PAS-melders en handhavingsverzoeken
Problematiek rondom stikstof en PFAS
Brief regering
Nummer: 2025D36102, datum: 2025-08-29, bijgewerkt: 2025-09-01 18:00, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -410 Problematiek rondom stikstof en PFAS.
Onderdeel van zaak 2025Z15603:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-09-02 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-10 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 410 Brief van de Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2025
Vanaf het moment van mijn aantreden zoek ik naar mogelijkheden om de benarde situatie, waar veel PAS-melders zich nog steeds in bevinden, op te lossen. Ik wil PAS-melders perspectief bieden en de onzekerheid voor hen wegnemen. Het voelt zeer onbevredigend dat we er als overheid nog steeds niet in zijn geslaagd een probleem, dat door ons eigen handelen is ontstaan, structureel op te lossen. Ik blijf mij actief inspannen om oplossingen te vinden en PAS-melders duidelijkheid te geven en trek daarin samen op met de provincies. Daarbij is het voor mij belangrijk dat we als overheid naast de PAS-melders blijven staan.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken rond het verificatieproces en het aantal PAS-melders dat in gesprek is met zaakbegeleiders. Tot slot ga ik in op de aanvullende inzet vanuit het Rijk om provincies te ondersteunen bij de beoordeling van handhavingsverzoeken, zodat deze – waar mogelijk – zorgvuldig en gemotiveerd kunnen worden afgewezen.
Verificatie
De provincies beoordelen welke PAS-melders in aanmerking komen voor het legalisatieprogramma. Van de oorspronkelijke 3.637 PAS-melders zijn 2.557 legalisatieverzoeken ingediend.
Van de 2.557 legalisatieverzoeken zijn inmiddels 1.762 verzoeken volledig beoordeeld. Het merendeel van de betrokken PAS-melders is hierover door het bevoegd gezag, vaak de provincie, geïnformeerd. 279 verzoeken zijn dubbel ingediend of inmiddels ingetrokken. Van de 2.557 legalisatieverzoeken zijn 795 dossiers (nog) niet volledig beoordeeld. Provincies werken hier nog aan antwoord op de vraag of ze aan de criteria voldoen. Ik heb de provincies verzocht hier prioriteit aan te geven en het verificatieproces zo snel mogelijk af te ronden.
Uit de cijfers rond de geverifeerde PAS-melders blijkt het volgende:
398 meldingen voldoen niet aan de criteria van het legalisatieprogramma.
1.364 dossiers voldoen aan de criteria van het legalisatieprogramma en wachten op een oplossing.
Voor 8 PAS-melders geldt dat er een onherroepelijke vergunning is verleend. Voor hen is de situatie opgelost.
Ongeveer 150 PAS-melders hadden eerder via intern salderen een oplossing gevonden, maar hebben nu als gevolg van de uitspraak van de Raad van State van december 2024 alsnog een vergunning nodig.1 Via de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel wordt gewerkt aan het vlottrekken van de vergunningverlening. Wanneer additionaliteit aangetoond kan worden, kunnen PAS-melders die met intern salderen hun melding hebben opgelost, hier ook een vergunning voor krijgen. Wanneer reguliere vergunningverlening weer mogelijk is kunnen ook interimmers een vergunning aanvragen en zijn zij op deze manier geholpen. Hiermee geef ik ook invulling aan de motie van het lid Vedder c.s..2
Zaakbegeleiders
PAS-melders hebben, indien gewenst, de mogelijkheid om samen met een zaakbegeleider te verkennen welke oplossing het beste bij hun situatie past. Tot nu toe hebben bijna 250 PAS-melders een eerste gesprek gevraagd en gehad met een zaakbegeleider. Naast individuele gesprekken met PAS melders wordt op enkele plekken ook het collectieve spoor gevolgd. Hierbij worden gesprekken gevoerd met meerdere PAS melders tegelijk, waarbij gezocht wordt naar een collectieve oplossing voor alle PAS melders in een bepaald gebied. De pilot Texel is hier een voorbeeld van. Daarmee geef ik ook invulling aan de motie van de leden Holman en Nijhof-Leeuw.3
Het beoordelen van handhavingsverzoeken
Op dit moment worden veel provincies geconfronteerd met handhavingsverzoeken tegen PAS-melders. Het druist in tegen mijn rechtvaardigheidsgevoel dat derde partijen over de rug van ondernemers die buiten hun schuld om in een zeer benarde situatie terecht gekomen zijn, een geschil met de overheid uitvechten. Dankzij een rechterlijke uitspraak van de Raad van State was er tot medio 2025 ruimte om van handhaving af te zien.4 Provincies hebben mij gevraagd om aanvullende inzet vanuit het Rijk zodat zij in handhavingszaken kunnen aantonen dat er stikstof wordt gereduceerd in natuurgebied(en) waar de PAS-melder een depositiebijdrage op heeft en dat het niet evenredig is dat de PAS-melder zijn activiteiten (deels) moet beëindigen.
De afgelopen jaren is geprobeerd om PAS-melders te legaliseren met stikstofruimte van bronmaatregelen. Dit is in het huidige stelsel uiterst lastig gebleken, onder andere door de staat van de natuur, waardoor in het huidige stelsel het aantonen van additionaliteit zeer complex is. Voor een enkele PAS-melder kan wellicht via de additionele ruimte uit bronmaatregelen een oplossing worden gevonden, maar voor het merendeel is legalisatie via die route de komende jaren, hoezeer ik dat ook betreur, niet mogelijk. De reductie die daarvoor nodig is, is op korte termijn niet realiseerbaar. Ik ben ervan overtuigd dat het huidige vergunningssysteem niet meer houdbaar is. Daarom werk ik aan een nieuw vergunningsstelsel én kan de wetenschappelijk onderbouwde rekenkundige ondergrens van 1 mol leiden tot een oplossing voor veel PAS-melders. Dit komt omdat het grootste deel van de PAS-melders een totale depositie beneden de rekenkundige ondergrens heeft en na invoering niet langer illegaal is. Voor een klein deel van de PAS-melders geldt dat zij alsnog een passende beoordeling nodig hebben omdat hun totale depositie hierboven komt. Voor hen moet een aanvullende oplossing gevonden worden.
Ook heb ik in november 2024 de maatwerkaanpak aangekondigd waarmee PAS-melders, indien gewenst, met ondersteuning van een zaakbegeleider een juridisch houdbare oplossing kunnen vinden die het beste bij hen past.5 Om samen met provincies en PAS-melders op zoek te gaan naar een structurele oplossing, heb ik in mei 2025 het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer die de wettelijke termijn van het legalisatieprogramma verlengt met 3 jaar tot maart 2028. Juist omdat zoveel PAS-melders nog altijd geen houdbare oplossing hebben, vind ik het belangrijk dat we opnieuw een uiterste termijn in de wet vastleggen. Bovendien kan een aanpassing van de wet ook, in combinatie met andere argumenten, gebruikt worden voor het gemotiveerd afwijzen van handhavingsverzoeken. Daarnaast verbreedt het wetsvoorstel de mogelijkheden waarmee PAS-melders, aanvullend op legalisatie met stikstofruimte, een oplossing kan worden geboden. De behandeling van het wetsvoorstel staat gepland voor begin september.6
Faciliteren natuurtool
Met het uitblijven van een structurele oplossing, zien veel PAS-melders zich geconfronteerd met handhavingsverzoeken. Het Rijk wil, net als provincies, deze verzoeken gemotiveerd afwijzen. Dit kan ook door in een handhavingszaak inzichtelijk te maken dat er al inzet wordt gepleegd op natuurbehoud- en herstel en dat hierdoor handhaving van de PAS-melder onevenredig is. Om dit te faciliteren, heeft het kabinet besloten om een tool te ontwikkelen waarmee het effect van natuurmaatregelen inzichtelijk wordt gemaakt. Dit besluit vergroot de mogelijkheden voor provincies om met behulp van (tijdelijke) maatregelen te onderbouwen dat niet handhavend opgetreden hoeft te worden in het geval derde partijen een handhavingsverzoek indienen.
De afgelopen jaren heeft het Rijk meerdere maatregelen getroffen die leiden tot stikstofreductie. Te denken valt aan de Landelijke bëindigingsregeling veehouderijen (Lbv) en de maatregel geriche aankoop (MGA-1). Deze depositiedaling kan als argument in handhavingszaken ingebracht worden om te laten zien dat handhaving niet evenredig is met het natuurbelang. Een voordeel van de motivatie via (natuur)maatregelen is dat hierbij niet hoeft te worden voldaan aan het additionaliteitsvereiste. Ook kunnen (tijdelijke) maatregelen die PAS-melders en/of provincies zelf treffen bijdragen aan de onderbouwing. Dit geeft de PAS-melder zelf, maar ook de provincies meer opties om maatregelen te treffen die meegewogen kunnen worden in de beoordeling van de handhavingsverzoeken. Om provincies bij te staan in het beoordelen van handhavingsverzoeken heeft het Kabinet besloten om een natuurtool te ontwikkelen waarin de depositiedaling bijgehouden kan worden.
Tot slot
PAS-melders zijn pas echt geholpen wanneer zij een juridisch houdbare oplossing hebben voor hun situatie. Binnen de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel werk ik hier samen met betrokken partijen aan. Onder andere met het nieuwe vergunningsstelsel. Door de inzet van depositiedaling via natuurmaatregelen krijgen provincies meer mogelijkheden om handhavingsverzoeken te beoordelen en gemotiveerd af te wijzen. Samen met de provincies blijf ik mij daarom inzetten om te komen tot een structurele en toekomstbestendige oplossing voor de PAS-meldersproblematiek.
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma