Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over NAVO-doelstellingen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D33258, datum: 2025-07-10, bijgewerkt: 2025-07-15 14:26, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2705).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z11437:
- Gericht aan: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Indiener: P. van Houwelingen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
| Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2705
Vragen van het lid Van Houwelingen (FVD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over NAVO-doelstellingen (ingezonden 5 juni 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 10 juli 2025).
Vraag 1
Herinnert u zich het antwoord dat u gegeven hebt naar aanleiding van een eerder gestelde schriftelijke vragen1 of u aan NAVO-verplichtingen gebonden bent en zo ja of u deze verplichtingen naar de Kamer kan sturen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich dat u in antwoord op deze vraag schreef «Waar er richtlijnen zijn voor de bondgenoten voor het tegengaan van klimaatverandering, zijn deze niet verplicht» en in antwoord op deze vraag bovendien geen enkele verplichting naar de Kamer heeft gestuurd?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3, 4, 5 en 6
Kan uit dit antwoord logischerwijs geconcludeerd worden dat u dus niet aan «NAVO-doelstellingen» gebonden bent? Zo nee, waarom niet? Hoe had de Tweede Kamer uw antwoord dan redelijkerwijs moeten interpreteren?
Bent u bekend met het antwoord, gegeven op vraag 232 waarin de Minister van VWS wordt gevraagd welke bewindslieden, behalve de Minister van VWS, «nog meer gebonden [zijn] aan de NAVO-doelstellingen3» en waarbij het kabinet zeven ministeries noemt waaronder uw ministerie, het Ministerie voor «Klimaat en Groene Groei»?
Kunnen we uit dit antwoord van het kabinet logischerwijs concluderen dat u blijkbaar dus toch wél aan NAVO-doelstellingen gebonden bent? Zo nee, waarom niet? Waarom vermeldt de Minister van VWS in haar antwoord uw ministerie dan expliciet?
Indien u wél aan de NAVO-doelstellingen gebonden bent, kan u de Kamer deze NAVO-doelstellingen, zoals eerder al gevraagd, doen toekomen en zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4, 5 en 6
De formulering van uw vraag 4 in Kamerstuk 2024Z18561 leek gericht op andere NAVO-verplichtingen dan waar u de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar vroeg, gelet op uw gebruik van het woord «(ook)». Het antwoord op die vraag is in kamerstuk 2024Z18561 gegeven. Nu vraagt u specifiek naar het antwoord van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in vraag 23 van kamerstuk 2025Z01466, waarin gesproken wordt over de NAVO Resilience Objectives. Deze weerbaarheidsdoelen zijn, zoals de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangaf in haar antwoord 17 van datzelfde Kamerstuk4, richtlijnen voor lidstaten, die elk land zelf invult middels nationaal beleid. De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Defensie hebben als coördinerend bewindspersonen deze weerbaarheidsdoelen – als onderdeel van een breder pallet aan overwegingen – meegenomen in de weerbaarheidsopgave zoals geformuleerd in de Kamerbrief Weerbaarheid tegen hybride en militaire dreigingen die op 6 december jl. aan de Kamer is verstuurd5. Die brief schetst een samenhangend beeld van wat een weerbare samenleving inhoudt en welke opgave er ligt om die te bereiken. Die opgave is een gezamenlijke opgave waarbij alle departementen – waaronder het Ministerie van KGG – in deze aanpak samenwerken, met één gezamenlijk doel, maar ieder vanuit hun eigen beleidsverantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld op het terrein van de gezondheidszorg, transport en logistiek, crisisbeheersing, voedsel, energie, (tele)communicatie, migratie, de economie, arbeidsmarkt of de democratische rechtsorde. Ook decentrale overheden en maatschappelijke partijen spelen hierbij een rol, want, zoals de brief beschrijft, een veilig Nederland maken we samen.