Fiche: Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk
Brief regering
Nummer: 2025D33446, datum: 2025-07-11, bijgewerkt: 2025-07-11 16:04, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Kamerbrief Fiche: Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk
Onderdeel van zaak 2025Z14597:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Fiche
1: Verordeningen wijziging Europees securitisatieraamwerk
Algemene gegevens
Titel voorstel
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2402 betreffende een algemeen kader voor securitisatie en tot vaststelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie.
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen met betrekking tot vereisten voor blootstellingen aan securitisaties.
Datum ontvangst Commissiedocument
17 juni 2025
Nr. Commissiedocument
COM(2025) 825, COM(2025) 826
EUR-lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=celex%3A52025PC0825
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025PC0826
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD(2025) 825 en SWD(2025) 826
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX%3A52025SC0825&qid=1750407070568
Behandelingstraject Raad
Raad Economische en Financiële Zaken
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Financiën
Rechtsbasis
Artikel 114 VWEU voor beide voorstellen
Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
Rol van het Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
Inhoud voorstel
Een securitisatie is een financieel instrument waarbij leningen of het kredietrisico van leningen van met name banken aan huishoudens en bedrijven worden gebundeld, ingedeeld in verschillende klassen en verkocht als verhandelbare effecten. Hiermee kunnen banken (de risico's op) hun balans flexibeler beheren en kan meer bancaire financieringsruimte ontstaan. De Europese Commissie (hierna: Commissie) stelt een algehele herziening van de regelgeving rond securitisaties voor. Zij acht dit van belang in het licht van de financieringsbehoeften van de reële economie, het bevorderen van de concurrentiekracht van de EU en het versterken van de Spaar- en Investeringsunie (SIU). De herziening omvat aanpassingen aan de Securitisatieverordening1 (SECR) en de verordening kapitaalvereisten2 (CRR). Ook wil de Commissie twee gedelegeerde verordeningen aanpassen, over de liquiditeitsvereisten voor banken en de solvabiliteitsvereisten voor verzekeraars. Die vallen buiten dit fiche, omdat de Commissie in grote mate zelfstandig bevoegd is om gedelegeerde verordeningen vast te stellen, waarbij lidstaten wel worden geconsulteerd.3 Het doel is om het gebruik van securitisatie als financieringsinstrument te versterken en barrières om te investeren in deze instrumenten weg te nemen. Dit wil de Commissie bewerkstelligen door het vereenvoudigen van de transparantievereisten, het versoepelen van de zorgvuldigheidsverplichtingen (due diligence verplichtingen), het aanpassen van kapitaalvereisten voor banken en het verbeteren van het toezicht.
De belangrijkste wijzigingen in het voorstel tot aanpassing van de SECR betreffen een aantal onderwerpen. Ten eerste worden voor investeerders bepaalde zorgvuldigheidseisen versoepeld. Zo vervallen enkele controle vereisten voor investeerders in securitisaties als de uitgever is gevestigd en onder toezicht staat in de EU. Ook wordt de risico analyse die investeerders in securitisaties moeten doen meer gebaseerd op algemene principes in plaats van gedetailleerde regels. Daarnaast krijgen partijen meer tijd om documentatie aan te leveren bij doorverkoop van securitisaties op de secundaire markt. Bovendien vervallen zorgvuldigheidseisen voor securitisaties waarvan de eerste verliezen worden opgevangen door de EU of nationale ontwikkelingsbanken. Ten tweede worden transparantievereisten aangepast door het herzien van de rapportageformats. Daarnaast komt er een eenvoudiger regime voor private securitisaties (zoals bilaterale overeenkomsten waar geen prospectus voor nodig is), en worden rapportagevereisten verlicht voor producten met veel kleine en kortlopende leningen, zoals creditcards. Ten derde worden partijen verplicht om ook private securitisaties te registreren in centrale gegevensregisters. Bovendien krijgen meer partijen toegang tot gegevens over publieke securitisaties, wat de transparantie vergroot. Publieke securitisaties worden expliciet gedefinieerd, met een bredere reikwijdte dan voorheen. Ten vierde, voor bepaalde securitisaties, zoals van MKB-leningen, worden de regels voor Simpele, Transparante en Gestandaardiseerde (Simple, Transparent and Standardized, STS)-criteria iets versoepeld. STS securitisaties zijn een categorie securitisaties die aan strenge voorwaarden voldoen en daardoor veiliger zijn. Ook wordt het mogelijk gemaakt dat verzekeraars (ongedekte) garanties verstrekken voor STS securitisaties, onder voorwaarden. Ten vijfde worden risicoretentie-eisen afgeschaft voor securitisaties waarvan de eerste verliezen worden opgevangen door overheden, centrale banken en multilaterale of nationale ontwikkelingsbanken. Tot slot wordt het toezicht op de eisen uit de SECR versterkt en gecentraliseerd door een uitbreiding van de rol van het Gemeenschappelijke Toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism, SSM). Ook krijgt de Europese Bankenautoriteit (European Banking Authority, EBA) een leidende rol in het nastreven van convergentie in het toezicht. Het mandaat voor het opstellen van standaarden wordt uitgebreid, evenals de mogelijkheid om sancties op te leggen als partijen zorgvuldigheidseisen niet naleven.
De Commissie stelt voor om de bancaire kapitaalvereisten uit de CRR op drie punten te wijzigen. Kapitaalvereisten worden berekend op basis van risicogewogen activa (RWA), waarbij voor risicovollere activa hogere kapitaaleisen gelden dan voor activa met een lager risico. Banken kunnen de RWA berekenen op basis van standaard risicogewichten, oftewel het standaardmodel, of risicogewichten die volgen uit hun interne modellen.
Allereerst wil de Commissie de minimumvloer, die de ondergrens is voor de risicogewichten voor securitisaties, onder voorwaarden verlagen. Het doel is om daarmee kapitaalvereisten meer risicogebaseerd te maken en een drempel voor het securitiseren weg te nemen. Dit gebeurt door die vloer afhankelijk te maken van het risicogewicht van de onderliggende activa. Hier wordt ook gedifferentieerd tussen het wel of niet voldoen aan de criteria voor STS securitisaties. Dit bestaande STS raamwerk heeft tot doel een veilige en liquide markt voor securitisaties te waarborgen.
Ten tweede wil de Commissie enkele aanpassingen doen in de methodes die ten grondslag liggen aan de berekening van kapitaalvereisten voor securitisaties. Dit betreft de verlaging of begrenzing van parameters voor zowel banken die het standaardmodel gebruiken om de kapitaalvereisten te bepalen, als voor banken die interne modellen gebruiken om hun kapitaalvereisten te berekenen. De Commissie introduceert een nieuwe categorie securitisaties in het raamwerk, zogeheten ‘weerbare securitisaties’. Voor die securitisaties gelden voordeligere eisen. De meeste voorgestelde wijzigingen in de minimumvloer en parameters zien op het veiligste deel van de securitisaties, de senior tranches. De Commissie wil de in het laatste bankenpakket overeengekomen transitiebepalingen, die de kapitaaleisen tijdelijk verlagen, laten aflopen conform de huidige wetgeving, nu zij met meer omvattende aanpassingen komt.
Ten slotte stelt de Commissie aanpassingen voor in het raamwerk dat de toezichthouders gebruiken bij de goedkeuring van bepaalde securitisatietransacties waarbij het risico wordt overgedragen aan de investeerder en de bank profiteert via kapitaalverlichting (significant risk transfer). Uit evaluaties van EBA en de Commissie bleek namelijk dat dit raamwerk gebreken kent en niet als efficiënt en voorspelbaar wordt ervaren. De kern van dit beoordelingsraamwerk wordt in het voorstel geënt op principes en minder mechanisch toegepast, terwijl details uitgewerkt moeten worden in nadere technische standaarden met als doel een soepeler en voorspelbaarder proces.
Impact assessment Commissie
Ten aanzien van de SECR, heeft de Commissie verschillende beleidsopties onderzocht en uiteindelijk gekozen voor een naar haar oordeel gebalanceerde aanpak, gericht op het vereenvoudigen van de transparantievereisten, het versoepelen van de due diligence verplichtingen en het verbeteren van het toezicht. Er is expliciet afgezien van fundamentele herziening van kernprincipes van het raamwerk, zoals risicoretentie en het verbod op hersecuritisatie. De verwachte effecten zijn toename van de marktparticipatie, lagere nalevingskosten, en verbeterde datakwaliteit. De Commissie schat dat terugkerende due diligence-kosten met 42% verminderd zouden kunnen worden, wat neerkomt op 220 miljoen euro.
Ten aanzien van de CRR verwacht de Commissie een positieve impact van de voorgestelde aanpassingen in het prudentiële raamwerk, doordat het raamwerk risico-sensitiever wordt en securitisatie economisch rendabeler maakt voor banken. De Commissie verwacht een toename van gebruik van securitisaties. De Commissie ziet de huidige kapitaaleisen als overmatig en schat dat banken ongeveer een derde minder kapitaal hoeven aan te houden voor senior tranches. Kapitaaleisen zijn dan nog steeds 20% hoger dan voor de onderliggende activa. Dit is een gevolg van het non-neutraliteitsprincipe, dat rekening houdt met inherente risico’s van securitisatie als complex product. De Commissie ziet de afwijkingen van de Bazelstandaarden als relatief beperkt en verwacht geen materiele negatieve effecten op de financiële stabiliteit.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet ziet securitisatie als instrument dat kan bijdragen aan het verdiepen van de kapitaalmarktunie, dooreen groter en meer divers aanbod van kapitaal in de EU. Dit stimuleert economische groei en versterkt de financiering van de groene en digitale transitie. Door illiquide activa om te zetten in verhandelbare effecten kan securitisatie bijdragen aan een efficiëntere inzet van kapitaal, risicospreiding en het aantrekken van institutioneel kapitaal van buiten de bankensector. Dit maakt ruimte op bankbalansen vrij en kan financieringskosten verlagen, waardoor banken weer meer financiering aan de reële economie kunnen verstrekken. Hiermee zijn deze hervormingen onderdeel van een bredere pakket aan benodigde stappen om de kapitaalmarktunie te verdiepen.4
Het kabinet steunt hervormingen om de securitisatiemarkt beter te laten functioneren, onder voorwaarde dat de risico’s adequaat worden geadresseerd via de juiste eisen en prikkels.
Een beter functionerende markt vereist een meer diverse investeerdersbasis, vooral door institutioneel kapitaal aan te trekken voor productieve investeringen die aansluiten bij de doelstellingen van de kapitaalmarktunie. Daarnaast acht het kabinet het wenselijk dat de regelgeving proportioneel is, met name waar het gaat om zorgvuldigheidseisen, rapportageverplichtingen en de beoordeling van bepaalde securitisatietransacties waarbij het risico wordt overgedragen aan de investeerder en de bank profiteert via kapitaalverlichting. Dit kan ook kosten en toetredingsdrempels verlagen. Dit zorgt voor minder regeldruk en voor versimpeling.
Tegelijkertijd vindt het kabinet dat kapitaaleisen risicogebaseerd moeten zijn en dat aanpassingen de stabiliteit van het financiële systeem niet mogen ondermijnen. Het kabinet ziet overmatige versoepelingen van kapitaaleisen niet als oplossing om de securitisatiemarkt goed te laten functioneren, vanwege de risico’s die versoepelingen met zich meebrengen. Gerichte en beperkte aanpassingen in het prudentiële kader kunnen bijdragen aan risicosensitiviteit van de kapitaalseisen en het goed functioneren van de markt, mits onder de juiste voorwaarden. Hiertoe is het van belang dat de aanpassingen banken niet stimuleren te investeren in securitisaties van andere banken. Ook is het wenselijk dat ze voortbouwen op sterke Europese kenmerken die zorgen voor veilige en transparante producten, zoals het STS-label. Het kabinet ziet dat Nederland en Europa baat hebben bij commitment aan internationale standaarden en is geen voorstander van materiële afwijkingen van de Bazelstandaarden.
Kortom, het kabinet streeft naar een transparante, robuuste en efficiënte securitisatiemarkt die bijdraagt aan de verdieping van de Europese kapitaalmarkten, versterking van de risicodeling en financiering van de groene en digitale transitie, terwijl de financiële stabiliteit als fundament voor een sterke economie gewaarborgd blijft. Ook hecht het kabinet waarde aan het verminderen van rapportagelasten, zoals ook verwoord in het BNC-fiche Betere Regelgeving.5
Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat in algemene zin positief tegenover het voorstel tot aanpassing van de SECR. In het kader van de kapitaalmarktunie pleitte Nederland reeds voor herziening van het raamwerk voor securitisaties om de barrières te verlagen voor een bredere doelgroep van institutionele beleggers, met name door meer proportionele regelgeving.6 Het voorstel bevat diverse elementen die in lijn zijn met de aanbevelingen uit het recente rapport over het functioneren van de SECR van het Gemengd Comité van de Europese toezichthouders (EBA, ESMA en EIOPA).7 Deze aanbevelingen richten zich op het versterken van de effectiviteit van het Europese securitisatiekader via vereenvoudiging, terwijl tegelijkertijd een hoog niveau van beleggersbescherming en financiële stabiliteit wordt gewaarborgd.
Specifiek verwelkomt het kabinet de voorstellen om de zorgvuldigheidseisen aan te passen. Deze voorstellen, zoals het schrappen van dubbele verificatie-eisen voor instellingen actief op de securitisatiemarkt die zijn gevestigd en onder toezicht staan binnen de EU, dragen bij aan meer proportionaliteit. Dit voorkomt dat marktpartijen controles moeten uitvoeren die reeds door toezichthouders zijn verricht. Ook de introductie van vereenvoudigde rapportageformats wordt verwelkomd, mits toezichthouders voldoende toegang houden tot essentiële informatie. Hierbij is het ook van belang dat rapportageformats en de gehanteerde definities daarvoor duidelijk zijn. Nederland ondersteunt dan ook de versterking van toezicht en transparantie, onder meer de uitbreiding van de rol van centrale gegevensregisters voor securitisatietransacties en het verbeteren van rapportagevereisten. De voorstellen voor versterking van het toezicht kunnen bijdragen aan een meer uniforme toepassing van de regelgeving. Het kabinet hecht er daarbij aan dat deze versterking van het toezicht proportioneel is en niet leidt tot onnodige administratieve lasten voor marktpartijen. De voorgestelde versoepeling van STS-criteria, zoals het verlagen van de homogeniteitseis voor MKB-leningen, kan mogelijk bijdragen aan een betere toegang tot financiering voor deze sector. Het stimuleren van financiering aan de reële economie, met name voor het midden- en kleinbedrijf (MKB), is een prioriteit voor Nederland. Ten aanzien van het versoepelen van de STS-eisen, door het mogelijk te maken dat verzekeraars ongedekte garanties verstrekken, is het voor Nederland van belang dat een toename van besmettings- en systeemrisico’s voorkomen wordt. Om deze reden volgt het kabinet het oordeel van de Europese toezichthouders in bovengenoemd rapport, waaruit volgt dat versoepeling slechts mogelijk is onder strenge voorwaarden en vergezeld van een gedegen risicoanalyse. Het kabinet is er niet van overtuigd dat dit voldoende het geval is in het voorstel. Tot slot vindt het kabinet het belangrijk dat kernprincipes zoals risicoretentie en het verbod op hersecuritisatie behouden blijven.
Het kabinet steunt de keuze om het prudentiële raamwerk voor banken niet volledig om te gooien, maar gerichte voorstellen voor aanpassingen te doen die bijdragen aan risicosensitiviteit en die primair zien op de meest veilige delen van STS securitisaties, die banken zelf op hun balans houden als ze securitisaties uitgeven. Het afhankelijk maken van de vloer voor risicogewichten van het onderliggende portfolio past hierbij, omdat het de daadwerkelijke risico’s beter weerspiegelt. Ook zorgt het voor meer risicogebaseerde eisen waar dat het meest passend is, namelijk voor de meest veilige delen van securitisaties. Wel moet de minimumkalibratie van de vloer zowel proportioneel, als voldoende robuust zijn vanuit stabiliteitsperspectief. Het kabinet steunt het overeind houden van het non-neutraliteitsprincipe en ook de maximale begrenzing daarvan. Dit laatste voorkomt overmatige kapitaaleisen. Het kabinet begrijpt de introductie van weerbare securitisaties met additionele criteria. Deze zijn minder streng dan STS eisen, maar creëren de randvoorwaarden waardoor de vermindering van kapitaaleisen te rechtvaardigen is. Dit draagt bij aan het beperken van risico’s van verlaagde kapitaaleisen voor deze posities. De voorwaarden die de Commissie stelt, beperken ook de mate waarin banken door verlaagde kapitaaleisen worden gestimuleerd te investeren in securitisaties uitgegeven door andere banken. Het is van belang in de voorwaarden goed onderscheid te maken tussen banken die securitisaties uitgeven en banken die erin investeren. De introductie van de categorie weerbare securitisaties weegt op tegen het nadeel van extra complexiteit. Het kabinet steunt het niet verlengen van de huidige transitiemaatregelen die zijn overeengekomen in het laatste bankenpakket.
Het kabinet wil materiële afwijkingen van de Bazelstandaarden tijdens de onderhandelingen zoveel mogelijk voorkomen. Het kabinet zou een empirische evaluatie en herziening van de Bazelstandaarden ten aanzien van securitisaties verwelkomen. In de door de Commissie voorgestelde evaluatiebepaling van de CRR ziet het kabinet dan ook graag worden opgenomen dat de Commissie nagaat of ontwikkeling in internationale standaarden in de toekomst aanspoort tot herziening van de huidige aanpassingen. Het kabinet is geen voorstander van vermindering van de kapitaaleisen voor securitisaties waar banken als investeerder in optreden, behoudens de vloer voor risicogewichten en de maximale begrenzing van het non-neutraliteitsprincipe.
Het kabinet steunt de aanpassingen van het beoordelingskader van securitisatietransacties met een significant risk transfer. Deze verduidelijken de kern en geven meer flexibiliteit, waar criteria in het verleden mechanisch werden toegepast. Tegelijkertijd zorgen technische standaarden die bepaalde voorwaarden specificeren ook voor eenduidigheid en voorspelbaarheid.
Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat er breed gedragen steun is voor het versimpelen van transparantie-, zorgvuldigheids- en rapportage-eisen. Op het gebied van prudentiële hervormingen zullen sommige lidstaten de voorgestelde wijzigingen naar verwachting volledig steunen of zelfs verder willen gaan, terwijl andere lidstaten mogelijk bepaalde elementen van de voorstellen te ver vinden gaan, vooral ten aanzien van afwijkingen van de Bazelstandaarden. Het Europese Parlement heeft aangegeven het voorstel te verwelkomen als onderdeel van haar bredere ambities om de Europese Spaar- en Investeringsunie te versterken. Ze staat positief tegenover securitisatie als een middel om financiering voor de reële economie te versterken, maar blijft kritisch op verwatering van regelgeving die leidt tot een toename van systeemrisico.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het oordeel van het kabinet over de bevoegdheid is positief. De Commissie stelt als juridische basis voor beide voorstellen artikel 114 van het VWEU voor. Op grond van artikel 114 VWEU is de EU bevoegd om maatregelen vast te stellen over de instelling en de werking van de interne markt. Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde rechtsgrondslag. De bestaande wetgeving die met deze voorstellen wordt geamendeerd heeft dezelfde grondslag. Het voorstel tot herziening van de SECR heeft tot doel om de securitisatiemarkt binnen de EU te versterken en barrières om te investeren in deze instrumenten te verwijderen. Daarnaast heeft de herziening van de CRR als doel regels rond kapitaalseisen voor securitisaties proportioneler te maken. Hiermee bevordert het huidige voorstel de werking van de interne markt voor securitisaties en beoogt het belemmeringen op de markt weg te nemen. Op het terrein van de interne markt heeft de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, sub a, VWEU).
Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het voorstel tot herziening van de SECR heeft tot doel om de securitisatiemarkt binnen de EU te versterken en barrières om te investeren in deze instrumenten te verwijderen. Daarnaast heeft de herziening van de CRR als doel de regels rond kapitaaleisen voor securitisaties proportioneler te maken. Hiermee bevordert het huidige voorstel de werking van de interne markt voor securitisaties en beoogt het belemmeringen op de markt weg te nemen. De voorstellen bevatten wijzigingen van reeds bestaande geharmoniseerde EU-wetgeving die geldt voor Europese banken en, in het geval van de SECR, voor alle EU-partijen actief op de securitisatiemarkt. Gezien het Europese karakter van de markt en marktpartijen, het bestaande geharmoniseerde toezicht en regelgeving en de ambitie om te streven naar verdere versterking van de Europese markt, kan dit onvoldoende door de lidstaten zelf op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Daarom is een EU-aanpak nodig. Door het creëren van uniforme, proportionele regels en meer harmonisatie en voorspelbaarheid worden belemmeringen op de interne markt voor securitisaties weggenomen.
Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Beide voorstellen hebben tot doel om de securitisatiemarkt binnen de EU te versterken en barrières om te investeren in deze instrumenten te verwijderen. De Commissie acht dit van belang in het licht van de financieringsbehoeften van de reële economie, het bevorderen van de concurrentiekracht van de EU en het versterken van de Kapitaalmarktunie. Door aanpassing van de verordeningen worden eisen in regelgeving meer in lijn gebracht met die voor andere instrumenten en wordt onnodige complexiteit en regeldruk verminderd. Hiervoor is wijziging van de SECR en de CRR noodzakelijk. Door voor gerichte wijzigingen voor te stellen en oog te hebben voor de financiële stabiliteit en de soliditeit van de instellingen gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk om dit te bereiken. Belangrijke elementen in bestaande regelgeving die noodzakelijk zijn om een veilige en transparante werking van de securitisatiemarkt te garanderen, blijven behouden. Daarmee kunnen de voorstellen van de Commissie bijdragen aan het behalen van de doelstelling, omdat er meer financiering beschikbaar komt voor de reële economie, wat een doelstellingen van de kapitaalmarktunie is.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Consequenties EU-begroting
Deze voorstellen hebben naar verwachting geen gevolgen voor de EU-begroting. Het kabinet is van mening dat, indien de voorstellen toch tot extra kosten leiden bij de toezichthouders, de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027, en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Deze voorstellen hebben naar verwachting geen financiële gevolgen voor de Rijksbegroting. (Eventuele) budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
De voorstellen zullen niet leiden tot extra financiële kosten voor burgers en bedrijven. De voorstellen zijn geënt teneinde de securitisatiemarkt aan te jagen. Dit heeft een positief effect op de regeldruk en voor de financiële kosten van partijen die actief zijn op de securitisatiemarkt. Zo neemt de administratieve last door aanpassing van zorgvuldigheids- en transparantie-eisen, en kunnen aanpassingen in de prudentiële behandeling van securitisaties leiden tot lagere financiële kosten voor financiële instellingen die vallen onder de CRR. Verder kan door het aanjagen van de securitisatiemarkt meer kapitaal beschikbaar komen voor kredietverlening aan burgers en het bedrijfsleven. Mochten er toch budgettaire gevolgen zijn, dan zullen deze worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijke departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
Terugkerende rapportagelasten zouden met 22,5% verminderd kunnen worden: zo’n 19 miljoen euro. De Raad voor Regelgevingstoetsing (RSB) beoordeelt de impact assessment positief, maar gaf aan dat er meer onderbouwing nodig is over hoe de vereenvoudigingen bijdragen aan marktontwikkeling zonder negatieve effecten op financiële stabiliteit.
Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De voorgestelde aanpassingen maken het voor financiële instellingen eenvoudiger en goedkoper om securitisaties uit te geven en om daarin te investeren. Dit maakt het doen van securitisatietransacties binnen de Europese Unie aantrekkelijker en verbetert de positie van deze instellingen ten opzichte instellingen die actief zijn in andere jurisdicties. Daarmee komt naar verwachting ook meer kapitaal vrij die mogelijkerwijs geïnvesteerd kan worden in activa die de concurrentiekracht in de eurozone verbeteren.
Er wordt geen impact op geopolitieke aspecten voorzien.
6. Implicaties juridisch
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De wijzingen van de verordeningen hebben rechtstreekse werking. Ter uitvoering zal een algemene maatregel van bestuur opgesteld worden om enkele nieuwe en gewijzigde bepalingen op te nemen in het Besluit EU-verordeningen Wft, zodat de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de bevoegdheid hebben om te kunnen handhaven op overtreding van die bepalingen..
Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel tot wijziging van de SECR bevat één aangepaste gedelegeerde handeling, waarbij, in plaats van ESMA, de Europese toezichthoudende autoriteiten, via hun Gemengd Comité en onder leiding van EBA, de bevoegdheid krijgen om technische rapportagestandaarden en templates op te stellen.8 Het toekennen van deze bevoegdheid is mogelijk, omdat het geen essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk vanuit het oogpunt van harmonisatie. De keuze voor delegatie ligt hier voor de hand omdat het gaat om het aanvullen van de verordening. De handelingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikelen 10 tot en met 14 van Verordening 1093/2010. Die procedure geldt voor gevallen zoals deze, waarin de bevoegdheid aan de Europese Commissie is overgedragen om door middel van gedelegeerde handelingen technische reguleringsnormen vast te stellen, teneinde consistente harmonisatie te waarborgen op het terrein van – kort gezegd – het toezicht op de financiële markten. De procedure houdt in dat EBA technische reguleringsnormen ter vaststelling aan de Commissie voorlegt. In elke stap van het proces worden het Europees Parlement en de Raad geïnformeerd. Toepassing van deze procedure is hier volgens het kabinet op zijn plaats, omdat de gedelegeerde handeling geen inhoudelijke beleidskeuzen vastlegt, maar technische details die niet passen in primaire wetgeving en waarvoor de expertise van de Europese toezichthoudende autoriteiten benodigd is.
Het voorstel tot wijziging van de SECR bevat één aangepaste uitvoeringshandeling, waarbij, in plaats van ESMA, de Europese toezichthoudende autoriteiten, via hun Gemengd Comité en onder leiding van EBA, de bevoegdheid krijgen om technische rapportagestandaarden en templates op te stellen.9 Het toekennen van deze bevoegdheid is mogelijk, omdat het geen essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk vanuit het oogpunt van harmonisatie. De keuze voor uitvoering ligt hier voor de hand omdat het gaat om uitvoering van de verordening volgens eenvormige voorwaarden. De handelingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 15 van Verordening 1093/2010. De procedure houdt in dat EBA technische reguleringsnormen ter vaststelling aan de Commissie voorlegt. In elke stap van het proces worden het Europees Parlement en de Raad geïnformeerd.
Toepassing van deze procedure is hier volgens het kabinet op zijn plaats, omdat de uitvoeringshandeling geen inhoudelijke beleidskeuzen vastlegt, maar technische details die niet passen in primaire wetgeving en waarvoor de expertise van de Europese toezichthoudende autoriteiten benodigd is.
Verder bevat het voorstel tot wijziging van de CRR een nieuwe gedelegeerde handeling. 10 Voorgesteld wordt in het voorstel tot wijziging van de CRR dat de EBA concept technische standaarden opstelt voor de technische uitwerking en berekening van voorwaarden waar banken aan moeten voldoen bij een significant credit risk transfer. Ook ziet het op enkele procedurele elementen over het proces dat de toezichthouders moeten toepassen. De Europese Commissie krijgt de bevoegdheid om deze technische standaarden vervolgens vast te stellen middels een gedelegeerde handeling. Het toekennen van deze bevoegdheid is mogelijk, omdat het geen essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk vanuit het oogpunt van harmonisatie. De keuze voor delegatie ligt hier voor de hand omdat het gaat om het aanvullen van de verordening. De handelingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikelen 10 tot en met 14 van Verordening 1093/2010. Die procedure geldt voor gevallen zoals deze, waarin de bevoegdheid aan de Europese Commissie is overgedragen om door middel van gedelegeerde handelingen technische reguleringsnormen vast te stellen, teneinde consistente harmonisatie te waarborgen op het terrein van – kort gezegd – het toezicht op de financiële markten. De procedure houdt in dat EBA technische reguleringsnormen ter vaststelling aan de Commissie voorlegt. In elke stap van het proces worden het Europees Parlement en de Raad geïnformeerd. Toepassing van deze procedure is hier volgens het kabinet op zijn plaats, omdat de gedelegeerde handeling geen inhoudelijke beleidskeuzen vastlegt, maar technische details die niet passen in primaire wetgeving en waarvoor de expertise van de Europese toezichthoudende autoriteiten benodigd is.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Verordeningen werken rechtstreeks door in rechtsorde van de lidstaten van de EU. Het voorstel is om de wijzigingen aan de SECR een dag na publicatie in werking te laten treden. De wijzigingen aan de CRR treden twintig dagen na publicatie in werking. De inwerkingtreding van de wijzigingen aan de SECR zijn bijzonder snel na publicatie. Het is niet duidelijk waarom de gebruikelijke termijn voor verordeningen van twintig dagen na publicatie niet gevolgd kan worden. Tijdens de onderhandelingen zal het kabinet aandacht vragen voor de gevolgen van de korte termijnen voor marktpartijen die aan de verordeningen dienen te voldoen.
Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Artikel 506 quinquies van de CRR bevatte reeds een evaluatiebepaling voor de regels omtrent securitisaties. Dit artikel wordt door het voorstel aangepast. Voorgesteld wordt om enerzijds de Commissie en EBA op te dragen na vier jaar een algemeen rapport op te leveren over de securitisatiemarkt in de EU en het prudentiële raamwerk voor securitisaties, eventueel vergezeld van een voorstel tot aanpassing van de CRR. Daarnaast wordt EBA opgedragen om twee jaar na inwerkingtreding van de wijzigingen in de voorgestelde verordening een monitoringsrapport op te leveren over de rol van banken als uitgevende partijen (originators) van en investeerders in en in SRT-transacties, inclusief de verschillen tussen synthetische, traditionele, en NPE-securitisaties en het verschil tussen transacties met of zonder het STS-keurmerk.
Het kabinet kan deze voorstellen steunen, maar zet er ook op in dat de voorstellen rondom het nieuwe concept van weerbare securitisaties binnen de scope van de EBA rapportage worden gebracht. Het kabinet zal hier in de onderhandelingen aandacht voor vragen. Daarnaast acht het kabinet van belang dat het algemene rapport tevens een holistische benadering kiest en de voorziene wijzigingen t.a.v. de prudentiële, openbaarmakings- en transparantievereisten van securitisaties in samenhang beziet met de hierboven beoogde doelstellingen. Onduidelijk is waarom de Commissie heeft gekozen voor een evaluatie na vier in plaats van na de gebruikelijke vijf jaar. Het kabinet zal hier om verduidelijking vragen.
Artikel 46 van de SECR bevatte reeds een evaluatiebepaling voor het functioneren van de SECR waarin de Commissie werd opgedragen om een rapport op te leveren. Deze evaluatiebepaling wordt vervangen door een nieuwe bepaling waarbij de Commissie vier jaar na vaststelling van de wijzigingen in de SECR een rapport moet opleveren. Hierbij worden een drietal onderwerpen ter evaluatie genoemd die in ieder geval in dit rapport opgenomen moeten zijn: de effecten van de SECR op het functioneren van de securitisatiemarkt in de EU, of er een equivalentieregime kan worden opgesteld voor securitisaties met het STS-keurmerk en de internationale ontwikkelingen, en de mogelijkheid om openbaarmaking van ecologische data toepasbaar te maken op securitisaties die niet gedekt worden door blootstellingen op hypotheken, autoleningen/leasing. Het kabinet kan deze bepalingen steunen.
In het kader van regeldruk zijn er evaluatiebepalingen opgenomen in de reeds bestaande bepalingen omtrent gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen in artikel 7 van de SECR. Hierin worden de ESA’s opgedragen elke drie jaar de relevantie en accuraatheid van deze handelingen te beoordelen. Vanuit het oogpunt van lastendruk steunt het kabinet deze evaluatiebepalingen.
Constitutionele toets
Niet van toepassing.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
a) Uitvoerbaarheid
De uitvoering en handhaving van de voorstellen ligt bij Europese en nationale toezichthouders.
b) Handhaafbaarheid
Het toezicht op de eisen in de SECR is belegd bij DNB en de AFM, en het
toezicht op naleving van de eisen uit de CRR bij de ECB en DNB. De
voorgestelde wijzigingen worden als handhaafbaar ingeschat.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Het voorstel zal naar Nederlandse verwachting geen gevolgen hebben voor (de belangen van) ontwikkelingslanden.
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2402 betreffende een algemeen kader voor securitisatie en tot vaststelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie.↩︎
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstelling met betrekking tot vereisten voor blootstellingen aan securitisaties.↩︎
De Kamer zal via de geëigende procedures worden geïnformeerd wanneer Nederland op deze consultaties zal reageren.↩︎
Voor de kabinetsinzet kapitaalmarktunie: Kamerstukken II, 2024-2025, 21 501-07, nr. 2099.
Voor het BNC fiche over de Mededeling van de Europese Commissie over de Spaar- en investeringsunie: Tweede Kamer, Kamerstukken II, 2024–2025, 22 112, nr. 4043.↩︎
BNC-fiche Mededeling Betere Regelgeving: Kamerstukken II, 2024-2025, 21 112-4015↩︎
Kabinetsinzet kapitaalmarktunie: Kamerstukken II, 2024-2025, 21 501-07, nr. 2099.↩︎
Joint Committee report on the functionning of the securitisation regulation, 31 March 2025↩︎
Artikel 1, vijfde lid, onderdeel c, van het voorstel tot wijziging van de securitisatieverordening, dat strekt tot wijziging van artikel 7, derde lid, van de Securitisatieverordening.↩︎
Artikel 1, vijfde lid, onderdeel d, van het voorstel tot wijziging van de securitisatieverordening, dat strekt tot wijziging van artikel 7, vierde lid, van de Securitisatieverordening.↩︎
Artikel 1, vierde lid, van het voorstel tot wijziging van de verordening kapitaalvereisten, dat strekt tot wijziging van artikel 244 van de verordening Kapitaalvereisten.↩︎