Antwoord op vragen van het lid Idsinga over de uitvoering van een aangenomen motie over strategische autonomie
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D35372, datum: 2025-08-21, bijgewerkt: 2025-08-22 08:04, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-2878).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
Onderdeel van zaak 2025Z14252:
- Gericht aan: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Indiener: F.L. Idsinga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2878
Vragen van het lid Idsinga (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Economische Zaken over de uitvoering van een aangenomen motie over strategische autonomie (ingezonden 4 juli 2025).
Antwoord van Minister Karremans (Economische Zaken) (ontvangen 20 augustus 2025).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat een aangenomen motie van het lid Idsinga nog niet is uitgevoerd?
Antwoord 1
Ik ben op de hoogte van deze motie. Hier is echter al wel nader uitvoering aan gegeven. In mijn Kamerbrief van 1 juli 2025 over de voortgang van de kabinetsaanpak economische veiligheid ga ik hier nader op in (Kamerstuk 30 821 nr. 302).
Vraag 2
Bent u op hoogte van deze motie-Idsinga betreffende economische veiligheid en strategische autonomie?1
Antwoord 2
Ja, ik ben op de hoogte van deze motie.
Vraag 3
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze motie? Wanneer kan verwacht worden dat de motie is uitgevoerd? Kunt u de uitvoering zo spoedig mogelijk ter hand nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Graag verwijs ik hiervoor naar bovengenoemde Kamerbrief van 1 juli 2025.
Vraag 4
Kunt u deze vragen ruim voor het einde van het zomerreces 2025 beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja.
Kamerstuk 32 852, nr. 333↩︎