[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het rapport ‘Maatschappelijke waarde sectoren’ van CE Delft in opdracht van Natuur & Milieu

Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Brief regering

Nummer: 2025D35715, datum: 2025-08-26, bijgewerkt: 2025-09-04 15:04, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33043-118).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33043 -118 Groene economische groei in Nederland (Green Deal).

Onderdeel van zaak 2025Z15435:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Nr. 118 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2025

Tijdens de procedurevergadering van 1 juli jl. heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij verzocht een reactie te geven op het rapport «Maatschappelijke waarde sectoren» van CE Delft in opdracht van Natuur & Milieu.

CE Delft definieert de maatschappelijke waarde van sectoren als de toegevoegde waarde ten opzichte van de impact op duurzaamheid. Het onderzoek zet hiertoe voor verschillende sectoren in de Nederlandse economie de toegevoegde waarde (in BBP) en werkgelegenheid af tegen het respectievelijke energieverbruik, landgebruik, emissies en milieukosten in die sectoren. De resultaten wijzen op verschillen tussen sectoren; zo kent de zakelijke dienstverlening relatief laag verbruik en uitstoot per verdiende euro of per gewerkt uur in die sector, daar waar onder meer energie-intensieve sectoren en landbouw een hoger relatief verbruik en uitstoot kennen.

Het rapport biedt herkenbare inzichten en is waardevol om het gesprek te blijven voeren over welke maatschappelijke waarden we in Nederland belangrijk vinden en hoe sectoren daaraan kunnen bijdragen. Daarbij is aan te tekenen dat het kabinet met het regeerprogramma nadrukkelijk een bredere definitie van de maatschappelijke waarde van sectoren hanteert dan het rapport. Deze definitie strekt verder dan enkel op een zo duurzaam mogelijke wijze produceren. Zo zorgen bedrijven er niet alleen voor dat mensen hun boterham kunnen verdienen, maar dragen zij via belastingen ook bij aan goede zorg voor onze ouderen en goed onderwijs voor onze kinderen. Tevens worden in alle sectoren van de economie inspanningen verricht om met innovatieve ideeën en investeringen allerlei maatschappelijke opgaven, zoals woningnood en vergrijzing, het hoofd te bieden. Tot slot brengen ondernemers winkelstraten tot leven, dragen zij bij aan het lokale verenigingsleven en bieden zij jongeren stageplaatsen en leer-werkplekken.

Het kabinet erkent juist deze brede bijdrage van sectoren aan de economie en samenleving en stuurt op de juiste randvoorwaarden om zo een duurzame, maar ook innovatieve en weerbare economie te faciliteren, voor nu en in de toekomst. Daartoe heeft het kabinet onder meer recent met het Pakket voor Groene Groei1 acties aangekondigd om de randvoorwaarden voor verduurzaming op orde te brengen door bijvoorbeeld het energiesysteem weerbaarder en de industrie toekomstbestendig te maken. De onlangs verschenen Ruimtelijk Economische Visie (REV)2 geeft richting aan het ruimtelijke economische beleid van het Rijk en decentrale overheden. Er wordt hierin nadrukkelijk gekozen voor productief gebruik van de beschikbare ruimte en ingezet op de optimalisering van verdienvermogen per vierkante meter. In het startpakket Nederland van het slot3 worden eerste stappen gezet voor een structurele daling van stikstofemissies gericht op natuurbehoud en -herstel. Tot slot kondig ik binnenkort in de Productiviteitsagenda maatregelen, verkenningen en voorstellen aan die bijdragen aan de versterking van de arbeidsproductiviteit over de volle breedte van de economie, in alle sectoren.

De Minister van Economische Zaken,
V.P.G. Karremans


  1. Kamerstuk 33 043, nr. 114↩︎

  2. Kamerstuk 34 682, nr. 229↩︎

  3. Kamerstuk 35 334, nr. 362↩︎