Verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025 (Kamerstuk 21501-02-3220)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D36204, datum: 2025-09-01, bijgewerkt: 2025-09-02 09:49, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (BBB)
- Mede ondertekenaar: L.B. Blom, griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025 (Kamerstuk 21501-02-3220)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-3224 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2025Z15649:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-09-03 13:55: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-11 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
21501-02 Raad Algemene Zaken
Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld d.d. .. 2025
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 augustus 2025 inzake de Geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken van 1-2 september 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3220) en de brief d.d. 18 juli 2025 inzake Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 juli 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3217).
Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
De griffier van de commissie,
Blom
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
II Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad Algemene Zaken van 1-2 september. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de mogelijkheid om in de toekomst geleidelijke toetreding mogelijk te maken voor kandidaat-lidstaten zal worden besproken tijdens de informele Raad. Is het kabinet het eens dat een geleidelijke toetreding met concrete doelen en bijbehorende concrete voordelen bijdraagt aan de integratie van een lidstaat? Bovendien kan een geleidelijk toetredingsproces waar goed bestuur, transparantie en rechtsstatelijkheid desondanks scherp in de gaten worden gehouden een geopolitieke meerwaarde hebben. Ziet het kabinet dit ook?
Antwoord van het kabinet
Geleidelijke integratie kan de bevolking in (potentiële) kandidaat-lidstaten perspectief bieden voorafgaand aan EU-lidmaatschap en deze belangrijke buurlanden sterker aan de EU binden. Het kabinet vindt dat geleidelijke integratie overwogen kan worden als dit in het belang is van Nederland, de EU en de kandidaat-lidstaat en als de integriteit van de interne markt en interne veiligheid gewaarborgd blijven.1 Integratie in de interne markt moet altijd voorafgegaan worden door overname, implementatie en handhaving van relevante onderdelen van het EU-acquis en moet gepaard gaan met hervormingen en respect voor de rechtsstaat.
Wat de GroenLinks-PvdA-fractie betreft zou Oekraïne op het vlak van defensie geïntegreerd moeten worden voordat het volledig toetreedt, om Oekraïne beter militair te kunnen ondersteunen en om te kunnen leren van de expertise van dit land. Ziet het kabinet hier de meerwaarde van in? Is de minister bereid zich hiervoor hard te maken?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van integratie van de Oekraïense defensie-industrie in de Europese Unie. Het kabinet maakte zich hier hard voor in de verschillende regelgevende instrumenten die de afgelopen periode zijn gepubliceerd, zoals het Europees Defensie-Industrie Programma2 (EDIP) en het leningeninstrument Security Action for Europe3 (SAFE). SAFE is inmiddels afgerond en in dit instrument mag de Oekraïense defensie-industrie op dezelfde voorwaarden deelnemen als de Europese industrie.
Tijdens de informele Raad zal vermoedelijk gesproken worden over het openen van het eerste onderhandelingscluster voor Moldavië. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Europese Commissie van mening is dat Moldavië grote stappen heeft gezet en voldoet aan de benodigde criteria, net als Oekraïne. Wat is de inzet van dit kabinet jegens het openen van dit cluster? Is het kabinet bereid zich uit te spreken voor het openen van cluster 1, ook om dit land een pro-Europese impuls te geven?
Antwoord van het kabinet
Het toetredingsproces van Moldavië staat niet op de agenda van deze informele Raad Algemene Zaken. Tijdens de ER van juni jl. werd de steun voor het toetredingsproces van Moldavië bevestigd. De regeringsleiders complimenteerden Moldavië voor de in gang gezette hervormingen. Tevens werd de Raad uitgenodigd het proces te intensiveren, in lijn met de op merites gebaseerde uitbreidingsmethodologie waarbij clusters geopend kunnen worden wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan. Evenals bij Oekraïne werd nota genomen van de beoordeling van de Commissie dat Cluster 1 klaar is om geopend te worden. Zoals aangegeven in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket4, geldt voor Moldavië dat wanneer de Commissie het voorstel doet om Cluster 1 te openen, het kabinet hier met een kritisch-constructieve grondhouding naar zal kijken. In algemene zin staat het kabinet zeer kritisch tegenover verdere uitbreiding van de EU en houdt het streng vast aan de eisen voor EU-lidmaatschap, inclusief de zogenoemde Kopenhagen-criteria. Hier worden geen concessies aan gedaan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet het belang van pre-accessiesteun van de Europese Unie (EU) onderstreept. Op welke manier gaat het kabinet zich hier extra voor inzetten?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt dat pre-accessiesteun prestatiegericht moet zijn en kandidaat-lidstaten moet ondersteunen bij het behalen van de Kopenhagencriteria, fundamentele hervormingen en overname, implementatie en handhaving van het EU-acquis. Het kabinet verwelkomt dat uitbetaling van middelen onder de Oekraïne Faciliteit en de Groeiplannen voor de Westelijke Balkan en Moldavië gekoppeld is aan het doorvoeren van hervormingen, onder andere van de rechtstaat. Bij steun aan kandidaat-lidstaten onder het nieuwe MFK is het kabinet eveneens voorstander van sterke conditionaliteit en een koppeling tussen steun en hervormingen. In de kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie zal het kabinet hier nader op ingaan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet positief staat ten opzichte van een sterke en effectieve koppeling tussen het respecteren van de rechtsstaat en de ontvangst van middelen uit de EU-begroting. Deze leden vragen zich af of dit betekent dat het kabinet het voorstel van de Commissie, om de eerbiediging van de rechtsstaat een absolute voorwaarde te maken om in aanmerking te komen voor EU-financiering, steunt. Wat zijn wat betreft het kabinet de mogelijkheden van Nederland om bij te dragen aan de aanscherping van het instrumentarium? Kan het kabinet in het verslag van deze informele Raad een inschatting maken van het krachtenveld onder de EU-lidstaten voor de aanscherping van de budgetconditionaliteit in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK)?
Antwoord van het kabinet
In het voorstel voor het volgend MFK stelt de Commissie versterkte waarborgen voor om de naleving van de beginselen van de rechtsstaat en van het EU-Handvest van de Grondrechten te verzekeren. Daarnaast blijft de MFK-rechtsstaatverordening van toepassing op de gehele EU-begroting. Het kabinet ondersteunt de cruciale randvoorwaarden van een goed functionerende rechtsstaat, bijpassende effectieve bescherming van grondrechten en de doeltreffende preventieve aanpak en bestrijding van fraude met financiële middelen van de EU. Voor het kabinet is het van groot belang dat ook het volgend MFK sterke waarborgen voor de rechtsstaat en fundamentele rechten bevat. Middels de kabinetsappreciatie met nadere duiding ten aanzien van de voorstellen van de Europese Commissie voor het volgend MFK, waaronder ook de rechtsstaatvoorstellen, wordt uw Kamer binnenkort separaat nader geïnformeerd. Zoals gebruikelijk gaat het kabinet in het verslag van een (informele) Raad niet in op de positie van individuele lidstaten.
Hoe staat het kabinet in het verlagen van de drempel voor de, tot nu toe helaas ineffectieve, Artikel-7 procedure door bijvoorbeeld van de benodigde 4/5 meerderheid in de Raad een kleinere meerderheid te maken? Of om in plaats van ‘unanimiteit -1’ een 4/5 meerderheid te hanteren voor het sanctie-onderdeel?
Antwoord van het kabinet
Het verlagen van drempels in de besluitvorming over de toepassing van de artikel 7-procedure vergt een wijziging van het EU-verdrag, en dat is nu niet aan de orde. Het kabinet geeft voorkeur aan verbeteringen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. Het kabinet staat in nauw contact met andere gelijkgezinde lidstaten en informeert naar posities inzake de artikel 7-procedure tegen Hongarije en de mogelijkheden om deze verder te brengen. Bij wijzigingen in het krachtenveld aangaande de Artikel 7-procedure tegen Hongarije, informeert het kabinet uw Kamer daarover in lijn met motie Paternotte/Van Campen.5
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de Raad zal spreken over EU-hervormingen en merken op dat deze discussie erg langzaam verloopt. Klopt het dat een meerderheid voor Verdragswijziging ver uit zicht is? Is het mogelijk om voldoende interne EU-hervormingen door te voeren zonder Verdragswijziging? Welke mogelijkheden zijn er hiertoe volgens het kabinet? Is het kabinet van mening dat een Verdragswijziging wenselijk is om interne EU-hervormingen door te voeren, bijvoorbeeld om beslissingen te maken over buitenlandbeleid via een gekwalificeerde meerderheid?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment is er geen draagvlak voor verdragswijziging in de Raad. Binnen de kaders van de huidige verdragen ziet het kabinet voldoende mogelijkheden om bijvoorbeeld effectiviteit van besluitvorming in de EU te verbeteren, met name door meer gebruik te maken van constructieve onthoudingen en van nauwere samenwerking. Binnen het EU-buitenlandbeleid wordt grotendeels met unanimiteit besloten. Ook zonder verdragswijziging is unanimiteit in de Raad nodig om over te stappen naar besluitvorming via gekwalificeerde meerderheid. Het kabinet pleit hier, in lijn met motie-Eerdmans,6 niet actief voor.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding op de informele Raad Algemene Zaken van 1 en 2 september 2025. Zij willen in dit kader enkele punten onderstrepen en het kabinet verzoeken om een nadere toelichting.
Ten eerste constateren de leden van de VVD-fractie dat tijdens de Raad uitgebreid zal worden gesproken over de mogelijke opening van het eerste onderhandelingscluster voor Moldavië. Deze leden erkennen het geopolitieke belang van een duidelijk Europees perspectief voor Moldavië, zeker gezien de voortdurende pogingen van Rusland om de democratische processen daar te ondermijnen via cyberaanvallen, desinformatiecampagnes en andere vormen van destabilisatie. Tegelijkertijd vinden deze leden dat uitbreiding van de EU alleen kan plaatsvinden wanneer kandidaat-lidstaten aantoonbaar en volledig voldoen aan de Kopenhagencriteria. Het oprekken of afzwakken van deze eisen zou de geloofwaardigheid van de Unie ondergraven. Hoe beoordeelt het kabinet de spanning tussen de geopolitieke druk enerzijds en het strikt vasthouden aan de criteria anderzijds? En hoe wil het kabinet voorkomen dat verdere uitbreiding het draagvlak onder de Europese bevolking schaadt? Deze leden zijn er nog geenszins van overtuigd dat opening van het eerste cluster logisch is.
Antwoord van het kabinet
Het toetredingsproces van Moldavië staat niet op de agenda van deze informele Raad Algemene Zaken. Het kabinet onderschrijft het Europees perspectief van kandidaat-lidstaat Moldavië. Het kabinet houdt daarbij streng vast aan de eisen voor EU-lidmaatschap. Hervormingen op het gebied van goed bestuur, transparantie en de rechtsstaat zijn van bijzonder belang. Bij besluiten in het toetredingsproces zijn merites leidend: hervormingen, overname en uitvoering van het EU-acquis bepalen het tempo van het toetredingsproces. Dit geldt ook voor Moldavië. Het doorvoeren van hervormingen is in het belang van zowel de EU als de kandidaat lidstaat en kan de geopolitieke slagkracht van de EU op termijn versterken. Daarbij is het boeken van resultaten en het vasthouden aan een strikte maar rechtvaardige benadering ook van belang voor het behouden van draagvlak onder Europese burgers. Naast het belang van de rechtsstaat en merites, worden – zeker sinds de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne - ook geopolitieke argumenten genoemd voor EU-uitbreiding. Het kabinet deelt deze geopolitieke dimensie, zonder afbreuk te doen aan de vereisten die aan EU-toetreding worden gesteld. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Daarnaast spreken de leden van de VVD-fractie hun zorg uit over de voortdurende blokkade door Hongarije van verdere toetredingsstappen voor Oekraïne. Zij vragen het kabinet of binnen de Raad mogelijkheden worden verkend om dergelijke vetostrategieën te doorbreken, zodat geopolitiek cruciale lidmaatschapskandidaten niet gegijzeld worden door een enkele lidstaat.
Antwoord van het kabinet
Oneigenlijke bilaterale blokkades schaden de geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces. Binnen de Raad en tussen EU lidstaten wordt actief van gedachten gewisseld over hoe om te gaan met de voortdurende Hongaarse blokkade. Het kabinet stelt zich in deze discussies constructief op, vanuit het belang van het behoud van een op merites gebaseerd toetredingsproces. Tegelijkertijd benadrukt het kabinet steevast dat de geldende uitbreidingsmethodologie en besluitvormingsprocedures in stand moeten worden gehouden. Dit betekent dat er geen formele besluitvormingsstappen overgeslagen kunnen worden en dat unanimiteit een vereiste blijft.
Ten aanzien van het rechtsstatelijkheidsinstrumentarium steunen de leden van de VVD-fractie de inzet van het kabinet om strengere waarborgen op te nemen in de nieuwe EU-begroting. Europese middelen dienen niet terecht te komen bij regeringen die fundamentele waarden met voeten treden. Deze leden vragen of het kabinet bereid is zich actief in te zetten voor verdere aanscherping van de budgetconditionaliteit en voor een transparanter en onafhankelijker rechtsstaatrapport. Acht het kabinet daarnaast verlaagde besluitdrempels binnen de artikel 7-procedure wenselijk, zodat structurele schendingen van de rechtsstaat sneller en effectiever kunnen worden aangepakt?
Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 5 en 6.
Wat betreft de interne hervormingen van de EU merken de leden van de VVD-fractie op dat dit dossier in een impasse lijkt te verkeren. Voor deze leden staat voorop dat de Unie slagvaardig moet blijven, maar dat institutionele hervormingen geen doel op zich mogen worden. Besluitvorming via unanimiteit kan op cruciale terreinen een blokkerende werking hebben. Is het kabinet bereid om met gelijkgezinde lidstaten te verkennen hoe, binnen de bestaande verdragen, de effectiviteit en besluitvaardigheid van de Unie vergroot kunnen worden? Daarbij is voor deze leden essentieel dat hervormingen gericht zijn op een sterke interne markt, economische concurrentiekracht, veiligheid en de verdediging van de rechtsstaat.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is voorstander van het vergroten van de effectiviteit en besluitvaardigheid van de Unie, met behoud van mogelijkheden om nationale belangen te beschermen. Het kabinet trekt hierin samen op met gelijkgezinde lidstaten (zie ook antwoord op vraag 7). Bij het overgrote deel van de relevante beleidsterreinen geldt reeds besluitvorming middels gekwalificeerde meerderheid, o.a. bij: handelsbeleid, interne markt, douane, vervoer en grote delen van het klimaat- en energiebeleid.
Tot slot benadrukken de leden van de VVD-fractie dat de EU alleen toekomstbestendig kan zijn wanneer zij trouw blijft aan haar kernwaarden en tegelijk in staat is adequaat te reageren op geopolitieke uitdagingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Algemene Zaken (RAZ) d.d. 1-2 september 2025. Zij maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen en opmerkingen aan het kabinet voor te leggen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat tijdens de informele RAZ het thema EU-uitbreiding aan de orde komt en dat mogelijk wordt verkend of het eerste onderhandelingscluster voor Moldavië geopend kan worden.
Zij zien de geopolitieke context en begrijpen de wens van de EU om landen als Moldavië en Oekraïne dichter bij ons te brengen. Tegelijkertijd benadrukken deze leden dat uitbreiding uitsluitend kan plaatsvinden wanneer landen volledig voldoen aan de Kopenhagencriteria. De aan het woord zijnde leden constateren dat voor het kabinet deze criteria leidend blijven. Zij onderschrijven deze lijn, maar wijzen erop dat de praktijk leert dat in eerdere gevallen politieke druk tot concessies heeft geleid. Zo zijn landen als Hongarije en Roemenië in 2004 toegetreden terwijl er nog aanzienlijke zorgen bestonden over corruptiebestrijding en rechtsstatelijkheid. Inmiddels klaagt men, terecht, steen en been over Hongarije. Deelt het kabinet de visie dat Hongarije en Roemenië destijds te vroeg zijn toegelaten en dat dit als les moet dienen voor toekomstige EU-uitbreiding?
Antwoord van het kabinet
Zoals gesteld in de beantwoording van vragen 3 en 8 blijft het kabinet een strikte lijn hanteren ten aanzien van EU-toetreding: hervormingen, met name op het gebied van de rechtstaat, zijn leidend voor de voortgang in het toetredingsproces. De criteria gelden voor alle kandidaat-lidstaten en ontwikkelingen op het gebied van corruptiebestrijding en rechtsstatelijkheid worden doorlopend gemonitord. Dit is met de herziening van de uitbreidingsmethodologie in 2020 versterkt.
Deze leden vragen het kabinet daarom niet alleen te bevestigen dat de criteria leidend zijn, maar ook uit te werken hoe Nederland concreet gaat voorkomen dat geopolitieke druk opnieuw leidt tot het te vroeg openen van clusters of tot overhaaste integratie. Welke instrumenten en bondgenoten zet het kabinet hierbij in?
Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord op vraag 8.
De leden van de NSC-fractie zien dat het kabinet inzet op een strikte koppeling tussen respect voor de rechtsstaat en de toegang tot EU-middelen. Zij steunen dit uitgangspunt, maar wijzen erop dat de praktijk laat zien dat het conditionaliteitsmechanisme vaak laat of halfslachtig wordt toegepast, of dat EU-gelden alsnog worden vrijgegeven als ruilmiddel om steun van Hongarije te verkrijgen voor bijvoorbeeld sancties tegen Rusland. Daarnaast verzoeken deze leden het kabinet om een inschatting te geven van het krachtenveld rond de aanscherping van de budgetconditionaliteit in de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Zijn er lidstaten die zich hier tegen verzetten en met welke argumenten?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat EU-middelen die als gevolg van het gebrek aan naleving van de rechtsstaat en fundamentele rechten geblokkeerd zijn, niet gedeblokkeerd kunnen worden zonder dat er voldaan is aan de voorwaarden. Daarnaast is het kabinet van mening dat EU-middelen aan de voorkant niet vrijgegeven mogen worden als niet wordt voldaan aan de randvoorwaarden op het gebied van rechtsstaat en fundamentele rechten. Het kabinet vindt het dan ook van groot belang dat het volgende MFK een stevige link bevat tussen de naleving van de beginselen van de rechtsstaat en fundamentele rechten en de ontvangst van middelen uit de EU-begroting.. Uw Kamer wordt binnenkort separaat nader geïnformeerd over de appreciatie van het kabinet ten aanzien van de MFK-voorstellen van de Europese Commissie, waaronder die over rechtsstaat. Op dit moment is het krachtenveld ten aanzien van de rechtsstaatconditionaliteiten in het volgend MFK nog niet uitgekristalliseerd, omdat veel lidstaten nog bezig zijn met het appreciëren van de Commissievoorstellen en het vaststellen van hun positie.
Daarnaast verzoeken de leden van de NSC-fractie het kabinet tijdens de RAZ duidelijk te maken dat het voorstel van de Europese Commissie voor het nieuwe MFK veel te duur is. Een bijna-verdubbeling, van 1.200 naar 2.000 miljard euro, mag absoluut geen werkelijkheid worden. Kan het kabinet toezeggen dat de minister tijdens de informele Raad opnieuw ondubbelzinnig zal uitspreken dat Nederland met dit voorstel niet akkoord gaat?
Antwoord van het kabinet
Het MFK staat niet op de agenda van deze informele Raad, maar het kabinet zal op de geëigende momenten overbrengen dat de Nederlandse afdrachten disproportioneel zijn in het huidige voorstel voor het volgend MFK. Het kabinet zet in op een combinatie van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het Eigenmiddelenbesluit (EMB). De voorziene stijging van de EU-afdrachten als gevolg van de Commissievoorstellen sluit niet aan bij de budgettaire kaders zoals overeengekomen in het Regeerprogramma en opgenomen in de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit is het gevolg van het totale pakket aan voorstellen, zowel ten aanzien van de uitgaven (MFK) als de inkomsten (EMB).
De leden van de NSC-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het conceptrapport van de liberale Europarlementariër Gozi (uit de Renew Europe-groep van VVD en D66). Hierin wordt gepleit voor meer besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en voor een verhoging van het EU-budget. Voor deze leden is dit een verkeerde koers. Zij zijn tegen een “ever closer union” en pleiten juist voor een sobere EU-begroting, behoud van unanimiteit bij het buitenlands beleid en het bewaken van nationale soevereiniteit. Deze leden vragen het kabinet of het bereid is in Kopenhagen expliciet duidelijk te maken dat Nederland zich verzet tegen voorstellen die leiden tot verdere uitholling van nationale bevoegdheden of hogere afdrachten. Hoe beoordeelt het kabinet het rapport-Gozi, en deelt het onze conclusie dat dit de verkeerde richting is?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport-Gozi. Het is van belang om de huidige verdragen ten volle te benutten en na te denken over eventuele verbeteringen. Indien eventuele hervormingen wenselijk zijn, onderschrijft het kabinet dat deze binnen de huidige verdragen moeten worden gerealiseerd en deelt op dit vlak de oproep van Gozi. Op dit moment is er te weinig draagvlak binnen de EU om de stemregels in het EU-buitenlandbeleid te veranderen. Het kabinet heeft geen aanwijzingen dat een dergelijk voorstel op tafel ligt. Voor de inzet van het kabinet op EU-buitenlandbeleid, zie antwoord op vraag 7. Het kabinet is in principe geen voorstander van hogere EU-afdrachten en draagt dit in EU-verband uit.
De leden van de NSC-fractie onderstrepen dat Europese samenwerking voor Nederland van groot belang is, maar dat uitbreiding altijd gepaard moet gaan met strikte handhaving van de Kopenhagencriteria, een stevig rechtsstaatinstrumentarium en het behoud van nationale onafhankelijkheid. Alleen zo kan de EU geloofwaardig uitbreiden en slagvaardig opereren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Informele Raad Algemene zaken van 1-2 september 2025.
Over de toepassing van het rechtsstaatmechanisme tegen Hongarije hebben de leden van de D66-fractie nog enkele vragen. Kan de minister een tijdlijn geven van alle acties die door de EU en/of door Nederland zijn ondernomen (bevriezen van miljarden etc.) in reactie op de afbrokkelende rechtsstaat in Hongarije? Welke acties is de minister van plan nog te nemen? Kan de minister een concreet beeld schetsen van het krachtenveld voor verdere stappen in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije? Welke landen liggen daar dwars en is hier beweging zichtbaar?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment is in totaal circa EUR 19 miljard aan
EU-middelen van Hongarije geblokkeerd, onder de
MFK-rechtsstaatverordening (in december 2022), de Common Provisions
Regulation (in december 2022) en de Herstel- en
Veerkrachtfaciliteit (februari 2020). Eind 2024 is hiervan EUR 1 miljard
definitief vervallen. Daarnaast oordeelde het EU-Hof in juni 2024 dat
Hongarije, wegens het niet-naleven van EU-asielregels, een forfaitaire
som van EUR 200 mln. plus een dwangsom van EUR 1 mln. per dag dat
Hongarije de bezwaren niet adresseert, moet betalen.
De Commissie startte ook verschillende inbreukprocedures tegen Hongarije wegens niet-naleving van rechtsstatelijke beginselen van de EU, waaronder over de anti-LHBTIQ+-wetgeving en de Soevereiniteitswet. In beide procedures zijn zaken voor het EU-Hof gebracht. Het kabinet steunt de Commissie om, in haar rol als hoedster van de EU-verdragen, te beoordelen of Hongarije de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn neergelegd, schendt en hier, indien nodig, tegen op te treden. Over posities van individuele lidstaten doet het kabinet geen uitspraken. Bij wijzigingen in het krachtenveld aangaande de Artikel 7-procedure tegen Hongarije, informeert het kabinet uw Kamer daarover in lijn met motie Paternotte/Van Campen.7 Naast deze inzet in EU-verband spreekt Nederland Hongarije ook in bilateraal verband aan op de zorgelijke en kwalijke rechtsstaatontwikkelingen.
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda niets over de EU-uitbreiding met Oekraïne. Welke vorderingen hebben er in de afgelopen maanden plaatsgevonden op het gebied van het EU-lidmaatschap van Oekraïne? Hoe kijkt het kabinet naar de Kopenhagencriteria als het gaat om Oekraïne? Op welke manier draagt het kabinet bij aan het bieden van een concreet toetredingspad voor Oekraïne?
Antwoord van het kabinet
Tijdens de Europese Raad (ER) van juni jl. werd de standvastige steun voor het EU-toetredingsproces van Oekraïne, dat onder zeer uitdagende omstandigheden hervormingen blijft doorvoeren, herbevestigd. De ER moedigde Oekraïne en de Commissie aan dit werk te intensiveren. Een brede groep lidstaten gaf aan een positief signaal te willen afgeven over de voortgang ten aanzien van het openen van Cluster 1. De Europese leiders stelden uit te kijken naar volgende stappen in het toetredingsproces en verzochten de Raad de volgende stappen in het toetredingsproces te zetten volgens de op merites-gebaseerde benadering, waarbij onderhandelingsclusters worden geopend wanneer aan de voorwaarden is voldaan. Het kabinet heeft het belang hiervan actief uitgedragen. De ER nam hierbij nota van het oordeel van de Commissie dat het Fundamentals cluster klaar is om geopend te worden. Zolang niet alle lidstaten met deze opening kunnen instemmen, hetgeen door één lidstaat expliciet werd gesteld, stagneert het toetredingstraject van Oekraïne. Het kabinet staat, conform de kabinetsappreciatie van het laatste landenrapport van de Commissie, en het werk dat sedertdien door Oekraïne is verricht, constructief-kritisch tegenover de opening van het eerste cluster. Met inachtneming van de motie Paternotte/Veldkamp8 geeft het kabinet bilaterale steun en expertise aan Oekraïne (en Moldavië) bij het voldoen aan de Kopenhagen-criteria en het EU-acquis. Mede in dit kader is 12 april jl. de eerste bilaterale conferentie georganiseerd in Lviv. Ook ondersteunt Nederland in dit kader Oekraïense overheden en lokale organisaties met het Matra-programma.
Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken
Kabinetsappreciatie uitbreidingspakket 2024, Kamerstuk 23987-397↩︎
Kamerstuk 22112, nr. 3919↩︎
Kamerstuk 22112, nr. 4026↩︎
Kabinetsappreciatie uitbreidingspakket 2024, Kamerstuk 23987 nr. 397↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3079↩︎
Kamerstuk 21 501-20 nr. 2157↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3079↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1982↩︎