Publicatie CBS Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest tweede kwartaal 2025
Mestbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D35247, datum: 2025-08-20, bijgewerkt: 2025-09-02 11:31, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33037-608).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 33037 -608 Mestbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z15236:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-09-02 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-10 13:30: Stikstof en mestbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
33 037 Mestbeleid
Nr. 608 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 augustus 2025
Met deze brief informeer ik de Kamer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) op 20 augustus 2025 de tweede kwartaalrapportage 2025 over de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veestapel1 heeft gepubliceerd.
Ook dit jaar stelt het CBS op mijn verzoek na afloop van ieder kwartaal een berekening samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. De tweede kwartaalrapportage 2025 geeft een momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie over geheel 2025 op basis van de op 1 juli 2025 beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de veestapel, de melkproductie per koe en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De voor 2025 verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel 1.
Nationaal | 135,0 | 142,7 | 140,6 | 440,0 | 433,7 | 428,1 | |
Melkvee | 71,8 | 73,6 | 73,8 | 267,8 | 252,8 | 252,8 | |
Varkens | 27,8 | 32,3 | 30,2 | 70,3 | 80,1 | 75,1 | |
Pluimvee1 | 20,3 | 20,7 | 20,4 | 48,4 | 48,5 | 48,1 | |
Overig2 | 15,1 | 16,1 | 16,1 | 53,5 | 52,4 | 52,1 | |
1 Het sectoraal plafond voor de pluimveehouderij heeft alleen betrekking op de mestproductie van die diersoorten waarop het stelsel van pluimveerechten van toepassing is, te weten kippen en kalkoenen. 2 Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond opgenomen. Het hier vermelde plafond is de voor «overig» beschikbare mestproductieruimte die is afgeleid van het nationale plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee. N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal. |
Uit tabel 1 blijkt dat het CBS verwacht dat in 2025 de fosfaatexcretie van de Nederlandse veestapel boven het nationale plafond uitkomt (+4,1%). De totale stikstofexcretie zal, zo verwacht het CBS, onder het nationale plafond uitkomen (-2,7%). Evenals in de eerste kwartaalrapportage2 is de onzekerheid in de prognose van het CBS relatief groot. Dit wordt mede veroorzaakt doordat het CBS zich voor de omvang van de veestapel op verschillende, beschikbare bronnen baseert. Voor de melkveestapel betreft dat de I&R-gegevens van 1 juli 2025, voor pluimvee de tellingen van december 2024 en voor varkens en overige diersoorten de voorlopige Landbouwtelling 2025. Het effect van deelname aan de Lbv en Lbv-plus komt dan ook beperkt tot uiting in de prognose van het CBS.
Met de melkveesector is in het kader van de stikstofproblematiek afgesproken om op sectorniveau te streven het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen te verlagen en deze in 2025 niet hoger te laten zijn dan 160 gr RE/kg droge stof3. In februari van dit jaar is een convenant opgesteld en ondertekend door partijen in de zuivelketen. De convenantpartners hebben zich verbonden aan het doel om het gemiddeld ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen te verlagen naar maximaal 160 gr RE/kg droge stof in 2025 en maximaal 158 gr RE/kg droge stof in 2026. Het CBS monitort de voortgang op dit voerspoor door aan het einde van ieder kwartaal een prognose te geven van het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen. Deze prognose is in tabel 2 weergegeven. Het betreft een eerste indicatie omdat de samenstelling van snijmaïs en vers gras nog niet bekend is, en van krachtvoer gedeeltelijk. De onzekerheid in de prognose van het CBS is daardoor relatief groot.
Melkveevoerrantsoen (melk- en kalfkoeien en bijbehorend jongvee) |
161 | 163 | 161 | – 1 | 156 |
1 Er waren onvoldoende gegevens beschikbaar om een indicatie te kunnen geven |
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma