Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 22-23 juli 2025
JBZ-Raad
Brief regering
Nummer: 2025D33254, datum: 2025-07-10, bijgewerkt: 2025-08-25 15:25, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32317-967).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Mede ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie (Ooit BBB kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: Y.J. van Hijum, minister voor Asiel en Migratie (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Kwartaalrapportage Q2 2025
- Beslisnota bij Kamerbrief over geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 22-23 juli 2025
- Geannoteerde agenda JBZ Raad 22 en 23 juli 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -967 JBZ-Raad.
Onderdeel van zaak 2025Z14530:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie
- Medeindiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Medeindiener: Y.J. van Hijum, minister voor Asiel en Migratie
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-07-16 12:00: Informele JBZ Raad (Denemarken) 22-23 Juli 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-07-16 12:00: Informele JBZ Raad (Denemarken) 22-23 Juli 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-09-02 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
32 317 JBZ-Raad
Nr. 967 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTERS VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2025
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 22–23 juli a.s. in Kopenhagen. De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Asiel en Migratie, de Staatssecretaris van Rechtsbescherming en de Minister voor Asiel en Migratie-Van Hijum zullen hier aan deelnemen.
Conform afspraak krijgen de Kamers hierbij ook de kwartaalrapportage van het tweede kwartaal 2025 van de JBZ-wetsvoorstellen.
Ministeriële bijeenkomst – Europese Havenalliantie
Voorafgaand aan de informele JBZ-Raad organiseert het Deense voorzitterschap op 21 juli a.s. een ministeriele bijeenkomst van de Europese Havenalliantie over publiek-private samenwerking. Zoals uw Kamer weet, bestaat de Europese Havenalliantie uit drie pijlers die gericht zijn op de Douane, rechtshandhaving en publiek-private samenwerking. De pijler publiek-private samenwerking van de Havenalliantie is een platform waar nationale autoriteiten, rechtshandhaving, havenbedrijven en betrokkenen in de maritieme logistieke keten samenkomen om een vuist te maken tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Een belangrijk aspect daarbij is het weerbaarder maken van logistieke knooppunten als zeehavens tegen drugssmokkel. Het Deense voorzitterschap brengt de betrokken partijen samen om vooruit te kijken wat nodig is om de Europese Havenalliantie toekomstbestendig te maken. Ook kan de bijeenkomst een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese Havenstrategie die de Europese Commissie heeft aangekondigd voor 2026.
Nederland speelt vanwege haar expertise op het gebied van havenveiligheid een waardevolle rol in het bevorderen van weerbaarheid van de Europese havens. De Nederlandse inzet voor de toekomst van de Europese Havenalliantie is vervat in het non-paper dat op 25 april jl. met uw Kamer is gedeeld1. Dit ziet onder andere op het waarborgen van een uniforme, adequate beveiliging van de Europese havens, het versterken van rapportage- en monitoringstools, het verbeteren van detectie van corruptie in de havens, het bevorderen van samenwerking met bron- en transitlanden en het delen van informatie tussen relevante organisaties.
Raadsaanbeveling lange termijnstrategie ontheemden uit Oekraïne
Op 4 juni jl. heeft de Europese Commissie een Raadsaanbeveling gepresenteerd voor een gecoördineerde aanpak van een overgang uit de tijdelijke bescherming. Naar verwachting zal het Voorzitterschap deze Raadsaanbeveling ter besluitvorming voorleggen op het Comité van Permanente Vertegenwoordigers van 23 juli a.s. Het kabinet is voornemens in te stemmen. In de aanbeveling ligt de focus op een transitie van tijdelijke bescherming naar andere legale statussen, het ondersteunen van terugkeer van ontheemden naar en re-integratie in Oekraïne, informatieverstrekking en verbetering van de onderlinge coördinatie tussen lidstaten en Oekraïne. Met de aanbeveling wordt een kader gecreëerd waarbinnen aan lidstaten ruimte wordt gegeven voor nadere invulling. Zoals ook aangegeven in de eerder met uw Kamer gedeelde kabinetsappreciatie2 acht het kabinet een gemeenschappelijk kader en Europese coördinatie essentieel voor een effectieve aanpak en om het risico op secundaire migratiestromen te beperken. Tevens sluit de Raadsaanbeveling aan bij het langetermijnbeleid op onder andere de terugkeer van ontheemden uit Oekraïne dat het kabinet momenteel nationaal nader uitwerkt. Het is de verwachting dat de Raadsaanbeveling door een meerderheid van lidstaten gesteund zal worden.
Vervolg samenwerking EVRM-brief
Nederland heeft tijdens de JBZ-Raad van 13 juni jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 964) aangegeven de geest van de brief van Denemarken en Italië en andere lidstaten over het EVRM te steunen en open te staan voor dialoog. Nederland heeft daarbij aangegeven niet op de stoel van de rechter te willen zitten. Tijdens de migratiebijeenkomst en marge van de Europese Raad van 26 juni jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2266) heeft de Minister-President aangegeven dat Nederland graag betrokken blijft bij het vervolg van de samenwerking op dit onderwerp. Voor het vervolg van de samenwerking is ook de bredere verkenning die het kabinet zal uitvoeren over de modernisering of herziening van verdragen relevant. Hiermee handelt het kabinet in lijn met de moties Eerdmans, en Van Zanten en Boomsma.
Kopgroep Dublin
Met het oog op de naderende inwerkingtredingsdatum (juni 2026) van de wetgeving van het Asiel- en Migratiepact en de start van de daarbij horende eerste asiel- en migratierapportagecyclus in het najaar, is het voor het kabinet van groot belang dat lidstaten werken aan betere implementatie van de regels van de Dublin-verordening. Het kabinet heeft op meerdere momenten en gezamenlijk met gelijkgezinde lidstaten de Commissie opgeroepen hier een actieve rol in te nemen zal ook op deze aankomende JBZ-raad deze boodschap uitdragen. Daarbij vraagt het kabinet in het bijzonder aandacht voor de clausule die in de Asiel- en Migratiemanagementverordening is opgenomen dat systemische tekortkomingen bij lidstaten in de naleving van de asiel- en migratiewetgeving gevolgen kunnen hebben voor de aanspraak die lidstaten kunnen maken op solidariteit onder het solidariteitsmechanisme van het Pact. Het kabinet trekt daarbij waar mogelijk op met gelijkgezinde lidstaten zoals Frankrijk en Duitsland en handelt hiermee in lijn met de motie Diederik van Dijk3.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken
De Minister van Asiel en Migratie,
D.M. van Weel
De Minister voor Asiel en Migratie,
Y.J. van Hijum
De Minister voor Asiel en Migratie,
M.C.G. Keijzer
Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 22 en 23 juli 2025 te Kopenhagen
I. Binnenlandse Zaken
1. Werksessie I: De strategie voor een Europese paraatheidsunie – hoe de civiele paraatheid, weerbaarheid en crisispreventie van de EU en haar lidstaten kan worden versterkt in het licht van een veranderend dreigingslandschap
Op 25 maart jl. is de strategie voor een Europese paraatheidsunie gepubliceerd (hierna: de strategie). Uw Kamer is hierover middels een BNC-fiche geïnformeerd.4 De strategie heeft tot doel de paraatheid, weerbaarheid en crisispreventie van de EU en haar lidstaten te versterken in het licht van toenemende geopolitieke spanningen. Met een all-hazards, whole-of-government, en whole-of society aanpak bouwt de strategie voort op de aanbevelingen uit het Niinistö-rapport over de weerbaarheid van de EU. De Europese Raad van 26–27 juni jl. heeft de urgentie en noodzaak hier verder stappen op te zetten nogmaals benadrukt5.
Naar verwachting zal het Deense Voorzitterschap onder dit agendapunt aansturen op een gedachtewisseling over het verder brengen van de strategie. Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument beschikbaar.
Het kabinet verwelkomt de strategie en hecht aan een gerichte en efficiënte weerbaarheidsaanpak die voortbouwt op bestaande instrumenten en de implementatie daarvan. In de Kamerbrief van 6 december 20246 benadrukt het kabinet de noodzaak van het versterken van de weerbaarheid van Nederland tegen militaire en hybride dreigingen en introduceert het kabinet een maatschappij-brede aanpak die zowel de maatschappelijke weerbaarheid als de militaire paraatheid vergroot. Deze weerbaarheidsopgave omvat het beschermen van vitale infrastructuur, het versterken van de weerbaarheid van de samenleving, het waarborgen van de democratische rechtsorde, het bevorderen van een weerbare economie, het beschermen van het grondgebied en het waarborgen van de civiele ondersteuning van de krijgsmacht. Gelet op de grensoverschrijdende verbondenheid van de Europese lidstaten is een weerbaarheidsaanpak op EU-niveau essentieel. Daarbij hecht het kabinet ook belang aan het vergroten van de EU-NAVO samenwerking voor wederzijdse versterking en het voorkomen van doublures.
In dit kader heeft Nederland het initiatief genomen tot het oprichten van een ministeriele weerbaarheidscoalitie met Denemarken, Zweden, Finland, Estland, Letland, Litouwen, België en Luxemburg om gezamenlijk met deze lidstaten voor te lopen in het versterken van de civiele weerbaarheid van zowel de individuele landen, als in de EU als geheel. De coalitie beoogt een actieve en leidende rol te vervullen in het vormgeven van de agenda van de Raad op dit terrein en zal tevens nauw samenwerken met de Europese Commissie om ervoor te zorgen dat de belangen van de lidstaten goed in de beleids- en wetgevingsvoorstellen worden meegenomen. In dit kader verwelkomt het kabinet de agendering van de strategie tijdens de informele JBZ-Raad. Voor Nederland zal de inzet zoals beschreven in de kabinetsappreciatie van het Niinistö-rapport en het BNC-fiche over de strategie voor een Paraatheidsunie leidend zijn.
2. Werksessie II: Stappen naar een effectief terugkeersysteem
De informele JBZ-Raad zal van gedachten wisselen over de stappen die gezet moeten worden op het gebied van terugkeer. De precieze focus van de bespreking die het Voorzitterschap voor ogen heeft is op moment van schrijven nog niet bekend. Voor het kabinet is een belangrijke stap de herziening van het huidig juridisch kader. Het kabinet zal daarom tijdens de Raad, samen met een aantal andere lidstaten, aandacht vragen voor een spoedige afronding van de lopende onderhandelingen over het voorstel voor een Terugkeerverordening. Daarbij zal het kabinet onderstrepen dat het resultaat van de onderhandelingen ertoe moet leiden dat de terugkeerprocedure in Europa eenvoudiger en efficiënter wordt en er meer ruimte komt voor innovatieve partnerschappen, zoals terugkeerhubs, zodat meer vreemdelingen het EU-grondgebied daadwerkelijk verlaten. Het kabinet ondersteunt bovendien de EU-brede strategische partnerschapsaanpak, waar samenwerking op gebied van migratie en terugkeer onderdeel van uit kan maken. Verder is het voor het kabinet van belang dat effectief gebruik kan worden gemaakt van negatieve visummaatregelen, zoals de inzet van artikel 25bis van de Visumcode. Ten slotte zal het kabinet oproepen de onderhandelingen over het algemeen preferentieel stelsel, waarbij een koppeling voorzien is tussen de inzet van het handelsinstrument en terugkeersamenwerking met een derde land, snel af te ronden. Naar verwachting zullen andere lidstaten eveneens aandacht vragen voor de onderhandelingen over het voorstel voor een terugkeerverordening, waarbij zij verschillende elementen zullen uitlichten die volgens hen prioriteit moeten krijgen. De brede partnerschapsinzet zal door andere lidstaten worden onderschreven.
3. Werklunch: Operationalisering van innovatieve vormen van migratiesamenwerking
De informele Raad zal spreken over manieren om innovatieve vormen van migratiesamenwerking verder te operationaliseren. Er zijn op moment van schrijven nog geen achtergronddocumenten gedeeld. Nederland zet zich in een Europese kopgroep nadrukkelijk in voor het verder brengen van innovatieve oplossingen om terugkeer te bevorderen en irreguliere migratie tegen te gaan, zoals terugkeerhubs, veilige derde land-afspraken en places of safety. Daarbij zet Nederland zich in voor aanpassing van juridische kaders, zoals de terugkeerverordening en de asielprocedureverordening. Maar voor Nederland is het ook van belang dat werk wordt gemaakt van de verdere operationalisering van deze nieuwe vormen. Hiervoor is financiering en operationele capaciteit nodig. Om de weg voorwaarts hierop nader uit te werken organiseert Nederland gezamenlijk met Duitsland dit jaar twee (hoog)ambtelijke bijeenkomsten voor een groot aantal gelijkgezinde lidstaten, waarvan één plaatsvond in aanloop naar deze informele JBZ-Raad. Nederland zal op deze Raad de Europese Commissie verzoeken om op korte termijn de financieringsmogelijkheden binnen de huidige kaders van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de beschikbare capaciteit van de EU-agentschappen in kaart te brengen. Daarnaast zal het kabinet pleiten voor een uitbreiding van het mandaat van Frontex en het Europees Asielagentschap, zodat zij in landen buiten de Europese Unie vaker operationeel kunnen ondersteunen – ook in het kader van innovatieve vormen van migratiesamenwerking. Tot slot vindt het kabinet het van belang dat, zoals ook eerder met uw Kamer gedeeld in de kamerbrief over de Nederlandse inzet voor het MFK van 2028 en verder, in de nieuwe Europese meerjarenbegroting onder andere voldoende aandacht is voor de financiering van innovatieve partnerschappen. Er zal naar verwachting op de Raad brede steun onder lidstaten zijn voor het verder brengen van innovatieve oplossingen.
4. Werksessie III: Presentatie van de Deense Nationale Politie: de strijd tegen georganiseerde criminaliteit en drugshandel, waaronder de aanpak van georganiseerde cannabishandel in de Vrijstad Christiania
Tijdens de informele JBZ-Raad zal de Deense Nationale Politie een presentatie geven over de aanpak van georganiseerde criminaliteit, met specifieke aandacht voor de cannabishandel in de vrijstad Christiania in Kopenhagen. Gedurende afgelopen decennia is Christiania uitgegroeid tot een locatie waar openlijk cannabishandel werd gedoogd, met name in het zogeheten «Pusher Street». In recente jaren is sprake van toenemende betrokkenheid van georganiseerde criminele netwerken bij de cannabishandel in Christiania. In reactie daarop heeft de Deense overheid diverse maatregelen genomen, waaronder de sluiting van Pusher Street, versterkte handhavingsinzet en het vergroten van de politieaanwezigheid. Naar verwachting zal de werksessie zich richten op het delen van ervaringen en lessen uit de Deense aanpak. Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument beschikbaar. Het kabinet hecht aan de uitwisseling van best practices in de aanpak van georganiseerde criminaliteit en hoort graag de lessen en ervaringen van Denemarken aan.
Justitie
1. Werksessie I: Lastenverlichting en vereenvoudiging, waaronder inzake de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
De Europese Commissie heeft op 21 mei jl. een vierde Omnibuspakket gepubliceerd met als doel de regeldruk te verlichten. Uw Kamer is hierover middels een BNC-fiche geïnformeerd.7 In dit omnibuspakket staat de invoering van een nieuwe categorie ondernemingen centraal, de zogenoemde small mid-caps (SMC’s), gedefinieerd als bedrijven met 250 tot 750 werknemers en een jaaromzet van 50 tot 129 miljoen euro en/of een balanstotaal van 43 tot 150 miljoen euro. In het omnibuspakket stelt de Commissie voor om bestaande steunmaatregelen die op dit moment gelden voor micro-ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf (MKB) uit te breiden naar deze groep.
De Commissie stelt hierbij ook een aantal gerichte vereenvoudigingen voor ten aanzien van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De Commissie beoogt onder meer de bestaande uitzondering op de verplichting tot het bijhouden van verwerkingsregisters, die momenteel geldt voor organisaties met minder dan 250 werknemers, uit te breiden naar organisaties met minder dan 750 werknemers, waaronder ook zogenoemde «small mid-caps». Daarnaast wordt voorgesteld om deze verplichting in het algemeen te beperken tot verwerkingen die als «hoog risico» worden aangemerkt. Deze maatregelen zijn gericht op administratieve lastenverlichting voor de small mid-caps.
De verwachting is dat tijdens de informele JBZ-Raad over mogelijke aanvullende lastenverlichtende maatregelen van gedachten wordt gewisseld. Zo kunnen lidstaten wensen kenbaar maken die de Commissie vervolgens mee kan nemen in de toekomst. De inzet van het kabinet zal aansluiten op het BNC-fiche.8 Het kabinet staat over het algemeen positief tegenover de specifieke en gerichte voorstellen tot aanpassing van de AVG die de Commissie reeds heeft gedaan met het doel om EU-wetgeving te vereenvoudigen. Uitgangspunt is dat fundamentele rechten, zoals het recht op gegevensbescherming, goed geborgd zijn, en dat de nalevingslast voor verwerkingsverantwoordelijken in verhouding staat tot de risico’s die de gegevensverwerking met zich meebrengt voor de fundamentele rechten. Dit waarborgt dat de naleving van de AVG in algemene zin niet onnodig belastend is voor organisaties die slechts beperkte risico’s lopen bij hun verwerkingsactiviteiten.9 In dit licht ziet het kabinet met name een belangrijke rol weggelegd voor de onafhankelijk opererende toezichthouder, bijvoorbeeld door proactief in contact te treden met het MKB om eventuele onterechte zorgen over naleving van de AVG weg te nemen.10 Nederland zal zich blijven inzetten voor behoud van fundamentele rechtsbescherming die aansluit bij de praktijk van organisaties van verschillende omvang conform de risicogebaseerde aanpak in de AVG.
2. Werksessie II: Aanpak georganiseerde criminaliteit en onder andere multi-criminele families
Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument beschikbaar. Naar verwachting zal de werksessie zich richten op een uitwisseling van ervaringen en werkwijzen over de aanpak van georganiseerde criminaliteit met bijzondere aandacht voor zogenoemde criminele families. Het kabinet verwelkomt uitwisselingen van gedachten over de aanpak van georganiseerde criminaliteit en onderstreept het belang van kennisdeling.
Criminele families vormen hardnekkige en diepgewortelde netwerken binnen de georganiseerde criminaliteit, vaak bestaande uit meerdere generaties en uitgebreide familieverbanden. Het sociale netwerk, zoals via familie, is een van de belangrijkste toetredingsmechanismen voor jongeren tot de georganiseerde criminaliteit. Gezien de complexiteit en urgentie van dit probleem zijn criminele families een belangrijk thema binnen de integrale aanpak «Preventie met Gezag». Door in te zetten op preventie, maatwerk en samenwerking tussen overheidspartijen wordt geprobeerd de overdracht van crimineel gedrag van generatie op generatie te doorbreken. Met gerichte interventies, lokale pilots en betere informatie-uitwisseling werken gemeenten en lokale justitiepartners aan het verbreken van criminele carrière overdacht en de versterking van de maatschappelijke weerbaarheid. Het kabinet bevordert deze aanpak door verdere lokale ontwikkeling te stimuleren via een intensieve leergang voor gemeenten en het uitwisselen van geleerde lessen, zowel lokaal als internationaal.
3. Werklunch: Bescherming van kinderrechten
Tijdens deze werklunch staat naar verwachting de bescherming van kinderen tegen geweld centraal. Hoewel op het moment van schrijven geen achtergronddocument beschikbaar is, wordt verwacht dat de lidstaten ervaringen en inzichten zullen delen.
Tijdens de JBZ-Raad zal het kabinet het Nederlandse stelsel en een aantal praktijken toelichten. Nederland kent uitgebreide wet- en regelgeving om kindermishandeling te voorkomen en kinderen te beschermen. Zo biedt het jeugdhulp- en beschermingsstelsel onderzoek, hulpverlening en jeugdbescherming, en is dit grotendeels decentraal georganiseerd, vanuit landelijke regelgeving. Er is 24/7 hulp beschikbaar in acute situaties. Daarnaast is er een meld- en adviespunt voor kindermishandeling en huiselijk geweld met fysieke locaties verspreid over het hele land. Kinderen kunnen ook contact opnemen met de Kindertelefoon, die korte lijnen heeft met het meldpunt. Het stelsel is aan het ontwikkelen en het kabinet probeert dit continue te verbeteren. Om het huidige jeugdbeschermingsstelsel integraler en efficiënter te organiseren werken het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten momenteel aan een meerjarig programma genaamd «Toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming». Nederland kijkt dan ook uit naar gesprek met de andere lidstaten om te leren van hun ervaringen.
Voor wat betreft de EU-inzet, heeft de Commissie in de EU-kinderrechtenstrategie 2012–2024 aangekondigd een aanbeveling uit te brengen over de versterking van geïntegreerde kinderbeschermingssystemen in het belang van het kind. Deze aanbeveling is in april 2024 aangenomen en bestrijkt een breed scala aan onderwerpen (van cyberpesten, kinderarbeid, armoede, discriminatie, onderwijs, tot mentale gezondheid, klimaat, kindvriendelijke juridische procedures en maatregelen ter bescherming van migrerende kinderen). De aanbeveling is voor Nederland ondersteunend aan bestaand beleid en zet alle relevante instanties en diensten in de lidstaten ertoe aan om beter samen te werken en de belangen van het kind voorop te stellen bij het beschermen van kinderen tegen alle vormen van geweld. Nederland onderschrijft dit belang. Conform de doelstelling van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) wil Nederland optimale groei- en ontwikkelkansen van kinderen faciliteren, zodat ieder kind veilig en gezond kan opgroeien. Dit is een Rijksbrede doelstelling, die raakt aan meerdere (bovengenoemde) beleidsterreinen. De Commissie werkt daarnaast aan het hernieuwen van de EU-Kinderrechtenstrategie, die naar verwacht in 2027 zal worden gepubliceerd.
Non-paper van de coalitie van zeven landen (C7) voor de European Ports Alliance, 25 april 2025, Kamerstukken II, 2024–25, 22 112, nr. 4042.↩︎
Kamerstukken 2024 – 2025, 19 637, nr. 3451.↩︎
Motie van het lid Diederik van Dijk, Kamerstukken 2024–2025, 36 410 VI, nr. 87.↩︎
BNC-fiche Mededeling Paraatheidsuniestrategie, Kamerstukken II, 2024–25, 22 112 nr. 4054.↩︎
Raadsconclusies Europese Raad, Juni 2025↩︎
Kamerstukken II 2024–2025, 30 821, nr. 249, Kamerbrief maatschappelijke weerbaarheid militaire en hybride dreigingen.↩︎
BNC-fiche Omnibus IV – Wijziging van verordeningen om bepaalde steunmaatregelen voor het mkb uit te breiden naar small mid-cap ondernemingen en aanvullende vereenvoudigingsmaatregelen, Kamerstukken II, 2024–25, 22 112 nr. 4085.↩︎
Idem.↩︎
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad «Tweede Verslag over de Toepassing van de Algemene Verordening Gegevensbescherming» (COM(2024) 357 final, 25 juli 2024.↩︎
Idem.↩︎