Evaluatie Nationale Nucleaire Oefening 2024
Opwerking van radioactief materiaal
Brief regering
Nummer: 2025D34881, datum: 2025-08-12, bijgewerkt: 2025-08-12 16:25, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Evaluatierapport Nationale Nucleaire Oefening ‘Autumn Glow’
- Beslisnota bij Evaluatie Nationale Nucleaire Oefening 2024
Onderdeel van kamerstukdossier 25422 -308 Opwerking van radioactief materiaal.
Onderdeel van zaak 2025Z15106:
- Indiener: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Medeindiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-09-10 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Op 15 oktober 2024 is de Nationale Nucleaire Oefening (NNO24) «Autumn Glow» gehouden. Met deze brief wil het kabinet uw Kamer informeren over de belangrijkste lessen die het op basis van deze oefening trekt voor de voorbereiding op stralingsincidenten en het verder verbeteren van de voorbereiding op een nucleair ongeval. De oefening is georganiseerd door de ministeries van IenW en van JenV, in nauwe samenwerking met de veiligheidsregio’s Zeeland en Midden- en West-Brabant, de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Veel partijen hebben mee geoefend waaronder de Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), de exploitant van Kerncentrale Borssele. De evaluatie van deze oefening is gevoegd bij deze brief.
Doel van de oefening
Het hoofddoel van de NNO24 was het oefenen en evalueren van de afhandeling van een (dreigend) stralingsongeval bij een categorie A-object, objecten waarbij een stralingsongeval regio-overstijgende of zelfs grensoverschrijdende gevolgen kan hebben. Dit gebeurde aan de hand van de “hoofdprocessen crisisbeheersing bij stralingsongevallen” uit het Landelijk Crisisplan Straling (LCP-S) en de daarvan afgeleide plannen, procedures en afspraken. Van dit hoofddoel waren voor de NNO24 twintig concrete oefendoelen afgeleid. Met de oefening en de evaluatie daarvan geeft Nederland invulling aan richtlijnen van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) om het landelijke stelsel van nucleaire crisisbeheersing periodiek te beoefenen en te evalueren. Ook geeft het invulling aan de wettelijke verplichting tot het houden van oefeningen met zgn. categorie A-objecten in Nederland.
De NNO24 is een periodieke oefening, waarbij de vorige in 2018 heeft plaatsgevonden. De aanbevelingen uit de NNO18 zijn verwerkt in de huidige vorm van het LCP-S. Deze is als basis toegepast tijdens de oefening.
Het scenario van de NNO24
Een belangrijk doel van de NNO24 was het integraal beoefenen van de nieuwe crisisstructuur zoals beschreven in het LCP-S. Daarbij is ervoor gekozen om de oefening te beperken tot één dag, waarin zowel de Rijk- als regiostructuren betrokken waren. Om het geheel op één dag te beoefenen is een fictief scenario ontwikkeld waarin een ongeval in de Kerncentrale Borssele in korte tijd leidde tot een ‘General Emergency’. In dat scenario leidde een gestage drukopbouw in de centrale tot een moment in de nabije toekomst waarop een gecontroleerde lozing van radioactieve stoffen zou moeten plaatsvinden. Deelnemende crisisteams moesten het juiste moment bepalen, waardoor er ook uitdagingen lagen op het gebied van crisiscommunicatie. Zij moesten gezamenlijk afstemmen om de maatschappelijke impact van de lozing zoveel mogelijk te beperken, in een situatie waarin de maatschappelijke onrust aan het toenemen was.
Conclusies en opvolging van de NNO24
Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat de planvorming goed bekend was bij de betrokken partijen. Waar het ging om leiding en coördinatie acteerden de teams en partijen op hoofdlijnen rolvast, waardoor het stelsel heeft gewerkt zoals het bedacht is. Rijk en regio hebben de besluitvorming over maatregelen goed afgestemd. Een trendbreuk met eerdere oefeningen is dat de informatie-uitwisseling op regionaal en (inter)departementaal niveau in grote lijnen goed verliep. Dit vormde een solide basis voor de crisisbesluitvorming. De crisiscommunicatie is adequaat en snel opgepakt door de veiligheidsregio Zeeland, met effectief gebruik van communicatieboodschappen voor het publiek die op de actuele situatie waren afgestemd.
Vanwege het positieve verloop van de oefening zijn in het Evaluatierapport “best practices” benoemd, die worden meegenomen in het actualiseren van het LCP-S en in het bijbehorende Meerjaren Oefenplan. Een van de “best practices” is het borgen dat crisisteams bij het treffen van maatregelen in het geval van een stralingsongeval, en het vastleggen daarvan, structureel onderscheid (blijven) maken naar de grondslag voor die betreffende maatregelen, namelijk of de maatregelen noodzakelijk zijn vanuit een radiologisch oogpunt of omdat de (te verwachten) reactie van de omgeving hierom vraagt.
Niettemin is op een aantal terreinen verbetering te realiseren. De aanbevelingen richten zich op de hieronder genoemde terreinen. In deze brief staat op hoofdlijnen het vervolgproces beschreven hoe invulling te geven op de belangrijkste aanbevelingen:
Ongevalsclassificatie, opschaling en afkondigen radiologische noodsituatie
In de planvorming zullen indicatieve, op stralingsongevallen gerichte criteria worden uitgewerkt voor het (getrapt) activeren en inzetten van de onderdelen van de nationale crisisorganisatie. Hierbij zal in het proces bezien worden of het Crisis Expert Team straling en nucleair (CETsn) sneller tot een formele vaststelling van de ongevalsclassificatie kan komen. Deze fungeert als basis voor het nemen van verschillende acties. In de actualisatie van het volgende LCP-S zullen de betekenis en de implicaties van het afkondigen van de radiologische noodsitiuatie verder uitgewerkt worden.
Leiding, coördinatie en besluitvorming
Vanuit de evaluatie van de NNO bleek dat de volgordelijkheid van de crisisgremia op zowel regionaal als nationaal niveau cruciaal is om tot een efficiënte cyclus van advisering en besluitvorming te komen. In het LCP-S wordt de planning en het tijdsmanagement nadrukkelijker meegenomen als essentieel element. Deze aanbeveling is ook van toepassing voor andere crisisplannen. Deze aanbeveling zal zodoende ook gedeeld worden zodra sprake is van verdere actualisatie op opstellen van (landelijke) crisisplannen.
Een van de aanbevelingen is het beter laten aansluiten van de advisering vanuit het CETsn richting de crisisbesluitvormingsprocessen. De belangrijkste besluiten zijn in principe al vooraf gedurende de planvorming afgestemd met de betrokken partijen. Gedurende de opschaling bestaat in de huidige werkvorm de mogelijkheid om een vertegenwoordiger van de ANVS deel te laten nemen aan de crisisgremia, dit was reeds een “best practice” uit de voorgaande NNO. Hierbij kan het advies van het CETsn direct toegelicht worden. Op deze wijze wordt vooraf tijdens het opstellen van de sleutelbesluiten, maar ook gedurende de crisis bij het opstellen van het CETsn-advies en ook gedurende de advisering tijdens de crisisbesluitvorming, de noodzaak tot het nemen van sleutelbesluiten getoetst bij het CETsn.
Ten behoeve van de actualisatie van het LCP-S zal een verdiepende slag gemaakt worden een verdere verkenning tot welke (vervolg)vragen bepaalde sleutelbesluiten in de praktijk kunnen leiden, welke consequenties dit heeft en wat dit betekent voor de advisering voor het CETsn.
Informatiemanagement
In de planvorming van het te actualiseren LCP-S zal aandacht zijn voor het verder uitwerken van het proces rondom informatiemanagement.
Verder is er aandacht gevraagd voor het beter borgen van het situatiebeeld zoals door het Informatieteam opgesteld, als startpunt voor de verschillende crisisgremia van de nationale crisisstructuur en het betrekken van een verkenning van scenariovragen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van het stralingsongeval en de daarbij horende crisisrespons. Deze aanbeveling zal worden bestendigd in het LCP-S, maar is tevens generieker van aard en zal meegenomen worden in andere planvorming met betrekking tot informatiemanagement en de nationale crisisstructuur. Het Evaluatierapport van de NNO noemt het bestendigen van de informatie-uitwisseling tussen bron- en effectregio(‘s), en tussen regio(‘s) en rijk, te versterken gedurende een stralingsongeval. In het traject van het Knooppunt Coördinatie Regio’s en Rijk (KCR2) wordt de regionale, bovenregionale en landelijke informatievoorziening en de samenhang daartussen nader uitgewerkt, waarin deze aanbeveling wordt meegenomen. Om dit knooppunt te vormen, hebben ook de gezamenlijke veiligheidsregio’s en de rijkspartners hun informatievoorziening geprofessionaliseerd en versterkt.
Crisiscommunicatie
De aanbeveling om de regierol van het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie te versterken ten behoeve van het anticiperen op de informatiebehoefte van de buitenwereld en het voorzien van afgestemde kaders voor communicatie wordt omarmd. Er wordt doorlopend geïnvesteerd in de optimalisatie van de regierol van het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) als onderdeel van de crisisorganisatie. Het NKC bestaat altijd uit vertegenwoordigers van andere overheids- en relevante maatschappelijke organisaties. Hiermee borduren we voort op de aanbeveling in de evaluatie. In de actualisatie van het hoofdstuk communicatie in het LCP-S en de bijbehorende communicatietoolkit komt dit terug.
Proces rondom actualiseren van het LCP-S
Ook de overige aanbevelingspunten worden, of zijn reeds, opgevolgd of belegd in plannen en procedures.
De uitwerking van deze aanbevelingen zal naar verwachting leiden tot een beperkte aanpassing van het LCP-S. De start van het aanpassen wordt voorzien in het najaar van 2025. De herziene versie zal te zijner tijd aan uw Kamer worden aangeboden. Tevens worden de meer generieke aanbevelingen meegenomen ten behoeve van (actualisaties van) planvorming, zoals landelijke crisisplannen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR
VERVOER EN MILIEU,
A.A. (Thierry) Aartsen
DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID,
D.M. van Weel