[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Mohandis over de Nederlandse audiovisuele sector

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D35016, datum: 2025-08-14, bijgewerkt: 2025-08-14 16:16, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z13567:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 14 augustus 2025
Betreft Antwoord op schriftelijke vragen van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA) over de Nederlandse audiovisuele sector

Media en Creatieve Industrie

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Contactpersoon

Onze referentie

53511863

Uw brief

02 juli 2025

Uw referentie

2025Z13567

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA) over de Nederlandse audiovisuele sector.

De vragen werden ingezonden op 30 juni 2025 met kenmerk 2025Z13567.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Eppo Bruins

De antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Mohandis (GroenLinks-PvdA) over Nederlandse audiovisuele sector met kenmerk 2025Z13567, ingezonden op 2 juli 2025.

Vraag 1

Wat is de stand van zaken in het toegezegde onafhankelijke sectorbrede onderzoek naar relevante (markt)ontwikkelingen in de Nederlandse audiovisuele sector en kunt u de (voorlopige) onderzoeksresultaten met de Kamer delen? Zo nee, wanneer kan de Kamer de uitkomsten van dit onderzoek tegemoet zien?1

Antwoord 1

Het sectorbrede onderzoek dat ik heb toegezegd in mijn brief van 7 november 20242 gaat in Q3 2025 van start. Het onderzoek moet op periodieke basis meer inzicht geven in het financieringslandschap van de Nederlandse AV-sector en relevante ontwikkelingen daarbinnen. Publieke en private geldstromen worden hiermee beter in kaart gebracht, alsmede de omvang, omzet en waarde van de Nederlandse productie-, distributie- en exploitatieketen.

De aanbestedingsprocedure voor het onderzoek, dat zal worden uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau, is inmiddels gestart. Het onderzoek is belangrijk als basis voor het cultuur en audiovisueel beleid. Daarnaast is het ook waardevol voor de sector zelf. De publieke en private stakeholders worden betrokken bij (de aanpak van) het onderzoek. Het onderzoeksbureau wordt gevraagd om rekening te houden met bestaande (periodieke) onderzoeken zoals de Film Facts & Figures van het Nederlands Filmfonds, de VOD- en Bioscoopmonitor van de NVPI en relevante onderzoeken van het Europees Audiovisueel Observatorium. De eerste editie van het onderzoek wordt in Q2 2026 verwacht. Ik zal het onderzoeksrapport te zijner tijd met uw Kamer delen.

Vraag 2

Kunt u bij dit sectoronderzoek laten analyseren wat de succesfactoren zijn van de Belgische Tax Shelter in samenhang met het hele Belgische financieringslandschap om te bezien welke concrete lessen ons land daaruit kan trekken en bent u bereid om vooruitlopend op de eindrapportage tussentijds informatie over stimuleringsmaatregelen in andere landen in kaart te laten brengen, of hoe kan dit proces worden versneld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

In mijn brief van november 2024 heb ik, naar aanleiding van een motie van het Tweede Kamerlid Mohandis (GroenLinks-PvdA) en voormalig Tweede Kamerlid Kwint (SP), de Vlaamse stimuleringsmaatregelen voor audiovisuele producties in kaart gebracht. In de bijlage van voornoemde brief wordt onder meer een beschrijving gegeven van de Vlaamse Tax Shelter. In vervolg hierop zal ik – in het kader van een beschrijving van het Belgische financieringslandschap in brede zin - het onderzoeksbureau vragen om een analyse te maken van de werking van de Belgische Tax Shelter. Dit zal onderdeel zijn van een landenvergelijking waarin naast België ook Duitsland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk worden meegenomen. Op deze manier wil ik inzicht krijgen in de complementariteit van de beschikbare financieringsmogelijkheden voor de film/AV-sector in die landen en de eventuele invloed daarvan op Nederlandse sector.

Vooruitlopend op de eindrapportage van het onderzoeksbureau zal ik niet tussentijds informatie over stimuleringsmaatregelen in andere landen in kaart laten brengen. Het proces kan wel op een andere wijze worden versneld. Zoals ik in het antwoord op de eerste vraag heb vermeld, zullen publieke en private partijen worden betrokken bij het onderzoek. Indien partijen over informatie en data beschikken die belangrijk zijn voor het onderzoek, bijvoorbeeld over financieringsinstrumenten in andere landen, dan kunnen zij dit meegeven aan het onderzoeksbureau. Ik heb begrepen dat er al een brede coalitie van vertegenwoordigers in de audiovisuele keten is gevormd die al de nodige informatie aan het samenbrengen is. Naast dat dit de kwaliteit van het onderzoek kan vergroten, zal dit het onderzoeksbureau ook helpen bij de snelheid van het opstellen van een eindrapport.

Vraag 3

Wat vindt u van de uitkomsten van het PPMC-advies over de meerkosten van fair pay in de film- en audiovisuele sector?3

Antwoord 3

Het rapport van PPMC over de meerkosten van fair pay, dat is opgesteld in opdracht van Kunsten ’92, laat een verontrustend beeld zien van een loonachterstand van gemiddeld 42%. De Universiteit Utrecht heeft daarnaast een ruwe genderloonkloof van 18,5% in beeld gebracht.4 De achterstanden in de film en audiovisuele sector zijn daarmee hoog. Aan de zogenoemde ketentafel Film/AV van het Platform Arbeidsmarkt Culturele en Creatieve Toekomst (Platform ACCT) is een aantal praktijkinstrumenten ontwikkeld voor betere arbeidsvoorwaarden en collectieve afspraken in de sector. De sectorbrede invoering en toepassing van die praktijkinstrumenten kan deels bijdragen aan het inhalen van deze achterstand.

Daarnaast bevelen de onderzoekers van PPMC aan: (1) toereikende productiebudgetten op basis van eerlijke afspraken en structurele financiering, (2) de gezamenlijke inzet van alle betrokken financiers en jaarlijkse indexatie van bijdragen en (3) de inzet van aanvullende financieringsinstrumenten via fiscale stimuleringsmaatregelen zoals die in andere Europese landen al bestaan. In het antwoord op vraag vijf ga ik hier nader op in. De praktijkinstrumenten bieden een basis voor eerlijke betaling aan creatieve professionals in de sector. Zonder creatieve professionals – zowel op artistiek, als technisch en productioneel vlak - komen bijzondere en kwalitatief sterke producties van Nederlandse bodem immers niet tot stand. De professionals in de sector verdienen het om eerlijk betaald te krijgen.

De stap naar fair pay beschouw ik als een proces met een gedeelde verantwoordelijkheid voor publieke financiers (Rijksoverheid, mede-overheden, Filmfonds, (bis-)filmfestivals en de publieke omroep) en de private fondsen en partijen in de productie-, distributie- en exploitatieketen in de film/AV-sector, zoals distributeurs, commerciële omroepen en streamingsdiensten. Toereikende budgetten zijn belangrijk voor de kwaliteit, productiewaarde en zichtbaarheid van producties en bovendien nodig om fair pay gestalte te kunnen geven.

Vraag 4

Onderschrijft u de noodzaak van publiek-private samenwerking én een gelijk speelveld met landen om ons heen om kwalitatief sterke en aansprekende producties mogelijk te maken waarbij Fair Pay en Fair Chain het uitgangspunt zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

In mijn brief van 7 november 2024 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn integrale, sectorbrede aanpak die zich richt op het versterken van de Nederlandse audiovisuele sector.5 Het doel is een divers, eigenzinnig en kwalitatief aanbod met hoge productiewaarde dat een breed publiek bereikt in eigen land en zich internationaal onderscheidt en zichtbaar is.6 De gehele Nederlandse audiovisuele sector draagt hieraan bij maar tegelijkertijd staat met name de onafhankelijke productiesector voor grote uitdagingen. Productiekosten worden steeds hoger, er moet geconcurreerd worden met het enorme internationale aanbod met hoge budgetten, de snelle opkomst van AI-toepassingen brengt zorgen mee voor de creatieve bescherming van auteursrechtelijk beschermde werken en de hoogte van de bezuinigingen op de publieke omroep raken onvermijdelijk ook de programmering. In dat licht én om goed inzicht te krijgen in de huidige stand van het Nederlandse audiovisuele landschap en de financiering hiervan, laat ik het voornoemde onafhankelijke sectorbrede onderzoek doen. In dit onderzoek zullen aanbevelingen worden gedaan voor een toekomstbestendig publiek-privaat financieringsmodel voor de Nederlandse film en audiovisuele sector.

Publiek-private samenwerking is belangrijk voor het creëren van Nederlands cultureel AV-aanbod dat aansprekend, toegankelijk en concurrerend is. Het wegnemen van belemmeringen voor deze samenwerking is een aandachtspunt, evenals een gelijk speelveld met landen om ons heen om te voorkomen dat investeringen en werkgelegenheid verdwijnen naar het buitenland. Ook de fair pay en fair chain gedachten uit de Fair Practice Code zijn daarbij uitgangspunten met als doel alle partijen in de Nederlandse audiovisuele sector op basis van samenwerking en onder eerlijke en gelijke condities te laten bijdragen aan kwalitatief sterke producties. Zodat het publiek in binnen- en buitenland - wordt geïnspireerd, geïnformeerd en ontroerd. Want mooie, eigenzinnige en betekenisvolle verhalen laten de kijker genieten maar houden ons ook een spiegel voor en bieden nieuwe perspectieven. Zeker in deze tijd is dat enorm belangrijk en waardevol.

Vraag 5

Welke stappen onderneemt u om dit proces aan te jagen?

Een aantal jaar geleden is al vastgesteld dat de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector behoorlijke problemen kent. De sector is in 2017 daarom zelf tot een gedragscode gekomen voor eerlijke en duurzame arbeidsverhoudingen ten behoeve van een toekomstbestendige arbeidsmarkt en beroepspraktijk, de Fair Practice Code. Deze code werd onderdeel van de ‘Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector 2017- 2023’. De audiovisuele sector heeft vervolgens zelf het initiatief genomen en een nadere vertaling gemaakt in de Intentieverklaring Audiovisuele sector.7 Om fair pay verder te ondersteunen, zijn culturele instellingen die vanuit de basisinfrastructuur (bis) subsidie van OCW ontvangen vanaf 2025 verplicht zich te houden aan fair pay. Voor deze instellingen geldt dat zij zich per 1 januari 2025 moeten aansluiten bij een cao of - als deze niet bestaat - bij een honorariumrichtlijn zoals afgesproken aan de ketentafel Film/AV. Voor het stimuleren van fair pay heeft het vorige kabinet - per 2025 - 36,4 miljoen euro structureel extra beschikbaar gesteld. In 2026-2027 wordt de fair pay verplichting geëvalueerd.

Daarnaast subsidieert OCW sinds 2020 de projectorganisatie Platform ACCT. Vanaf 2025 wordt Platform ACCT - een instelling die zich inzet voor de arbeidsmarkt van alle culturele sectoren - gefinancierd vanuit de bis. Een van de programma’s bij Platform ACCT is fairPACCT, dat is gestart in 2021 en betere arbeidsvoorwaarden en collectieve afspraken in de sector stimuleert via zogenaamde ketentafels zoals die voor Film/AV. Het versterken van de inkomenspositie en de ontwikkeling van toekomstbestendige arbeidsvoorwaarden stimuleert een bloeiende audiovisuele sector en is ook van waarde voor de economie en maatschappij als geheel. Ruim twintig vertegenwoordigers van producenten, de publieke omroep, regisseurs, scenaristen, cast en crew en belangenbehartigers zijn aan deze tafel in gesprek en hebben samen praktijkinstrumenten ontwikkeld om de Fair Practice Code te vertalen naar de praktijk.8 Aan de ketentafel Film/AV zijn verschillende praktijkinstrumenten ontwikkeld zoals een honorariumrichtlijn en een leidraad veilig en gezond werken. Deze instrumenten zijn van toepassing op korte films, speelfilms, animatie, documentaires, innovatieve mediaproducties en series. Op dit moment is de ketentafel gestart met de fase van implementatie en borging waarbij de instrumenten worden ingebed in de sector.

Er is dus al een aantal belangrijke stappen gezet: per 2025 is voor fair pay structureel € 36,4 miljoen extra toegevoegd aan de bis, Platform ACCT is toegetreden tot de bis 2025-2028 en er zijn praktijkinstrumenten ontwikkeld door de ketentafel Film/AV. Ik zal bezien hoe de borging van de praktijkinstrumenten in de sector kan worden gestimuleerd. Ik wil daarbij nogmaals benadrukken dat ik fair pay en fair chain beschouw als een proces met een gedeelde verantwoordelijkheid voor zowel publieke financiers als private partijen in de sector.


  1. Kamerstuk 36.176, nr. 39.↩︎

  2. Tweede Kamerbrief over agenda audiovisueel aanbod | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎

  3. Website PPMC Economisch Advies, 10 april 2025, ‘Meerkosten van Fair Pay in de film- en audiovisuele sector’, (https://ppmc.nl/2025/04/10/meerkosten-van-fair-pay-in-de-film-en- audiovisuele-sector/)↩︎

  4. Loonkloof_In_Beeld.pdf↩︎

  5. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 36 176, nr. 39.↩︎

  6. De Oscar voor de korte film I Am Not a Robot, en de selectie van de speelfilm Rietland en VR-producties Lacuna en From Dust voor het Filmfestival van Cannes zijn hiervan mooie voorbeelden.↩︎

  7. fairpracticecode_AV.pdf↩︎

  8. Ketentafel Film AV | fairPACCT↩︎