[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D36319, datum: 2025-09-16, bijgewerkt: 2025-11-14 10:00, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36800-VII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36800 VII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026.

Onderdeel van zaak 2025Z15673:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025–2026
36 800VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2026
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 4.757.827.000

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 2.027.650.000

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

F.Rijkaart

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt de begroting 2026 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Deze begroting is ingediend door het demissionaire kabinet-Schoof.

Groeiparagraaf

De begroting 2026 bouwt voort op de ontwikkeling van de begroting 2025. Bij de begroting 2025 heeft er herverkaveling plaats gevonden van een deel van de begroting van BZK naar de begroting van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) en is het herstel van Groningen overgekomen van de begroting van Economische Zaken (XIII).

De begroting 2026 bevat een aantal wijzigingen ten opzichte van 2025. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  1. Subartikel 1.3 Grondrechten en Rechtsstaat is toegevoegd.
  2. De tabel ‘staat van baten en lasten’ in de begroting van de agentschappen gewijzigd. De omzet van de agentschappen wordt nu uitgesplitst in baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten en baten als tegenprestatie voor levering van input.
  3. De verdiepingsbijlage en de bijlage 'Moties en toezeggingen' zijn niet opgenomen in de ontwerpbegroting.

Algemene doelstelling beleidsartikelen

Elk beleidsartikel begint met de beschrijving van de algemene doelstelling. Vanaf deze begroting zal bij de afronding van elke toekomstige Periodieke Rapportage opnieuw bekeken worden of de formulering goed aansluit bij de actuele beleidstheorie en deze zal waar nodig worden aanpast. Het formuleren van de beleidstheorie is een vast element van de voorgeschreven Periodieke Rapportages die over elk beleidsartikel eens in de 4-7 jaar worden uitgevoerd. De planning van deze onderzoeken staat opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda. In deze begroting is de algemene doelstelling van beleidsartikel 7 geactualiseerd op basis van de recent gereconstrueerde beleidstheorie uit de in 2025 gepubliceerde Periodieke Rapportage (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67). 

Beleidsagenda

De beleidsagenda geeft een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid en wordt afgesloten met de volgende overzichten:

  1. Overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties;
  2. Openbaarheidsparagraaf;
  3. Overzicht Herstel- en Veerkrachtplan;
  4. Strategische evaluatieagenda;
  5. Overzicht risicoregelingen.

In het overzicht van risicoregelingen is de tabel «leningen» opgenomen, dit betreft de lening aan de Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bevat zes beleidsartikelen:

  1. artikel 1. Openbaar bestuur en democratie
  2. artikel 2. Nationale veiligheid
  3. artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
  4. artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
  5. artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité
  6. artikel 15. Een veilig Groningen met perspectief

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  1. Algemene doelstelling
  2. Rol en verantwoordelijkheid
  3. Beleidswijzigingen
  4. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
  5. Toelichting op de instrumenten

Voor de toelichting op het niveau van de financiële instrumenten wordt, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025, gebruik gemaakt van onderstaande staffel.

1. Openbaar bestuur en democratie Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Nationale Veiligheid Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
11. Centraal apparaat Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 4 mln.
12. Algemeen Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
15. Een veilig Groningen met perspectief Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 10 mln. Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 20 mln.

Budgetflexibiliteit

De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (op basis van juridische verplichtingen) is 1 januari 2026.

Niet-beleidsartikelen

De begroting van BZK bevat drie niet-beleidsartikelen:

  1. artikel 11. Centraal apparaat
  2. artikel 12. Algemeen
  3. artikel 13. Nog onverdeeld

Begroting agentschappen

De begroting van BZK kent de volgende zeven baten-lastenagentschappen:

  1. Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
  2. Logius
  3. Organisatie & Personeel (O&P Rijk)
  4. Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI)
  5. FMHaaglanden (FMH)
  6. Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)
  7. Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)

Bijlagen

De begroting van BZK bevat de volgende bijlagen:

  1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
  2. Specifieke uitkeringen
  3. Subsidieoverzicht
  4. Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda
  5. Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan belangrijke maatschappelijke opgaven voor Nederland en het Koninkrijk. Niet voor niets is «Goed bestuur en een sterke rechtsstaat» als prioriteit opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord van het demissionaire kabinet Schoof. Wij als BZK zijn verantwoordelijk voor een sterke en weerbare democratie en rechtsstaat, een betrokken en betrouwbare overheid, nationale veiligheid, een betrouwbare, dienstbare en rechtvaardige Rijksdienst, digitalisering en het herstel van Groningen en Noord-Drenthe. Daarnaast coördineren we de samenwerking tussen Nederland en de andere landen binnen het Koninkrijk, tussen de Rijksoverheid, medeoverheden en de openbare lichamen.

Herstel van vertrouwen en verbinding met de burger

De democratische rechtsstaat vormt het fundament van onze samenleving en behoeft voortdurend aandacht. Daarom werken we aan het versterken, beschermen en vernieuwen van de Nederlandse democratische rechtsstaat, bijvoorbeeld door institutionele vernieuwing zoals constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving in het wetgevingsproces. Het herstellen van het vertrouwen van burgers in de politiek en de overheid is daarbij van groot belang. Burgers moeten gehoord worden, zich geholpen voelen en meer zeggenschap hebben over zaken die hen aangaan.

We werken aan goed openbaar bestuur. Goed bestuur betekent voor de inwoner een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, aanspreekbaar is op genomen besluiten, die haar inwoners centraal zet en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. De overheid moet de leefwereld van burgers vaker als vertrekpunt nemen van denken en handelen. Daarom is de Agenda Goed Bestuur aangepast. Omdat we niet meer willen dat burgers in de knel komen door (op elkaar inwerkende) regels werken we door aan het opsporen, openbaar maken en aanpakken van onevenredige hardheden in beleid, wetgeving en uitvoering. Daarnaast zet BZK zich in voor het bewaken van de voortgang in de opvolging van de aanbevelingen (en samenhang) van de parlementaire verkenning Verward/onbegrepen gedrag en het zorgen voor de juiste randvoorwaarden voor lokale overheden om deze vraagstukken aan te pakken.

We zetten ons in voor een rijksoverheid die toekomstbestendig, dienstbaar en flexibel is. Een rijksoverheid die meer vanuit het belang van burgers en bedrijven opereert, waar beleid en uitvoering goed op elkaar aansluiten en waar over de grenzen van de ministeries heen aan de grote maatschappelijke opgaven gewerkt wordt. Dit vraagt om een andere houding en gedrag van de rijksdienst, waarin luisteren, reflecteren, signalen oppakken en gezamenlijk leren van fouten van groot belang is. We vergroten de transparantie van besluitvorming, zodat de samenleving kan volgen hoe besluiten tot stand komen en welke externe inbreng daarbij een rol heeft gespeeld.

We werken ook breder aan het verbeteren en versterken van herstel en hersteloperaties. In dit kader is het afgelopen halfjaar is het overheidsbrede programma Erkenning en Herstel officieel van start gegaan. Hiervoor is een kwartiermaker en een programmateam aangesteld. Het programma ziet toe op de ondersteuning van ambtenaren (en de politiek) bij het geven van een passende reactie aan burgers die in de knel dreigen te raken of al gedupeerd zijn én die op de overheid moeten kunnen rekenen. Zo draagt het bij aan een mensgericht, voortvarend én zorgvuldig herstel.

We zetten in op het versnellen van de digitalisering om grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden, publieke dienstverleners en departementen, waaronder de ministeries van Defensie, Economische Zaken en Justitie en Veiligheid. We hebben onze prioriteiten bepaald in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie, verbetering van de digitale basis, modernisering van de dienstverlening en versterking van onze digitale weerbaarheid.

We werken verder aan het verbeteren en versnellen van het herstel voor de regio Groningen en Noord-Drenthe door uitvoering van de maatregelen uit Nij Begun. De schadeafhandeling en versterking worden koste wat kost, voor zo lang als nodig uitgevoerd. Daarnaast dringen we, met de regio en NCG, onaanvaardbare verschillen in de versterking zo veel mogelijk terug. We zetten in op verbetering van de brede welvaart voor de regio en bieden perspectief aan burgers die de gevolgen van de gaswinning in Groningen en Noord-Drenthe ondervinden. Dit doen we samen met de Groningers en Noord-Drenten.

Bij herstel van vertrouwen en verbinding met de burger hoort ook aandacht voor ons slavernijverleden. Vanaf 1 juli 2025 zal het Herdenkingscomité de Nationale Herdenking Afschaffing Nederlands Slavernijverleden organiseren op 1 juli, met daarbij aandacht voor alle betrokken gemeenschappen. In het Koninkrijk kunnen nazaten van tot slaaf gemaakten tijdens de Trans-Atlantische Slavernijperiode aanvragen indienen voor de subsidieregeling maatschappelijke initiatieven.

2.1.1 Sterke en weerbare democratie en rechtsstaat

Goed bestuur en een sterke en weerbare democratie en rechtsstaat vormen het fundament van onze samenleving. Voor het goed functioneren hiervan is het van belang dat de verschillende instituties en bestuurslagen binnen de democratische rechtsstaat effectief zijn, met gezag opereren en met elkaar in evenwicht zijn. Ook is het essentieel dat het bestuur betrouwbaar, betrokken en bekwaam is. Daarom heeft het kabinet een agenda gelanceerd voor vernieuwing van de democratie, de rechtsstaat en het bestuur en de controle daarop, waar in 2026 verder aan wordt gewerkt. Doel is het versterken van het belang van de Grondwet en van grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen. Hierbij is ook nadrukkelijk aandacht voor de onderlinge samenhang tussen deze thema’s. Voor deze agenda is vertrouwen essentieel. Deze aanpak kan niet los worden gezien van het herstel van de verbinding tussen overheid en inwoners.

Democratie

Weerbare democratie en burgerschap

Dit kabinet ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de kracht van de maatschappij te versterken en ruimte te bieden aan burger- en bedrijfsinitiatieven, nieuwe vormen van burgerinvloed te ondersteunen en belemmerende regels weg te nemen. Zo benutten we samen de kracht en basis van onze samenleving. Gemeenschappen willen eigenaarschap. Lokale coöperaties, buurthuizen, jongereninitiatieven en sociale ondernemingen floreren als ze serieus genomen worden. De overheid moet aandacht hebben voor deze initiatieven en ze ruimte en ondersteuning bieden waar nodig. Lokale initiatieven kunnen bijvoorbeeld op basis van ideeën uit de wijk subsidie aanvragen bij Loket D. Wij bouwen hiermee verder aan het versterken van de infrastructuur van maatschappelijke initiatieven. Bij voorkeur worden vanuit dit loket projecten ondersteund gericht op mensen die het gevoel hebben dat de democratie voor hen niet (meer) werkt en die door initiatief te nemen een oplossing willen bieden voor problemen waar zij dagelijks mee te maken hebben (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VII, nr. 142).

Het vrije publieke debat is essentieel voor de democratie. We onderzoeken hoe we de detectie van de toenemende dreiging van heimelijke beïnvloeding en desinformatie kunnen inrichten, en we investeren in mediawijsheid en digitaal burgerschap. Deze prioriteiten brengen we actief in bij de Raad van Europa en de EU, met implementatie van maatregelen uit het European Democracy Shield als prioriteit. De weerbaarheid van verkiezingen is hier onderdeel van.

Integer en weerbaar bestuur

Volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren verdienen een veilige werkomgeving. Agressie, intimidatie en bedreiging ondermijnen het bestuur en zijn onacceptabel. Het programma Weerbaar Bestuur versterkt de weerbaarheid en veiligheid van politieke ambtsdragers en ambtenaren. In 2026 ligt de focus op decentrale weerbaarheid, veilige raadsvergaderingen, nazorg, uitbreiding naar waterschappen en extra ondersteuning voor kleinere gemeenten.

Het Ondersteuningsnetwerk Maatschappelijke Onrust biedt ondersteuning bij maatschappelijke onrust. We dienen bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in voor een verplichte risicoanalyse integriteit van decentrale kandidaat-bestuurders, werken aan kwaliteitseisen voor integriteitsonderzoeken en voeren GRECO-aanbevelingen uit. De GRECO, de groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa, heeft aanbevelingen gedaan aan Nederland om corruptie te voorkomen en integriteit bij bewindspersonen te bevorderen. We zullen de aanbevelingen verder uitvoeren en we hebben hier al gedeeltelijk uitvoering aan gegeven met de Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen. Het streven is dat de Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen in 2026 ingaat en dat de wetsvoorstellen voor strafrechtelijke vervolging van ambtsdelicten door het parlement wordt behandeld.

Verkiezingen

Vrije, toegankelijke en betrouwbare verkiezingen zijn het belangrijkste proces in onze democratische rechtsstaat. Als gevolg van de vroegtijdige val van het kabinet zullen er binnen afzienbare tijd twee verkiezingen plaatsvinden. In het najaar van 2025 zullen de Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden, gevolgd door de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 2026. We gaan in samenwerking met gemeenten en de Kiesraad ons inzetten voor goed georganiseerde en betrouwbare verkiezingen. Daarnaast experimenteren tien gemeenten tijdens de gemeenteraadsverkiezingen met een nieuw model stembiljet.

Rechtsstaat

Hoeder van de Grondwet

De minister van BZK is de hoeder van de Grondwet. Het belang van de Grondwet en van grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen wordt versterkt. Ook wordt erop ingezet dat de Grondwet de bescherming biedt die past bij de huidige tijd, waarin digitale technologie een steeds belangrijkere rol speelt in de verhouding tussen overheid en burgers.

Institutionele vernieuwing

De constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving is versterkt en de inzet hierop is geïntensiveerd. Ook is het wetsvoorstel om constitutionele toetsing van wetten aan klassieke grondrechten door de rechter mogelijk te maken in 2025 in consultatie gebracht. Door het ontbreken van structurele dekking voor de constitutionele toetsing door de rechter, de oprichting van een constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt bezien hoe deze beleidsvoornemens verder te brengen.

Discriminatie en racisme

Daarnaast treden we daadkrachtig op tegen degenen die zich schuldig maken aan discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimdiscriminatie. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de bijbehorende wetgeving en heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie. Zo wordt onder andere een voorstel in consultatie gebracht voor de herziening van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen (ADV). Ook zal een antidiscriminatievoorziening op de BES opgericht worden.

2.1.2 Goed bestuur

Betrokken, bekwame en betrouwbare overheid

Werken aan goed bestuur is een hoofdprioriteit van het kabinet. Goed bestuur betekent voor de inwoner een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, die haar inwoners centraal zet en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. Hiervoor is het nodig dat gemeenten, provincies, waterschappen en departementen goed op elkaar zijn ingespeeld. Voor de inwoner is er namelijk maar één overheid. Rijksbeleid is soms niet uitvoerbaar voor medeoverheden of zij krijgen te weinig ruimte van het Rijk om beleid toe te spitsen op de lokale context. Inwoners hebben hier last van en de lokale democratie komt hierdoor onder druk te staan. Met de Agenda Goed Bestuur willen we daarom medeoverheden (bestuurders en volksvertegenwoordigers) in staat stellen om problemen van mensen op te lossen. We werken aan een herkenbare, slagvaardige, dienstbare en democratische overheid.

Actieagenda Goed Bestuur

Herkenbare overheid

Voor inwoners moet het helder zijn waar de gemeente over gaat en waar de provincie, waterschap en het Rijk over gaan. Om te waarborgen dat taken en bevoegdheden op het best passende bestuurlijke niveau worden belegd, werken we in 2026 aan verdere uitwerking van het beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur. Dit kader geeft invulling aan de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van BZK als het gaat om rijksbeleid dat gemeenten en provincies raakt.

Slagvaardige overheid

Voor goed bestuur is een slagvaardige overheid nodig die maatschappelijke opgaven effectief aanpakt. Om daaraan bij te dragen werken we aan passende bestuurlijk-financiële arrangementen op taken en opgaven die door het Rijk bij medeoverheden zijn belegd of waarop samenwerking nodig is, zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg of Wmo. Ook wordt de inzet op de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) geïntensiveerd, om te komen tot uitvoerbaar beleid dat werkt voor mensen en medeoverheden. Verder wordt ingezet op de versterking van de interbestuurlijke samenwerking via het Overhedenoverleg en het werken met een interbestuurlijke agenda op belangrijke gezamenlijke opgaven.

Dienstbare overheid (aanpak van onevenredige hardheden)

Een dienstbare overheid is een overheid die luistert naar mensen en iets doet met signalen uit de samenleving. We zetten daarom in op het verbeteren van de feedbackloop tussen inwoner en overheid. Dat doen we allereerst door de aanpak van onevenredige hardheden in overheidsbeleid. Dit kabinet wil inwoners die klem komen te zitten als gevolg van (stapeling van) wet- en regelgeving helpen. Dit doen we door hardheden op te sporen, openbaar te maken en aan te pakken. Na de start in 2025, waar de focus lag op het opsporen van onevenredige hardheden in het sociaal domein, zal in 2026 worden gewerkt aan concrete oplossingen en mogelijk verbreding naar andere domeinen. De voortgang zal eind 2026 in het jaarlijkse rapport ‘Hardheden en oplossingen’ worden gepresenteerd. Daarnaast willen we ook dienstverlening aan inwoners verbeteren, o.a. door het voortzetten van het programma Werk aan Uitvoering, het inrichten van 25 overheidsbrede loketten en het opstarten van pilots in 12 gemeenten om tot bouwstenen te komen voor het verbeteren van de dienstverlening aan kwetsbare inwoners.

In 2026 wordt verder gewerkt aan het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb. Met dit voorstel worden diverse aanpassingen doorgevoerd om de dienstverlening van de overheid te verbeteren, persoonlijk contact te bevorderen, de menselijke maat te versterken en hardheden te voorkomen. Het kabinet vindt het van groot belang dat een enkele fout een burger niet langer diep in de problemen mag brengen. Er wordt onderzocht of een verdere versterking van het recht op vergissen uniform en domeinoverstijgend op korte termijn gerealiseerd kan en moet worden.

Democratische overheid

Mensen maken het openbaar bestuur. Het functioneren van het openbaar bestuur en kunnen beschikken over voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers mogen wij niet als vanzelfsprekend beschouwen. In alle fasen van het politieke ambt - van de mobilisatie en het behoud tot aan goede door- of uitstroom - zijn verbeteringen mogelijk om het ambt toekomstbestendig te maken. Zo moeten wij meer doen om de instroom te bevorderen. Dit doen we door de waarde van het politieke ambt te laten zien zodat meer mensen de stap naar de politiek maken. In het ambt moet men over voldoende ondersteuning en opleiding kunnen beschikken. Daarom investeren we onder andere in de beroeps- en belangenverenigingen van het decentraal bestuur. Ook een goede rechtspositie is van belang. In 2026 zal een kabinetsreactie gegeven worden op het advies van het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (ARPA) over de bezoldiging en vergoeding van politieke ambtsdragers en over de haalbaarheid van de invoering van een algemene verlofregeling voor het vervullen van politieke ambten. Dit advies wordt in het najaar van 2025 verwacht.

Om de kwaliteit en het functioneren van lokale volksvertegenwoordigers te vergroten zijn er twee taskforces actief die ondersteuning bieden bij uitdagingen rondom het functioneren van de griffies en lokale rekenkamers. Daarnaast wordt er ingezet op het verbeteren van raadsinformatiesystemen en het databeheer van gemeenten, een belangrijke randvoorwaarde voor griffiers om hun werk goed te kunnen doen. Het lokale bestuur wordt ook versterkt door een krachtige lokale ombudsfunctie die het vertrouwen in de overheid probeert te herstellen en actief bijdraagt aan verbeteringen in beleid en uitvoering. In 2026 wordt daarom verder invulling gegeven aan een goed gepositioneerde ombudsfunctie.

Nationaal Programma Vitale Regio's

Het Rijk moet oog hebben voor regionale verschillen en investeren in structurele samenwerking met regio’s. Met het Nationaal Programma Vitale Regio’s (NPVR) gaat het Rijk met elf regio’s aan de randen van Nederland een commitment aan van twintig jaar om te werken aan veilige en leefbare regio’s, een duurzaam en bereikbaar voorzieningenniveau en een gezonde en kansrijke toekomst voor inwoners. In 2026 wordt verder gewerkt aan het Plan voor de Regio en de bijbehorende Uitvoeringsagenda. Maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en inwoners worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Het programma heeft ook expliciete aandacht voor de grensoverstijgende samenwerking met de buurlanden en het oplossen van grensbelemmeringen. De lessen die we trekken uit onder andere de aanpak in deze 11 regio’s benut het Rijk om de eigen beleids- en investeringslogica door te ontwikkelen, zodat rijksbeleid beter rekening houdt met regionale verschillen in opgaven. We vervullen hierin een coördinerende en stimulerende rol, zodat beleidsaanpassingen in samenhang plaatsvinden.

2.1.3 Nationale veiligheid

Nationale veiligheid

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Het belang van het werk van de AIVD blijft ook in 2026 in belang toenemen. De dreigingen in én tegen Nederland en zijn bondgenoten nemen toe in aantal en verscheidenheid. Dreigingen zijn vaker met elkaar verbonden en vaker urgent van aard. Conflicten in het buitenland hebben een grote invloed op de nationale en internationale veiligheid, in het bijzonder de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de conflicten in het Midden-Oosten. Beide conflicten destabiliseren hele regio’s en hebben een groot escalatie-potentieel. Daarnaast voorziet de AIVD dat er de komende jaren diepgaander onderzoek nodig is voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen tegen de dreiging vanuit onder andere statelijke actoren en criminele ondermijning van de nationale veiligheid. Het kabinet investeert vanwege deze ontwikkelingen in de operationele slagkracht en de toekomstbestendigheid van de AIVD.

Recente geopolitieke en technologische ontwikkelingen onderstrepen dat het cruciaal is dat de AIVD technologisch koploper is, om de continue ontwikkelende dreiging in het zicht te krijgen en te mitigeren, of om partners in staat te stellen om dat te doen.

Aanpak van statelijke dreigingen

Ontwikkelingen in een aantal gevestigde en minder gevestigde westerse democratieën laten zien dat heimelijke beïnvloeding plaatsvindt met verschillende technieken en tactieken. Voorbeelden hiervan zijn: het leggen van relaties met elites via omkoping en ongewenste beïnvloeding, financiering van kandidaten voor politieke functies, manipulatie van verkiezingen, informatiemanipulatie en beïnvloeding van diasporagemeenschappen en het ondermijnen van het vertrouwen in de democratische rechtsstaat. Hierbij wordt gebruik gemaakt van complexe technologische middelen. Binnen de aanpak op het versterken en vernieuwen van de democratische rechtsstaat vragen deze ontwikkelingen om een integrale aanpak van statelijke dreigingen, om zo de schadelijke effecten van heimelijke beïnvloeding te reduceren.

De grootste statelijke dreiging komt, naast Rusland, van China. China is inmiddels één van de leidende wereldmachten en gedraagt zich steeds meer als systeemrivaal van het Westen. De gevolgen daarvan voor Nederland en andere landen kunnen veelomvattend en ingrijpend zijn. Ook in 2026 heeft het ontdekken en tegengaan van geavanceerde cyberaanvallen en het begrijpen van de intenties, capaciteiten en acties van China richting Nederland prioriteit voor de AIVD, samen met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De investeringen hiervoor uit het hoofdlijnenakkoord onderstrepen het belang van onderzoek naar de dreiging vanuit China voor de nationale veiligheid.

De dreiging vanuit Rusland richting Nederland en zijn bondgenoten blijft naar verwachting de komende jaren significant aanwezig. De agressieve Russische houding manifesteert zich steeds nadrukkelijker op een hybride wijze in Europa, onder meer door spionage- en sabotageactiviteiten, desinformatie, heimelijke beïnvloeding en militaire intimidatie. Deze dreiging vraagt steeds meer aandacht van de AIVD. Waar mogelijk worden ketenpartners in staat gesteld deze dreigingen te reduceren en mitigerende maatregelen te treffen, dan wel zal de AIVD zelf daartoe bestaande bevoegdheden inzetten.

Criminele ondermijning

De AIVD doet onderzoek naar criminele netwerken die de nationale veiligheid bedreigen. Het onderzoek draagt eraan bij dat aanslagen tegen de rechtsstaat worden voorkomen, dat bedreigde personen worden beschermd en dat systeemkwetsbaarheden binnen de overheid en het bedrijfsleven worden ontdekt, zodat criminelen die niet kunnen misbruiken. De AIVD investeert met de middelen uit het hoofdlijnenakkoord in het faciliteren en uitvoeren van het onderzoek naar de dreiging van criminele netwerken tegen de nationale veiligheid.

Terrorisme en extremisme

De afgelopen jaren is gebleken dat de dreiging van jihadistisch gemotiveerde aanslagen verder toeneemt. De dreiging blijft daarmee buitengewoon urgent. Actuele gebeurtenissen spelen hierbij een belangrijke aanjagende rol, bijvoorbeeld het conflict in Gaza. De AIVD heeft de taak om aanslagplannen in Nederland en Europa te (helpen) verijdelen. Ook ziet de AIVD dat minderjarigen steeds vaker een terroristische dreiging kunnen vormen. Daarnaast vormen rechts-, links- en anti-institutionele extremisten een reële bedreiging voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde in Nederland, waar de AIVD onderzoek naar blijft doen.

Wettelijk kader en instrumentarium

De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) beschrijft de taken en bevoegdheden van de AIVD en de MIVD. Cyberdreigingen- en onderzoeken zijn de afgelopen jaren omvangrijker en complexer geworden. De Wiv 2017 is op enkele onderdelen niet toereikend gebleken voor de moderne operationele praktijk van de diensten op het gebied van buitenlandse dreigingen. De aangenomen Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen moet de meest urgente knelpunten verhelpen binnen onderzoeken naar landen met een offensief cyberprogramma. De grondige herziening van de Wiv 2017 is daarom van groot belang en noodzakelijk om te kunnen blijven innoveren, wendbaar te blijven en een zelfstandige inlichtingenpositie te verkrijgen en behouden in deze veranderlijke geopolitieke situatie. Zie hiervoor ook de hoofdlijnennotitie herziening Wiv 2017 (Kamerstukken II 2022/23, 34588, nr. 92) en de stand van zakenbrief (Kamerstukken II 2024/25, 34588, nr. 94) waarin het streven staat gemeld om het wetsvoorstel begin 2026 in consultatie te brengen.

De verscheidenheid, hoeveelheid en verbondenheid van dreigingen doen een groot beroep op de AIVD en MIVD. Om Nederland op een robuuste manier te beschermen moet de AIVD steeds vaker onderzoeken intensiveren. Ook blijft de AIVD inzetten op de gerichte transformatie en innovatie naar een datagedreven en technisch toekomstbestendige dienst.

In 2026 zet de AIVD verder in op detectie van digitale aanvallen vanuit statelijke actoren en het bieden van handelingsperspectief en adviezen aan overheden, vitale bedrijven en kennisinstellingen voor het vergroten van de (digitale) weerbaarheid op het gebied van cyber, economische veiligheid en bescherming van vitale sectoren en processen.

2.1.4 Herstel Groningen

Mensen in Groningen en Noord-Drenthe zijn gebaat bij stabiliteit en een goede uitvoering van de vijftig maatregelen uit Nij Begun. Alle 50 maatregelen zijn inmiddels in werking getreden of de uitvoering start op korte termijn. Hierdoor gaat de Groninger hersteloperatie een fase van uitvoering in. Het kabinet borgt wettelijk haar betrokkenheid. Het PEGA-wetsvoorstel (Wet uitvoering maatregelen parlementaire enquête aardgaswinning Groningen) zal naar verwachting in 2026 in werking treden. Daarmee ontstaat de plicht voor het kabinet om jaarlijks onafhankelijke onderzoekers te laten rapporteren over de resultaten en effecten van het beleid en de uitvoering in de Staat van Groningen en Noord-Drenthe. Het kabinet zal hierover in gesprek gaan met o.a. de inwoners van Groningen, Noord-Drenthe, maatschappelijke organisaties, regionale bestuurders en het parlement.

Een belangrijk deel van de aangekondigde maatregelen ziet op de schadeafhandeling. De implementatie van de schademaatregelen heeft tot belangrijke aanpassingen geleid van de schadeafhandeling, waaronder de introductie van de regeling voor daadwerkelijk herstel. Het intake-proces wordt hierop aangepast, zodat de bewoner een geïnformeerde keuze kan maken tussen de mogelijkheden die de verbeterde schadeafhandeling biedt. De regeling voor daadwerkelijk herstel zal met de ervaringen uit 2024 en 2025 verder worden verbeterd. Daarmee komt de regeling in de tweede helft van 2025 beschikbaar voor alle bewoners van het effectgebied. Daarnaast zal het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) verder uitvoering geven aan duurzaam herstel, waarmee herhaalschades voorkomen worden.

Ook heeft het kabinet met het IMG aandacht voor de stille gedupeerden. Het IMG kan dankzij het PEGA-wetsvoorstel, dat naar verwachting in 2026 in werking treedt, bewoners actief benaderen bij wie schade vermoed wordt, maar die nog nooit een aanvraag gedaan hebben. Ook zal het IMG inzetten op betere communicatie door vaker persoonlijk contact op te nemen met bewoners. Via de 23 steunpunten en het mobiele steunpunt helpt het IMG bewoners bij het maken van keuzes en het informeren over de schaderegelingen en ondersteuningsmogelijkheden. Om eigenaren (rechts)bijstand te geven bij schadeherstel of versterking zijn de regelingen voor (rechts)bijstand uitgebreid.

Ook in 2026 zetten we ons in voor het in balans brengen van kwaliteit en snelheid in de versterkingsaanpak. Daarbij blijft deze om de bewoners in het versterkingsgebied draaien. We bieden hen zekerheid en een realistisch perspectief. Tegelijkertijd wordt er voortgang geboekt in de versterking, conform de jaarlijkse prognoses van de diepteanalyse. De versterkingsoperatie is in de eerste plaats een menselijke opgave: de overheid vergeet niemand en heeft speciale aandacht voor de zwaarst gedupeerde bewoners en meest complexe gevallen. Daarbij luisteren we naar bewoners en handelen we op basis van de signalen die ons bereiken. We werken, samen met Nationaal Coördinator Groningen (NCG), proactief, doelmatig en rechtmatig. In deze versterkingsoperatie richten we ons ook op de veiligheid. Dit doen we niet via losse sporen, maar we nemen beiden mee in een integrale opgave. Ook de interactie tussen bewoners en NCG wordt verbeterd en geïntensiveerd. Bewoners hebben de ruimte om hun woningen te isoleren. NCG en lokale overheden benutten de ruimte én de middelen om onaanvaardbare verschillen tegen te gaan. In 2026 zal tegelijkertijd de grootschalige isolatieaanpak voor Groningen en Noord-Drenthe verder uitgerold worden. Via een agenda voor herstel werken we samen met de regionale overheden aan één overheidsaanpak. Tegelijkertijd wordt in 2026 alles in het werk gesteld om de door de aardbevingen veroorzaakte kosten voor de versterking te verhalen op de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).

Daarnaast werken we in 2026 aan de verdere uitvoering van de Sociale en Economische Agenda’s, die in 2025 zijn vastgesteld. Het doel van beide agenda’s is de brede welvaart in de regio Groningen en Noord-Drenthe binnen één generatie tenminste op het landelijk gemiddelde te brengen. De Sociale Agenda draagt daaraan bij op de gebieden leefbaarheid, kansen voor kinderen, gezondheid, armoede en participatie, om de kwaliteit van leven van alle inwoners te verbeteren. Groningen en Noord-Drenthe moet daarnaast een aantrekkelijke regio zijn en blijven om te werken, leren, studeren, innoveren en investeren. De Economische Agenda moet grote, structurele verbeteringen in de economische structuur van de regio realiseren. Dit biedt Groningers en Noord-Drenten de kans om te profiteren van een toename van regionaal verdienvermogen, bevordering van ondernemerschap en innovatie, evenals het beter behouden en benutten van talent en kennis in de regio. In 2025 zijn vanuit beide agenda’s al de eerste investeringen gedaan en in 2026 zal verder worden gewerkt aan de uitvoering op langere termijn.

2.1.5 Betrouwbare, dienstbare en rechtvaardige Rijksdienst

Overheid van de toekomst

Om het functioneren van de rijksoverheid te verbeteren, zoals beoogd met hoofdstuk 7 van het regeerprogramma van het demissionaire kabinet, worden in 2026 de volgende stappen gezet gericht op modernisering van de organisatie, sturing en samenwerking binnen de rijksdienst. De overheid van de toekomst is eenvoudig, flexibel, wendbaar, opgavegericht en slagvaardig, met oog voor de samenleving en het algemeen belang. De overheid van de toekomst werkt responsief en proactief. De overheid van de toekomst is een overheid die niet mechanisch, maar organisch werkt en niet alleen reageert, maar ook vooruitdenkt, op basis van feiten en cijfers.

Overheidsorganisaties moeten vanuit een brede set van publieke waarden gaan sturen, en meer als één overheid optreden, met focus op de behoeften van de samenleving. Deze nieuwe manier van sturen moet het nieuwe normaal worden. Daarbij hanteren we de publieke waarden zoals beschreven in de gids Ambtelijk Vakmanschap. De afgelopen decennia heeft de focus vooral gelegen op waarden als (juridische) rechtmatigheid en bedrijfsmatige waarden zoals kosten en efficiëntie van de eigen organisatie. Daardoor kwamen andere publieke waarden, zoals responsiviteit, rechtvaardigheid en de menselijke maat onvoldoende tot hun recht. Sturing is geen uniform concept, maar krijgt vorm binnen de specifieke context. Deze nieuwe filosofie is opgenomen in het wetsvoorstel voor een Kaderwet rijksinspecties. Dit wetsvoorstel beoogt de onafhankelijke taakuitoefening van de rijksinspecties wettelijk te waarborgen en draagt bij aan de focus op de maatschappelijke impact van de overheid, het effectiever reflecteren op de effecten in de praktijk, en het verbinden van het beleid met de uitvoeringspraktijk. Dit wetsvoorstel wordt naar verwachting begin 2026 bij de Tweede Kamer ingediend. De nieuwe sturingsfilosofie zal ook een plaats krijgen in het wetsvoorstel tot modernisering van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Hierin zullen dienstbaarheid aan de samenleving en waarden gedreven werken wettelijk worden verankerd. Ook zullen zbo’s een betere positie krijgen bij het ontwikkelen van beleid en regelgeving. In dit wetsvoorstel zal ook de kaderwetgeving voor zbo’s met een hoge mate van autonomie (‘autoriteiten’) worden opgenomen.

Voor een betere verbinding tussen uitvoering en beleid en de continue feedback vanuit de uitvoering en toezicht naar beleid wordt in 2026 een gemoderniseerd kader voor periodieke evaluatie van zbo’s en andere zelfstandige organisaties ontwikkeld. Met de focus op de leefwereld van mensen, het algemeen belang en de maatschappelijke meerwaarde die de overheid moet leveren.

Apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord

Het kabinet heeft een budgettaire bezuiniging oplopend tot €1 mld. structureel op de apparaatskosten van de kerndepartementen opgelegd. Ook in 2026 werken departementen individueel aan het realiseren van de eigen bezuiniging. De afgesproken budgettaire taakstelling verplicht ons om kritisch te kijken naar de inrichting en het functioneren van de Rijksoverheid. Daarbij dient de operatie verantwoord en realiseerbaar plaats te vinden.

Daar waar iedere minister zelf verantwoordelijk is voor het eigen ministerie en de beleidsinhoudelijke keuzes en resultaten, is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook stelselverantwoordelijk voor het functioneren van het Rijk als organisatie en de rijksbrede bedrijfsvoering. Vanuit die coördinerende en kaderstellende rol wordt de realisatie van de taakstelling gemonitord. Hierover wordt in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en bij de Miljoenennota gerapporteerd. We werken meer als één rijksoverheid en werken aan systeemverandering, zoals het verminderen van externe inhuur, aanpak van bureaucratie en regeldruk, ontkokering en kansen die digitalisering en artificial intelligence bieden om de productiviteit te verhogen. Dit is van groot belang gegeven de arbeidsmarktkrapte.

Een omslag in de werkwijze van de overheid

In het regeerprogramma van het demissionaire kabinet staat dat herstel van vertrouwen van burgers in de overheid niet lukt met systeemverbeteringen en juridische maatregelen alleen. Het vraagt ook om ambtelijk vakmanschap, waarbij responsiviteit, rechtstatelijk besef en waardengedreven werken belangrijke aspecten zijn. Het kabinet zet met het programma Ambtelijk Vakmanschap in op een fundamentele omslag in de werkwijze van de rijksdienst en de decentrale overheden en op het vergroten van het lerend vermogen van de overheid. Enkele maatregelen zijn de volgende.

  1. Er komt een basisopleiding als impuls voor ambtelijk vakmanschap. In het regeerprogramma is een verplichte basisopleiding voor elke ambtenaar aangekondigd. Ambtenaren moeten hiermee hun kennis en vaardigheden vergroten ten aanzien van democratisch rechtsstatelijk vakmanschap, burgerperspectief, digitaal vakmanschap en beleidskwaliteit. In 2026 wordt deze leergang verder uitgerold en verbeterd.
  2. De toepassing in de dagelijkse praktijk wordt (onder meer aan de hand van de gids Ambtelijk Vakmanschap) versterkt en onderhouden door periodieke trainingen en (morele) dialogen. Hierin staat meer dan voorheen reflectie centraal. Reflectie op het eigen werk, het werk van het team en de organisatie. Waar nodig worden bevindingen teruggelegd bij beleid. Steeds zal de focus zijn: hoe kunnen we het nog beter doen voor inwoners en bedrijven.
  3. Er komt een professioneel netwerk van opgavecoaches die het opgave gericht samenwerken aan complexe interdepartementale opgaven (en medeoverheden), begeleiden. Samen met een community van programmadirecteuren, praktijkbouwers, gespreksleiders en opgavecoaches worden geleerde praktijklessen verzameld en gedeeld.
  4. Op basis van de praktijkervaring wordt nadrukkelijk ook feedback gegeven op de werking van onderliggende systemen en processen, zoals bijvoorbeeld het HRM instrumentarium. Waar deze belemmeren, is aanpassing aangewezen om de geambieerde werkwijze optimaal te ondersteunen.

Publiek leiderschap: hervorming en versobering ABD

De Algemene Bestuursdienst (ABD) draagt bij aan sterk publiek leiderschap en betrouwbaar bestuur. Het beleid voor de ABD is gericht op het voorzien in kwalitatief hoogwaardig leiderschap bij de rijksdienst, het versterken van de verbinding van topambtenaren met de samenleving en het versterken van de deskundigheid en het ambtelijk vakmanschap van topambtenaren. In dat kader wordt ook gewerkt aan een hervormingsagenda om de ABD te versoberen, met als doel om focus aan te brengen (Kamerstukken II 2024/25, 31490, nr. 360). Ingezet wordt op een eenvoudiger en kleiner stelsel voor topambtenaren. Om het publiek leiderschap te versterken en een deskundige en slagvaardige ambtelijke top te realiseren, zal de ABD zich primair richten op de groep topambtenaren met eindverantwoordelijkheid.

Een integere, weerbare en sociaal veilige overheid

Ambtenaren hebben een belangrijke rol bij het goed functioneren van het openbaar bestuur. Immers, de overheid en haar ambtenaren moeten betrouwbaar, eerlijk en transparant zijn voor elke inwoner. Een sociaal veilige, inclusieve en integere werkomgeving is noodzakelijk om ambtenaren te beschermen tegen ongewenst gedrag, oneigenlijke druk en ruimte te geven aan ieders professionele inbreng.

Speerpunten voor integriteitsbeleid in 2026 zijn het voortbouwen op de nieuwe ambtseed en de geactualiseerde Gedragscode Integriteit Rijk, en het versterken van integer en inclusief leiderschap. In 2026 wordt verdere praktische invulling gegeven aan het in 2025 opgerichte rijksbrede meldloket en de rijksbrede commissies voor klachten- en integriteitsincidenten. Een integere overheid moet zijn eigen kwetsbaarheden kennen. Daarom wordt in 2026 verder gewerkt aan de mitigatie van de grootste kwetsbaarheden, o.a. via instrumenten voor risicomanagement. Ook maken we ambtenaren weerbaarder tegen invloeden van buitenaf, zoals agressie, discriminatie, intimidatie, ondermijning en corruptie.

Voor het bevorderen van sociale veiligheid zetten we in op preventie, doorontwikkeling van het model aanpak discriminatie en racisme voor de departementale beleids- en effectrapportage en het managen van de zogeheten risicofactoren. Daarnaast monitoren we onder andere door onderzoeken naar ervaren discriminatie onder medewerkers, de inclusiemonitor en hebben we de ambitie om dit onderwerp te bespreken in de P-cyclus.

Klokkenluiders zijn van groot belang bij het aan het licht brengen van maatschappelijke misstanden. Om een open bedrijfscultuur te bevorderen bij werkgevers richt de aanpak zich ook in 2026 en verder op het vergroten van kennis over de wet en het stimuleren van een preventieve aanpak voor een veilig werk- en meldklimaat. Daarnaast wordt de rechtsbescherming vergroot door het wetsvoorstel dat in voorbereiding is ter aanpassing van de Wet bescherming klokkenluiders.

Een inclusieve overheid

Het Rijk staat voor een veilige en inclusieve organisatie met divers samengestelde teams. Een organisatie waar inclusie en gelijkwaardigheid de norm zijn en die vrij is van discriminatie en racisme en ongewenste omgangsvormen. De overheid dient in verbinding te staan met de samenleving en deze zo goed mogelijk te vertegenwoordigen en te bedienen. Hiervoor is een representatief medewerkersbestand dat aansluit bij de samenleving en haar verscheidenheid noodzakelijk.

Een inclusieve organisatie met een divers samengesteld personeelsbestand en gelijke kansen voor iedereen is tevens een randvoorwaarde voor goed én aantrekkelijk werkgeverschap, zeker in een krappe arbeidsmarkt. Hoewel er rijksbreed positieve ontwikkelingen zijn op het gebied van diversiteit en inclusie, vraagt het continue aandacht, monitoring en bijsturing om de gestelde ambities te halen.

In 2026 wordt de rijksbrede aanpak voortgezet, met onder andere de maatregelen breed werven en objectief selecteren om gelijkwaardige kansen bij in- en doorstroom te bevorderen en arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan. Er wordt verder gewerkt aan de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap voor een toegankelijke overheid voor iedereen. Voor de banenafspraak zal het eerder afgesproken rijksbrede plan van aanpak verder worden uitgevoerd. Deze ziet toe op het inrichten van een adequate begeleidingsstructuur voor mensen uit de doelgroep banenafspraak, het inventariseren van kansrijke domeinen in samenwerking met Binnenwerk en focus op het aanscherpen van de kwaliteit en duurzaamheid van de gerealiseerde banen. Het bieden van voldoende begeleiding, maatwerk en een duurzaam perspectief zijn daarbij cruciaal.

Inkoopstrategie rijksoverheid

De huidige inkoopstrategie «Inkopen met Impact» is geëvalueerd. Er is gestart met een nieuwe, breder ingestoken inkoopstrategie. De strategie rond maatschappelijk verantwoord inkopen wordt geactualiseerd en blijft een belangrijk onderdeel. Een nieuw onderdeel van de strategie betreft de bijdrage van het Rijksinkoopstelsel aan veiligheid en leveringszekerheid.

De inzet voor 2026 is verder om de inrichting van het inkoopstelsel te herzien. Bedoeling is om beter te kunnen sturen op het stelsel, regeldruk te verminderen en de digitalisering van het inkoopproces te versnellen.

Een toekomstbestendige rijkswerkomgeving

Het hybride werken is het nieuwe normaal voor de Rijksdienst. De medewerkers hier goed in faciliteren, zodat ze over grenzen heen van hun eigen organisatie beter en aantrekkelijk kunnen werken, maakt de rijksdienst als organisatie wendbaarder en draagt bij aan de overheid van de toekomst.

De inzet voor 2026, als onderdeel van vastgestelde Masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2024-2028 (Kamerstukken II 2023/24, 31490, nr. 336), is doorontwikkeling van een op het hybride werken toegesneden huisvesting, breed toegankelijk voor medewerkers, zichtbaar en aanwezig, ook in de regio’s buiten de Randstad. De rijkskantoren moeten zo veel mogelijk flexibel te gebruiken zijn. Dit bevordert het onderling samenwerken, bindt medewerkers, en stelt ons in staat om krimp en groei van fte’s beter op te vangen. Daarbij is extra aandacht voor veiligheid en weerbaarheid. Zoals in het Regeerakkoord aangekondigd, breiden we het aantal rijksontmoetingspleinen uit ter ondersteuning van dit beleid. In de rijkshuisvesting worden ook de Europese verplichtingen voor energiebesparing (EED) en verduurzaming van de gebouwen (EPPD IV) geïmplementeerd. In 2026 ontvangt de Kamer de uitkomst van de vijfjaarlijkse evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel, die in 2025 is gestart.

Een betere spreiding van de rijkswerkgelegenheid over het land blijft belangrijk ter versterking van regio’s. We adviseren andere ministeries bij locatiekeuzes. Het belang van de regio speelt daarmee een grotere rol in huisvestingsbesluiten. In de jaarlijkse Kamerbrief «Stand spreiding rijkswerkgelegenheid» worden concrete casussen toegelicht waaraan het kabinet werkt.

Een open overheid

We werken aan een goed werkend openbaarheidsstelsel en betere toegang tot overheidsinformatie voor burgers, bedrijven en journalisten. Dit doen we door het maken van beleid en voorzieningen voor meer actieve openbaarmaking en voor het verbeteren en versnellen van de afhandeling van informatieverzoeken. De Wet open overheid kent vier delen: het actief openbaar maken van verplichte categorieën van informatie, de inspanningsverplichting om maatschappelijke dossiers openbaar te maken, het afhandelen van openbaarheidsverzoeken en de mogelijkheid advies en bemiddeling in te roepen als de overheid de wet niet nakomt via het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding. Het beleid is om alle vier de onderdelen van de wet tot uitvoering te brengen. Dat gebeurt door inhoudelijk, procesmatig en technisch de actieve openbaarheid te vergroten om daarmee de openbaarheidsverzoeken terug te kunnen brengen. We werken aan de (door)ontwikkeling van de generieke Woo-voorziening, de verdere inwerkingtreding van de verplichte actieve openbaarmaking (Woo art. 3.3) en proactieve openbaarmaking, waarmee steeds meer overheidsinformatie actief openbaar gemaakt wordt via een publieksvriendelijk Woo-zoekportaal. We werken daarbij aan eenheid in de aanpak van openbaarheid binnen alle overheidslagen, en verbinden ook andere «open overheid» thema’s (zoals open data en open inkoop). En we zetten in op de toepassing van onder andere AI voor openbaarheid via een innovatieagenda met de koepels van medeoverheden.

In 2026 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets (Kamerstukken II 2023/24, 32802, nr. 94), om uitvoering én uitvoerbaarheid van de Woo verbeteren. Voor de afhandeling van Woo-verzoeken betekent dat meer uniforme en efficiëntere afhandelingsprocessen, dejuridisering, aanscherping van misbruikbepalingen en meer en beter contact met Woo-verzoekers. In ons beleid streven we naar een goed evenwicht tussen enerzijds openbaarmaking, en anderzijds de uitvoerbaarheid voor bestuursorganen. We bewaken een goede balans tussen openbaarheid en andere belangen, zoals privacy en veiligheid. In 2026 wordt de vervroegde wetsevaluatie van de Woo afgerond. Op basis hiervan zal het kabinet beslissen welke maatregelen nodig zijn om de Woo beter uitvoerbaar te maken.

2.1.6 Toekomstbestendig digitaliseren

Om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken zet de overheid in op het versnellen van de digitalisering. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden en publieke dienstverleners. We zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie en we verbeteren digitaal vakmanschap, moderniseren de dienstverlening en versterken onze digitale weerbaarheid. Deze prioritering hebben we opgesteld in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en dit is de leidraad waarlangs we in 2026 onze plannen vormgeven (Kamerstukken II 2024/25, 26643, nr. 1366).

Zes prioriteiten voor één overheid in de digitale wereld

1. Cloud

We willen als één overheid cloudtechnologie inzetten. Daarom streven we naar een centrale overheidsmarktplaats voor cloudtechnologieën. Zo gaan we de vraag vanuit de overheid naar cloudtechnologie beter aan het aanbod koppelen. Verder gaan we op basis van een in 2025 gestarte verkenning besluiten over de realisatie van een overheidsbrede soevereine clouddienst. Zo blijven we de baas over onze gegevens en zorgen we ervoor dat inwoners en ondernemers erop kunnen vertrouwen dat hun gegevens in goede handen zijn.

2. Data

Data zijn onmisbaar om burgers en ondernemers te helpen en om maatschappelijke problemen op te lossen. Het doel is om gegevens beter vindbaar, bruikbaar en uitwisselbaar te maken door verder te standaardiseren. In 2026 intensiveren we op het ontwikkelen en beproeven van standaarden die op termijn verplicht worden. We werken aan een overheidsbreed stelsel om gegevensknelpunten waar organisaties tegenaan lopen boven water te halen, die collectief op te lossen en toekomstige knelpunten te voorkomen. We starten met een centrale functie die het herontwerp van processen in ketens aanjaagt.

Daarnaast beheren en verbeteren we het nationale open data platform en maken we het hergebruik van niet-openbare overheidsgegevens voor onderzoeksdoeleinden binnen een beveiligde verwerkingsomgeving mogelijk. We stimuleren het hergebruik van overheidsdata, bijvoorbeeld door (her)gebruikers van overheidsdata te koppelen aan overheidsorganisaties die open data publiceren.

3. Artificiële intelligentie

We nemen verdere stappen in de verantwoorde inzet van artificiële intelligentie (AI) en algoritmes. Vanuit onze coördinerende rol pakken we de regie bij het opschalen van veelbelovende AI initiatieven en stimuleren we AI-toepassingen die overheden ondersteunen bij maatschappelijke opgaven en betere dienstverlening. Publiek-private samenwerking stimuleren is hierbij een vereiste. Daaronder valt ook het verkennen van de mogelijkheden van eigen (open) AI-modellen die goed aansluiten bij technische eisen en Europese normen en publieke waarden op het gebied van compliance en transparantie. Mede daarom zet het kabinet in op cofinanciering van een AI fabriek in Groningen, zodat Europa, en dus ook Nederland, niet te afhankelijk wordt van innovaties uit de VS en China.

Verantwoorde inzet betekent bovendien dat we normeren. We richten ons op de verdere ontwikkeling van het Algoritmekader door dit toetsbaar te maken en stimuleren verdere vulling van het Algoritmeregister. Ook verkennen we hoe we het toezicht op de AI-verordening inrichten. Daarbij verkennen we de inrichting van een overheidsbreed AI-competentiecentrum, dat onder meer gericht is op techniek, wetgeving en ethiek. Zo werken we aan betere transparantie en rechtsbescherming.

4. Burgers en ondernemers

Burgers en ondernemers moeten het contact en de interactie vanuit één overheid ervaren. In 2026 geven we verder vorm aan de fysieke, laagdrempelige en online dienstverlening en de verbinding tussen de verschillende kanalen waarlangs mensen in contact komen met de overheid. Uitgangspunt daarbij is ‘altijd de juiste deur’. Het maakt niet uit waar mensen binnenkomen, wij zorgen als overheid collectief voor het antwoord of de oplossing of we verwijzen warm door. We verkennen het realiseren van het herontwerpen van overheidsprocessen op basis van de knelpunten die burgers en ondernemers ervaren, zodat de dienstverlening van de overheid meer aansluit bij de leefwereld van mensen. In 2026 vertalen we de visie naar concrete acties, zodat mensen (informatie over) producten en diensten van de overheid proactief krijgen aangeboden.

Burgers en ondernemers willen op veilige en betrouwbare wijze toegang krijgen tot digitale dienstverlening. Zij kunnen daarbij nu gebruik maken van DigiD en eHerkenning. We werken aan het toelaten van private inlogmiddelen voor burgers en bedrijven en bedrijven op basis van de Wet digitale overheid. Ook werken we aan een publieke ID-wallet, met bijbehorend stelsel. Hiertoe bereiden we een uitvoeringswet voor die we naar verwachting medio 2026 ter openbare consultatie kunnen aanbieden. Daarnaast verkennen we aanvullend de realisatie van een open toelating voor private ID-wallets.

Ook moeten burgers en ondernemers meerwaarde ervaren van onze ICT diensten. Daarom passen we Life Cycle Management toe bij ons portfolio van ICT diensten. Zo maken we inzichtelijk of het huidige portfolio ook in de komende jaren technisch op orde is en of het de maatschappelijke meerwaarde oplevert waaraan burgers en ondernemers behoefte hebben.

5. Digitale weerbaarheid en autonomie

Cyberaanvallen, storingen en een te grote afhankelijkheid van een beperkt aantal techbedrijven bedreigen onze veiligheid en onze digitale autonomie. Daarom versterken we de digitale weerbaarheid en digitale autonomie van de overheid. In 2026 gaan we de implementatie van het Bestuurlijk Convenant Digitale Veiligheid Gemeenten, als onderdeel van de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS), versneld realiseren. Tegelijkertijd ontwikkelen we beleid dat de digitale autonomie van de overheid structureel vergroot. Ook versterken we de wijze van verantwoording voor de overheid ten aanzien van het toezicht op cyberbeveiliging.

Vanaf 2026 nemen we belangrijke vervolgstappen naar een overheidsbrede aanpak van quantumveilige cryptografie. We zetten in op het realiseren van een hub voor overheidsbrede samenwerking op het gebied van quantumveilige cryptografie. Ook vervolgen we het traject om het programma Quantumveilige Cryptografie NL overheidsbreed te maken. Daarmee zetten we stappen naar meer samenhang, efficiëntie en veiligheid in onze digitale infrastructuur en bereiden we ons tijdig voor op toekomstige dreigingen. De rijksoverheid zet zich in 2026 ook in op het beschermen van onze staatsgeheimen. Daarvoor versterken we hooggerubriceerde informatievoorzieningen om staatsgeheime informatie op een juiste manier te verwerken en te zorgen dat deze voorzieningen toekomstbestendig zijn.

Met de IT-sourcingstrategie richten we ons op het verhogen van de digitale weerbaarheid, het beschermen van de vitale en strategische processen en het versterken van de (kennis)positie van de overheid richting de markt. In 2026 worden de stappen die zijn opgenomen in deze strategie uitgevoerd. Zo gaan we een center of excellence op IT-sourcing inrichten, worden kaders opgesteld voor overheidsdiensten van vitaal/strategisch belang en wordt rijksbreed ingezet op het actief monitoren van continuïteits- en concentratierisico’s van IT-diensten en -leveranciers. Voor het toekomstige rijksbrede IT-dienstenaanbod stellen we een strategie op om versnippering te voorkomen en de weerbaarheid verder te verhogen.

6. Digitaal vakmanschap

We kunnen onze digitale ambities alleen waarmaken als we beschikken over voldoende digitaliseringskennis binnen de overheid. Daarom versterken we het digitaal vakmanschap van ambtenaren. We stellen daarvoor een personeelsstrategie voor digitalisering op en werken toe naar het uitbreiden van ICT pools. We brengen in 2026 de belemmeringen voor het overheidsbreed openstellen van deze pools in beeld. Ook versterken we de regie op kennisontwikkeling door bijvoorbeeld afspraken te maken met overheidsacademies over hun leeraanbod.

Daarnaast werken we aan een moderne werkomgeving voor ambtenaren. We nemen de eerste stappen in het creëren van een digitale werkomgeving waarmee de ambtenaar is toegerust met de juiste middelen om het werk effectief uit te voeren.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

In de onderliggende tabellen zijn de belangrijkste beleidsmatige uitgaven- en ontvangstenmutaties opgenomen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht die plaatsvinden bij de ontwerpbegroting 2026.

Deze tabellen bevatten ook de belangrijkste mutaties die bij de eerste suppletoire begroting 2025 hebben plaatsgevonden. Toelichtingen op die mutaties zijn opgenomen in de eerste suppletoire begroting 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36725 VII, nr. 2).

Stand ontwerpbegroting 2025 (incl. amendementen) 5.074.528 4.535.264 3.284.854 3.042.142 2.164.828 0
Belangrijkste mutatie eerste suppletoire begroting 2025
1) Wet op de politieke partijen kasschuif 1 ‒ 8.382 ‒ 217 298 8.301 0 0
2) Versterking kennis- en onderzoeksfunctie van de TK kasschuif 1 ‒ 9.900 9.900 0 0 0 0
3) Overboeking min J&V Stelsel Bewaken en Beveiligen 2 6.361 6.361 6.361 6.361 6.361 6.361
4) Middelen Hooflijnenakkoord nationale veiligheid 2 7.500 32.310 77.570 77.570 77.570 77.570
5) Overboeking min DEF AIVD 2 20.453 161 161 0 0 0
6) EU boete open data richtlijn 6 14.860 0 0 0 0 0
7) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's 11 25.000 0 0 0 0 0
8) Diensten en producten uitvoeringsorganisaties 11 100.190 0 0 0 0 0
9 Apparaatskosten NCG 11 3.928 24.147 81.274 73.008 107.355 64.780
10) Bestendigen organisatie apparaat min VRO 11 1.088 7.776 9.462 9.462 12.657 12.657
11) Aanvullende taakstelling apparaat (amendement Bontenbal) 13 7.278 9.824 9.824 9.824 9.824 9.824
12) Slavernijverleden kasschuif 14 ‒ 7.325 1.675 3.310 675 1.665 0
13) Duurzaam herstel kasschuif 15 21.278 ‒ 21.278 0 0 0 0
14) Aanvullende MKB maatregelen AP 15 0 12.540 11.230 6.230 0 0
15) Bijstelling schaderaming IMG 15 231.190 7.849 415.348 388.772 133.313 33.797
16) Knelpunten IMG kasschuif 15 ‒ 9.959 ‒ 4.453 698 599 5.750 7.365
17) Overboeking economische agenda naar min EZ 15 ‒ 27.540 ‒ 27.540 ‒ 27.540 ‒ 10.057 ‒ 9.000 0
18) Verduurzaming bij lichte versterking AP 15 0 10.142 17.311 20.896 300 0
19) Verduurzaming bij lichte versterking kasschuif 15 ‒ 13.000 0 0 0 4.500 8.500
20) Versterkingsoperatie kasschuif 15 ‒ 65.000 0 0 0 16.000 49.000
21) Bijstelling raming versterkingskosten NCG 15 ‒ 382.036 ‒ 145.351 227.960 ‒ 32.340 323.919 175.137
22) Versterkingsoperatie hogere bouwkosten 15 8.400 8.800 2.300 500 0
23) Hogere bouwkosten compensatie gemeenten en provincie 15 0 64.700 0 0 0 0
24) Gestegen kosten batch 1588 AP 15 0 33.500 0 0 0 0
25) Nationaal Programma Groningen economische agenda kasschuif 15 45.500 ‒ 6.100 ‒ 6.000 ‒ 33.400 0 0
26) Nationaal Programma Groningen AP provincie Groningen 15 16.381 32.784 29.067 36.035 45.333 27.359
27) Nationaal Programma Groningen AP economische agenda 15 24.500 56.100 56.000 56.000 0 0
28) Nationaal Programma Groningen kasschuif 15 65.780 13.384 320 ‒ 6.792 ‒ 45.333 ‒ 27.359
29) Sociale agenda kasschuif 15 ‒ 41.900 41.900 0 0 0 0
30) Sociale Agenda AP 15 0 0 79.000 117.000 137.600 145.600
31) Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen AP opvraag 15 10.000 5.000 5.000 0 0 0
32) Eindejaarsmarge 2024 Alle 273.019 0 0 0 0 0
33) Extrapolatie 2030 Alle 0 0 0 0 0 2.146.408
34) Loon- en prijsbijstelling tranche 2025 Alle 78.862 73.780 69.130 66.496 61.590 61.078
35) Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord Alle 0 9.118 11.136 13.712 14.456 14.437
36) Overig Alle ‒ 32.799 20.645 33.564 34.168 53.444 38.647
Stand eerste suppletoire begroting 2025 5.438.255 4.812.721 4.397.638 3.885.162 3.122.132 2.851.161
Belangrijkste mutaties OW 2026
37) Nationaal Programma Vitale Regio's 1 ‒ 3.850 ‒ 3.850 ‒ 3.850 0 0 0
38) Tweede Kamer verkiezingen 1 en 11 ‒ 31.198 0 0 0 0 0
39) Desaldering reisdocumenten RvIG 6 36.578 0 0 0 0 0
40) Informatiepunten Digitale Overheid 6 0 ‒ 15.417 ‒ 15.417 ‒ 15.417 ‒ 15.417 ‒ 15.417
41) Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed 7 0 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900 ‒ 7.900
42) Programma Open Overheid 7 ‒ 4.994 0 0 0 0 0
43) Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening 11 69.102 0 6.538 0 0 0
44) Overboeking apparaatsbudgetten naar VRO 11 0 ‒ 70.864 ‒ 69.190 ‒ 67.717 ‒ 67.314 ‒ 67.304
45) Apparaatsbudget Groningen 11 6.233 10.257 9.687 9.117 8.889 8.889
46) Overboeking Risicoreservering schade en versterken 11 0 42.107 31.513 23.950 25.338 22.160
47) Dekking amendement van Kent 11 0 ‒ 4.381 0 0 0 0
48) Dekking amendement Sneller 12 0 0 0 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000
49) Overboeking naar JenV voor versterking gevangeniswezen 12 0 0 0 ‒ 25.000 ‒ 25.000 ‒ 25.000
50) Kasschuif NCG 15 ‒ 3.813 3.813 0 0 0 0
51) Overboeking Groninger huis 15 0 0 15.000 15.000 15.000 0
52) Overboeking verduurzaming bij zware versterking 15 0 34.717 32.988 32.169 23.706 17.791
53) Overboeking extra uitvoeringskosten Nij Begun 15 36.300 0 0 0 0 0
54) Overboeking maatwerk onuitlegbare verschillen 15 0 23.840 40.840 46.840 27.840 0
55) Kasschuif diverse versterkingsprojecten 15 ‒ 13.234 ‒ 15.565 12.644 10.988 5.167 0
56) Kasschuif clustering en gebiedsfonds 15 ‒ 7.648 2.074 2.074 1.750 1.750 0
57) Kasschuif leefbaarheid en wijkontwikkeling 15 ‒ 22.500 ‒ 22.500 ‒ 22.500 37.500 30.000 0
58) Bijdrage AI-faciliteit 15 ‒ 60.000 0 0 0 0 0
59) Overboeking van SZW Sociale Agenda 15 0 10.000 5.500 5.500 6.500 0
60) Overboeking naar GF Sociale Agenda 15 ‒ 28.172 ‒ 61.700 0 0 0 0
61) Kasschuif Maatregel 16 vergoeding eigen tijd 15 ‒ 13.500 13.500 0 0 0 0
Overige mutaties ‒ 4.588 6.975 ‒ 9.589 13.266 13.137 3.768
Stand ontwerpbegroting 2026 5.392.971 4.757.827 4.425.976 3.940.208 3.138.828 2.763.148

Toelichting

37. Nationaal Programma Vitale Regio's

Er is een overboeking van € 3,3 mln. naar het gemeentefonds voor de bekostiging van de decentrale uitkering voor het Nationaal Programma Vitale Regio's (NPVR). 11 regio's krijgen de komende 3 jaar middelen voor de uitvoering van het NPVR. Er is er een overboeking van € 0,3 mln. naar het provinciefonds voor de NPVR. Verder is er een overboeking van € 0,3 mln. naar het ministerie van Financiën voor het BTW-compensatiefonds voor de compensatie van de betaalde btw.

38. Tweede Kamer verkiezingen

Voor het organiseren van de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen wordt eenmalig € 63,8 mln. beschikbaar gesteld, waarvan € 60,0 mln. aan het gemeentefonds wordt toegevoegd voor compensatie voor gemeenten, € 1,1 mln. wordt aan het gemeentefonds toegevoegd voor de gemeente Den Haag om de verkiezingen voor kiezers in het buitenland te organiseren en € 0,1 mln. is toegevoegd aan het BES-fonds voor het organiseren van de verkiezingen. Daarnaast wordt € 2,6 mln. gerealloceerd binnen de begroting van BZK voor het organiseren van de verkiezingen. Van het totaalbedrag van € 63,8 mln. wordt € 33,8 mln. gedekt binnen de begroting van BZK en wordt € 30 mln. generaal gedekt.

Hierover ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een separate onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1.).  

39. Desaldering reisdocumenten Rijksdienst voor Identiteits Gegevens (RvIG)

Binnen het reisdocumentenstelsel dat in beheer is bij RvIG is er een positief saldo van circa € 37 mln. ontstaan vanuit de leges-inkomsten. Dit saldo is ontstaan omdat er meer paspoorten en identiteitskaarten zijn uitgegeven dan verwacht gedurende de coronapandemie, tegelijkertijd waren de uitgaven lager door vertragingen. Dit saldo wordt teruggestort in een nog op te richten bestemmingsfonds bij RvIG. Het saldo wordt binnen het reisdocumentenstel ingezet voor ondere andere het inzetten van live enrollment, dat is het vervangen van de papieren pasfoto door een digitale gezichtsopname. Zie ook bij de ontvangsten.

40. Informatiepunten Digitale Overheid

Dit betreft een overboeking naar het gemeentefonds van € 15,4 mln. jaarlijks vanaf 2026. Het gaat om een bijdrage voor gemeenten voor het inrichten van laagdrempelige Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) dienstverlening. Deze overboeking is het gevolg van de omzetting van een specifieke uitkering naar een decentralisatie-uitkering.

41. Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

Via een structurele overboeking vanaf 2026 naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt de bijdrage van BZK voor het Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (I-OE) geregeld. Het budget is bestemd voor versterking van de inspectie.

42. Programma Open Overheid

Er vindt een overboeking van € 5,0 mln. naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap plaats, naar het Nationaal Archief (NA), voor de uitvoering van de verschillende projecten uit het generieke projectenportfolio van het programma Open Overheid.

43. Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening

Er zijn desalderingen op apparaat van in totaal € 69,1 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisaties Rijksinkoopsamenwerking (RIS), Organisatie Bedrijfsvoering en Financiën (OBF) en Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH). Jaarlijks worden op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten ingevoerd. Hier staat voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover. De uitgaven hebben betrekking op de te leveren dienstverlening in 2025 die aan de afnemers van RIS, OBF en RvIHH zullen worden doorbelast. Zie ook bij de ontvangsten.

44. Overboeking apparaatsbudgetten naar VRO

De apparaatsbudgetten voor loonkosten eigen personeel worden overgeboekt van de begroting van BZK naar de begroting van VRO. Het betreft de directe loonkosten van de beleidsdirecties van het ministerie van VRO, de kosten van externe inhuur, de kosten van de Landsadvocaat en de volledige kosten van de kasdiensten Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) en Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW).

45. Apparaatsbudget Groningen

Bij de start van het kabinet-Schoof is besloten het dossier Groningen bij BZK onder te brengen. Middels deze overboeking van het ministerie van Economische Zaken van € 53,0 mln. cumulatief in 2025 tot en met 2030 worden de apparaatskosten voor staf en beleid ten behoeve van Groningen overgeheveld naar het apparaatsbudget van BZK.

46. Overboeking Risicoreservering schade en versterken

Bij Voorjaarsnota 2025 zijn de ramingen voor schade en versterken Groningen bijgesteld op basis van de laatste inzichten van de uitvoerders Instituut Mijnbouw Groningen en Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Omdat bij Miljoenennota nog een beperkte bijstelling voor versterken werd verwacht, zijn hier destijds middelen op de AP voor gereserveerd. Met deze opvraag van € 145 mln. wordt een bijstelling voor de uitvoeringskosten van de NCG gedaan.

47. Dekking amendement van Kent

De dekking voor het amendement van Kent (Kamerstukken II 2024/25, 36725 XV, nr. 6) is gevonden in het incidenteel taakstellend verlagen van de uitgaven aan externe inhuur in 2026. Deze dekking is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van BZK is in 2026 incidenteel verlaagd met 4 miljoen euro ten behoeve van het compenseren van medewerkers bij sociaal-ontwikkelbedrijven in 2025.

48. Dekking amendement Sneller

In het amendement Sneller c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36725 VI, nr. 39) wordt cumulatief € 75,0 mln. in 2026 beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen. Er wordt € 25 mln. per jaar voor de jaren 2028-2030 overgeboekt naar de begroting van JenV ter dekking van het amendement Sneller. De dekking voor dit amendement wordt gevonden in de middelen gereserveerd voor een constitutioneel hof onder artikel 12 op de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

49. Overboeking naar JenV voor versterking gevangeniswezen

Dit betreft een overboeking van € 25 mln. voor de jaren 2028-2030 en € 50 mln. structureel vanaf 2031 vanuit de enveloppe Goed Bestuur voor wat betreft de middelen die gereserveerd zijn voor constitutionele toetsing door de rechter, het oprichten van een constitutioneel hof en verzelfstandiging Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State naar het ministerie van Justitie en Veiligheid voor het versterken van het gevangeniswezen. Door het ontbreken van structurele financiële dekking voor de constitutionele toetsing door de rechter, de oprichting van het constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden op dit moment alleen voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd.

50. Kasschuif NCG

Op basis van uitvoeringsinformatie van de NCG over de eerste maanden van 2025 is van een aantal budgetten duidelijk dat er in 2025 minder gerealiseerd zal worden dan begroot. De uitgaven zullen in 2026 plaatsvinden. Doormiddel van een kasschuif wordt het budget in het juiste kasritme gezet.

51. Overboeking Groninger huis

Met deze overboeking van de Aanvullende Post (AP) voor de uitvoering van de PEGA maatregelen wordt € 45 mln. naar de begroting van BZK overgeheveld voor de sloop- en nieuwbouw van een aantal woningen in Appingedam van de woningcorporatie Groninger Huis. Deze huizen kampen met tal van problemen, zoals vocht en schimmel, onder andere door gebrekkige versterking.

52. Overboeking verduurzaming bij zware versterking

Vanaf de Aanvullende Post zijn vanaf 2027 middelen naar de BZK-begroting overgeboekt voor Maatregel 28 uit Nij Begun voor verduurzaming bij (middel) zware versterking. Het grootste deel van het budget wordt uitgegeven in de categorie verduurzaming bij versterking, een klein deel via versterking in eigen beheer.

Hierover ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een separate onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1.).   

53. Overboeking extra uitvoeringskosten Nij Begun

Vanaf de Aanvullende Post zijn voor 2025 middelen naar de BZK-begroting overgeboekt voor de extra uitvoeringskosten die de gemeenten en provincies maken voor de uitvoering van Nij Begun.

54. Overboeking maatwerk onuitlegbare verschillen

Vanaf de Aanvullende Post zijn vanaf 2026 middelen naar de BZK-begroting overgeboekt voor Maatregel 12 uit Nij Begun voor Maatwerk in het tegengaan van onuitlegbare verschillen. Het grootste deel van het budget wordt uitgegeven in de categorie versterkingsoperatie.

Hierover ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een separate onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1.).   

55. Kasschuif diverse versterkingsprojecten

Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden de middelen voor diverse versterkingsprojecten uit de bestuurlijke afspraken van 2025 en 2026 doorgeschoven naar de jaren 2027 tot en met 2029.

56. Kasschuif clustering en gebiedsfonds

Via een kasschuif van 2025 (€ 7,7 mln.) naar de jaren 2026 tot en met 2029 worden de middelen voor clusterwoningen blok B (een gemeentelijke subsidie om onuitlegbare verschillen op te lossen met maatwerk) gelijkmatig over de jaren verdeeld. Via een reallocatie worden deze middelen daarna overgeboekt naar schadevergoedingen om er zo voor te zorgen dat de uitgaven op het juiste instrument worden verantwoord.

57. Kasschuif leefbaarheid en wijkontwikkeling

Met deze kasschuif van € 22,5 mln. van 2025 naar latere jaren wordt het budget voor leefbaarheid en wijkontwikkeling in lijn gebracht met het kasritme zoals afgesproken in de meerjarige regeling Verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030.

58. Bijdrage AI-faciliteit

Met deze overboeking van € 60 mln. wordt de bijdrage van de regio vanuit de Economische Agenda, onderdeel van de maatregelen uit Nij Begun, overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Economische Zaken voor de aanvraag van cofinanciering bij European High Performance Computing (EuroHPC) voor de oprichting van een Artificial Intelligence (AI)-fabriek.

59. Overboeking van SZW Sociale Agenda

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid boekt € 27,5 mln. naar BZK terug van de, via bestuurlijke afspraken geregelde, voorgeschoten middelen van de Sociale Agenda. Deze middelen worden weer benut voor de uitvoering van de Sociale Agenda.

60. Overboeking naar GF Sociale Agenda

In het kader van de Sociale Agenda, aangekondigd in Nij Begun, worden voor 2025 en 2026 respectievelijk € 28 mln. en € 62 mln. voor de uitvoering overgeheveld, aan de gemeente Groningen, van het ministerie van BZK. De Sociale Agenda bestaat uit 16 maatregelen die ten goede komen aan de leefbaarheid, onderwijskwaliteit, armoedebestrijding, gezondheid en arbeidsparticipatie van inwoners. De gemeente Groningen is, zoals afgesproken in een door de regio opgesteld convenant, als budgethouder verantwoordelijk voor de verdeling van de middelen die nu worden overgeheveld.

61. Kasschuif Maatregel 16 vergoeding eigen tijd

Er komt een herstelactie voor huurders die ook recht hebben op de vergoeding voor eigen tijd (maatregel 16 van Nij Begun). Deze vergoeding zou eerst via de woningbouwcoöperaties lopen maar dit is niet mogelijk. Daarom gaat de NCG deze vergoeding rechtstreeks aan de huurders uitkeren. Via een kasschuif van € 13,5 mln. van 2025 naar 2026 wordt het budget in het juiste kasritme gezet.

Stand ontwerpbegroting 2025 1.771.618 2.175.828 1.918.923 946.271 821.653
Belangrijkste mutatie eerste suppletoire begroting 2025
1) Diensten en producten uitvoeringsorganisaties 11 100.190 0 0 0 0 0
2) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's 11 25.000 0 0 0 0 0
3) Bijstelling raming apparaat ontvangsten NAM versterkingsoperatie 11 ‒ 32.216 ‒ 44.596 33.488 78.992 65.198 98.163
4) Bijstelling raming ontvangsten NAM versterkingsoperatie 15 ‒ 174.292 ‒ 338.085 ‒ 139.329 182.657 ‒ 39.554 270.481
5) Bijstelling raming knelpunten IMG 15 ‒ 35.500 0 0 0 0 0
6) Bijstelling raming ontvangsten IMG 15 83.515 225.634 543 398.836 372.595 317.622
7) Bijstelling raming ontvangsten NAM Juridische Bijstand 15 ‒ 5.721 4.139 4.226 4.226 4.226 10.793
8) Extrapolatie 2030 Alle 0 0 0 0 0 264.527
9) Overige mutaties Alle 24.389 3.820 4.794 5.159 5.581 5.581
Stand eerste suppletoire begroting 2025 1.756.983 2.026.740 1.822.645 1.616.141 1.229.699 967.167
Belangrijkste mutaties OW 2026
10) Desaldering reisdocumenten RvIG 6 36.578 0 0 0 0 0
11) Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening 11 69.102 0 0 0 0 0
Overige mutaties 6.541 910 736 758 1.118 1.048
Stand ontwerpbegroting 2026 1.869.204 2.027.650 1.823.381 1.616.899 1.230.817 968.215

Toelichting

10. Desaldering reisdocumenten RvIG

Binnen het reisdocumentenstelsel dat in beheer is bij RvIG is er een positief saldo van circa € 37 mln. ontstaan vanuit de leges-inkomsten. Dit saldo is ontstaan omdat er meer paspoorten en identiteitskaarten zijn uitgegeven dan verwacht gedurende de coronapandemie, tegelijkertijd waren de uitgaven lager door vertragingen. Dit saldo wordt teruggestort in een nog op te richten bestemmingsfonds bij RvIG. Het saldo wordt binnen het reisdocumentenstel ingezet voor ondere andere het inzetten van live enrollment, dat is het vervangen van de papieren pasfoto door een digitale gezichtsopname. Zie ook bij de uitgaven.

11. Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening

Er zijn desalderingen op apparaat van in totaal € 69,1 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisaties Rijksinkoopsamenwerking (RIS), Organisatie Bedrijfsvoering en Financiën (OBF) en Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH). Jaarlijks worden op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten ingevoerd. Hier staat voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover. De uitgaven hebben betrekking op de te leveren dienstverlening in 2025 welke aan de afnemers van RIS, OBF en RvIHH zullen worden doorbelast. Zie ook bij de uitgaven.

2.3 2.3 Overzicht Herstel- en Veerkrachtplan

Op 4 oktober 2022 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. Het definitieve Nederlandse HVP bestaat uit 49 maatregelen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan de maatregel Informatiemanagement Overheid. Binnen deze maatregel betreft de mijlpaal om de een platform (woo-index) operationeel te hebben waarop in ieder geval 330.000 documenten vindbaar zijn die van voldoende kwaliteit, doorzoekbaar en gecategoriseerd zijn. BZK loopt op schema om deze mijlpaal te behalen. De deadline hiervoor is eind eind juni 2026.

Nederland werkt hard aan de implementatie van het HVP. In het voorjaar van 2024 heeft Nederland het eerste betalingsverzoek ter waarde van € 1,4 miljard bij de Europese Commissie ingediend. Daarnaast is Nederland voornemens om medio november 2024 het tweede betalingsverzoek en medio juni 2025 het derde betaalverzoek bij de Europese Commissie in te dienen.

BZK is voor de relevante maatregel verantwoordelijk voor het borgen van de financiële belangen van de Unie.

2.4 Openbaarheidsparagraaf

In het kader van de rijksbrede taakstelling werkt één werkorganisatie voor de departementen BZK en VRO. Programma Transparant ondersteunt zowel BZK als VRO in openbaarmaking en verbetering van de Informatiehuishouding.

Actieve openbaarmaking

In 2026 werkt BZK verder aan het proactief openbaar maken van de zogenaamde ‘topdossiers’. Programma Transparant van BZK en VRO ondersteunt het departement hierbij met gerichte advisering en het ontwikkelen van instrumenten voor het selecteren en beoordelen van de juiste documenten.

Ook werkt het departement aan het actief openbaar maken van de verplichte informatiecategorieën. Hiervoor worden werkprocessen ingericht en contactpersonen aangewezen binnen de organisatie.

Passieve openbaarmaking

Het Woo-team van BZK en VRO heeft de afgelopen jaren een goede basis gelegd voor het ondersteunen van beide departementen bij het afhandelen van Woo-verzoeken. In 2026 gaat het programma door met het optimaliseren van het Woo-proces. Onder andere door het ontwikkelen van een meer data-gedreven werkwijze waardoor beter inzicht in het verloop van processen mogelijk is. Het werken met een zaaksysteem voor Woo-verzoeken draagt hieraan bij.

Verbetering van de informatiehuishouding

Programma Transparant voerde in 2025 een nulmeting uit op de informatiehuishouding bij directies. Daarnaast ontwikkelde het programma een eerste versie van een kwaliteitssysteem. Op basis hiervan adviseren de informatiecoördinatoren van het programma de organisatie hoe de informatiehuishouding verder op orde te krijgen.

Afgelopen jaren werkte het programma aan het vergroten van bewustzijn over omgaan met informatie. In 2026 worden twee interne bewustzijnscampagnes gelanceerd op basis van het rijksbrede ‘Zorgvuldig en Open – ZO’ concept.

De activiteiten voor het verbeteren van de informatiehuishouding sluiten als volgt aan bij de vier actielijnen van het rijksbrede programma Open Overheid:

Actielijn 1 Informatieprofessionals

Er is een uitgebreid cursus- en trainingsaanbod ontwikkeld. In 2026 verbetert Programma Transparant het voorlichtings- en trainingsmateriaal verder in samenwerking met onder andere het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) en Programma Open Overheid (PROO).

Actielijn 2 Aard en volume van informatie

Dit jaar gaat Programma Transparant door met de ingezette opschoning van dossiers. Hierbij wordt steeds meer gebruik gemaakt van innovatieve technieken zoals tools voor het analyseren en automatisch opschonen van netwerkschijven.

Actielijn 3 Informatiesystemen

BZK werkt in 2026 met andere departementen samen om de technische ondersteuning van informatiehuishouding en openbaarmaking op een hoger plan te krijgen. Bijvoorbeeld door middel van technische systemen die het openbaar maken van documenten automatisch kunnen regelen en online samenwerken beter kunnen ondersteunen.

Actielijn 4 Bestuur en naleving

De informatiecoördinatoren rapporteren ieder kwartaal de stand van zaken rond informatiehuishouding aan directies. Ook worden periodiek de dossiers in het documentmanagementsysteem gecontroleerd. Afdelingshoofden voeren minimaal twee keer per jaar informatiehuishouding op als bespreekpunt in het afdelingsoverleg.

2.5 Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) laat zien hoe BZK de komende jaren werkt aan het verkrijgen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek uit te voeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe. Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek (indicatie 4-7 jaar) per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting). Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen. Vanwege het bijzondere karakter van begrotingsartikel 2 (Nationale Veiligheid) vindt daarop geen periodieke rapportage plaats.

Goed bestuur 2028 1.1
Een sterke en weerbare democratische rechtsstaat 2028 1.2/1.3
Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 2026 6.2
Identiteitsstelsel 2025 6.5
Hoogwaardige dienstverlening één overheid en GDI 2028 6.7/ 6.8
Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 2028 7
Slavernijverleden 2030 14
Een veilig Groningen met perspectief 2030 15

bevat een nadere toelichting op de SEA. Daarnaast is daar ook de programmering van alle (deel)evaluatieonderzoeken te vinden.

Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en Periodieke Rapportages zie: Jaarverslag BZK 2024, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek.

2.6 Overzicht Risicoregelingen

Artikel 15 Een veilig Groningen met perspectief St. Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen 10.000 1-1-2026

St. Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

Toelichting

Deze lening dient ter financiering van de aankoop van langdurig te koop staande particuliere woningen in het aardbevingsgebied.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen en dat oog heeft voor de menselijke maat. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continu aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Inwoners verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De minister is hoeder van de Grondwet (GW).

De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de minister de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via de Agenda stad, City Deals en Regio's aan de grens.
  2. Ter versterking van het democratisch bestel werkt de minister aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn Netwerk Weerbaar bestuur en Kennispunt Lokale Politieke Partijen.
  3. De minister stimuleert, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de Grondwet, het mensenrechtenbeleid in Nederland.
  4. De minister heeft een stimulerende rol voor een betrouwbare overheid door medeondertekening van de Algemene wet bestuursrecht. Deze wet is kaderstellend voor een behoorlijk bestuur.
  5. De minister draagt (mede in reactie op het rapport Ongekend onrecht) zorg voor een betere dienstverlening aan de burger vanuit alle onderdelen van de overheid (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4).
  6. Medeoverheden worden gecompenseerd voor de uitgaven en derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van publieke schulden aan gedupeerden van de toeslagenaffaire (Stcrt. 2021, 47680).

Financieren

  1. Op basis van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) is de minister - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemeentewet (Gemw) en Provinciewet (PW) is de minister verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.
  2. Tevens financiert de minister de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  1. Op basis van artikel 2 van de Fvw wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de minister van BZK en de minister van Financiën.
  2. Op basis van de (Gemw) en (PW) is de minister daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) waarvoor de minister verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
  3. Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De minister is verantwoordelijk voor de Kieswet (KW), die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.
  4. De minister is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de daarbij behorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. De minister heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie.
  5. De minister is eerste ondertekenaar van de Wet op Lijkbezorging (Wlb), die een belangrijk wettelijk kader vormt voor de omgang met overledenen in Nederland.

Uitvoeren

  1. Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De minister voert de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en financiert deze ook.
  2. De minister geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.
  3. Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

C. Beleidswijzigingen

Versterken democratische instituties en weerbaar bestuur

In het kader van toegankelijke en uitvoerbare verkiezingen wordt bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 een experiment met het nieuwe stembiljet gehouden. Om de overheid weerbaarder te maken tegen desinformatie en deepfakes worden interventies met focus op democratische processen, publiek debat en maatschappelijke stabiliteit gedaan. Er wordt extra ingezet op maatschappelijke initiatieven ter versterking van democratisch burgerschap. Voor een weerbaar en aantrekkelijk openbaar bestuur wordt de beveiliging van raadsleden en raadszalen uitgebreid en de beroepsverenigingen van decentrale bestuurders versterkt. Verder zijn er middelen beschikbaar voor de structurele kosten van een referendum en de versterking van de ondersteuning van de Tweede Kamer.

Wet op de politieke partijen

Middelen zijn ook beschikbaar voor de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen (Wpp), dat regels bevat waaraan politieke partijen zich moeten houden, bijvoorbeeld over transparantie en financiering. Ook maakt het wetsvoorstel subsidiëring van decentrale partijen mogelijk (€ 8,15 mln. per jaar). Ter voorbereiding op de (mogelijke) inwerkingtreding van Wpp zal in 2026 de oprichting van de Nederlandse Autoriteit politieke partijen worden voorbereid. Per 10 oktober 2025 treedt de verordening van de Europese Unie betreffende transparantie en gerichte politieke reclame in werking. Vanaf 2026 zullen voor het toezicht de middelen structureel beschikbaar worden gesteld.

Versterken rechtsstaat

Om de instituties van ons bestel te versterken, versterkt het kabinet de constitutionele toets van ontwerp wet- en regelgeving, werkt het kabinet aan een Grondwetswijziging die strekt tot de gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet en beziet het kabinet de mogelijkheden tot verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Door het ontbreken van structurele financiële dekking voor de constitutionele toetsing door de rechter, de oprichting van een constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden op dit moment alleen voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd.

Ook worden de middelen besteed aan het daadkrachtig optreden tegen o.a. discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimdiscriminatie. Bij de herziening van de Algemene wet bestuursrecht wordt bezien of een recht op vergissen kan worden geïntroduceerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 103.129 109.351 175.492 193.183 163.862 158.353 152.312
Uitgaven 98.795 109.351 175.492 193.183 163.862 158.353 152.312
01.1 Bestuur en regio 29.178 36.681 33.766 38.996 28.686 28.091 25.080
Subsidies (regelingen) 11.655 17.533 9.384 8.333 6.430 8.487 5.403
Multiproblematiek 1.160 1.518 1.517 215 214 214 214
Antidiscriminatie 461 1.318 0 0 0 0 0
Oorlogsgravenstichting 4.088 4.858 4.945 4.763 4.910 5.063 5.181
Bestuur en regio 1.080 3.721 1.178 664 0 37 8
Basisinfrastructuur 3.179 2.840 0 0 0 0 0
Werk aan Uitvoering 1.662 1.686 1.744 2.691 1.306 3.173 0
Versterken rechtsstaat 25 1.592 0 0 0 0 0
Opdrachten 2.197 7.314 13.407 19.863 7.703 5.043 5.116
Multiproblematiek 1 393 665 665 665 665 665
Bestuur en regio 1.704 4.578 12.388 19.198 7.038 4.378 4.451
Antidiscriminatie 365 943 354 0 0 0 0
Versterken rechtsstaat 127 1.400 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 279 279 278 278 278 278
Diverse bijdragen 0 279 279 278 278 278 278
Bijdrage aan medeoverheden 14.625 10.961 10.157 10.142 14.137 14.145 14.145
Groeiopgave Almere 10.006 10.134 9.157 9.142 9.137 9.145 9.145
Evides 1.250 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 827 1.000 1.000 5.000 5.000 5.000
Gemeenten 3.362 0 0 0 0 0 0
Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme 7 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 77 39 39 39 38 38 38
Bijdragen internationaal 73 39 39 39 38 38 38
NCDR 4 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 624 55 0 0 0 0 0
RWS 454 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 170 55 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 500 500 341 100 100 100
Multiproblematiek 0 500 500 341 100 100 100
01.2 Democratie 69.617 72.670 126.787 130.241 120.184 116.047 112.917
Subsidies (regelingen) 52.534 46.515 66.443 72.241 68.394 67.396 67.364
Politieke partijen 33.923 27.646 32.232 33.952 31.926 31.902 31.902
Comité 4/5 mei 107 159 135 128 122 117 117
ProDemos 9.779 10.581 9.883 8.922 8.503 8.063 8.080
Verbinding inwoner en overheid 2.267 2.791 9.743 14.337 12.240 11.895 11.888
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 3.425 3.787 3.001 2.830 2.734 2.637 2.637
Weerbaar bestuur 2.657 1.551 3.113 3.922 4.568 4.518 4.518
St Thorbeckeleerstoel 376 0 186 0 0 114 72
Decentrale politieke partijen 0 0 8.150 8.150 8.301 8.150 8.150
Opdrachten 6.305 12.000 47.213 44.921 39.203 36.052 32.954
Verbinding inwoner en overheid 3.180 8.412 38.296 33.407 27.610 24.799 24.799
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 753 556 540 539 566 846 846
Weerbaar bestuur 2.372 3.032 8.377 10.975 11.027 10.407 7.309
Inkomensoverdrachten 8.886 9.184 7.818 7.784 7.772 7.780 7.780
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 8.886 9.184 7.818 7.784 7.772 7.780 7.780
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.286 3.291 4.226 4.211 3.707 3.710 3.710
Diverse bijdragen 1.286 3.291 4.226 4.211 3.707 3.710 3.710
Bijdrage aan agentschappen 606 1.680 1.087 1.084 1.108 1.109 1.109
Dienst Publiek en Communicatie 606 1.680 1.087 1.084 1.083 1.084 1.084
RVO 0 0 0 0 25 25 25
01.3 Rechtsstaat en Grondrechten 0 0 14.939 23.946 14.992 14.215 14.315
Subsidies (regelingen) 0 0 8.849 10.830 5.843 5.666 5.666
Antidiscriminatie 0 0 6.152 6.120 4.683 4.560 4.560
Diverse subsidies 0 0 1.197 1.210 1.160 1.106 1.106
Versterken rechtsstaat 0 0 1.500 3.500 0 0 0
Opdrachten 0 0 6.090 13.116 9.149 8.549 8.649
Antidiscriminatie 0 0 3.890 6.856 5.920 5.920 6.920
Versterken rechtsstaat 0 0 2.200 6.260 3.229 2.629 1.729
Ontvangsten 16.436 16.244 25.248 25.248 25.248 25.248 25.248
  1. De verplichtingen en uitgaven van 2024 zijn gecorrigeerd voor de overheveling van de Regio Deals en het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid naar de begroting van VRO (XXII). De totalen in deze tabel wijken daarom af van de gerapporteerde standen in jaarverslag 2024 van BZK.

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 19%
bestuurlijk gebonden 75%
beleidsmatig gereserveerd 6%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 19% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Subsidies (regelingen)

Het budget is voor 24% juridisch verplicht. Het betreft onder andere subsidies aan de politieke partijen, de Oorlogsgravenstichting (OGS), ProDemos en Multiproblematiek en Basisinfrastructuur als gevolg van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuur en regio

Subsidies

POK multiproblematiek

Zoals beoogd in de Kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zet het ministerie van BZK zich in om de dienstverlening van de overheid te verbeteren. Zo verstrekt BZK een subsidie voor het inrichten van een lerend stelsel binnen de gemeentelijke uitvoering waarbij de dienstverlening op maat aan inwoners, meer specifiek de meest kwetsbare inwoners, centraal staat. Het doel is om vanuit de uitvoeringspraktijk te leren wat goed gaat en wat beter kan, en wat door de uitvoering zelf kan worden opgepakt en waar op landelijk niveau een beleids- of stelselwijziging voor nodig is. Dit lerend stelsel is gestart in 2024 en loopt door tot in 2026.

Daarnaast zal het ministerie van BZK subsidies verstrekken voor activiteiten ter vergroting van de uitvoeringskracht bij gemeenten, ook in de samenwerking met aan gemeenten gelieerde organisaties, en voor het meer structureel inrichten van de feedbackloop vanuit de praktijk naar beleid.

Oorlogsgravenstichting

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting (OGS) wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. De OGS ontvangt een subidie voor de uitvoering hiervan.

Opdrachten

Bestuur en regio

Het Nationale Programma Vitale Regio's (NPVR) bestaat uit een gebiedsgerichte aanpak voor elf regio’s aan de randen van het land, de grensoverstijgende samenwerking met de buurlanden en uit het doorontwikkelen van de beleids- en investeringslogica van het Rijk. Binnen dit programma worden opdrachten verstrekt voor onder andere onderzoek en kennisontwikkeling, organisatie van (kennis)bijeenkomsten met en voor de regio’s, departementen, maatschappelijke partijen en andere regionale partners, de totstandkoming van langjarige agenda’s met de elf regio’s, de organisatie van de Grenslandconferentie, monitoring en evaluatie van de Grenseffectentoets, het verzamelen van grensstatistieken, ondersteuning voor de coördinerend Rijksheren voor grensoverstijgende samenwerking en algemene monitoring en evaluatie van het programma.

Bijdrage aan medeoverheden

Groeiopgave Almere

De gemeente Almere ontvangt sinds 2021 jaarlijks een specifieke uitkering voor de Groeiopgave Almere. Het doel van de uitkering is om de gemeente Almere in staat te stellen zijn bijdrage aan de gemaakte groeiafspraken te leveren. Deze uitkering loopt door tot uiterlijk 2036 en wordt elke vijf jaar geëvalueerd. De middelen voor deze uitkering zijn overgeheveld vanuit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Bij beëindiging van deze uitkering (per 2037 of tussentijds) vloeien de middelen voor de daaropvolgende jaren weer terug in de algemene uitkering van het gemeentefonds.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen ontvangen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Het doel van de subsidie is het leveren van een bijdrage aan de instandhouding en versterking van de schakelfunctie van landelijke politieke partijen in het democratische staatsbestel. In de begroting van 2025 en de Voorjaarsnota 2025 heeft het kabinet besloten om vanaf 2026 de beschikbare subsidie voor politieke partijen structureel te verhogen met € 8,7 mln., in navolging van de motie Jetten c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8).

VVD 5.162.692 5.408.783 4.281.730 4.141.246
D66 3.955.101 4.146.855 2.650.954 2.125.702
CDA 2.624.283 2.749.460 1.860.479 1.536.063
SP 1.912.224 2.073.973 1.621.623 1.542.884
PvdA 2.098.530 2.199.298 2.035.683 2.289.140
GL 1.941.820 2.093.621 1.989.936 2.409.053
PvdD 1.534.500 1.669.530 1.289.684 1.340.675
FvD 1.726.068 1.835.879 1.607.437 1.657.812
CU 1.454.584 1.526.477 1.267.712 1.259.310
SGP 1.269.859 1.339.256 1.242.321 1.333.512
DENK 823.976 863.193 910.193 1.029.201
50PLUS 576.136 700.948 591.504 718.735
OPNL 582.663 578.970 612.946 666.984
BIJ1 485.548 663.073 261.102 0
JA21 860.156 855.410 767.835 712.325
Volt 861.842 917.549 875.197 968.542
BVNL 536.972 657.688 377.767 0
BBB 466.328 582.753 1.126.883 1.530.710
NSC 0 614.921 2.951.996 3.140.975
Totaal 28.873.283 31.477.637 28.322.982 28.402.869

De bedragen over 2024 en 2025 zijn voorlopige bedragen, waarvan 80% inmiddels is uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen over 2024 en 2025 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt.

Op 22 november 2023 hebben verkiezingen plaatsgevonden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Op basis van Art. 14 van de Wet financiering politieke partijen hadden politieke partijen die geen zetels hebben toegewezen gekregen bij deze verkiezing in 2024 recht op een periodieke afbouw van de subsidie.

ProDemos

ProDemos, het Huis voor Democratie en Rechtsstaat, ontvangt een subsidie voor activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid en kennis van de democratische rechtsstaat, zoals het verzorgen van bezoeken van scholieren aan het parlement met de daarbij behorende educatieve programma’s.

Verbinding inwoner en overheid

Subsidies worden verstrekt om de kracht van de samenleving (burgerschap) te versterken, onder meer door inrichting van een nationaal contactpunt ten behoeve van lokale ondersteuning van de Wet participatie op decentraal niveau, en om de overheid en maatschappij weerbaar te maken tegen desinformatie en deepfakes.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

In het kader van goed bestuur wordt subsidie verstrekt aan de beroepsgroepen van politieke ambtsdragers, griffie en rekenkamer. Met een subsidie aan Stichting Kennispunt Lokale Politieke Partijen worden fysieke en online trainingen aan lokale politieke partijen in 2026 voortgezet.

Weerbaar bestuur

Subsidies worden verstrekt ter verhoging van de weerbaarheid van het bestuur tegen ondermijning en ter verhoging van de veiligheid van decentrale politieke ambtsdragers, ambtenaren en hun organisaties.

Decentrale politieke partijen

Het wetsvoorstel Wpp bevat een structurele subsidieregeling voor decentrale politieke partijen. Hiervoor is vanaf 2026 structureel € 8,15 mln. gereserveerd. De ingangsdatum van deze subsidieregeling is afhankelijk van de inwerkingtreding van de Wpp.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Extra middelen zijn toegevoegd aan de begroting om uitvoering te geven aan beleidsdoelstellingen in het hoofdlijnenakkoord op het gebied van democratische rechtstaat, zoals voor de versterking van de ondersteuning van de Tweede Kamer, verkiezingen en desinformatie.

De gemeenteraadsverkiezingen in maart 2026 worden voorbereid en geëvalueerd. Tijdens deze verkiezing wordt in 10 gemeenten geëxperimenteerd met een nieuw model stembiljet, in vervolg op het eerdere experiment tijdens de Europees Parlementsverkiezing in 2024. Ook wordt uitvoering gegeven aan het vernieuwde actieplan toegankelijk stemmen. De Kiesraad ontvangt middelen ter voorbereiding op de nieuwe taken als het instellen van een Kiesautoriteit bij gemeenteraadsverkiezingen.

Het ministerie van BZK zet zich als coördinerend ministerie in voor de aanpak van desinformatie en het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving tegen de invloed van desinformatie en deepfakes.

Opdrachten worden verstrekt om democratische innovatie te onderzoeken en bevorderen en te monitoren hoe invulling wordt gegeven aan de versterking van participatie bij maatschappelijke opgaven.

Weerbaar bestuur

Er wordt doorgewerkt aan het verhogen van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers, ambtenaren en hun organisaties tegen (online) agressie, intimidatie, bedreiging en ondermijning. Decentrale bestuurders worden ondersteund in het omgaan met maatschappelijk ongenoegen en anti-institutionele sentimenten.

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het ministerie van BZK financiert de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige herindelingsburgemeesters en waarnemend burgemeesters.

1.3 Rechtsstaat en Grondrechten

Subsidies (regelingen)

POK - Antidiscriminatie

De minister is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de bijbehorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie. Er worden subsidies verstrekt om aan deze taak te kunnen voldoen. Er worden onder andere subsidies verleend voor de herziening van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen aan Discriminatie.nl en het tot stand brengen van een real time dashboard met discriminatiecijfers.

Versterken rechtsstaat

De instituties van de rechtsstaat worden versterkt. Zo werkt het kabinet aan een Grondwetswijziging die strekt tot de gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet en beziet het kabinet de mogelijkheden tot verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de constitutionele toetsing ex ante wordt versterkt. Er worden verschillende onderzoeken uitgezet ter ondersteuning van deze beleidsdoelen. De beschikbare middelen zijn voor wat betreft de constitutionele toetsing door de rechter, het constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State alleen voor de voorbereidende fase beschikbaar, er zijn geen structurele middelen beschikbaar voor de oprichting van het constitutioneel hof, de implementatie van de constitutionele toetsing en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Opdrachten

Versterken rechtsstaat

De instituties van de rechtsstaat worden versterkt. Zo werkt het kabinet aan een Grondwetswijziging die strekt tot de gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet en beziet het kabinet de mogelijkheden tot verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de constitutionele toetsing ex ante wordt versterkt. Er worden verschillende onderzoeken uitgezet ter ondersteuning van deze beleidsdoelen. De beschikbare middelen zijn voor wat betreft de constitutionele toetsing door de rechter, het constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State alleen voor de voorbereidende fase beschikbaar, er zijn geen structurele middelen beschikbaar voor de oprichting van het constitutioneel hof, de implementatie van de constitutionele toetsing en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Antidiscriminatie

De minister van het ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de bijbehorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie. Er worden opdrachten uitgezet die het daadkrachtig optreden tegen onder andere discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimdiscriminatie. Er worden onder andere opdrachten verstrekt voor de begeleiding van de transitie naar een nieuw stelsel van antidiscriminatievoorzieningen.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen grotendeels de bijdragen van de waterschappen aan de uitvoeringskosten van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en de kosten worden gezamenlijk gedragen door het Rijk, gemeenten en waterschappen. De waterschappen betalen jaarlijks hun aandeel in de uitvoeringskosten via het Rijk aan de gemeenten.

Het ministerie van BZK ontvangt jaarlijks budget van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten, die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken, worden vergoed door de waterschappen. Sinds 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Dit bedrag is reeds overgeboekt vanuit de begroting van BZK (VII). Daartegenover incasseert het ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de waterschappen.

Extracomptabel

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. Van de volgende fiscale regelingen is geen budgettair belang opgenomen. Wel hebben deze regelingen betrekking op dit beleidsartikel. Deze fiscale regelingen zijn:

  1. Koningshuisregeling in de schenk- en erfbelasting
  2. Koningshuisregeling in inkomstenbelasting

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota.

3.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico's te onderkennen. Deze zijn niet altijd zichtbaar en de AIVD doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners, zodat deze de dreiging en risico's kunnen mitigeren. Waar nodig mitigeert de AIVD zelfstandig risico's.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De minister legt waar mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie van Binnenlandse Zaken. Waar dat niet kan, vanwege de geheime aspecten van het overheidsbeleid rond de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
  1. Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de minister van BZK.

In de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 staat dat na de toestemming van de minister voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig is van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.

De AIVD doet zijn werk op basis van de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V). De GA I&V wordt opgesteld in samenspraak met de behoeftestellers. In 2023 is de GA voor vier jaar in werking getreden en wordt tussen 2024 en 2026 jaarlijks geactualiseerd. De GA wordt iedere vier jaar herzien.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 481.196 537.541 543.963 611.373 600.251 601.210 601.210
Uitgaven 501.889 537.541 543.963 611.373 600.251 601.210 601.210
Apparaatsuitgaven 483.158 518.442 524.874 592.300 581.183 582.138 582.138
Programmauitgaven 18.731 19.099 19.089 19.073 19.068 19.072 19.072
2.0 Nationale veiligheid 18.731 19.099 19.089 19.073 19.068 19.072 19.072
Geheim 18.731 19.099 19.089 19.073 19.068 19.072 19.072
AIVD geheim 18.731 19.099 19.089 19.073 19.068 19.072 19.072
Ontvangsten 20.557 17.214 17.214 17.214 17.214 17.214 17.214

Geschatte budgetflexibiliteit

Omdat het budget als apparaat wordt aangemerkt, is het gehele budget juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Investeringen

De AIVD zet met de eerder toegekende middelen (coalitieakkoord, Rutte IV, in 2026 € 72 mln. en 2027 € 86,5 mln.) en de oplopende extra investeringen (in 2026 € 35,4 mln. en € 80,5 mln. in 2027) een wezenlijke stap om -onder een verslechterd dreigingsbeeld- de verloren slagkracht te herstellen en te innoveren. Daardoor kan de AIVD de gekende en ongekende dreigingen adresseren.

Deze middelen zal de AIVD, grotendeels met veiligheidspartners, zoals de MIVD, volgens de jaarplanbrief AIVD blijven aanwenden. Ook wordt er uitvoering gegeven aan het hoofdlijnenakkoord door het investeren in de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, met als doel het efficiënter kunnen inzetten van de huidige bevoegdheden en, indien noodzakelijk, het toevoegen van nieuwe bevoegdheden.

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijk geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.

3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Een digitale samenleving over de grenzen heen die rekening houdt met burgers en werkt aan maatschappelijke opgaven.

Het ministerie van BZK heeft met betrekking tot overheidsdienstverlening en informatiesamenleving de volgende taken:

  1. het bewaken van democratische rechten en publieke waarden;
  2. het stimuleren van het verantwoord gebruik van nieuwe technologieën;
  3. het bevorderen van internationale samenwerking;
  4. het zorgen voor een veilige, gebruiksvriendelijke en toegankelijke dienstverlening;
  5. het zorgen voor toegankelijke en transparante overheidsinformatie;
  6. het bouwen van een betrouwbaar identiteitsstelsel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van BZK is verantwoordelijk voor het bevorderen van een toegankelijke digitale overheidsdienstverlening en zet daarbij digitale innovaties in.

Stimuleren

  1. de minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke opgaven, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken;
  2. de minister van BZK stimuleert internationale samenwerking voor het realiseren van overheidsdiensten over de grenzen heen met wet- en regelgeving die zowel recht doet aan de Nederlandse situatie als in Caribisch Nederland.

Regisseren

  1. de minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering;
  2. de minister van BZK pakt de rol om de beleidsagenda voor de digitale overheid en digitale samenleving periodiek te herijken;
  3. de minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en de governance van de digitale overheid, waaronder de generieke digitale infrastructuur;
  4. de minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Dat gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen;
  5. de minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid;
  6. de minister van BZK heeft eveneens een coördinerende rol ten aanzien van de uitvoering van de acties uit de visiebrief generatieve AI en ziet toe op een verantwoorde inzet van deze technologie;
  7. de minister van BZK heeft eveneens een coördinerende rol ten aanzien van een verantwoorde inzet van AI bij de overheid en ziet toe op een verantwoorde inzet van deze technologie.

Uitvoeren

  1. de minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaar stelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van het geheel van voorzieningen inzake de generieke digitale infrastructuur; 
  2. de minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaar­ stelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke digitale voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners (authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer domein;
  3. de minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidswijzigingen

Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS)

Met de Nederlandse Digitaliseringsstrategie richten we onze inspanningen op de prioritaire onderwerpen Cloud, Data, AI, Burgers & ondernemers, Digitale weerbaarheid & autonomie en Digitaal vakmanschap. We prioriteren als Rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen en publieke dienstverleners de onderwerpen waar de urgentie en impact het grootst is. We willen versnellen door politiek-bestuurlijke sturing op het realiseren van doorbraken en het wegnemen van belemmeringen (Kamerstukken II 2024/25, 26643, nr. 1366).

Goed Bestuur

In het regeerprogramma (Hfd 7. Goed Bestuur) is opgenomen dat de overheid goed bereikbaar is voor de burger, aan het loket, telefonisch en digitaal. Daarnaast wordt ingezet op proactieve dienstverlening. Dit vraagt overheidsbreed om een transformatie van de publieke dienstverlening, en andere manieren van denken om zo tot nieuwe oplossingen te komen.

In het regeerprogramma (Hfd 7. Goed Bestuur) is opgenomen dat met onder meer wetgeving, werk wordt gemaakt van meer transparantie en betere rechtsbescherming bij de inzet van algoritmes, de naleving van (Europese) wetgeving versterkt zal worden en dat er wordt bevorderd dat modellen die de overheid gebruikt in het beleidsproces openbaar en transparant zijn.

Dit vraagt om een overheidsbrede aanpak, gericht op het breed vergroten van transparantie bij de overheid, en bevordert een andere manier van het richten en inrichten van processen en systemen bij de overheid alsook het versterken van communicatie richting burgers.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 546.083 608.102 540.117 529.044 620.413 613.757 610.657
Uitgaven 523.985 609.302 540.117 529.044 620.413 613.757 610.657
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 85.910 106.683 101.181 99.755 98.083 92.139 89.039
Subsidies (regelingen) 14.056 10.027 8.953 6.009 5.304 4.978 4.978
Overheidsdienstverlening 14.056 10.027 8.953 6.009 5.304 4.978 4.978
Opdrachten 7.979 14.772 22.674 25.231 25.719 23.775 20.675
Overheidsdienstverlening 6.932 5.275 15.269 16.727 17.041 14.014 14.514
Informatiesamenleving 1.047 9.497 7.405 8.504 8.678 9.761 6.161
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 23.277 19.441 26.114 26.114 26.114 26.114 26.114
CBS 427 1.542 1.435 1.435 1.435 1.435 1.435
RDW 0 83 0 0 0 0 0
KvK 0 0 200 200 367 367 367
ICTU 20.620 15.780 22.282 22.282 22.115 22.115 22.115
Diverse bijdragen 2.230 2.036 2.197 2.197 2.197 2.197 2.197
Bijdrage aan medeoverheden 1.287 3.627 769 767 767 767 767
Gemeenten 975 3.270 652 650 650 650 650
Provincies 312 357 117 117 117 117 117
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 140 10.149 89 89 89 89 89
Diverse bijdragen 140 10.149 89 89 89 89 89
Bijdrage aan agentschappen 39.133 48.667 42.582 41.545 40.090 36.416 36.416
RVO 3.151 2.775 2.251 2.647 2.647 2.647 2.647
RODI 2.673 920 1.868 1.868 1.868 1.868 1.868
Diverse bijdragen 1.324 1.249 0 0 0 0 0
Logius 28.474 37.705 32.990 31.557 30.102 26.428 26.428
RvIG 1.202 41 0 0 0 0 0
RDI 2.309 5.977 5.473 5.473 5.473 5.473 5.473
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 38 0 0 0 0 0 0
Buitenlandse Zaken (V) 38 0 0 0 0 0 0
6.5 Identiteitsstelsel 43.871 93.896 44.820 44.688 38.632 37.664 37.664
Opdrachten 228 983 1.060 1.055 1.055 1.055 1.055
Identiteitsstelsel 228 983 1.060 1.055 1.055 1.055 1.055
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 218 55 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 218 55 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 2.995 730 3.484 3.462 3.444 3.449 3.449
Gemeenten 2.995 730 3.484 3.462 3.444 3.449 3.449
Bijdrage aan agentschappen 40.430 92.128 40.276 40.171 34.133 33.160 33.160
RvIG 40.430 92.128 40.276 40.171 34.133 33.160 33.160
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 59.481 57.807 39.108 29.567 129.070 129.035 129.035
Subsidies (regelingen) 5.397 4.984 4.646 4.408 4.152 4.064 4.064
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 1.668 1.486 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400
VNG 3.729 3.498 3.246 3.008 2.752 2.664 2.664
Opdrachten 1.211 4.102 5.661 5.288 104.760 104.813 104.813
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 1.211 4.102 5.661 5.288 104.760 104.813 104.813
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 12.511 9.700 9.400 9.250 9.050 9.050 9.050
ICTU 8.691 6.545 5.700 5.550 5.350 5.350 5.350
CBS 53 0 0 0 0 0 0
KvK 850 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 2.917 3.155 3.700 3.700 3.700 3.700 3.700
Bijdrage aan medeoverheden 17.427 17.127 0 0 0 0 0
Gemeenten 17.427 17.127 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 159 0 0 0 0 0
Digitale dienstverlening 0 159 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 22.935 21.735 19.401 10.621 11.108 11.108 11.108
Logius 400 4.770 536 536 536 536 536
RvIG 11.931 11.053 10.434 1.654 1.654 1.654 1.654
AZ-DPC 7.965 2.852 3.598 3.598 4.085 4.085 4.085
Diverse bijdragen 2.639 3.060 4.833 4.833 4.833 4.833 4.833
6.8 Generieke Digitale Infrastructuur 334.723 350.916 355.008 355.034 354.628 354.919 354.919
Subsidies (regelingen) 7.722 6.700 0 0 0 0 0
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 7.722 6.700 0 0 0 0 0
Opdrachten 3.386 7.546 70.750 70.487 71.252 71.313 71.313
Doorontwikkeling en innovatie 3.386 7.546 70.750 70.487 71.252 71.313 71.313
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 27.712 29.383 7.684 7.712 6.854 6.859 6.859
KvK 6.792 7.723 6.884 6.862 6.854 6.859 6.859
ICTU 17.476 19.750 800 850 0 0 0
RDW 2.244 610 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 1.200 1.300 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 1.930 3.749 0 0 0 0 0
Gemeenten 1.930 3.749 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 293.973 303.538 276.574 276.835 276.522 276.747 276.747
Logius 271.509 279.264 256.755 257.079 256.788 256.998 256.998
RvIG 12.222 11.687 10.958 10.924 10.911 10.920 10.920
RVO 9.834 10.515 8.097 8.071 8.062 8.068 8.068
KOOP 50 0 0 0 0 0 0
RDI 358 577 764 761 761 761 761
Diverse bijdragen 0 1.495 0 0 0 0 0
Ontvangsten 35.042 51.416 10.927 10.927 10.927 10.927 10.927

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 7%
bestuurlijk gebonden 90%
beleidsmatig gereserveerd 3%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 7% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is voor 6% juridisch verplicht. Het betreft diverse bijdragen, waaronder bijdragen aan Logius en de Kamer van Koophandel in het kader van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI).

Subsidies (regelingen)

Het budget is voor 40% juridisch verplicht. Het betreft diverse subsidies, waaronder aan de VNG voor gemeentelijke statuur van de uitvoering.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

In 2026 worden subsidies ingezet voor de beleidsdomeinen Digitaal Burgerschap, Digitale Toegankelijkheid, Data, Algoritmen, AI en Publieke Waarden.

In het kader van het programma Werk aan Uitvoering (WaU), ontvangt de Stichting Allemaal Digitaal een subsidie voor de herinzet van digitale apparaten. De gedoneerde digitale apparaten van het Rijk worden gebruiksklaar gemaakt en ter beschikking gesteld aan kwetsbare mensen. Daarnaast verstrekken we subsidies ten behoeve van het bevorderen van (Generatieve) AI in de verbetering van de overheidsdienstverlening. (Generatieve) AI projecten leiden tot toepassingen die generiek opschaalbaar zijn binnen de overheid. Om de publiek-private samenwerking te bevorderen, wordt een subsidie verstrekt aan de Stichting Alliantie Digitaal Samenleven.

Via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) worden subsidies verstrekt voor ondersteuning bij de implementatie van de Wet Hergebruik Overheidsinformatie (WHO) door gemeenten, de uitvoering van de Gemeentelijke Statuur van de Uitvoering en voor doorontwikkeling en instandhouding van het Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA); dat is een verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid.

Opdrachten

Overheidsdienstverlening

Via WaU-financiering wordt de ontwikkeling van het traject overheidsbrede dienstverlening/loketten gecontinueerd. Dit behelst de inrichting van het netwerk van professionals en het verder vormgeven van de ‘overheidsdienstverlener’, zodat mensen persoonlijk hulp en ondersteuning krijgen.

Ook worden opdrachten verstrekt via middelen uit de envelop Goed Bestuur, deze opdrachten hebben betrekking op de bereikbaarheid & toegankelijkheid van de overheidsdienstverlening en het doordacht gebruik van AI/algoritmes.

Verder worden opdrachten verstrekt op het gebied van de Europese Digitale Identiteit. Deze opdrachten hebben betrekking op de implementatie van de herziene eIDAS verordening en de ontwikkeling van EDI-stelsel NL, zodat EDI-wallets in de praktijk veilig en betrouwbaar te gebruiken zijn.

Via Your Europe krijgt men via een centraal digitaal loket toegang tot relevante overheidsdiensten en overheidszaken in een andere lidstaat. Tot slot worden opdrachten verleend vanuit het programma Interbestuurlijke Datastrategie, onder andere onderzoeken en adviezen, waarmee de overheid de volle potentie van data op een verantwoorde wijze kan benutten voor de samenleving.

Informatiesamenleving

In 2026 worden opdrachten verstrekt om beleidsinstrumenten voor online kinderrechten, online desinformatie, online discriminatie en digitale gemeenschapsgoederen te ontwikkelen. Verder zijn er opdrachten op het gebied van informatieveiligheid, zoals onderzoek en de ontwikkeling van instru­menten om de digitale weerbaarheid van burgers te bevorderen alsmede de doorontwikkeling van het instrument IT-audit en jaarverslag als bouwsteen in de toezicht en verantwoordingssystematiek.

Ook worden de opdrachten verstrekt ter bevordering van DATA (Digitale toegankelijkheid, AI en Algoritmen).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

In 2026 ontvangt ICTU bijdrages voor de volgende onderwerpen:

  1. het Expertteam digitale toegankelijkheid om overheidsorganisaties te helpen met ICT capaciteit en de implementatie van het NL Designsystem binnen overheidsorganisaties;
  2. het overheidsbrede cyberprogramma;
  3. als onderdeel van de Nederlandse Digitaliseringstrategie wordt ingezet om de cyberweerbaarheid op Caribisch Nederland te verhogen;
  4. het beheer van de website www.digitaleoverheid.nl.

We werken aan het vergroten van het inzicht bij burgers over de eigen persoonsgegevens die de overheid verwerkt bij het nemen van besluiten en het leveren van diensten aan burgers (Wat gebeurt er met uw gegevens bij de overheid?). Ook maken we het mogelijk dat zij deze gegevens kunnen delen met derden, om regie te kunnen voeren op het eigen digitale leven.

Daarnaast wordt een bijdrage gegeven voor de ondersteuning bij programma-activiteiten in het kader van het realiseren van de ambitie en doelstellingen in de Interbestuurlijke Datastrategie en de doorontwikkeling van het Stelsel van Basisregistraties naar een Federatief Data Stelsel.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Voor de gezamenlijke ambitie om de digitale overheid in Caribisch Nederland te ontwikkelen wordt een bijzondere uitkering verstrekt aan de openbare lichamen. Deze uitkering is bedoeld om CIO-offices in te richten en hun eigen digitaliseringsagenda's te ontwikkelen, in lijn met de implementatie van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) in Caribisch Nederland.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Logius ontvangt in 2026 bijdragen voor de volgende activiteiten:

  1. het Beheer, doorontwikkeling en exploitatie van data.overheid.nl ten behoeve van Open Data; dit is nu enkel het platform waarop datasets beschikbaar worden gesteld. In 2026 wordt het platform doorontwikkeld tot de datacatalogus van alle openbare en niet-openbare overheidsgegevens. Ook wordt er een eenduidige manier om toegang tot datasets te krijgen geïmplementeerd op data.overheid.nl;
  2. het BSN-Koppelregister; dit betreft een voorziening die het mogelijk maakt om publieke en private authenticatie- en machtigingsmiddelen te gebruiken in het publieke domein;
  3. de ondersteuning van activiteiten voor het programma Europese Digitale Identiteit, opdat er een werkende EDI-stelsel in Nederland ontstaat en de publieke NL-wallet aan gebruikers beschikbaar kan worden gesteld;
  4. het beheer van Wetten.nl, Overheid.nl, het Register Internetdo­meinen van de Overheid en de Staatscourant;
  5. het beheer van het Algoritmeregister.

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

Voor de invoer van de cyberbeveiligingswet, ontvangt het RDI een bijdrage. De Europese NIS2 richtlijn wordt op dit moment omgezet in de Cyberbeveiligingswet (Cbw). Het toezicht wordt uitgevoerd door de RDI. Dit toezicht geldt voor alle onderdelen van de overheid, dus ook op de centrale overheid (individuele ministeries, agentschappen en ZBO’s).

RDI ontvangt een bijdrage voor activiteiten in het kader van de implementatie van de herziene eIDAS verordening. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt voor het ETD toezicht (Afsprakenstelsel Electronische Toegangsdiensten) en WDO toezicht en handhavingstaken.

6.5 Identiteitstelsel

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Het adresgegeven is belangrijk voor de correcte uitvoering van publieke taken van overheidsdiensten. Sinds mei 2023 is de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit wettelijk geborgd. Gemeenten ontvangen voor de taken en activiteiten verbonden aan dit kwaliteitsinstrument van de BRP een decentrale uitkering.

De Nederlandse regering draagt zorg voor de uitgifte van reisdocumenten en het gebruik van DigiD’s voor alle Nederlanders, ook Nederlanders die in het buitenland wonen. Een van de plekken waar Nederlanders die in het buitenland wonen terecht kunnen voor een reisdocument of DigiD is de gemeentebalie van Haarlemmermeer op Schiphol. De gemeente Haarlemmermeer ontvangt een bijdrage van maximaal € 0,5 mln. om het exploitatietekort van deze balie te dekken.

Gemeenten ontvangen bijdragen via het gemeentefonds als er naar aanleiding van aanpassingen in de centrale systemen van de BRP aanpassingen gedaan moeten worden in de systemen van gemeenten.

Tot slot ontvangen alle gemeenten in 2026 een bijdrage van maximaal € 0,9 mln. in verband met deelname aan de evaluatie van een Experimentbesluit ten behoeve van een melding aan inwoners als op hun adres wordt ingeschreven.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

De RvIG ontvangt een bijdrage voor het beheer en onderhoud van de centrale voorzieningen voor de Basisregistratie Personen (BRP) en voor de bevolkingsregistratie in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

De kwaliteit van de gegevens is belangrijk voor het goed kunnen uitvoeren van overheidsdienstverlening. Het adresgegeven in de BRP wordt in veel regelingen gebruikt om te bepalen welke rechten en plichten een burger heeft. De RvIG ontvangt daarom een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit, ter ondersteuning van gemeenten bij het doen van onderzoek naar juistheid van de adresregistratie.

Daarnaast ontvangt de RvIG een bijdrage voor het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI).

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Opdrachten

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Burgers en ondernemers verwachten dienstverlening die aansluit bij hun leefwereld en persoonlijke situatie. Er worden opdrachten verstrekt om te zorgen dat mensen makkelijk toegang hebben tot overheidsbrede dienstverlening (zowel digitaal als fysiek), dat ze goed geholpen en ondersteund worden en dat de dienstverlening begrijpelijk en toegankelijk is. Dit geldt ook voor inwoners van het Caribisch deel van Nederland.

We werken, samen met de betrokken publieke dienstverleners en medeoverheden, aan het verbeteren van de overheidsbrede dienstverlening rondom diverse levensgebeurtenissen, voor zowel burgers als ondernemers. Dit doen we door het realiseren van concrete (dienstverlenings)oplossingen, waarbij de belevingswereld van mensen centraal staat. Daarnaast wordt ingezet op het proactief aanreiken van producten en diensten.

Ook wordt invulling gegeven aan de realisatie van overheidsbreed signaalmanagement waarbij aandacht is voor het overheidsbreed ophalen van signalen (offline en online) en het delen, monitoren en terugkoppelen op feedback. Daarnaast wordt ingezet op de inzet van nieuwe technologie voor overheidsbrede dienstverlening, zoals AI. Ten behoeve van deze beleidsterreinen en concrete activiteiten worden in 2026 opdrachten verstrekt.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

ICTU ontvangt een bijdrage om te helpen bij het realiseren van een begrijpelijke, digitaal toegankelijke en gebruikersvriendelijke overheid. Ze ontwikkelen hiervoor onder andere praktische instrumenten en faciliteren community’s, waarvan alle publieke dienstverleners gebruik kunnen maken. Daarnaast ontvangt ICTU een bijdrage om een omgeving op te leveren en door te ontwikkelen waar organisaties volwassenheidsmodellen op het gebied van dienstverlening vinden. Verder wordt invulling gegeven aan het bevorderen van tevredenheid en de menselijke maat met een zogenaamd meethuis, wat organisaties inzicht geeft in het meten en verbeteren van klantbeleving binnen de overheid.

Verder ontvangt Digicampus (onderdeel van ICTU) een bijdrage om invulling te geven aan de inzet van verantwoorde digitale assistenten door de overheid.

Bijdragen aan medeoverheden

Gemeenten

Alle 342 gemeenten ontvangen via een decentrale uitkering uit het gemeentefonds middelen ter bekostiging van empatische en laagdrempelige dienstverlening, zoals Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) -dienstverlening.

De gemeenten besteden de middelen aan:

  1. de financiering van de lokale bibliotheek of andere organisaties die empatische en laagdrempelige dienstverlening kunnen leveren;
  2. het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond empatische en laagdrempelige dienstverlening die voor de inwoners van de gemeente relevant zijn.

De financiering beoogt een regiefunctie van de gemeenten op hoe het netwerk van lokale (maatschappelijke) organisaties beter kan worden ingezet om de al dan niet tijdelijke kwetsbare burger te ondersteunen. En om het bereik van dienstverlening lokaal te vergroten, zodat meer mensen gebruik kunnen maken van publieke diensten en producten. Onder andere door het verbinden van formele en informele netwerken en gebruik te maken van sleutelfiguren.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

In het kader van beter delen van informatie worden wijzigingen doorgevoerd in de Basisregistratie Personen (BRP). De BRP bevat de persoonsgegevens van 27 miljoen mensen, waaronder de ruim 18,1 miljoen inwoners van Nederland. Als onderdeel van de Ontwikkelagenda toekomst BRP wordt gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de gegevens en het uitbreiden van de voorzieningen voor de registratie van niet-ingezetenen, waaronder arbeidsmigranten.

Daarnaast ontvangt de RvIG een bijdrage voor de instandhouding van het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO).

6.8 Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie

In 2026 wordt het vernieuwingsbudget (zie www.pgdi.nl) ingezet voor doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de Generieke Digitale Infrastructuur. De bestemming van de beschikbare middelen wordt afgestemd in de Programmeringsraad GDI en in het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid en wordt opgenomen in het programmeringsplan GDI 2026. Het programmeringsplan wordt jaarlijks opgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer (Q4 2025).

Om innovatie te stimuleren is 2% van het totaal budget voor de GDI beschikbaar voor innovatieve trajecten voor burgers en ondernemers. Hiermee worden partijen uitgedaagd om gezamenlijk tot oplossingen te komen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kamer van Koophandel (KvK)

De KvK ontvangt een bijdrage voor het beheer, de exploitatie en de doorontwikkeling van het Digitaal Ondernemersplein. Via het Ondernemersplein vinden ondernemers informatie en advies van de gehele (semi-)overheid. In 2026 zal meer worden ingezet op het gerichter aanbieden van de informatie op de situatie van de ondernemer.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Logius ontvangt een jaarlijkse bijdrage voor het beheer en de doorontwikkeling van voorzieningen en functionaliteiten in de GDI, op de domeinen Toegang, Interactie, Digitale Toegankelijkheid, Gegevensuitwisseling en Infrastructuur. Logius beheert onder andere DigiD, MijnOverheid en eHerkenning.

De besteding van deze bijdragen is nader uitgewerkt in het programmeringsplan GDI 2026 dat aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

De RvIG ontvangt een jaarlijkse bijdrage voor de beheervoorziening Burgerser­vicenummer. Deze voorziening zorgt voor het toekennen van een uniek Burgerservicenummer bij inschrijving in de Basisregistratie Personen en het beheer van deze nummers om een efficiënte koppeling tussen burgers en instanties te maken.

Verder ontvangt de RvIG een bijdrage voor het faciliteren van het knooppunt Electronic Identification And Trust Services (eIDAS). De EU eIDAS-verordening stelt burgers in staat om digitaal zaken te doen met overheidsorganisaties in andere landen met hun eigen nationale inlogmiddel.

Tot slot ontvangt RvIG een bijdrage voor het leveren van persoonsidentificerende gegevens aan EDI-wallets op verzoek van gebruikers.

Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

De RVO werkt aan de verbeterde digitale dienstverlening aan bedrijven via een aantal generieke digitale bouwstenen. RVO levert een bijdrage aan het mogelijk maken van veilig digitaal berichtenverkeer en het verminderen van regeldruk voor ondernemers.

Ontvangsten

Centrale financiering Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

Voor een aantal gebruikers van de Generieke Digitale Infrastructuur geldt dat wij de bijdragen door middel van jaarlijkse facturatie ontvangen. Dit wordt ingezet ter financiering van het beheer van de GDI voorzieningen.

Ontvangsten ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit)

Stelselhouders dragen 50% bij aan de financiering ENSIA verantwoordingsstelsel. Deze betalingen worden ontvangen door middel van facturatie.

3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De minister van BZK streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert. Dit gebeurt door het creëren van randvoorwaarden voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties en in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. De minister van BZK draagt hieraan data gedreven bij in een regisserende en coördinerende rol, respectievelijk op het terrein van collectieve arbeidsvoorwaarden, personeelsbeleid Rijk, de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk, waaronder de informatiehuishouding, een kaderstellende rol op ICT, huisvesting, inkoop en faciliteiten en Management Development. De rijksbrede bedrijfsvoering betreft de niet-financiële bedrijfsvoering, bedoeld om alle ruim 165.000 rijksambtenaren in staat te stellen samen aan de Rijksopgaven te werken – teneinde maatschappelijke opgaven te realiseren.

In de Periodieke Rapportage over dit Artikel (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67) is dit begrotingsartikel ingedeeld in vijf subthema’s waarover de beleidstheorie is gereconstrueerd. Deze wordt hieronder weergegeven.

Doelstelling subthema: «Rijk als Werkgever»

Het strategisch personeels- en organisatie beleid draagt bij aan een goed functionerende rijksdienst. Hiervoor wordt beoogd een P&O beleid te voeren wat hier de kaders voor schept, met daarbij passende flexibele arbeidsvoorwaarden. Een veilig en gezonde werkomgeving met een open, inclusieve en integere cultuur, staat hierbij voorop. Voor een diversiteit aan huidige en toekomstige medewerkers.

De throughput binnen dit subthema bestaat uit een aantal belangrijke elementen. Financieel gezien gaat het om regelingen zoals subsidies en pensioenen die het personeel direct of indirect ondersteunen. Op het gebied van wet- en regelgeving is de Wet normering topinkomens (WNT) relevant. Daarnaast zijn er binnen de organisatie voorzieningen getroffen om gezond en veilig werken te bevorderen en is er een infrastructuur aanwezig die het integriteitsbeleid ondersteunt. Ook zijn er normenkaders van toepassing, waaronder het Kader uniforme basiseisen voor vertrouwenspersonen en de gedragscode integriteit Rijk, die richting geven aan gewenst gedrag en integriteit op de werkvloer. Ook zijn er specifieke regelingen getroffen zoals de klachtenregeling ongewenste omgangsvormen en een klachtencommissie, waarmee medewerkers in een veilige omgeving hun zorgen kunnen uiten en incidenten kunnen melden.

De beoogde output en outcome binnen het thema richten zich op zowel meetbare resultaten als bredere maatschappelijke effecten. Op financieel vlak gaat het onder meer om het realiseren van jaarlijkse streefwaarden voor het aantal deelnemers aan activiteiten en trainingen in het kader van de EIPA-subsidie. Voor de Wet normering topinkomens wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen in de publieke en semipublieke sector en het openbaar maken van de bezoldigingsgegevens. Daarnaast staat de ontwikkeling van overheidsmedewerkers centraal: zij worden ondersteund in het versterken van hun kennis, vaardigheden en competenties. Dit draagt bij aan goed werkgeverschap en aan de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties als geheel.

Doelstelling subthema «Informatievoorziening Rijk»

Het beleid is gericht op de verbetering van de dienstverlening van het Rijk aan burgers en bedrijven door middel van investeringen in informatiehuishouding, het stellen en het op orde hebben van digitale randvoorwaarden en het verbeteren van transparantie en openheid van de Rijksoverheid.

Onderdeel van de throughput binnen dit thema is het kaderstellen en controleren door het Adviescollege ICT-toetsing op de grotere digitale projecten en de verstrekking van subsidies aan onder meer de VNG, IPO, het Waterschapshuis en de Unie van Waterschappen. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling en uitvoering van strategieën en plannen die als doel hebben de informatiehuishouding te verbeteren, op orde te brengen en klaar te maken voor de toekomst. Tevens is er inzet op de implementatie en monitoring van de uitvoering van de Wet open overheid. Dit om de transparantie en publieke verantwoording te versterken. De I-strategie zorgt voor richting aan de digitale ambities en keuzes van de rijksoverheid.

Een centrale output is het Rijks ICT-dashboard met informatie vanuit de verschillende ministeries over ICT-projecten en informatiesystemen. Onderdeel van de output is het afhandelen van Woo-verzoeken en de beschikbaarheid van contactpersonen voor overheidsinformatie, die burgers helpen bij hun informatievragen. De aanstelling van een onafhankelijk adviescollege en de actieve openbaarmaking van voorstellen, standpunten en adviezen van ambtenaren dragen verder bij aan een open, controleerbare overheid. Het investeren in de rijksbrede informatievoorziening, het stellen en op orde hebben van digitale randvoorwaarden, het implementeren van transparantie en openheid zijn nodig om te zorgen dat de Rijksoverheid effectief, toegankelijk en controleerbaar is.

Doelstelling subthema «Organisatie»

Doel van beleid richt zich op de rijksbrede eenheid, kwaliteit en efficiëntie van de niet-financiële bedrijfsvoering van de rijksdienst.

De inzet is gericht op de de rijksbrede bedrijfsvoering, uitgezonderd het financieel beleid. Dit omvat het vaststellen van kaders ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit en de efficiëntie van de bedrijfsvoering. Daarnaast worden ondersteunende diensten aangewezen die, ten behoeve van alle of een deel van de ministeries, door een onderdeel van een van de ministeries zullen worden uitgevoerd.

De resultaten zijn dat generieke bedrijfsvoeringstaken worden ondergebracht bij shared serviceorganisaties (SSO’s), concerndienstverleners (CDV’s) of andere ondersteunende bedrijfsvoering organisaties, waarmee efficiency en specialisatie worden bevorderd. Gezorgd wordt dat via de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) richting wordt gegeven aan de gezamenlijke sturing op bedrijfsvoering van de ministeries.

De toenemende samenwerking, harmonisatie en standaardisatie binnen de (geheel of gedeeltelijk) generieke bedrijfsvoering beoogt naast meer efficiëntie en een afname van kosten ook een vergroting van het aanpassingsvermogen (wendbaarheid) van de rijksdienst als geheel.

Doelstelling subthema «Huisvesting en faciliteiten»

Het Rijkshuisvestingsstelsel (RHS) draagt bij aan een goed functioneren van de rijksdienst, draagt bij aan aantrekkelijke werkgeverschap en biedt een passende, prettige en veilige werkomgeving. Medewerkers moeten worden ondersteund in hun werk aan maatschappelijke opgaven, zichtbaar voor burgers, waarbij samenwerking wordt ondersteund, ook in en met de regio. Continuïteit en financiële houdbaarheid van het stelsel staan centraal.

De throughput omvat het centraal aansturen door masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting, met een focus op het afstoten van inefficiënte panden. Daarnaast worden kaders en zoveel mogelijk gestandaardiseerde dienstverlening geboden voor hybride werken evenals wetenschappelijke kennisopbouw, gerealiseerd door de subsidie aan het Center for People and Buildings.

De output binnen dit thema bestaat uit zo min mogelijk leegstand, minder m2, een verbeterde toegankelijkheid van gebouwen en voldoen aan wettelijk vastgelegde duurzaamheid. De beoogde outcome is een verbetering van de kwaliteit van de rijkshuisvesting en facilitaire dienstverlening, bijdragend een goedwerkende, efficiëntie en doelmatigheid overheid met een sterk imago.

Doelstelling subthema «Rijksinkoop»

Het inkoopbeleid van de rijksoverheid ligt vast in de rijksinkoopstrategie Inkopen met Impact die in 2019 aan de Kamer is gezonden. De rijksinkoopstrategie wordt momenteel geactualiseerd.

Het inkoopstelsel wordt verbeterd door processen, systemen en verantwoordelijkheden te vereenvoudigen en minder gefragmenteerd te maken. Dit vraagt om een herziening van de wijze waarop wordt ingekocht over de grenzen van de departementen heen. Daarnaast wordt concentratie van strategische inkoopuitvoering en vereenvoudiging van administratieve processen onderzocht, inclusief de Rijksinkooparchitectuur.

De beoogde outcome van dit thema is de verbetering, verduurzaming en weerbaarheid van de bedrijfsvoering. Ook stimuleert het de ontwikkeling en innovatie van het digitale inkooplandschap.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (Rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister zorgt voor kennis over het functioneren van de overheid en met het oog op het optimaal functioneren kaders vaststelt en deze monitort en evalueert. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.

De rol en verantwoordelijkheid die de minister van BZK heeft, verschilt per onderwerp. Dit geldt ook voor de reikwijdte: de gehele publieke sector of de gehele overheid, de gehele Rijksoverheid of de Rijksdienst/ministeries. Voor een aantal onderwerpen heeft de minister een bredere scope. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  1. de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (overheidsbreed);
  2. de overheidspensioenen (publieke sector);
  3. een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden (overheidsbreed);
  4. de normering en openbaarmaking van topinkomens (gehele publieke en semi-publieke sector).
  5. De bescherming van klokkenluiders (alle werkgevers in Nederland).

Stimuleren

  1. De minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.
  2. De minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van het functioneren van de overheid.
  3. De minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).
  4. De minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever.
  5. De minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  1. Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  1. De minister van BZK heeft een regisserende rol voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheidssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.
  2. De minister van BZK heeft kaderstellende en coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en inrichting van de Rijksoverheid.
  3. De minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.
  4. De minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid van de rijksdienst en bij de realisatie van de banenafspraak binnen de rijksdienst. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op de gehele overheid.
  5. Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de Rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.
  6. De minister van BZK heeft een coördinerende rol over wetgeving rakend aan de informatievoorziening naar de Kamer en de samenleving, zoals Artikel 68 van de Grondwet en de Wet Open Overheid.
  7. De minister van BZK kan op het gebied van informatievoorziening en ICT, na overleg met andere ministeries, kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van informatiesystemen binnen de Rijksdienst. Daarbij kan zij werkzaamheden en voorzieningen aanwijzen die door alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd. Ook kan de minister van BZK kaders vaststellen voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen worden verstrekt.
  8. De minister van BZK werkt samen met rijksorganisaties en stelselpartijen aan een rijksbrede, duurzaam toegankelijke informatiehuishouding en actieve openbaarheid via het programma Open Overheid. Met dit programma regisseert de minister van BZK de verbeteropgave en ondersteunt dit met het ontwikkelen en aanbieden van rijksbrede voorzieningen op het gebied van capaciteit, kennis en kunde bij medewerkers, werkprocessen, ICT en monitoring.
  9. Tenslotte houdt de minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.
  2. De minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de rijksdienst. Dit gebeurt door middel van professionele en transparante werving, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod.
  3. De minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om een diverse en inclusieve Rijksdienst te zijn en zet daarbij in op een verdere stijging van het percentage vrouwen en bevordering van culturele diversiteit in topfuncties.
  4. De minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.
  5. De minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, veiligheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
  6. De minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.
  7. De minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.
  8. De minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.
  9. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidswijzigingen

Digitaal vakmanschap Nederlandse Digitaliserings Strategie (NDS)

  1. We werken toe naar het uitbreiden van samenhangende ICT pools. We nemen meer regie op de ontwikkeling van digitaliseringskennis van ambtenaren en zorgen voor opschaling en samenhang van de centrale pools voor digitaliseringsprofessionals. ICT-kennis wordt actief gedeeld en efficiënter ingezet. We brengen in 2026 de belemmeringen voor het overheidsbreed openstellen van deze pools in beeld.
  2. We zorgen voor een moderne werkomgeving voor ambtenaren. We nemen de eerste stappen in het creëren van een digitale werkomgeving waarmee de ambtenaar is toegerust met de juiste middelen om haar werk effectief uit te voeren.

Periodieke rapportage begrotingsartikel 7

In 2024 heeft een periodieke rapportage plaatsgevonden. De periodieke rapportage heeft betrekking op de beleidsperiode 2019 tot en met 2023. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in de Kabinetsreactie Periodieke rapportage over begrotingsartikel 7 ministerie van BZK Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 82.337 96.337 94.682 99.612 98.995 97.541 97.881
Uitgaven 70.828 100.432 94.343 102.841 99.139 97.541 97.881
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 65.619 95.694 90.105 99.103 95.801 94.403 94.843
Subsidies (regelingen) 8.584 12.481 7.428 6.884 6.343 6.066 6.066
Diverse subsidies 1.375 4.630 728 363 177 159 159
Overlegstelsel 1.415 2.358 1.721 1.651 1.651 1.651 1.651
Ambtelijk Vakmanschap 67 107 66 0 0 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 546 229 215 201 185 181 181
Leiderschap, diversiteit en inclusie 5 101 105 24 24 24 24
Ondersteuning koepels implementatie Woo 862 863 863 415 0 0 0
Kwaliteit management rijksdienst 20 0 0 0 0 0 0
Compensatie Waterschappen Woo (structureel) 3.769 3.776 3.586 3.586 3.662 3.551 3.551
Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 480 212 144 144 144 0 0
Ondersteuning melders misstanden 0 105 0 500 500 500 500
Informatiebeveiliging en privacy 45 100 0 0 0 0 0
Opdrachten 11.936 27.200 42.966 73.559 73.850 73.668 75.808
Bedrijfsvoeringsbeleid 2.708 8.584 17.461 19.587 20.090 23.108 23.048
Kwaliteit management rijksdienst 5.206 4.944 4.596 4.531 4.527 4.530 4.530
Werkgeversbeleid 712 805 1.299 1.320 1.287 1.281 1.281
Informatiehuishouding 14 880 6.914 38.206 38.033 37.990 37.990
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 85 0 0 0 0 0 0
Ambtelijk Vakmanschap 627 3.915 6.282 6.330 6.329 3.030 4.980
Staat van de Uitvoering 36 0 0 0 0 0 0
Leiderschap, diversiteit en inclusie 215 600 188 519 519 519 769
Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 135 569 705 321 320 465 465
Ondersteuning van melders van misstanden 178 1.053 2.685 1.109 1.109 1.109 1.109
Open Overheid 1.441 2.494 1.200 0 0 0 0
Adviescollege ICT 128 130 0 0 0 0 0
Personele inzet crisisopvang 23 0 0 0 0 0 0
Algemene beveiligingseisen Rijksoverheid 187 1.464 0 0 0 0 0
Digitalisering RijksInkoop 241 762 636 636 636 636 636
Aanpak Hardheden 0 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 8.278 8.707 16.181 6.763 6.796 6.810 7.110
Ambtelijk Vakmanschap 0 36 8 8 8 8 8
Bedrijfsvoeringsbeleid 901 991 400 397 381 381 381
Werkgeversbeleid 1.612 2.426 1.880 1.517 1.566 1.711 1.711
Staat van de Uitvoering 1.800 2.201 2.243 2.241 2.241 2.210 2.210
Leiderschap, diversiteit en inclusie 10 0 0 0 0 0 0
Ondersteuning van melders van misstanden 0 153 1.650 2.600 2.600 2.500 2.800
Diverse bijdragen 3.955 2.900 10.000 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 1.924 1.931 1.084 0 0 0 0
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel) 1.924 1.931 1.084 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 326 325 53 53 53 53 53
Ambtelijk Vakmanschap 26 0 0 0 0 0 0
Werkgeversbeleid 84 55 53 53 53 53 53
Bedrijfsvoeringsbeleid 216 270 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 34.571 44.770 22.249 11.700 8.615 7.662 5.662
Ambtelijk Vakmanschap 827 2.319 2.017 2.017 2.017 2.017 17
O&P Rijk (Arbeidsmarktcommunicatie) 3.000 3.361 3.489 7.290 4.205 4.205 4.205
I-Functie Rijk 2.845 863 363 363 363 363 363
Staat van de Uitvoering 197 1.160 968 953 953 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 2.871 994 383 383 383 383 383
Werkgeversbeleid 74 828 108 108 108 108 108
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 1.596 6.016 0 0 0 0 0
Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 140 33 33 33 33 33
Diverse bijdragen 16.736 21.429 10.000 0 0 0 0
KOOP 4.735 4.737 3.500 0 0 0 0
Logius 332 835 835 0 0 0 0
Algemene beveiligingseisen Rijksoverheid 513 1.430 0 0 0 0 0
Digitalisering RijksInkoop 845 658 553 553 553 553 553
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 280 144 144 144 144 144
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 280 144 144 144 144 144
7.2 Pensioenen en uitkeringen 5.209 4.738 4.238 3.738 3.338 3.138 3.038
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 5.209 4.738 4.238 3.738 3.338 3.138 3.038
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen 5.209 4.738 4.238 3.738 3.338 3.138 3.038
Ontvangsten 2.126 64 64 64 64 64 64

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 26%
bestuurlijk gebonden 27%
beleidsmatig gereserveerd 47%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 7 is 26% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget is voor 40% juridisch verplicht. Het betreft onder andere bijdragen aan de Stichting Slachtofferhulp Nederland en aan de Raad voor de rechtsbescherming voor psychische en juridische ondersteuning van klokkenluiders en een bijdrage aan Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

Subsidies

Het budget is voor 96% juridisch verplicht. Het betreft onder andere subsidies die samenhangen met de POK, de subsidie voor Compensatie Waterschappen Woo en voor de subsidie Overlegstelsel.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Overlegstelsel

De minister van BZK draagt bij aan het in stand houden van een adequaat overleg tussen overheidswerkgevers en vakcentrales over arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarktbeleid en andere relevante thema’s. Dit doet de minister onder andere door subsidies te verstrekken aan koepels van overheidswerkgevers en –werknemers. De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ontvangt een subsidie met als doel bij te dragen aan aantrekkelijk werkgeverschap en de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties.

CAOP ontvangt een aanvullende subsidie voor de activiteiten die zij uitvoert voor de integriteitscommissie Rijk (IC Rijk).

Ambtelijk Vakmanschap

De Stichting Vrije Universiteit medisch centrum (VUmc) ontvangt een meerjarige subsidie voor onderzoek naar de werkende mechanismen bij het ontwikkelen van een betere gesprekscultuur. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) (Kamerstukken II 2020/2021, 35510, nr. 4).

Ondersteuning koepels implementatie Woo

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Waterschapshuis ontvangen over de periode 2022-2026 een subsidie voor het ondersteunen van respectievelijk gemeenten, provincies en waterschappen bij de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid (Woo). Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Compensatie Waterschappen Woo (structureel)

De structurele middelen voor de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid bij de waterschappen worden aan de waterschappen verstrekt middels een subsidie. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

Aan de Universiteit van Amsterdam wordt een subsidie verstrekt voor wetenschappelijk onderzoek naar ten eerste de condities waaronder leidinggevenden adequaat kunnen reageren op een melding van een vermoeden van een misstand en ten tweede de effectiviteit van de Wet bescherming klokkenluiders. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Ondersteuning van melders van misstanden

Dit betreft een subsidie aan Slachtofferhulp Nederland voor de psychosociale ondersteuning van melders van misstanden. Melders kunnen van deze psychosociale ondersteuning gebruikmaken na doorverwijzing door de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

I-strategie Rijk

Rijksbrede ambitie is het aanpakken van problematische legacy, zodat het IV-landschap (de InformatieVoorziening) betrouwbaarder en wendbaarder wordt. Daarnaast wordt er gewerkt aan de digitale weerbaarheid en digitale autonomie van de overheid. In 2026 zal de implementatie van het Bestuurlijk Convenant Digitale Veiligheid Gemeenten, als onderdeel van de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS), versneld worden gerealiseerd. Hiervoor is € 3,9 mln. beschikbaar. Vanaf 2026 worden belangrijke vervolgstappen naar een overheidsbrede aanpak van quantumveilige cryptografie gezet. In 2026 wordt gewerkt aan het realiseren van een hub voor overheidsbrede samenwerking op het gebied van quantumveilige cryptografie. Hiervoor is € 10 mln. beschikbaar.

Rijkshuisvestingsbeleid

Om rijksambtenaren beter te laten samenwerken en minder te laten reizen, en het voor mensen in de regio gemakkelijker te maken bij het Rijk te werken, zijn er door Nederland verspreid 8 rijksontmoetingspleinen en worden er nog meer gerealiseerd. De facilitaire en ICT kosten van de rijksontmoetingspleinen worden jaarlijks verrekend met de verschillende betrokken concerndienstverleners die de taken in de rijksontmoetingspleinen hebben uitgevoerd. Eind 2025 wordt een 9e rijksontmoetingsplein geopend in Middelburg.

Uit de middelen voor Goed bestuur en sterke rechtsstaat is 2026 € 0,5 mln. beschikbaar voor acties in het kader van een betere spreiding van de rijkswerkgelegenheid. Dit budget zal voornamelijk worden ingezet voor het te ontwikkelen dashboard waarin mogelijkheden voor spreiding worden gekoppeld aan de profielen van de provincies en hun regio’s en voor het breed uitdragen van samenwerkingsvoorbeelden van het Rijk in de regio met regionale overheden en onderwijsinstellingen.

Inkoopstrategie rijksoverheid

De huidige inkoopstrategie «Inkopen met Impact» is geëvalueerd. In 2026 wordt gestart met een nieuwe, breder ingestoken inkoopstrategie. De strategie rond maatschappelijk verantwoord inkopen wordt geactualiseerd en blijft een belangrijk onderdeel. Een nieuw onderdeel van de strategie betreft de bijdrage van het rijksinkoopstelsel aan veiligheid en leveringszekerheid. De inzet voor 2026 is verder om de inrichting van het inkoopstelsel te herzien. Bedoeling is om beter te kunnen sturen op het stelsel, regeldruk te verminderen en de digitalisering van het inkoopproces te versnellen.

Datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid

Dit betreft opdrachten voor de ontwikkeling naar datagedreven bedrijfsvoeringbeleid. Er worden stappen gezet op automatisering en standaardisatie van onze systemen en de werkwijze intern. De centrale database (datawarehouse) wordt verder uitgebouwd, hetgeen het Rijk helpt om de kwaliteit en consistentie van de data te verhogen.

Kwaliteit management Rijksdienst

De Algemene Bestuursdienst (ABD) draagt bij aan sterk publiek leiderschap en betrouwbaar bestuur. Het beleid voor de ABD is gericht op het voorzien in kwalitatief hoogwaardig leiderschap bij de rijksdienst, het versterken van de verbinding van topambtenaren met de samenleving en het versterken van de deskundigheid en het ambtelijk vakmanschap van topambtenaren. Hiertoe worden middelen ingezet voor werving, selectie en ontwikkeling van de hoogste leidinggevenden bij het Rijk. Voorbeelden zijn assessments, opleidingsprogramma's en beheer en onderhoud van informatiesystemen.

Informatiehuishouding

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK zijn middelen vrijgemaakt voor het op orde brengen van de informatiehuishouding en actieve openbaarmaking bij het Rijk. Deze middelen zijn bestemd voor rijksbrede projecten en de uitvoering door departementen, uitvoeringsorganisaties en ZBO's. Het ministerie van BZK heeft een coördinerende rol in de verdeling van de middelen en monitoring van de voortgang.

In 2023 is het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid vastgesteld (Kamerstukken II 2023/24, 29362, nr. 344). In 2025 heeft een actualisatie van het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding plaatsgevonden. Hierin staat waar de Rijksoverheid naartoe werkt als het gaat om openbaarheid en informatiehuishouding. Rijksorganisaties werken hier stapsgewijs naartoe, met ondersteuning van rijksbrede projecten. De verandering die nodig is voor het verbeteren en toekomstbestendig maken van de informatiehuishouding en openbaarmaking kost tijd, kennis en middelen. De rijksbrede verbeteroperatie loopt daarom tot en met 2026, waarbij we ook na 2026 de gerealiseerde verbeteringen moeten borgen.

Ambtelijk Vakmanschap

Het ambtelijk vakmanschap wordt versterkt. Om deze versterking aan te jagen wordt ingezet op bewustwording van de impact die iedere rijksambtenaar heeft op mens en maatschappij. Er worden opdrachten verstrekt voor een praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen en de opleiding en training van ambtenaren. Ook het voeren van het gesprek over de ethiek achter het werk maakt daar onderdeel van uit. Daarmee wordt onder andere bijgedragen aan een overheid die grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, opgavegericht werkt waarbij de bedoeling van het beleid centraal staat en waar de menselijke maat voorop staat. Aan deze transitie wordt gewerkt via het programma Grenzeloos Samenwerken.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Leiderschap, diversiteit en inclusie

De minister van BZK zet zich in om binnen de Rijksdienst de werkcultuur te verbeteren, diversiteit en inclusie te bevorderen en racisme en discriminatie op de werkvloer te voorkomen en tegen te gaan.

Voor een effectieve aanpak hierop is het bevorderen van inclusief en integer leiderschap en een heldere en gezamenlijke normstelling cruciaal. Daarom zal hier sterk op worden ingezet. Middels (vervolg)onderzoek zal worden gemonitord in hoeverre er inclusie en discriminatie op verschillende gronden (waaronder racisme) wordt ervaren op de werkvloer. Daarnaast worden de beleidsdoelstellingen structureel verankerd in de rijksbrede P&C cyclus en via een sturend model in de departementale beleids- en effectrapportage aanpak racisme en discriminatie. In 2026 wordt de rijksbrede aanpak voor diversiteit en inclusie voortgezet; hiervoor zijn o.a. middelen vrijgemaakt om interdepartementale samenwerking rond diversiteit en inclusie te versterken.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

Dit ziet onder meer op een opdracht voor gedragsonderzoek naar wat er nodig is om een organisatiecultuur te bevorderen waarin werknemers zich vrij voelen zich uit te spreken over mogelijke misstanden. Ook wordt een opdracht verstrekt om een open organisatiecultuur te bevorderen bij werkgevers en werknemers te informeren wat een misstand is. Het doel van deze opdracht is gericht op het vergroten van kennis over de wet onder werkgevers en werknemers en werkgevers te ondersteunen bij de organisatie van een veilig werk- en meldklimaat.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Ondersteuning van melders van misstanden

In 2026 wordt de huidige psychische en juridische ondersteuning van melders van misstanden, waarvoor Raad voor de Rechtsbijstand en Slachtofferhulp Nederland een subsidie ontvangen, geëvalueerd.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Staat van de Uitvoering

De minister van BZK faciliteert met het verzamelen en analyseren van gegevens over de daadwerkelijke uitvoering van overheidstaken de totstandkoming van een jaarlijkse Staat van de Uitvoering. Doel van de Staat van de Uitvoering is het bieden van handreikingen om de uitvoeringspraktijk in de meest brede zin te verbeteren. De stichting ICTU ontvangt voor deze activiteiten een jaarlijkse bijdrage.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK).

Ondersteuning melders van misstanden

Voor de juridische ondersteuning van melders van misstanden door de Raad voor Rechtsbijstand wordt een bijdrage verstrekt aan het ministerie van JenV. Melders kunnen voor deze juridische ondersteuning in aanmerking komen na doorverwijzing door de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders. 

In 2025 en 2026 wordt nader invulling gegeven aan toezicht en handhaving van de Wet bescherming klokkenluiders.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Diverse bijdragen

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de POK zijn middelen vrijgemaakt voor het op orde brengen van de informatiehuishouding (IHH) en actieve openbaarmaking bij het Rijk. Deze middelen zijn bestemd voor rijksbrede projecten en de uitvoering door ZBO's/RWT's. Er zijn POK IHH middelen beschikbaar om toekomstige informatiehuishouding en actieve openbaarmaking projecten te kunnen financieren die worden uitgevoerd door de agentschappen.

Bijdrage aan medeoverheden

Compensatie Waterschappen Woo

Dit betreft de incidentele bijdrage aan waterschappen voor de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid. Deze middelen zijn vrijgemaakt bij de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Bijdrage aan agentschappen

Ambtelijk vakmanschap (Goed bestuur)

Er wordt een bijdrage verstrekt aan Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) voor de inzet van rijksconsultants ten behoeve van het programma Grenzeloos Samenwerken.

Het Expertisecentrum voor Gedrag en Houding van RODI ontvangt een bijdrage voor het opzetten van een Hub voor Gedrag en Houding.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) (arbeidsmarkt communicatie)

Om beleidsambities mogelijk te maken is voldoende deskundig personeel noodzakelijk. In 2026 zal hiervoor een personeelsstrategie voor digitalisering opgesteld worden en uitbreiding van ICT pools. In 2026 zullen de belemmeringen voor het overheidsbreed openstellen van deze pools in beeld gebracht worden. Tevens zal regie op kennisontwikkeling versterkt worden en zullen er afspraken gemaakt worden met overheidsacademies over hun leeraanbod. Daarnaast wordt gewerkt aan een moderne werkomgeving voor ambtenaren. In 2026 zullen de eerste stappen worden gezet in het creëren van een digitale werkomgeving waarmee de ambtenaar is toegerust met de juiste middelen om het werk effectief uit te voeren. Hiervoor is € 3,5 mln. beschikbaar.

Diverse bijdragen

Voor het Programma Open Overheid worden bijdragen verstrekt aan verschillende agentschappen om benodigde versterking van het stelsel realiseren. Daarmee wordt bedoeld dat rijksorganisaties die een rol hebben bij de generieke ontwikkeling, uitvoering en bestendiging van informatiehuishouding en openbaarmaking moeten worden versterkt.

KOOP

Dit betreft een bijdrage voor het beheer door Logius van de Woo-index en voor de ontwikkeling van aanvullende Woo-voorzieningen.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

Dit betreft de bijdrage aan de SAIP, die verantwoordelijk is voor de uitkering van pensioenen voor gewezen overheidspersoneel in de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. De rijksbijdrage bestaat uit middelen om de pensioenen en toeslagen uit te keren (inkomens) en middelen om de regeling uit te voeren (uitvoeringskosten).

3.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

A. Algemene doelstelling

Op 19 december 2022 heeft de minister-president namens de regering excuses aangeboden voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu.

Aan de excuses van de regering zijn maatregelen verbonden die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor kansengelijkheid en het bestrijden van discriminatie en racisme.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

  1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) stimuleert dat er duurzaam meer aandacht en erkenning komt voor het slavernijverleden als wezenlijk onderdeel van ons gezamenlijk verleden.
  2. Daarnaast stimuleert de minister van BZK de kabinetsbrede opgave om te komen tot duurzame verwerking en bestrijding van de doorwerking van dit verleden die nazaten ook in het heden nog ervaren. Dit met het oog op een breder maatschappelijk proces van verzoening en heling ten aanzien van het slavernijverleden.
  3. De minister van BZK stimuleert het vergroten van kennis en bewustwording over het slavernijverleden.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK geeft uitvoering aan de totstandkoming van een subsidieregeling. Met de subsidieregeling ondersteunt de regering maatschappelijke initiatieven die een impuls geven aan blijvend meer kennis en bewustwording; de viering en herdenking, en/of een bijdrage leveren aan de verwerking of het bestrijden van de doorwerking van het slavernijverleden.

C. Beleidswijzigingen

Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven

Op 1 juli 2024 zijn de regelingen voor Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk gepubliceerd in de Staatscourant. Het zwaartepunt van de aanvragen ligt in 2026 en 2027 en eind 2026 vindt een eerste evaluatie plaats.

Zowel het overgrote deel van de beleidsintensiveringen voor Europees Nederland (€ 33,3 mln.) als de middelen voor het Caribisch deel van het Koninkrijk (€ 66,6 mln) zijn overgeboekt naar de betreffende begrotingshoofdstukken.

Ook voor Suriname is € 33,3 mln. beschikbaar voor de subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 33,3 mln. voor andere maatregelen die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 0 11.484 23.983 64.534 22.000 9.665 8.000
Uitgaven 0 11.484 20.649 64.468 25.400 9.665 8.000
14.0 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité 0 11.484 20.649 64.468 25.400 9.665 8.000
Subsidies (regelingen) 0 11.484 20.649 19.833 16.400 8.000 8.000
Maatschappelijke initiatieven 0 2.532 11.499 11.433 8.400 0 0
Herdenkingscomité 0 8.202 8.199 8.200 8.000 8.000 8.000
Onderzoeksprogramma 0 750 951 200 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 44.635 9.000 1.665 0
Diverse bijdragen 0 0 0 44.635 9.000 1.665 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 0%
bestuurlijk gebonden 100%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 14 is 0% juridisch verplicht. Het is volledig bestuurlijk gebonden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

14 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Subsidies (regelingen)

Maatschappelijke initiatieven

De regeling voor maatschappelijke initiatieven voor Europees Nederland is in 2024 in werking getreden en de middelen zijn daarmee bestuurlijk gebonden.

Herdenkingscomité

Het Herdenkingscomité Nederlands Slavernijverleden is opgericht. Op de begroting is structureel € 8 mln. aan subsidiebudget gereserveerd voor het Herdenkingscomité.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diverse bijdragen

Dit betreft middelen ten behoeve van Suriname. De middelen voor 2025 en 2026 zijn overgeboekt naar de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

3.10 Artikel 15. Een veilig Groningen met perspectief

A. Algemene doelstelling

Inwoners van het aardbevingsgebied in Groningen en Noord-Drenthe hebben nog dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Voor het kabinet staan de veiligheid, het goed afhandelen van schade en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Het kabinet werkt samen met de uitvoeringsorganisaties en de medeoverheden aan perspectief en duidelijkheid voor mensen in Groningen en Noord-Drenthe langs vier sporen:

  1. Het stimuleren van een milde, makkelijke en menselijke afhandeling van de schade door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG);
  2. Het uitvoeren van de versterkingsoperatie door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), zodat elk gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet;
  3. Het bieden van psychosociaal herstel om de mentale én sociale gevolgen van de gaswinning te verminderen;
  4. Het bieden van perspectief, met zowel een Sociale als een Economische Agenda voor de regio, het Nationaal Programma Groningen (NPG) en programma’s voor het isoleren van woningen.

Op grond van de Mijnbouwwet neemt de minister van BZK alle maatregelen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden om te voorkomen dat de veiligheid van inwoners wordt geschaad als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de volgende rollen en verantwoordelijkheden:

Stimuleren

  1. Het stimuleren van een milde, makkelijke en menselijke afhandeling van alle vormen van schade als gevolg van de gaswinning in Groningen en gasopslagen Norg en Grijpskerk.

Uitvoeren

  1. Het aan de exploitant van het mijnbouwnetwerk doorbelasten van de kosten voor de schadeafhandeling als gevolg van de gaswinning in Groningen en de gasopslag in Norg en het doorbelasten van de kosten van de versterkingsoperatie;
  2. Het vergoeden van mijnbouwschade: fysieke en immateriële schade en waardedaling;
  3. Het vaststellen van veiligheidskaders voor gebouwen in het aardbevingsgebied en het inwinnen van advies hierover bij het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG);
  4. Het doen uitvoeren van de versterkingsoperatie door de NCG conform de planning en prioritering van de programma's van aanpak van gemeenten;
  5. Het isoleren van woningen met een lichte-middel- en zware versterking door NCG;
  6. Het met de regio en andere departementen uitvoeren van de Sociale Agenda, die in 2025 is vastgesteld;
  7. Het met de regio en andere departementen uitvoeren van de Economische Agenda, die in 2025 is vastgesteld;
  8. Het coördineren en uitvoering geven aan de maatregelen zoals gepresenteerd in de kabinetsrectie Nij Begun op het PEGA-rapport 'Groningers boven gas'.

Financieren

  1. Het ter beschikking stellen van voldoende financiële middelen aan het IMG ter uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op het gebied van de afhandeling van mijnbouwschade;
  2. Het ter beschikking stellen van voldoende financiële middelen aan de NCG ter uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op het gebied van de versterkingsoperatie;
  3. Het financieren van de gemaakte afspraken met provincie en gemeenten in het kader van het verbeteren van de leefbaarheid en het toekomstperspectief van de regio, met inbegrip van programma’s voor speciale doelgroepen zoals het mkb, agrariërs en erfgoedpartijen.
  4. Het financieren van de Sociale Agenda met de generatielange bijdrage en een incidentele bijdrage om de periode tot de start van de generatielange aanpak te overbruggen.
  5. Het financieren van de Economische Agenda met de generatielange bijdrage en een incidentele bijdrage om de periode tot de start van de generatielange aanpak te overbruggen.

Regisseren

  1. Het in stand houden van een systeem van publiekrechtelijke schadeafhandeling door het IMG;

Het bevorderen van verduurzaming door het isoleren van woningen in het aardbevingsgebied (door de minister van VRO).

Naast het Ministerie van BZK en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) zijn enkele andere organisaties betrokken bij de (gevolgen van) de gaswinning in Groningen. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) adviseert over de veiligheid in Groningen als gevolg van de gaswinning. Het ACVG adviseert over kaders en normen voor de veiligheid van gebouwen en beoordeelt de typologieën die in de versterking worden gebruikt.

C. Beleidswijzigingen

Wettelijke verankering maatregelen Nij Begun

Er wordt een wetsvoorstel ingediend waarin de toezegging van het kabinet uit Nij Begun wordt vastgelegd om een generatielang bij te dragen aan verduurzaming, sociaal herstel en economisch perspectief voor het gaswinningsgebied. Het IMG krijgt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid om schades tot € 60.000 zonder onderzoek naar de schadeoorzaak te (laten) herstellen. Daarnaast wordt met dit wetsvoorstel de monitoring van de resultaten en effecten van het beleid in een jaarlijkse onafhankelijke Staat van Groningen en Noord-Drenthe geregeld. De eerste Staat van Groningen en Noord-Drenthe is op 15 april 2025 opgeleverd (Kamerstukken II 2024/25, 35561, nr. 69). Tot slot wordt met dit wetsvoorstel geregeld dat de toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) gaat werken met een bestuur dat uit meerdere personen bestaat, een zogenaamd collegiaal bestuur.

Schadeherstel

Het Groningenveld is definitief gesloten, desondanks kunnen aardbevingen en bodemdaling nog jaren blijven voorkomen. Op 6 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 33529, nr. 1175) is de Kamer geïnformeerd over de concrete vormgeving van de nieuwe schadeafhandeling. Daarbij is daadwerkelijk herstel van schade het uitgangspunt en is de vaste eenmalige vergoeding verhoogd naar € 10.000. Als een bewoner voor daadwerkelijk herstel kiest wordt niet meer gekeken naar de oorzaak van individuele schades als de herstelkosten op een adres lager dan € 60.000 zijn. In de tweede helft van 2025 zal het IMG ook de vaste herhaalschade vergoeding en de verhoogde overlastvergoeding implementeren. In 2026 volgt de vergoeding bij overschrijding van beslistermijnen. Gederfd woongenot wordt in 2026 verder uitgewerkt, de implementatie start in 2026 dan wel 2027.

Meer mensgerichte en voortvarende uitvoering van de versterkingsoperatie

Bij de uitvoering van de versterkingsoperatie staan veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Gemeenten en rijksoverheid hebben met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) afgesproken bewoners zo snel als mogelijk duidelijkheid te geven over de veiligheid van hun huis. Alle bewoners kunnen er daarom op vertrouwen dat de doorlooptijd van de beoordeling van hun woning 8 tot 12 maanden zal zijn, zodra deze aan de werkvoorraad van de NCG is toegevoegd. De doorlooptijd kan oplopen als er sprake is van complicerende factoren, bijvoorbeeld door gebrek aan capaciteit van ingenieursbureaus. De uitvoering van de versterking om de operatie volgens planning in 2030-2032 af te kunnen ronden, houdt prioriteit. Er wordt door NCG een (diepte-)analyse gemaakt om te bepalen in hoeverre dit nog haalbaar is en welke maatregelen kunnen worden getroffen om 2030-2032 in zicht te houden. Deze planning kan invloed hebben op de einddatum van de versterking. Bouwcapaciteit en beoordelingsmethoden hebben hierin aandacht. In de dorpen Garrelsweer, Zeerijp, Wirdum en Leermens is gestart met een integrale dorpsaanpak om de wensen van inwoners centraal te kunnen stellen. De succesvolle ervaringen die in deze dorpen worden opgedaan, worden ook toegepast op andere plekken in het aardbevingsgebied.

Perspectief voor de regio

Het kabinet vindt het belangrijk te bouwen aan sociaal herstel en economisch perspectief voor de regio Groningen en Noord-Drenthe, zodat het er weer goed wonen, werken en leven wordt. In reactie op het PEGA-rapport is daarom in 2025 in samenspraak met de regio, door de kwartiermakers een Sociale en een Economische Agenda vastgesteld die focus en richting gaan brengen in een generatielange aanpak met als doel om het niveau van Brede Welvaart ten minste op het nationale gemiddelde te brengen.

In 2026 wordt de Sociale Agenda verder uitgewerkt door het opzetten van een uitvoeringsprogramma. Daarin komen de vier speerpunten terug: 1) het verbeteren van de (mentale) gezondheid; 2) het vergroten van de leefbaarheid en sociale cohesie; 3) kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie; en 4) arbeidsparticipatie & armoedebestrijding.

De Economische Agenda moet aansluiten op thema’s waar de regio sterk in is, zoals Energie, Industrie, Gezondheid, Landbouw en Vrijetijdseconomie. Juist de mensen die er wonen moeten hiervan profiteren en meedoen. De Economische Agenda bevordert de economische structuurversterking van de regio door middel van een regionaal investeringskader dat in 2026 verder uitgewerkt wordt. Zodoende wordt een generatie lang € 100 mln. per jaar geïnvesteerd in de regio.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.951.213 2.781.410 2.294.904 1.869.777 1.377.760 779.908 448.181
Uitgaven 1.879.165 2.818.635 2.491.006 2.071.058 1.670.602 973.668 658.645
15.1 Algemeen 8.194 55.092 36.665 30.969 22.561 17.260 16.248
Opdrachten 6.152 31.021 15.100 9.881 2.940 1.467 455
Werkbudgetten 6.152 31.021 15.100 9.881 2.940 1.467 455
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.462 10.792 10.793 10.793 10.793 10.793 10.793
Raad voor Rechtsbijstand 0 10.792 10.793 10.793 10.793 10.793 10.793
TNO publieke SDRA 1.462 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 3.948 5.718 5.241 3.774 0 0
Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) 0 1.845 3.615 3.663 3.774 0 0
Raad voor de Rechtspraak 0 2.103 2.103 1.578 0 0 0
(Schade)vergoeding 580 9.331 5.054 5.054 5.054 5.000 5.000
Vastgelopen situaties 580 9.331 5.054 5.054 5.054 5.000 5.000
15.2 Schadeherstel 929.224 1.406.984 1.213.321 825.723 642.785 341.027 228.518
Subsidies (regelingen) 15.914 157.845 133.096 0 0 0 0
Duurzaam herstel 15.914 157.845 133.096 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 5.880 9.836 18.695 17.385 12.385 1.082 0
MKB-programma 5.880 9.836 18.695 17.385 12.385 1.082 0
Bijdrage aan agentschappen 275.252 335.722 295.591 253.974 231.984 169.265 109.656
Bijdrage aan bestuur IMG 2.000 2.683 2.683 2.601 2.511 2.511 2.511
Bijdrage RVO 273.252 333.039 292.908 251.373 229.473 166.754 107.145
(Schade)vergoeding 632.178 903.581 765.939 554.364 398.416 170.680 118.862
Commissie Bijzondere Situaties 2.533 5.078 3.174 3.174 3.174 0 0
Herbeoordeling waardedaling 297 423 0 0 0 0 0
Knelpunten IMG 43 5.135 6.152 6.077 5.825 5.750 7.365
Vergoeding fysieke schade 507.263 754.697 695.963 519.789 389.417 164.930 111.497
Vergoeding immateriële schade 103.385 33.754 11.250 0 0 0 0
Vergoeding waardedaling 18.657 104.494 49.400 25.324 0 0 0
15.3 Versterken en perspectief 941.747 1.356.559 1.241.020 1.214.366 1.005.256 615.381 413.879
Subsidies (regelingen) 52.433 73.892 15.725 24.240 22.119 18.124 2.427
Diverse subsidies versterken 47.719 58.473 9.966 21.760 19.654 15.874 177
Geestelijke bijstand 1.100 558 493 0 0 0 0
Huurderscompensatie NAM 0 700 0 0 0 0 0
Nieuwbouwregeling 2.259 4.901 2.700 0 0 0 0
Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken 25 7.162 500 0 0 0 0
Woonbedrijf 1.330 2.098 2.066 2.480 2.465 2.250 2.250
Opdrachten 510.382 670.591 636.176 649.859 518.488 342.873 223.638
Duurzaam herstel 39 14.374 18.808 0 0 0 0
Knelpunten NCG 13.153 16.444 7.049 6.934 6.939 6.970 9.689
Vastgelopen situaties 1.191 4.041 3.000 0 0 0 0
Verduurzaming bij versterken 5.795 38.717 44.859 50.299 53.065 28.506 26.291
Versterken industrie 1.791 241 241 0 0 0 0
Versterkingsoperatie 488.413 596.774 562.219 592.626 458.484 307.397 187.658
Bijdrage aan medeoverheden 312.166 493.530 445.783 387.829 358.851 187.884 154.162
Clustering en gebiedsfonds 68.806 104.217 81.945 69.502 41.271 4.800 0
Compensatie gemeenten en provincie 112.015 110.063 119.472 19.141 18.615 0 0
Erfgoedprogramma 13.320 15.573 17.098 14.251 13.743 0 0
Knelpunten gemeenten sociaal domein 14.320 14.610 14.610 0 0 0 0
Leefbaarheid en wijkontwikkeling 11.681 46.692 38.373 38.373 37.500 30.000 0
Nationaal Programma Groningen 77.657 193.055 164.199 146.235 116.598 868 649
NCG bijdrage aan medeoverheden 6.200 507 0 0 0 0 0
Sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten 8.167 7.987 9.943 9.943 8.624 8.116 7.913
Sociale agenda 0 826 143 90.384 122.500 144.100 145.600
(Schade)vergoeding 66.766 118.546 143.336 152.438 105.798 66.500 33.652
Duurzaam herstel 0 500 500 0 0 0 0
Knelpunten NCG 6.778 5.022 1.522 0 0 0 0
Vergoeding zelf aangebrachte voorzieningen 0 0 2.362 2.362 0 0 0
Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen 33.531 56.213 46.365 39.003 17.411 8.500 1.366
Versterken in eigen beheer 25.998 55.781 92.137 111.073 88.387 58.000 32.286
Versterken industrie 459 1.030 450 0 0 0 0
Ontvangsten 3.127.290 1.399.526 1.827.377 1.585.778 1.377.590 1.031.730 793.979
  1. De begroting van artikel 15 is vanaf 2025 overgeheveld naar BZK. Voor vergelijkbaarheid zijn de gegevens van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van 2024 in deze tabel gepresenteerd.

Geschatte budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 97%
bestuurlijk gebonden 3%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 15 is 97% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

(Schade)vergoedingen

Het budget is voor 99% juridisch verplicht. De grootste uitgaven betreffen de verschillende soorten vergoedingen die het IMG op basis van de Tijdelijke Wet Groningen uitkeert aan gedupeerden in het aardbevingsgebied.

Opdrachten

Het budget is voor 98% juridisch verplicht. De grootste uitgave betreft de versterkingsoperatie die uitgevoerd wordt door NCG.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

15.1 Algemeen

Opdrachten

Werkbudgetten

Dit betreffen de werkbudgetten van de beleidsdirectie Schadeherstel Groningen, de beleidsdirectie Versterken en Perspectief Groningen en het werkbudget van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Hieruit worden verschillende onderzoeken en projecten betaald, zoals de Staat van Groningen.

Vanuit het werkbudget van NCG worden enkele maatregelen uit de kabinetsreactie Nij Begun uitgevoerd: de ondersteuning door architecten, de inrichting van bewonersregieteams, inloopplekken voor bewoners en het opzetten van een digitaal portaal en aanvullende communicatie (maatregelen 13 en 21).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Raad voor Rechtsbijstand

De Subsidieregeling rechtsbijstand biedt sinds 1 juli 2023 kosteloos juridische bijstand en mediation aan eigenaren van gebouwen in Groningen en Noord-Drenthe, die vanwege schade of versterking als gevolg van aardgaswinning en gasopslag bijstand nodig hebben in het schadeherstel- of versterkingsproces. De bijstand is onder meer beschikbaar voor het indienen van zienswijzen, het begeleiden van bezwaar- en beroepsprocedures, en de uitvoering van versterkingsmaatregelen. Indien eigenaren geen advocaat inhuren, maar wel kosteloos gebruik willen maken van een deskundige, kunnen zij zich wenden tot het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) of de NCG op basis van de ministeriële regeling TwG.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG)

Het ACVG geeft advies over of en hoe huizen in het aardbevingsgebied in Groningen versterkt moeten worden, adviseert over kaders en normen voor de veiligheid van gebouwen en beoordeelt de typologieën die in de versterking worden gebruikt. Voor het ACVG is meerjarig budget beschikbaar.

(Schade)vergoeding

Vastgelopen situaties

In het aardbevingsgebied doet zich een aantal situaties voor waarbij schade, versterking en de algehele staat of conditie van het pand zwak is vanwege constructieve problemen of knelpunten met een andere oorzaak dan bodembeweging veroorzaakt door gaswinning. Het Interventieteam Vastgelopen Situaties (IVS) helpt bewoners wiens problemen door de bestaande compensatieregelingen onvoldoende worden opgelost binnen NCG of IMG (sinds juli 2021).

15.2 Schadeherstel

Subsidies (regelingen)

Duurzaam herstel

Duurzaam schadeherstel maakt deel uit van de versterkings- en hersteloperatie (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 948). Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen (onderdeel versterken) heeft het IMG de wettelijke bevoegdheid gekregen om maatregelen te treffen aan funderingen of dakconstructies.

Bijdrage aan medeoverheden

MKB-programma

Het MKB-programma van de Provincie Groningen biedt hulp aan gedupeerde ondernemers die problemen ondervinden als gevolg van de gaswinning. Hiervoor was in eerste instantie € 11 mln. beschikbaar. Via maatregel 25 van Nij Begun is nogmaals € 25 mln. extra beschikbaar gesteld. Daarnaast is in 2025 het MKB-programma uitgebreid met een subsidieregeling voor micro-ondernemers (waarvoor het Rijk aanvullend € 30 mln. beschikbaar heeft gesteld).

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert in opdracht van het IMG de schadeafhandeling uit. De opdracht aan het Adviescollege Veiligheid Groningen loopt ook mee in de bijdrage aan RVO.

(Schade)vergoeding

Commissie Bijzondere Situaties

De Commissie Bijzondere Situaties is opgericht voor complexe en vastgelopen situaties, waar mensen zelf niet uitkomen en waar dringend hulp nodig is. De commissie is onafhankelijk, beoordeelt aanvragen en adviseert welke extra hulp in die situaties geboden kan worden. Het IMG is gemandateerd om de adviezen uit te voeren.

Vergoeding fysieke schade

Sinds 1 juli 2020 besluit het IMG over (fysieke) schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Voor die tijd werd de schade afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). Het IMG bepaalt onafhankelijk wie recht heeft op een schadevergoeding en hoe hoog deze vergoeding is. Hierbij volgt het IMG het schadeprotocol. De schadevergoedingen worden uitbetaald door het IMG. De kosten daarvan worden via een heffing op de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) verhaald, zoals vastgelegd in de Tijdelijke wet Groningen.

Vergoeding immateriële schade

Sinds de zomer van 2021 besluit het IMG over immateriële schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze vergoedingen worden uitbetaald door het IMG. De kosten daarvan worden via een heffing op de NAM verhaald, zoals vastgelegd in de Tijdelijke wet Groningen. De ramingen voor immateriële schade worden ieder voorjaar geactualiseerd.

Vergoeding waardedaling

Sinds september 2020 besluit het IMG over vergoedingen voor de waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied. Deze vergoedingen worden uitbetaald door het IMG. De kosten daarvan worden via een heffing op de NAM verhaald, zoals vastgelegd in de Tijdelijke Wet Groningen. De ramingen voor waardedaling worden ieder voorjaar geactualiseerd. Omdat er naast woningen ook winkels, kantoren en andere zakelijke objecten zonder woonfunctie in waarde kunnen dalen, is sinds 2024 de waardedalingsregeling ook opengesteld voor niet-woningen.

15.3 Versterken en perspectief

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies versterken

In het kader van de versterkingsoperatie worden diverse subsidies verstrekt. Het betreft incidentele subsidies aan onder meer de Rijksuniversiteit Groningen onder de naam Gronings Perspectief, en voor het Kennisplatform Leefbaar en Kansrijk Groningen. Ten tweede worden de maatschappelijke organisaties (zoals Stut & Steun, Groninger Bodembeweging (GBB) en Groninger Gasberaad (GGB)) gefinancierd uit dit budget. Ten derde doet de NCG ook uitgaven voor de versterkingsoperatie die hier verantwoord worden. Tot slot vallen hier ook vanaf 2027 de middelen onder voor de sloop- en nieuwbouw van een aantal woningen in Appingedam van de woningcorporatie Groninger Huis. Deze huizen kampen met tal van problemen, zoals vocht en schimmel, onder andere door gebrekkige versterking

Nieuwbouwregeling

Mocht een eigenaar meerkosten maken voor maatregelen om nieuwe gebouwen aardbevingsbestendig te maken, dan kan de eigenaar daarvoor een bijdrage ontvangen via de Publieke Nieuwbouwregeling.

Woonbedrijf

Woningeigenaren in de kern van het aardbevingsgebied, die langdurig moeite hebben met de verkoop van hun huis, kunnen zich bij het Woonbedrijf aanmelden met het verzoek de woning op te kopen. Het opkopen is daarmee een instrument dat bijdraagt aan het herstellen van vertrouwen in de woningmarkt in het aardbevingsgebied in Groningen door o.a. de verwerving en vervreemding van onroerende zaken, teneinde bij te dragen aan de versterkingsopgave en de leefbaarheid in het aardbevingsgebied.

Opdrachten

Duurzaam herstel

Duurzaam herstel is een regeling voor het aanpakken van constructieve gebreken die geen direct veiligheidsrisico vormen, maar wel herhaalschade kunnen veroorzaken bij aardbevingen. Voorbeelden zijn funderingsproblemen of gebreken aan de dakconstructie. Het IMG kan hiervoor een vergoeding verstrekken. Daarnaast kan de NCG in sommige gevallen duurzaam herstel combineren met de versterking.

Knelpunten NCG

In het kader van de bestuurlijke afspraken uit 2020 is meerjarig € 100 mln. gereserveerd voor het oplossen van knelpunten. Zo kan de NCG bijvoorbeeld individuele knelpunten in vormingsfase wegnemen om projecten te versnellen. De middelen staan grotendeels op het financiële instrument opdrachten, afhankelijk van de uitgaven die NCG doet worden middelen overgeheveld naar de categorie (schade)vergoedingen.

Verduurzaming bij versterken

Ter uitvoering van maatregel 28 uit Nij Begun neemt NCG verduurzamingsmaatregelen mee bij de uitvoering van de versterkingsoperatie voor (middel)zware versterkingen. Tevens verduurzaamt NCG ook woningen bij lichte versterkingen via maatregel 29.

Versterken industrie

Sinds 2021 kunnen bedrijven met industriële installaties en gebouwen in het aardbevingsgebied op basis van de Beleidsregel vergoeding aardbevingsbestendige industrie Groningen aanspraak maken op een vergoeding van de kosten voor het onderzoek naar en, indien nodig, het treffen van versterkingsmaatregelen. Dit programma wordt uitgevoerd door de NCG. De kosten hiervan worden bij NAM in rekening gebracht.

Versterkingsoperatie

De geraamde uitgaven voor de versterkingsoperatie bestaan uit meerdere onderdelen. Ten eerste gaat het om uitgaven voor de versterkingsoperatie die wordt uitgevoerd door de NCG, inclusief zogenoemde Big Five projecten, de uitvoering van projecten en verschillende bijkomende kosten (zoals tijdelijke huisvesting). Ten tweede zijn hier uitgaven geraamd voor het aanbieden van extra maatwerk in de versterkingsoperatie en het aanbieden van sloop/nieuwbouw (maatregel 12 uit Nij Begun). De uitvoeringskosten voor de versterkingsoperatie worden geraamd op apparaatsartikel 11. Een deel van de versterkingsoperatie wordt uitgevoerd via subsidies of (schade)vergoedingen.

Bijdrage aan medeoverheden

Clustering en gebiedsfonds

In het kader van de bestuurlijke afspraken uit 2020 worden uitkeringen gedaan aan medeoverheden voor clustering en het gebiedsfonds (blokken B en D uit de bestuurlijke afspraken). Aanvullend op de bestuurlijke afspraken uit 2020 is met maatregel 15 uit Nij Begun het beschikbare budget meerjarig met € 120 mln. opgehoogd vanwege toegenomen kosten door inflatie en langer doorlopen van versterkingswerkzaamheden. Het gebiedsfonds wordt bijvoorbeeld ingezet voor de inpassingskosten die gemeenten maken bij sloop en nieuwbouw van huizen en bij de versterking (zoals nieuwe aansluiting riool, wegen en inrichting openbare ruimte). Clustering is gericht op het voorkomen van verschillen binnen een dorp, wijk of straat, wanneer een nieuwe norm wordt toegepast.

Compensatie gemeenten en provincie

De versterkingsoperatie in Groningen vraagt personeelscapaciteit van de provincie Groningen en de aardbevingsgemeenten. Voor deze kosten worden zij gecompenseerd. Vanuit maatregel 18 uit Nij Begun is hiervoor aanvullend meerjarig € 92 mln. beschikbaar gesteld. Middels een specifieke uitkering zijn eind 2023 de extra middelen aan de gemeenten uitgekeerd. Tevens worden gemeenten gecompenseerd voor de uitvoering van de versterkingsoperatie van Batch 1588, op basis van het convenant uit 2019 (Stcrt. 2019, 1894) en het amendement Beckerman (Kamerstukken II 2020-2021, 35603, nr. 39). In Nij Begun is voor Batch 1588 € 33,5 mln. vrijgemaakt voor indexering en gestegen kosten. Bij de Voorjaarsnota 2025 is daarbovenop nog een bedrag van € 64,7 mln. toegekend voor een goede uitvoering van de versterking bij Batch 1588.

Erfgoedprogramma

In het Erfgoedprogramma werken het Rijk, de aardbevingsgemeenten, Steunpunt Libau, het maatschappelijk middenveld en de provincie Groningen sinds 2017 samen aan de instandhouding, versterking en doorontwikkeling van erfgoedpanden in het aardbevingsgebied. Voor het voortzetten van het Erfgoedprogramma tot en met 2028 is in Nij Begun € 73 mln. beschikbaar gesteld (maatregel 26). Dit is opgenomen in de meerjarige regeling en wordt middels een specifieke uitkering aan de gemeenten uitgekeerd.

Knelpunten gemeenten sociaal domein

In opvolging van maatregel 31 uit Nij Begun krijgen gemeenten budget om in de uitvoering van de versterkingsoperatie en schadeafhandeling psychosociale en sociaaleconomische knelpunten bij inwoners op te lossen die met bestaande structuren en regelingen niet kunnen worden opgelost. Hiervoor is meerjarig € 43,2 mln. gereserveerd. Middels een specifieke uitkering zal dit aan de gemeenten worden uitgekeerd.

Leefbaarheid en wijkontwikkeling

Voor het verbeteren van de leefbaarheid in gebieden waar veel woningen worden versterkt is in Nij Begun meerjarig € 200 mln. beschikbaar gesteld (maatregel 14). Dit is opgenomen in de meerjarige regeling en wordt middels een specifieke uitkering aan de gemeenten uitgekeerd.

Nationaal Programma Groningen

Met het Nationaal Programma Groningen (NPG) wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid, economische ontwikkeling en energietransitie in Groningen. Het NPG is een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie en gemeenten.

Daarnaast is in Nij Begun aangekondigd (maatregel 35) dat het NPG wordt versterkt met een Economische Agenda voor ontwikkeling van de regio. In Nij Begun is afgesproken dat Rijk en regio samen een Economische Agenda opstellen (maatregel 35). De agenda is een richtinggevend investeringskader dat een toekomstbestendige economie in een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving nastreeft. Dit moet bijdragen aan een verhoging van het regionale verdienvermogen, bevorderen van ondernemerschap, het ontwikkelen, behouden en beter benutten van talent. Daarnaast moet het regionale zelfbewustzijn en het imago van de regio verbeterd worden. Daartoe is het startkapitaal bij Voorjaarsnota 2025 in een realistisch ritme op de begroting van BZK gezet voor de periode t/m 2028. Daarnaast is een generatie lang een bedrag van € 100 mln. beschikbaar.

Sociale Agenda

In Nij Begun is afgesproken dat Rijk en regio samen een Sociale Agenda opstellen (maatregel 34). De agenda bestaat uit concrete maatregelen die ten goede komen aan de leefbaarheid, onderwijskwaliteit, armoedebestrijding, gezondheid en arbeidsparticipatie van inwoners. Net zoals in 2025 zal in 2026 uitvoering worden gegeven aan deze maatregelen. Voor 2026 is € 61,7 mln. overgeheveld naar de regio via het gemeentefonds. De gemeente Groningen is, zoals afgesproken in een door de regio opgesteld convenant, tot het moment dat er een definitieve uitvoeringsstructuur staat als budgethouder verantwoordelijk voor de verdeling van de middelen die nu worden overgeheveld.

(Schade)vergoeding

Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen

Een eigenaar of rechtmatige gebruiker van een te versterken gebouw kan schade hebben als gevolg van de versterkingsoperatie. Voor deze schade kan in bepaalde gevallen aanspraak worden gemaakt op een vergoeding op basis van de Tijdelijke wet Groningen.

Versterken in eigen beheer

Sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen (onderdeel versterken) per 1 juli 2023 is er de mogelijkheid om een vergoeding te ontvangen voor het in eigen beheer uitvoeren van versterking.

Ontvangsten

Ontvangsten NAM fysieke schade 611.697 552.963 376.789 389.417 287.319
Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade 310.822 272.414 230.016 209.139 225.386
Ontvangsten NAM waardedaling 104.494 49.400 25.324 0 0
Ontvangsten NAM immateriële schade 33.753 11.250 0 0 0
Ontvangsten NAM versterken industrie 1.271 691 0 0 0
Ontvangsten NAM versterkingsoperatie 586.548 520.268 566.669 422.382 270.481
Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM) 25.000 25.000 25.000 0 0
Ontvangsten NAM juridische bijstand 10.792 10.792 10.792 10.792 10.793
Ontvangsten NAM gederfd woongenot 143.000 143.000 143.000 0 0
Totale ontvangsten 1.827.377 1.585.778 1.377.590 1.031.730 793.979

Ontvangsten NAM fysieke schade

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor fysieke schades aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan de NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG gemaakte uitvoeringskosten in het kader van de schadeafhandeling. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM waardedaling

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor waardedaling aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM immateriële schade

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor immateriële schade aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM versterken industrie

De kosten voor de uitvoering van de Beleidsregel vergoeding aardbevingsbestendige industrie Groningen worden verhaald op de NAM.

Ontvangsten NAM versterkingsoperatie

De kosten voor de versterkingsoperatie worden bij de NAM in rekening gebracht. De ontvangsten komen binnen op de BZK-begroting. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM)

NAM draagt jaarlijks € 25 mln. bij aan het NPG. Meerjarig gaat het om een totaalbedrag van € 500 mln.

Ontvangsten NAM juridische bijstand

De uitgaven voor de subsidieregeling rechtsbijstand, uitgevoerd door de Raad voor Rechtsbijstand, worden bij NAM in rekening gebracht. De ontvangsten komen binnen op de BZK-begroting.

Ontvangsten gederfd woongenot

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor gederfd woongenot aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Schadevergoedingen 2018 8 8
2019 88 88
2020 314 176 490
2021 310 1 295 605
2022 283 59 40 382
2023 189 107 23 319
2024 Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM
Totaal 1.190 167 534 1.891
Uitvoeringskosten 2018 40 40
2019 103 103
2020 143 1 6 149
2021 200 7 19 227
2022 169 16 12 197
2023 170 23 9 202
2024 Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM
Totaal 825 47 46 918
Gecombineerd 2018 48 48
2019 191 191
2020 457 1 182 639
2021 510 8 314 832
2022 452 75 52 579
2023 359 130 31 521
2024 Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM
Totaal 2.016 214 579 2.809
  1. Betreft jaar waarin de kosten zijn gemaakt door IMG, niet het jaar van doorbelasting aan NAM
Versterkingskosten 2020 226 161 65
2021 299 179 120
2022 312 187 125
2023 458 351 107
2024 Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM
Totaal 1.295 878 417
Uitvoeringskosten NCG 2020 69 53 17
2021 89 54 36
2022 97 58 39
2023 132 90 42
2024 Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM
Totaal 388 255 133
Gecombineerd 2020 296 213 82
2021 388 233 155
2022 409 245 164
2023 590 441 149
2024 Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM
Totaal 1.683 1.133 550
  1. Betreft jaar waarin de kosten zijn gemaakt door NCG, niet het jaar van doorbelasting aan NAM

Doorbelasting kosten schade en versterken NAM

De kosten voor de schadeafhandeling tot en met 2023 zijn bij NAM in rekening gebracht en volledig door NAM betaald (zie tabel 19). De kosten voor de schadeafhandeling worden sinds juli 2020 door middel van een heffing aan NAM opgelegd. Voor de versterkingsoperatie zijn de kosten tot en met 2024 bij NAM in rekening gebracht, waarvan circa € 550 mln. nog betaald dient te worden door NAM (exclusief wettelijke rente). Dit komt doordat NAM de facturen ten dele heeft betaald. Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 908) betaalde de NAM de facturen sinds het derde kwartaal 2020 voor de versterkingsoperatie slechts voor 60%. De facturen voor het eerste en tweede kwartaal 2023 zijn slechts voor 30% betaald door NAM. De kosten voor de versterkingsoperatie over het tweede deel van 2023 en de daarop volgende jaren worden door middel van een heffing aan NAM opgelegd. De heffing voor het derde en vierde kwartaal 2023 zijn volledig en tijdig voldaan door NAM.

Schadeafhandeling IMG 2.809 2.809 0 Kosten vanaf Q1 2024 e.v.
Versterkingsoperatie NCG 1.683 1.133 550 Kosten vanaf Q3 2024 e.v.
Totaal 4.492 3.942 550 Nog te bepalen

PEGA-middelen uit de Aanvullende Post

Met Nij Begun is in 2023 € 11,5 mld. aan aanvullende middelen beschikbaar gesteld op de Aanvullende Post voor nieuw beleid op het gebied van schade, versterken, verduurzaming, sociaal en economie. Hiervan is € 3 mld. gereserveerd voor maatregelen die verband houden met schadeherstel en de versterkingsoperatie, € 500 mln. voor mentaal en sociaal en € 500 mln. voor economisch perspectief. Tot slot is € 7,5 mld. beschikbaar gesteld voor de generatielange betrokkenheid op het gebied van verduurzaming en sociaal en economisch perspectief tot en met 2055. Met onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verdeling van deze PEGA-middelen over de aangekondigde maatregelen op verschillende departementale begrotingen. De tabel toont hoeveel middelen in 2023 beschikbaar zijn gesteld, welk deel daarvan tot op heden van de Aanvullende Post naar de departementale begrotingen is overgeheveld en wat op de Aanvullende Post resteert van de PEGA-middelen. De middelen worden vervolgens meerjarig beschikbaar gesteld voor of overgemaakt naar de desbetreffende uitvoeringsorganisatie of de regio voor de uitvoering van de maatregelen.

Resterend op AP voor schade en versterken 1.252,6
Reeds opgevraagd voor schade en versterken 1.747,4
Knelpuntenpot IMG 4 BZK-begroting, Artikel 15 70,0
Aanbieden van maatwerk bij versterken, o.a. sloop/nieuwbouw 10 en 12 BZK-begroting, Artikel 15 240,6
Overlastvergoeding corporatiehuurders 12b BZK-begroting, Artikel 15 3,0
Ondersteuning door architecten 13 BZK-begroting, Artikel 15 5,0
Leefbaarheid en wijkontwikkeling bij versterking 14 BZK-begroting, Artikel 15 200,0
Verruimen financiële middelen gebiedsfonds 15 BZK-begroting, Artikel 15 120,0
Vergoeding voor eigen tijd van bewoners 16 BZK-begroting, Artikel 15 30,0
Indexering batch 1588 17 BZK-begroting, Artikel 15 33,5
Personele kosten decentrale overheden 18 BZK-begroting, Artikel 15 92,0
Inrichting bewonersregieteams 21 BZK-begroting, Artikel 15 5,0
Digitaal portaal en aanvullende communicatie 21 BZK-begroting, Artikel 15 5,0
Inloopplek en betere ondersteuning voor bewoners 22 BZK-begroting, Artikel 15 11,9
Agroprogramma 24 LVVN-begroting, Artikel 22 221,0
MKB-programma 25 BZK-begroting, Artikel 15 55,0
Drieborg 4 BZK-begroting, Artikel 15 5,4
Voortzetting Erfgoedprogramma 26 BZK-begroting, Artikel 15 73,0
Verduurzaming bij versterking 28 BZK-begroting, Artikel 15 258,5
Uitbreiding bereik woningverbeteringssubsidie 30 BZK-begroting, Artikel 15 150,0
Knelpuntenbudget gemeente sociaal domein 31 BZK-begroting, Artikel 15 43,2
Aanvullende financiering maatschappelijke organisaties 32 BZK-begroting, Artikel 15 2,2
Toezicht en handhaving 45 EZ-begroting, Artikel 40 35,0
Toezicht, kennis en monitoring 48-50 KGG-begroting, Artikel 31 65,0
Overige maatregelen schade BZK-begroting, Artikel 15 23,1
Beschikbaar gesteld voor mentaal en sociaal 500,0
Resterend op AP voor mentaal en sociaal 0,0
Reeds opgevraagd voor mentaal en sociaal 500,0
Invulling sociale agenda 34 BZK-begroting, Artikel 15 & GF-begroting, artikel 1 500,0
Beschikbaar gesteld voor economisch perspectief 500,0
Resterend op AP voor economisch perspectief 0,0
Reeds opgevraagd voor economisch perspectief 500,0
N33 Noord 35 Mobiliteitsfonds, Artikel 11 250,0
Nationaal Programma Groningen 2.0 35 BZK-begroting, Artikel 15 250,0
Beschikbaar gesteld voor generatielange betrokkenheid (2026-2055) 7.500,0
Resterend op AP voor generatielange betrokkenheid (2026-2055) 5.913,6
Reeds opgevraagd voor generatielange betrokkenheid (2026-2055) 1.586,4
Verduurzaming Groningen 34 VRO-begroting, Artikel 2 & BZK-begroting, Artikel 15 1.500,0
Invulling sociale agenda 34 BZK-begroting, Artikel 15 & GF-begroting, artikel 1 86,4
  1. Exclusief LPO

Momenteel resteert € 1,252 mld. op de Aanvullende Post voor maatregelen die verband houden met schadeherstel en de versterkingsoperatie. Het overgrote deel is gereserveerd voor de IMG-regeling duurzaam herstel. Daarnaast zullen diverse versterkingsmaatregelen hieruit gefinancierd worden, waaronder verduurzaming bij versterking. Voor sociaal en mentaal is het gehele budget dat beschikbaar is, opgevraagd van de Aanvullende Post voor maatregelen volgend uit de Sociale Agenda die de kwartiermaker in samenspraak met de regio heeft opgesteld. Voor Economisch Perspectief is de volledige € 500 mln. reeds opgevraagd voor N33 Noord en Nationaal Programma Groningen 2.0. De resterende middelen voor de generatielange betrokkenheid zijn gereserveerd voor de sociale en economische agenda. Voor de verduurzaming van Groningen en Drenthe is de volledige € 1,5 mld. die hiervoor gereserveerd was opgevraagd door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, waarvan € 970 mln. binnen de meerjarenperiode.

Indicatoren

Dashboard Groningen

Diverse informatie over de schadeafhandeling, de versterkingsoperatie en de afbouw van de gaswinning in Groningen is online beschikbaar via het Dashboard Groningen.

Schadeafhandeling

Het IMG rapporteert onder andere over het aantal ingediende en afgehandelde meldingen voor zowel fysieke schade als immateriële schade. Zie onderstaande tabel. In volgende begrotingsstukken wordt hier een update van gegeven. Actuele informatie over de schadeafhandeling is beschikbaar op de website van het IMG.

Fysieke schade 281.850 263.569 18.281 1.946
Immateriële schade 143.461 141.307 2.154 265
Waardedaling 120.297 120.289 8 513

Versterkingsoperatie

De NCG rapporteert maandelijks over de voortgang van de versterking. De volgende tabel geeft de stand van de versterkingsoperatie weer. Actuele informatie is beschikbaar op de website van de NCG.

1. Nog beoordelen en/of de beoordeling nog delen met de eigenaar 568 2%
2. Beoordeling gedeeld met de eigenaar; projectopdracht voor de versterking opstellen 1.410 5%
3. (Voorbereiden) opstellen uitvoeringsplan; in gesprek met de eigenaar 6.610 24%
4. Bouwwerkzaamheden gestart 1.169 4%
5. Voldoet aan de veiligheidsnorm; opleverpunten bouw en/of (administratief) nog afronden 1.742 6%
6. Voldoet aan de veiligheidsnorm: versterkt of nieuw opgeleverd 4.451 16%
7. Voldoet aan de veiligheidsnorm blijkt uit de beoordeling; versterking is niet nodig 11.597 42%
8. Eigenaar werkt niet mee aan de versterking; dossier gesloten 212 1%
Eindtotaal 27.759 100%

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.

Art. Verplichtingen 951.472 1.112.745 848.348 802.319 717.845 681.965 631.774
Uitgaven 891.459 1.141.419 849.022 802.319 717.845 681.965 631.774
11.1 Apparaat (excl. AIVD) 891.459 1.141.419 849.022 802.319 717.845 681.965 631.774
Personele uitgaven 466.542 668.638 475.397 448.367 410.707 382.069 333.678
Eigen personeel 375.275 494.735 357.674 337.187 310.118 298.225 274.509
Inhuur externen 84.542 166.507 113.140 106.685 95.632 79.129 54.454
Overige personele uitgaven 6.725 7.396 4.583 4.495 4.957 4.715 4.715
Materiële uitgaven 424.456 461.166 361.536 341.864 296.250 289.876 289.276
Bijdrage SSO's 381.218 387.374 301.051 284.066 270.154 264.373 263.907
ICT 22.705 38.640 9.318 2.833 2.806 2.717 2.742
Overige materiële uitgaven 20.533 35.152 51.167 54.965 23.290 22.786 22.627
Bijdrage aan agentschappen 461 11.615 12.089 12.088 10.888 10.020 8.820
Diverse bijdragen 461 226 0 0 0 0 0
Bijdrage aan DICTU 0 11.389 12.089 12.088 10.888 10.020 8.820
Ontvangsten 218.731 382.340 146.820 184.150 185.856 145.634 120.783

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor Klokkenluiders (HvK), Nationaal Coördinator Groningen (NCG), Rijksorganisatie voor informatiehuishouding (RvIHH), Rijksinkoopsamenwerking (RIS) en Organisatie Bedrijfsvoering en Financiën (OBF). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Vanwege het specifieke karakter zijn deze begroot op beleidsartikel 2.

De ministeries van BZK en van VRO maken gebruik van één werkorganisatie, deze is onder het ministerie van BZK gepositioneerd. In lijn met de besluitvorming over dat model wordt vanaf 2026 het beleidsdeel van de apparaatskosten op de begroting van het ministerie van VRO verantwoord. Het betreft de directe loonkosten van de beleidsdirecties van het ministerie van VRO, de kosten van externe inhuur, de kosten van de Landsadvocaat en de volledige kosten van de kasdiensten Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) en Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). De indirecte kosten voor bijvoorbeeld belastingen, reisbewegingen en de bedrijfsvoering blijven vooralsnog op de begroting van het ministerie van BZK staan. Voor een adequate verantwoording van de apparaatskosten zullen er gedurende het jaar overboekingen plaatsvinden tussen de apparaatsartikelen van beide begrotingshoofdstukken.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor de zeven baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD aangegeven.

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 1.374.617 1.659.861 1.373.896 1.394.619 1.299.028 1.264.103 1.213.912
Kerndepartement 891.459 1.141.419 849.022 802.319 717.845 681.965 631.774
Algemene Inlichtingen en veiligheidsdienst 483.158 518.442 524.874 592.300 581.183 582.138 582.138

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).

Totaal apparaatskosten Agentschappen 1.426.040 1.595.820 1.514.319 1.516.069 1.526.736 1.538.931 1.543.503
RvIG 209.479 91.501 93.733 84.607 85.070 85.760 86.881
Logius 344.961 380.095 385.091 385.091 385.091 385.091 385.091
Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) 260.079 315.206 327.942 322.911 317.999 313.213 313.213
Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) 97.869 115.015 109.248 109.248 109.248 109.248 109.248
FMH 73.958 199.748 80.390 80.390 80.390 80.390 80.390
SSC-ICT 352.387 387.883 387.624 400.280 412.079 424.987 424.987
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) 87.307 106.372 130.291 133.542 136.859 140.243 143.693
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's 1.435 1.093 1.116 1.134 1.022 1.072
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 1.435 1.093 1.116 1.134 1.022 1.072

Apparaatsuitgaven per Directoraat-Generaal

Om de Tweede Kamer inzicht te bieden in de apparaatsuitgaven per beleidsterrein wordt in onderstaande tabel weergegeven wat de apparaatsuitgaven zijn per onderdeel van het ministerie van BZK.

Algemene Bestuursdienst (DGABD) 49.763
Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) 3.526
Openbaar Bestuur en Democratische Rechtstaat (DGOBDR) 16.405
Volkshuisvesting en Bouwen (DGVB) 2.070
Koninkrijksrelaties (DGKR) 1.385
Ruimtelijke Ordening (DGRO) 394
Digitalisering en Overheidsorganisatie (DGDOO) 300.631
Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) 11.507
Cluster Mensen en Middelen (MenM) 227.882
Cluster Bestuurondersteuning (BO) 6.586
Huis voor Klokkenluiders (HvK) 5.862
NCG 223.011
Totaal apparaat 849.022

4.2 Artikel 12. Algemeen

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 26.6241 64.557 42.985 51.690 42.696 2.669 2.669
Uitgaven 26.792 64.807 43.235 51.690 42.696 2.669 2.669
12.1 Algemeen 26.792 64.807 43.235 51.690 42.696 2.669 2.669
Subsidies (regelingen) 1.132 933 398 154 147 145 145
Diverse subsidies 1.082 882 347 103 96 94 94
Koninklijk Paleis Amsterdam 50 51 51 51 51 51 51
Opdrachten 586 870 997 1.003 1.002 976 976
(Inter)nationale samenwerking 122 253 253 286 286 286 286
Diverse opdrachten 464 617 744 717 716 690 690
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 75 113 103 101 116 116 116
Diverse bijdragen 55 12 2 0 15 15 15
BZK transparant 20 101 101 101 101 101 101
Bijdrage aan medeoverheden 5.646 50.000 40.000 40.000 40.000 0 0
Kwijtschelden publieke schulden 5.646 25.000 40.000 40.000 40.000 0 0
Schuldregeling ex-partners 0 25.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 19.353 12.891 1.737 10.432 1.431 1.432 1.432
Eigenaarsbijdrage 17.482 11.200 0 8.800 0 0 0
BZK transparant 1.863 1.282 1.328 1.323 1.322 1.323 1.323
Diverse bijdragen 8 409 409 309 109 109 109
Ontvangsten 22.563 2.400 0 0 0 0 0
  1. De verplichtingen en uitgaven van 2024 zijn gecorrigeerd voor de overheveling van Vennootschapsbelasting (VPB) van de benzineveilingen en bodemwinning naar begroting van VRO (XXII). De totalen in deze tabel wijken daarom af van de gerapporteerde standen in jaarverslag 2024 van BZK.

B. Toelichting op de financiële instrumenten

12.1 Algemeen

Bijdrage aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

In 2021 is in samenwerking met de publieke schuldeisers en de verantwoordelijke departementen het kwijtschelden van publieke schulden, in verband met de gevolgen van de kinderopvangtoeslagaffaire, verder uitgewerkt. Met de medeoverheden is afgesproken dat compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten plaatsvindt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Ook de uitvoeringskosten van de kwijtscheldingsregelingen en de uitvoeringskosten die samenhangen met het compenseren van gemeenten worden vergoed. Deze uitvoeringskosten worden vergoed op basis van een normbedrag. Het uiteindelijke aantal ouders dat recht heeft op de herstelregelingen en de hoogte van de publieke schulden is onzeker (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 2). In 2026 is een bedrag van € 40 mln. beschikbaar.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Art. Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
13.0 Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 0 0
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

5. Begroting agentschappen

5.1 Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) maakt betrouwbaar en zinvol gebruik van identiteitsproducten voor iedereen mogelijk. Onze visie is een weerbare en wendbare partner te zijn om vanuit verbinding met onze omgeving leidend te zijn in toekomstbestendige en veilige identiteitsproducten.

Ontwikkelingen

In 2026 zal de doorontwikkeling naar RvIG 2.0 in de afrondende fase zijn. Hiermee wordt de business van RvIG weer centraal gesteld en worden processen en verantwoordelijkheden inzichtelijk. De publieke waarden van doeltreffendheid, legitimiteit, kwaliteit en efficiëntie blijven voorop staan.

Om de veiligheid en betrouwbaarheid van onze diensten te waarborgen moet RvIG in staat zijn om wijzigingen in beleid efficiënt en met goede kwaliteit door te vertalen naar de ICT-omgevingen waarvoor RvIG verantwoordelijk is. Daarvoor heeft RvIG in overleg met Opdrachtgever, Eigenaar en CIO-BZK in 2025 besloten om beheer- en ontwikkelactiviteiten van het applicatielandschap te insourcen en het platformbeheer bij Dienst ICT Uitvoering (DICTU) te beleggen. De interne organisatie en de herziene samenwerkingsverbanden zullen in 2026 verder moeten worden versterkt, waardoor de verandercapaciteit nog onder druk staat.

De in 2025 ingezette herziening van het financiële proces van behoeftestelling tot levering moet in 2026 bijdragen aan efficiency, verbeterde aantoonbaarheid van juist handelen (overeenkomsten mandaat en wet- en regelgeving) en betere administratieve ondersteuning van de business en stuurinformatie.

Voor de BRP en het BSN lopen ontwikkelingen met de nadruk op dataminimalisatie. Het programma Toekomst BRP loopt af per 2027. Een deel van de activiteiten zal worden geïntegreerd in de reguliere dienstverlening, en de ontwikkelactiviteiten worden afgerond.

Bij het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI) en Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) worden structurele verbeteringen gestimuleerd en de rol en bevoegdheden van RvIG bestendigd door middel van borging in wet- en regelgeving. Verder wordt er gewerkt aan grotere bekendheid van de diensten en aan verbeterde interne informatiehuishouding en rapportage.

Op het gebied van de aanvraag, personalisatie en uitgifte van reis- en identiteitsdocumenten wordt gewerkt aan verschillende verbeteringen om identiteitsfraude tegen te gaan en de dienstverlening te verbeteren. Daaronder vallen onder andere de inrichting van live enrolment, ontwikkeling van het nieuwe model paspoort (2027/2028), en inzet op digitale initiatieven zoals de elektronische identiteitskaart (eID) .

RvIG streeft ernaar voor 2030 te voldoen aan de Klimaatwet uit 2019. Duurzaamheid moet voor RvIG regel worden, geen uitzondering. Na afronding van een nulmeting in 2025 kunnen in 2026 de volgende stappen worden gezet.

Diensten

Basis Registratie Personen (BRP)

Op basis van de Wet BRP voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, de Basis Registratie Personen (BRP) en de Registratie niet-ingezetenen (RNI). Deze registraties hebben als doel om alle overheidsorganisaties te voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land. Zo hoeven andere overheden die informatie niet steeds weer bij burgers uit te vragen. Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.

Burgerservicenummer (BSN)

RvIG is verantwoordelijk voor de beheervoorziening BSN. Hieronder valt het beheer van de voorziening voor het genereren, distribueren, toekennen en beheren van Burgerservicenummers. Daarnaast beheert RvIG het foutenmeldpunt voor het melden van vermoedens over BSN-nummerfouten en worden mogelijk dubbelinschrijvingen gecontroleerd via de permanente monitoring dubbelinschrijvingen.

Reisdocumenten

RvIG ziet in haar verantwoordelijkheid voor het reisdocumentenstelsel toe op de productie van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (eNIK) en het aanvraag- en uitgifte proces bij uitgevende instanties. Daarnaast beheert RvIG de registers ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR).

Caribisch gebied

RvIG is verantwoordelijk voor de centrale voorzieningen en het stelsel van berichtuitwisseling ten behoeve van het bijhouden van de basisadministraties van de openbare lichamen, de verstrekkingenvoorziening en de systematische verstrekking van gegevens. Daarnaast beheert RvIG de apparatuur, software en voorraden ten behoeve van de lokaal geproduceerde ID-kaart BES.

Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS)

RvIG voert het stelselbeheer over diverse voorzieningen binnen eIDAS. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat op basis van de uit Europa meegegeven set aan gegevens, via een bevraging in de beheervoorziening BSN, een BSN van de betreffende persoon wordt gezocht. Een dienstverlener kan op basis van het BSN zijn diensten aan de burger verlenen. Daarnaast is RvIG in het kader van eIDAS verantwoordelijk voor de toetsing op het gebruik van BSN’s door eIDAS uitvoerende instanties.

Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI)

RvIG begeleid burgers die worden geconfronteerd met identiteitsfraude. RvIG fungeert als ketenregisseur en schakelt indien nodig met ketenpartners zoals Politie, Belastingdienst, RDW, IND en Logius.

Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA)

Rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties werken nauw samen met gemeenten om op basis van risicosignalen risicoadressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Deze intensieve manier van samenwerken over alle lagen van de overheid heen is van grote meerwaarde voor de kwaliteit van de BRP, helpt in het oplossen van maatschappelijke problemen en is tegelijkertijd een effectieve werkwijze in het kader van adres gerelateerde fraude.

Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO)

Het MFO is een meldpunt voor fouten in basisregistraties waar burgers en geregistreerden zich tot kunnen wenden als zij vastlopen binnen de overheid. De fouten op het terrein van Identiteit kunnen daarin worden meegenomen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 181.871 197.546 233.770 246.543 230.672 160.399 147.191
waarvan Reisdocumenten 142.354 149.084 161.233 177.025 163.499 94.009 80.105
waarvan Basis Registratie Personen (BRP) 39.517 48.461 72.537 69.518 67.173 66.390 67.086
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 47.299 38.487 40.274 32.244 31.001 31.135 30.582
waarvan bijdrage Caribisch Gebied (CG) 2.602 2.087 2.924 2.938 2.728 2.720 2.759
waarvan bijdrage Burgerservicenummer (BSN) 6.605 5.910 8.653 8.541 7.840 7.785 7.881
waarvan bijdrage Electronic Indentification and Trust Services (eIDAS) 6.549 5.540 6.155 5.991 5.771 5.792 5.857
waarvan bijdrage Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) 9.899 9.321 10.600 10.778 10.611 10.730 10.919
waarvan bijdrage Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI) 1.997 1.863 1.976 2.011 2.046 2.082 2.119
waarvan bijdrage Meldpunt Fouten in Overheidsregistratiie (MFO) 949 930 965 985 1.005 1.025 1.046
waarvan bijdrage diverse Projecten 18.698 12.836 9.000 1.000 1.000 1.000 0
Rentebaten 237 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 229.407 236.033 274.044 278.787 261.673 191.534 177.772
Lasten
Apparaatskosten 209.479 91.501 93.733 84.607 85.070 85.760 86.881
- Personele kosten 49.532 67.739 66.335 59.078 59.063 59.264 60.072
waarvan eigen personeel 31.881 33.333 33.774 34.449 35.138 35.841 36.558
waarvan inhuur externen 16.749 32.973 31.200 23.240 22.509 21.979 22.051
waarvan overige personele kosten 902 1.433 1.361 1.388 1.416 1.444 1.462
- Materiële kosten 159.947 23.762 27.398 25.529 26.007 26.495 26.810
waarvan apparaat ICT 0 10 0 0 0 0 0
waarvan bijdrage aan SSO's 185 225 225 230 234 239 244
waarvan overige materiële kosten 159.762 23.527 27.173 25.299 25.773 26.257 26.566
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 0 111.724 157.902 158.286 145.680 104.481 99.012
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 9.454 11.540 11.100 11.100 11.862 11.962 11.862
- Materieel 5.496 7.025 5.950 5.950 5.950 5.950 5.950
waarvan apparaat ICT 0 50 50 50 50 50 50
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 5.496 6.975 5.900 5.900 5.900 5.900 5.900
- Immaterieel 3.958 4.515 5.150 5.150 5.912 6.012 5.912
Overige lasten 0 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 218.933 214.765 262.736 253.993 242.612 202.203 197.755
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 10.474 21.268 11.308 24.794 19.061 ‒ 10.669 ‒ 19.983
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 10.474 21.268 11.308 24.794 19.061 ‒ 10.669 ‒ 19.983

Toelichting

Baten

De baten van RvIG zijn als volgt over de diverse opdrachten begroot:

Reisdocumenten 0 161.233 161.233
BRP 42.752 29.785 72.537
Caribisch Gebied 2.904 20 2.924
BSN 8.653 8.653
eIDAS 6.155 6.155
LAA 10.600 10.600
CMI 1.976 1.976
MFO 965 965
Project: tBRP 8.000 8.000
Project: BSN in Carieb 1.000 1.000
Totaal 83.006 0 191.038 274.044

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

Waarvan Reisdocumenten

De omzet van reisdocumenten komt tot stand door de opbrengsten van paspoorten en identiteitsbewijzen en kent geen bijdrage vanuit het moederdepartement.

Waarvan Basis Registratie Personen

De kosten voor het beheren van de BRP worden doorberekend aan de gebruikers met een kostendekkend tarief in de vorm van een abonnementsprijs. Deze doorberekening vindt deels via het Ministerie van BZK en deels rechtstreeks aan derden plaats. De stijging van de BRP baten in vergelijking met de 2025 begroting komt door hogere ICT kosten ten aanzien van het nieuwe IT Platform en hogere applicatie en ontwikkelkosten. Ook de vervanging van de mailboxserver zorgt voor meer baten (en kosten).

Baten als tegenprestatie voor levering van input

De beheeropdrachten BSN, Caribisch gebied eIDAS, CMI, LAA en MFO worden geheel door het Ministerie van BZK gefinancierd (m.u.v. € 20.000 omzet derden Caribisch Gebied).

In de omzet moederdepartement is de omzet meegenomen voor het programma toekomst BRP en het project BSN in het Caribisch Gebied.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele lasten bedragen € 66,3 mln., circa € 1,4 mln. minder dan de begroting van 2025. Dit zit in de lagere kosten van externe inhuur en komt doordat inhuurkosten voor het technische beheer van de ICT-infrastructuur zijn verplaatst naar Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten. De vervanging van het nieuwe IT platform waar de RvIG basis voorzieningen op draaien leidt daarentegen tot meer tijdelijke inhuur kosten ten opzichte van 2025.

Materiële kosten

Overige materiële kosten

De stijging ten opzichte van 2025 wordt veroorzaakt door ICT kosten die noodzakelijk zijn voor het nieuwe ICT platform. Een tijdelijke verhoging.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Een groot gedeelte van de lasten, namelijk € 157,9 mln., wordt uitbesteed. Dit betreft onder andere kosten voor de productie en distributie van de reisdocumenten, en de uitbesteding van de technische ICT infrastructuur bij DICTU.

Er vindt een verschuiving plaats van externe inhuur naar materiële kosten doordat is besloten om een deel van de dienstverlening van de technische ICT-infrastructuur uit te besteden.

Daarnaast stijgen de productiekosten van de reisdocumenten. Dit hangt samen met een verwachte stijging van de uitgifte van paspoorten en identiteitskaarten.

Afschrijvingskosten

Op de materiële activa wordt in 2026 € 6,0 mln. afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten. Daarnaast is sprake van afschrijvingen ad € 5,2 mln. op immateriële vaste activa, zijnde ontwikkelde (IT-)verbeteringen binnen onder andere het project Verbeteren Reisdocumenten Stelsel (VRS) en de generieke ICT-infrastructuur.

Saldo van baten en lasten

Het saldo op het baten en lasten overzicht in de begroting wordt bij RvIG veroorzaakt door de tienjaarscyclus van de reisdocumenten. Als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheid voor reisdocumenten vanaf 2014 worden er in de jaren 2024 tot en met 2028 structureel meer reisdocumenten uitgegeven dan in de jaren 2029 tot en met 2033. Hierdoor ontstaat in de eerste vijf jaar van de tienjaarscyclus een surplus in de baten en lasten van RvIG dat aan de egalisatiereserve wordt toegevoegd. Van 2029 tot en met 2033 wordt deze reserve ingezet om de dalende uitgifte van het aantal reisdocumenten te compenseren en de prijzen stabiel te houden. RvIG heeft toestemming van het ministerie van Financiën om deze reserve volgens de bovenstaande methodiek in te zetten, conform het besluit van de ministerraad van 29 november 2023 om de tarieven voor het rijksdeel gemiddeld over tien jaar kostendekkend te laten zijn.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen 12.252 12.106 41.814 62.323 96.319 125.344 124.738
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 228.041 236.033 274.044 278.787 261.673 191.534 177.772
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 209.284 ‒ 203.225 ‒ 251.634 ‒ 242.891 ‒ 230.749 ‒ 190.240 ‒ 185.892
2. Totaal operationele kasstroom 18.757 32.808 22.410 35.896 30.924 1.294 ‒ 8.120
-/- totaal investeringen ‒ 20.024 ‒ 3.100 ‒ 1.900 ‒ 1.900 ‒ 1.900 ‒ 1.900 ‒ 1.900
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 20.024 ‒ 3.100 ‒ 1.900 ‒ 1.900 ‒ 1.900 ‒ 1.900 ‒ 1.900
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 10.985 41.814 62.323 96.319 125.344 124.738 114.718

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2026 vertoont de operationele kasstroom een positief saldo. Dit wordt veroorzaakt doordat vanaf 2024 tot en met 2028 het aantal aangevraagde 10-jarige reisdocumenten toeneemt.

Investeringskasstroom

Voor 2026 wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 1,9 mln. Dit betreft investeringen ten behoeve van het programma VRS de vervanging van de mailboxserver en generieke ICT-investeringen.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 284 329 324 324 324 324 324
Saldo van baten en lasten (%) 4,57% 9,01% 4,13% 8,89% 7,28% ‒ 5,57% ‒ 11,24%
Omschrijving Specifiek Deel
Kostprijzen per product:
*Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar (in €) 26,56 27,01 28,05 29,06 30,11 31,19 32,31
*Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar (in €) 47,00 47,81 49,62 51,41 53,26 55,18 57,16
Identiteitskaart (in €) 5 jaar 8,44 6,83 8,87 9,19 9,52 9,87 10,22
Identiteitskaart (in €) 10 jaar 43,34 38,96 45,80 47,45 49,15 50,92 52,76
Beschikbaarheid en responstijd
Beschikbaarheid GBA netwerk 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Beschikbaarheid GBA-V 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Responstijd-GBA-V < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec
Beschikbaarheid Basisregister 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Beschikbaarhied verificatieregister 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Beschikbaarhied BSN 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%

Toelichting

Generiek Deel

Fte-totaal

Het aantal fte is vastgesteld op de formatie conform het huidige organisatie en advies rapport.

Specifiek Deel

Kostprijzen per product

RvIG probeert de kostenprijzen per product zo stabiel mogelijk te houden. De kostprijzen van de reisdocumenten worden jaarlijks geïndexeerd.

Beschikbaarheid en responstijd

Deze indicatoren betreffen de beschikbaarheid en responstijd van belangrijke ICT voorzieningen die RvIG beschikbaar stelt. 

5.2 Logius

Inleiding

Logius is als onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de dienst voor de digitale overheid. Vanuit haar rol beheert en ontwikkelt Logius producten en diensten voor de overheid en voor organisaties met een publieke taak. Logius geeft daarnaast laagdrempelig toegang tot betrouwbare informatie van en over de overheid. Met de diensten en producten van Logius kunnen burgers en bedrijven op veilige wijze digitaal hun zaken met de overheid regelen. Dankzij diensten als DigiD, MijnOverheid en Digipoort kunnen zij digitaal belastingaangifte doen, digitale post ontvangen en op veilige wijze privacygevoelige data delen met onder andere de overheid en zorgverzekeraars.

Daar waar al succesvolle oplossingen beschikbaar zijn, stimuleert Logius het gebruik van (open) standaarden. Zij organiseert dat zulke oplossingen eenvoudig en eenduidig met elkaar samenwerken in stelsels zoals Diginetwerk en PKI-overheid. Logius werkt hiervoor nauw samen met andere overheden en organisaties met een publieke taak, waarbij de behoefte van eindgebruikers, burgers en bedrijven centraal wordt gezet.

Dienstverlening

Logius biedt dienstverlening op de volgende gebieden:

Domein Toegang

Met diensten en producten van Logius kan veilig en makkelijk toegang worden gegeven tot online dienstverlening. Niet alleen vanuit Nederland, maar ook daarbuiten. Vaak gaat het om privacygevoelige gegevens. Logius biedt de zekerheid dat gegevens met de juiste persoon of het juiste bedrijf worden gedeeld.

Regie op Stelsels en Standaarden

De digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven is veilig, herkenbaar en makkelijk door het gebruik van uniforme standaarden en stelsels. Daarvoor maken organisaties met een publieke taak sectoroverschrijdende afspraken. Logius heeft de regie op het maken, vastleggen en actualiseren van die afspraken en organiseert daarvoor publiek-private samenwerking.

Domein Gegevensuitwisseling

Logius biedt oplossingen voor elektronisch berichtenverkeer tussen overheden en hun ketenpartners. Dit maakt het ontsluiten en beschikbaar stellen van gegevens mogelijk én hierdoor wordt informatie maar één keer aangeleverd.

Domein Interactie

Dankzij de dienstverlening van Logius kunnen gegevens veilig, betrouwbaar en gestandaardiseerd tussen overheden, burgers en bedrijven worden uitgewisseld. Logius maakt dit mogelijk als ketenpartner voor de digitale overheid. De dienstverlening van Logius biedt eveneens oplossingen om de gegevens in de basisregistraties op orde te houden en uit te wisselen.

Domein Infrastructuur

Digitale diensten kunnen snel en schaalbaar worden opgebouwd met het IT-fundament van Logius. Daarbij wordt altijd voldaan aan de laatste veiligheidseisen, standaarden en regelgeving. Ook zorgt Logius voor betrouwbare verbindingen voor het transport van uw data naar burgers, bedrijven en overheden.

Domein Publicatie

Iedereen laagdrempelig toegang geven tot betrouwbare overheidsinformatie. Daarbij ondersteunt Domein Publicatie alle overheidsorganisaties als uitgever van de overheid, zodat zij voldoen aan de wettelijke taken op het gebied van publicatie. Ook ondersteunt Domein Publicatie bij het verbeteren van het wet- en regelgevingsproces en het actief openbaar maken van overheidsinformatie.

Logius voorziet dat naast het borgen van continuïteit en veiligheid van dienstverlening, investeren in het fundament van belang is voor het garanderen van een veilige, flexibele en wendbare digitale overheid. De volgende drie elementen vormen tezamen de kapstok voor ons werk in de komende jaren.

Continuïteit en veiligheid dienstverlening

De continuïteit en veiligheid van onze dienstverlening staat centraal bij ons. Dit doet Logius door alles wat het in beheer heeft te onderhouden en hierop kleine doorontwikkeling door te voeren. Dat betekent dat de dienstverlening niet alleen op een solide infrastructuur moet draaien, maar daarnaast ook blijvend aandacht moet zijn voor beveiligingsaspecten. Daarom staat naast continuïteit en veiligheid ook incident- en crisismanagement hoog in het vaandel bij Logius.

Vernieuwen van het fundament

Logius zet belangrijke stappen om het fundament voor de digitale overheid te vernieuwen, waardoor dit toekomstbestendig wordt, beter schaalbaar is en flexibel kan worden ingezet. Logius zal in 2026 rekening houden in het beheer met Life Cycle Management van haar producten. Hiervoor zal vermoedelijk o.a. DigiD vernieuwd moeten worden.

Wet- en regelgeving

Logius geeft invulling aan de implementatie van wet- en regelgeving. Hier kan gedacht worden aan de wet Digitale Overheid of de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Hiervoor moeten bestaande producten en diensten aangepast worden of moet Logius de dienstverlening richting andere overheidsdienstverleners ontsluiten.

Staat van Baten en Lasten

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 344.916 380.146 385.141 385.141 385.141 385.141 385.141
Beheer & Exploitatie GDI 232.845 244.387 239.063 239.063 239.063 239.063 239.063
Notificatieservice (GDI) - Artikel 6 2.559 3.052 2.351 2.351 2.351 2.351 2.351
Beheer & Exploitatie niet GDI 29.213 39.288 41.766 41.766 41.766 41.766 41.766
Doorontwikkeling 33.386 39.632 45.525 45.525 45.525 45.525 45.525
Domein Publicatie 46.913 53.787 56.436 56.436 56.436 56.436 56.436
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 2.204 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 4.285 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 351.405 380.146 385.141 385.141 385.141 385.141 385.141
Lasten
Apparaatskosten 344.961 380.095 385.091 385.091 385.091 385.091 385.091
- Personele kosten 140.164 144.135 146.508 146.508 146.508 146.508 146.508
waarvan eigen personeel 68.427 78.416 91.880 91.880 91.880 91.880 91.880
waarvan inhuur externen 67.136 60.697 50.053 50.053 50.053 50.053 50.053
waarvan overige personele kosten 4.601 5.022 4.575 4.575 4.575 4.575 4.575
- Materiële kosten 204.797 235.960 238.583 238.583 238.583 238.583 238.583
waarvan apparaat ICT 11.648 8.303 202.796 202.796 202.796 202.796 202.796
waarvan bijdrage aan SSO's 1.076 4.520 19.087 19.087 19.087 19.087 19.087
waarvan overige materiële kosten 192.073 223.137 16.701 16.701 16.701 16.701 16.701
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 1.079 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 36 50 50 50 50 50 50
- Materieel 36 50 50 50 50 50 50
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 36 50 50 50 50 50 50
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 346.076 380.146 385.141 385.141 385.141 385.141 385.141
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 5.329 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 5.329 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

DigiD 58.627 58.627
Digipoort 45.596 3.000 48.596
Migratie Digipoort 2.313 2.313
Nederlandse Peppel autoriteit (Npa) 2.747 2.747
Rijksoverheid Acces Point (ROAP) 980 980
E-Procurement diensten 1.337 1.337
MijnOverheid berichten 38.022 38.022
MijnOverheid gegevens 14.595 14.595
DigiD Machtigen 26.649 26.649
Stelseldiensten 25.397 25.397
Diginetwerk 2.586 2.586
Bureau Forum Standaardisatie (BFS) 3.381 3.381
Digitoegankelijk 3.291 3.291
PKIOverheid 2.663 2.663
eHerkenning 4.900 4.900
Samenwerkende Catalogi 409 409
eIDAS 1.248 1.248
Gegevensuitwisseling standaarden incl BOMOS 1.322 1.322
Beheer & Exploitatie (GDI) - Centrale Financiering 236.063 3.000 0 239.063
Notificatieservice (GDI) - Artikel 6 2.351 0 0 2.351
Centraal Aansluitpunt (CA) 760 760
Standaard Platform (SP) 9.998 9.998
Haagse Ring & Netwerkdiensten 16.050 16.050
eID-Bsnk 6.474 6.474
BVD-Pilot 1.258 1.258
BVD-OG (Ouderlijk Gezag) 1.710 1.710
CMB (Centrale Misbruikbestrijding ) 1.159 1.159
Digitale Toegang Restgroepen (DTR) 729 729
MVP Ontw.Publiek Middel Zakelijk 455 455
Service organisatie 3.174 3.174
Subtotaal Beheer & Exploitatie (Niet GDI) 14.958 16.810 9.998 41.766
Totaal Beheer & Exploitatie 253.372 19.810 9.998 283.180
- Stelsel Toegang 6.354 6.354
- Federatief Berichten Stelsel (FBS) 15.079 15.079
- Herbouw Digipoort 8.571 8.571
- Doorontwikkeling Mijn Overheid 4.521 4.521
- Programma's Domein Toegang (incl. Wallet) 5.127 5.127
- Doorontwikkeling DigiToegankelijk(Nldoc) 1.214 1.214
-Eenvoudig aansluiten 2.074 2.074
-KVN D&V Netwerkvoorzieningen 558 558
-KVN D&V Doorontwikkeling 406 406
-MOvO 671 671
-POC/Automation 744 744
-Verniewing DigiD machtigen 206 206
Totaal Doorontwikkeling 45.525 0 0 45.525
Totaal Domein Publicaties 43.414 5.546 7.476 56.436
Totaal 342.311 25.356 17.474 385.141

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

Beheer & Exploitatie (B&E) GDI

Voor de  omzet B&E GDI geldt in het kader van de centrale financiering jaarlijks één opdracht B&E GDI. De afname van € 244,4 mln. naar € 239,1 mln. wordt veroorzaakt door afschaling externe inhuur.

Notificatieservice GDI

De omzet voor de Notificatieservice GDI is gedaald met € 0,7 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025 als gevolg van het verschuiven van activiteiten van ontwikkeling naar beheer.

B&E niet GDI

De omzet B&E niet GDI stijgt met € 2,5 mln. door nieuwe beheer en exploitatieactiviteiten gefinancierd vanuit omzet moederdepartement.

Doorontwikkeling

Ten aanzien van de Doorontwikkeling zijn alleen de voorstellen opgenomen, die betrekking hebben op de trajecten die al eerder zijn opgestart en doorlopen in 2026 (de zogenaamde 'doorlopers'. Eventuele nieuwe vernieuwingsvoorstellen volgen in het najaar.

Domein Publicatie

Voor Domein Publicatie geldt dat 77% door het moederdepartement gefinancierd wordt ten bedrage van € 43,4 mln.

Voor Domein Publicatie geldt dat 10% van de opdrachten wordt gefinancierd door de overige departementen ten bedrage van € 5,5 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Eigen personeel

De kosten voor eigen personeel stijgen in 2026 met circa € 13,5 mln. Dit kan worden verklaard doordat Logius stuurt op het volledig bezetten van de formatie.

Inhuur externen

De afname van externe inhuur kan worden verklaard door het omzetten van externe inhuur in eigen personeel.

Materiële kosten

Vanaf 2026 is de rubricering van de materiële kosten in lijn gebracht met de rijksbegrotingsvoorschriften 2025. De materiële kosten bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de dienstverlening van Logius, zoals deze zijn opgenomen bij de omzet. Deze kosten vallen met name onder apparaat ICT en bestaan uit onder andere applicatiebeheer, infrastruc­tuurbeheer en hosting. Onder bijdrage aan SSO's zijn de kosten opgenomen voor huisvesting, kantoorautomatisering en archivering. Onder overige materiële kosten zijn opgenomen de materiële bedrijfsvoeringskosten.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 87.915 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 338.738 380.145 385.141 385.141 385.141 385.141 385.141
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 351.464 ‒ 380.145 ‒ 385.141 ‒ 385.141 ‒ 385.141 ‒ 385.141 ‒ 385.141
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 12.726 0 0 0 0 0 0
-/- totaal investeringen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 75.189 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404

Toelichting

Operationele kasstroom

In alle jaren is uitgegaan van een exploitatieresultaat dat nihil is.

Omschrijving Generiek Deel
Verloop kostprijs MijnOverheid € 0,35 € 0,46 € 0,42 € 0,41 € 0,40 € 0,40 € 0,39
Verloop kostprijs DigiD € 0,10 € 0,10 € 0,08 € 0,08 € 0,07 € 0,06 € 0,06
Verloop kostprijs DigiD Machtigen € 1,43 € 1,72 € 1,67 € 1,66 € 1,64 € 1,63 € 1,62
Totale omzet € 351 mln. € 380 mln. € 385 mln. € 385 mln. € 385 mln. € 385 mln. € 385 mln.
Saldo van baten en lasten (%) 1,54% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 638 701 752 874 874 874 874
Fte overhead 20,0% 22,2% 22,0% 21,0% 21,0% 21,0% 21,0%
Klanttevredenheid (KTO) uitgevoerd gepland gepland gepland gepland gepland gepland
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) niet uitgevoerd gepland n.v.t. gepland n.v.t. gepland n.v.t.
Benchmark uitgevoerd gepland gepland gepland gepland gepland gepland
Omschrijving Specifiek Deel
DigiD
* Aantal DigiD authenticaties 550 mln. 500 mln. 695 mln. 765 mln. 840 mln. 925 mln. 1015 mln.
*DigiD Machtigen 16 mln. 16,4 mln. 16,0 mln. 16,1 mln. 16,2 mln. 16,3 mln. 16,4 mln.
MijnOverheid
* Aantal berichten 88 mln. 85 mln. 90 mln. 92 mln. 94 mln. 96 mln. 98 mln.
Digipoort
* Aantal berichten via Digipoort 75 mln. 67 mln. 76 mln. 76 mln. 76 mln. 76 mln. 76 mln.
Beschikbaarheid Dienstverlening
DigiD 99,94% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50%
DigiD Machtigen 99,77% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50%
MijnOverheid 99,99% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00%
Pkloverheid 100,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00%
Diginetwerk 100,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00%
Stelsteldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus) 99,64% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00%
Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)
- Operational Excellence 99,98% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70%
- Baseline 99,91% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00%
- B2 100,00% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70%
- portalen (SBR en inzien & intrekken Machtingen) 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00%
BSN Koppelregister 99,79% 99,20% 99,20% 99,20% 99,20% 99,20% 99,20%
Beschikbaarheid eerstelijns burgeronderzoek
Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactor
- DigiD en DigiD Machtigen 96,30% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00%
- MijnOverheid 95,60% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00%
ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen 73,30% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00%
- MijnOverheid 69,90% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00%
Beschikbaarheid eerstelijns burger en bedrijven ondersteuning
- SBR 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0%

Toelichting

Algemeen

Voor de meeste doelmatigheidsindicatoren geldt dat Logius afhankelijk is van externe opdrachtgevers (bijvoorbeeld de Belastingdienst) als het gaat om volumes.

Generiek deel

  1. Verloop kostprijs Mijn Overheid. Dit is het totaal van de baten Mijn Overheid gedeeld door het aantal berichten.
  2. Verloop kostprijs DigiD. Dit is het totaal van de baten DigiD gedeeld door het aantal DigiD authenticaties.
  3. Verloop kostprijs DigiD Machtigen. Dit is het totaal van de baten DigiD Machtigen gedeeld door het aantal voor DigiD Machtigen.
  4. Totale omzet. Dit is het totaal van de baten (= omzet), die gelijk zijn aan de lasten (= apparaatskosten).
  5. Saldo van baten en lasten. Begrotingtechnisch is dit altijd nul.
  6. Fte totaal (excl. externe inhuur). Dit is de formatie in fte van eigen personeel.
  7. Klanttevredenheid. Logius organiseert jaarlijks een onderzoek naar de bevindingen van de dienstverlening bij de afnemers.
  8. Medewerkerstevredenheid. Logius organiseert tweejaarlijks een onderzoek naar de werkomstandigheden van werknemers.

Specifiek deel

  1. DigiD aantal authenticaties. Dit is het aantal keer dat men zich door middel van DigiD identificeert.
  2. DigiD aantal machtigen. Dit is het aantal keer dat men zich laat machtigen door middel van DigiD.
  3. Mijn Overheid aantal berichten. Dit is het aantal berichten dat via Mijn Overheid wordt verstuurd.
  4. Digipoort aantal berichten. Dit is het aantal berichten dat via Digipoort wordt verstuurd.
  5. Beschikbaarheid eerstelijnsburgerondersteuning. Aanname % Calls betreft aantal keren dat er contact was nadat men heeft gebeld; Service Level Calls 80/20 betreft het aantal afgehandelde vragen.

5.3 Organisatie & Personeel Rijk (O&P Rijk)

Inleiding

Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) staat voor een Rijksoverheid waar iedereen gelijkwaardige kansen krijgt en duurzaam, passend en zinvol werk verricht. O&P Rijk is er voor medewerkers, managers en organisaties.

O&P Rijk wil aansluiten bij de rijksbrede opgaves en de prioriteiten van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR), de Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeelsbeleid (ICOP) en de Directie Ambtenaar en Organisatie (DGDOO), in plaats van individuele producten te leveren. Dankzij deze verbeterde multidisciplinaire samenwerking is O&P Rijk beter gepositioneerd om integraal aan de behoeften van de klant te voldoen.

O&P Rijk levert de volgende diensten:

Binnenwerk ondersteunt de rijksoverheid in het realiseren van de Banenafspraak. Samen met rijksorganisaties creëert Binnenwerk banen in teamverband voor mensen met een doelgroep indicatie Banenafspraak. Daarmee wordt bijgedragen aan een inclusieve en meer diverse Rijksoverheid.

P-Direkt levert diensten op het snijvlak van HR en ICT voor meer dan 175.000 medewerkers, managers, beleidsmakers en HR professionals binnen het Rijk. P-Direkt zorgt voor een moderne, efficiënte en betrouwbare dienstverlening op het gebied van Personeel en Organisatie, gericht op moeiteloze zelfservice en ondersteuning waar nodig. Op een aantoonbaar betrouwbare en efficiënte manier, met inzet van expertise op Personeel en Organisatie én klantinteractie, duidelijke informatievoorziening en continue verbetering, voegt P-Direkt blijvend waarde toe voor ambtenaren en andere stakeholders.

Personele diensten:

Organisatieadvies heeft de expertise in huis om organisatie(onderdelen) te adviseren over het organisatorisch goed vormgegeven en flexibel en wendbaar kunnen opereren met als doel een toekomstbestendige Rijksoverheid. We kennen het Rijk van binnenuit en vertalen rijksbrede ontwikkelingen en organisatiebeleid naar toepasbaar organisatieadvies voor jouw specifieke vraagstukken.

Advocaten en Adviseurs Arbeidsrecht is dé specialist in arbeidsrecht binnen het Rijk. Wij ondersteunen management en P&O-professionals met juridisch advies en bijstand, altijd met oog op het voorkomen van juridische conflicten (déjuridisering). Ons doel is om goed werkgeverschap te bevorderen en zowel medewerkers als organisaties wendbaar te houden.

Arbeidsmarkt zorgt ervoor dat de Rijksoverheid als een aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt wordt gepositioneerd en zorgt voor een soepel lopend werving- en selectieproces, voor zowel vast als tijdelijk. Het doel is de juiste kandidaat, op de juiste plek op het juiste moment.

Loopbaan- en Talentonwikkeling versterkt management en medewerkers bij talentontwikkeling en het vormgeven van de loopbaan en ontwikkelt tools die regie op de loopbaan mogelijk maken.

Diversiteit, Gelijkwaardigheid & Inclusie ondersteunt het Rijk met diensten om diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusief denken en handelen (DGI) op de werkvloer te bevorderen. Team DGI bestaat uit professionele adviseurs en specialistische recruiters. Wij weten als geen ander welke vraagstukken er spelen op het gebied van DGI en hoe je deze kunt oplossen.

Bedrijfszorg is dé partner op het gebied van werk en gezondheid binnen het Rijk. We adviseren en ondersteunen organisaties bij het vergroten van de inzetbaarheid en het terugdringen en voorkomen van verzuim. Werkplezier voor alle rijksambtenaren, dat is wat we willen. De professionals van Bedrijfszorg zijn er voor leidinggevenden en medewerkers.

De ontwikkeling van de dienstverlening gebeurt naar aanleiding van de behoefte, in overleg met en in opdracht van de opdrachtgevers en de afnemers.

De hoofdpunten voor 2026 zijn hieronder samengevat.

Integratie van de organisatieonderdelen tot één O&P-Rijk

Het jaar 2026 zal ook nog voor een belangrijk deel in het teken staan van de volledige integratie van de samengevoegde onderdelen: de shared service organisatie P-Direkt en de onderdelen Personeel en Binnenwerk van de voormalig shared service organisatie UBR.

Het verbeteren van de huidige dienstverlening

De technologische ontwikkeling gaat snel. Dit opent mogelijkheden om onze bestaande diensten te verbeteren.

Staat van baten en lasten

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 298.206 362.210 330.423 325.334 320.363 315.521 315.521
waarvan product/dienst P-Direkt dienstverlening 126.608 130.806 138.705 137.280 135.853 134.441 134.441
waarvan product/dienst Rijkspassen en RIN-beheer 6.764 6.224 5.769 5.769 5.769 5.769 5.769
waarvan product/dienst IDM Beheer 2.171 1.908 2.159 2.159 2.159 2.159 2.159
waarvan product/dienst Binnenwerk participatiebanen 46.428 69.502 69.742 69.742 69.742 69.742 69.742
waarvan product/dienst Bedrijfszorg 55.677 51.330 60.294 58.286 56.345 54.469 54.469
waarvan product/dienst Arbeidsmarkt 31.569 27.897 22.935 22.172 21.433 20.720 20.720
waarvan product/dienst Loopbaan- en talentontwikkeling 10.703 13.645 11.218 10.844 10.483 10.134 10.134
waarvan product/dienst Diversiteit, Gelijkheid & Inclusie 2.729 4.119 3.386 3.274 3.165 3.059 3.059
waarvan product/dienst AAA 10.703 9.341 10.250 9.994 9.744 9.500 9.500
waarvan product/dienst OA 4.855 5.438 5.964 5.815 5.670 5.528 5.528
waarvan product/dienst WW-plus 0 42.000 0 0 0 0 0
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 1.966 0 1.517 1.517 1.517 1.517 1.517
Vrijval voorzieningen 265 175 127 127 127 127 127
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 300.437 362.385 332.067 326.978 322.007 317.165 317.165
Lasten
Apparaatskosten 300.265 315.206 327.942 322.911 317.999 313.213 313.213
- Personele kosten 194.336 210.159 222.193 219.779 217.441 215.144 215.144
waarvan eigen personeel 154.911 181.289 194.770 192.795 190.882 187.011 191.388
waarvan inhuur externen 35.714 23.776 19.932 21.761 21.405 23.045 18.668
waarvan overige personele kosten 3.711 5.094 7.491 5.223 5.154 5.088 5.088
- Materiële kosten 105.929 105.047 105.749 103.132 100.557 98.069 98.069
waarvan apparaat ICT 15.378 13.694 10.909 10.486 10.077 9.682 9.682
waarvan bijdrage aan SSO's 47.737 47.792 47.080 45.854 44.670 43.527 43.527
waarvan overige materiële kosten 42.814 43.561 47.760 46.793 45.811 44.860 44.860
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 1.650 45.126 2.840 2.783 2.724 2.668 2.668
Rentelasten 9 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 1.164 2.053 1.284 1.284 1.284 1.284 1.284
- Materieel 96 102 10 10 10 10 10
waarvan apparaat ICT 92 102 2 2 2 2 2
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 4 0 8 8 8 8 8
- Immaterieel 1.068 1.951 1.274 1.274 1.274 1.274 1.274
Overige lasten 16 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 16 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 301.454 362.385 332.067 326.978 322.007 317.165 317.165
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 1.017 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 1.017 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

waarvan product/dienst P-Direkt dienstverlening 132.981 5.500 224 138.705
waarvan product/dienst Rijkspassen en RIN-beheer 1.628 3.855 286 5.769
waarvan product/dienst IDM Beheer 2.159 0 0 2.159
waarvan product/dienst Binnenwerk participatiebanen 10.186 59.447 109 69.742
waarvan product/dienst Bedrijfszorg 10.575 49.492 227 60.294
waarvan product/dienst Arbeidsmarkt 8.618 13.744 574 22.935
waarvan product/dienst Loopbaan- en talentontwikkeling 3.253 7.936 29 11.218
waarvan product/dienst Diversiteit, Gelijkheid & Inclusie 2.449 937 0 3.386
waarvan product/dienst AAA 2.639 7.586 25 10.250
waarvan product/dienst OA 2.421 3.463 80 5.964
Totaal 176.909 151.960 1.553 330.423

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

De omzet daalt in 2026 ten opzichte van 2025 voornamelijk als gevolg van het niet langer presenteren van de WW-plus dienstverlening als baten. Deze kasstromen lopen nu via de balans. Zonder deze omzet in de vergelijking stijgt de omzet van O&P-Rijk met € 10 mln. De omzet van P-Direkt stijgt met € 7,7 mln. als gevolg van de stijging van het aantal te verzorgen individuele arbeidsrelaties (IAR) met ruim 9.000. De omzet van de personele diensten stijgt met € 2,3 mln. en Binnenwerk blijft vrijwel gelijk.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De stijging van de kosten van eigen personeel wordt veroorzaakt doordat in de kosten van 2026 ten opzichte van 2025 rekening is gehouden met de specifieke ambtelijke kosten van de medewerkers van O&P Rijk, waar voorheen uitgegaan werd van de rijksbrede gemiddeldes. Daarnaast zet O&P Rijk in op verlaging van de kosten van extern personeel.

Materiële kosten

De totale materiële kosten blijven op hetzelfde niveau als 2025 met dien verstande dat O&P Rijk de komende jaren een efficiencyslag en een kostenbesparing realiseert.

Apparaat ICT

Dit betreft de kosten van systeemlicenties en uitbesteedde systeemontwikkeling- en beheer. Ook betreft het de uitbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, het Rijks Identity Management (RIdM) en het beheer van het rijks identificerend nummer (BvRIN) en het Identity Management beheer (IDM-beheer) voor het ministerie van BZK.

Bijdrage aan SSO’s

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applicatiebeheer en de huisvestingskosten. Ook betreft het inbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, het RIdM en het BvRIN en het IDM-beheer voor het ministerie van BZK.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Dit betreft voornamelijk de uitbesteding van werkzaamheden en inkoop van diensten in het kader van de arbodienstverlening, arbeidsrechtelijke diensten en arbeidsmarktcommunicatie. O&P Rijk zet in op verlaging van deze kosten door verambtelijking maar voor sommige diensten en producten blijft uitbesteding aan de markt vooralsnog de leidende factor omdat het functiegebouw Rijk onvoldoende aansluit op de marktsituatie.

Met ingang van medio 2024 wordt de dienst Regie uitvoering Ontslaguitkeringen Rijk door O&P Rijk gecoördineerd en dat is de oorzaak van de forse kostenstijging in 2025. De uitvoering is belegd bij een marktpartij. Inmiddels worden deze inkomende en uitgaande stromen via de balans geadministreerd en worden deze niet meer opgenomen in de Baten en Lasten (€ 42 mln. in 2025).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 53.119 37.909 25.383 25.256 25.129 25.002 24.875
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 292.518 362.210 410.240 405.151 400.180 395.338 395.338
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 294.024 ‒ 376.507 ‒ 409.082 ‒ 403.994 ‒ 399.023 ‒ 394.181 ‒ 394.181
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 1.506 ‒ 14.297 1.157 1.157 1.157 1.157 1.157
-/- totaal investeringen ‒ 59 ‒ 2.053 ‒ 1.284 ‒ 1.284 ‒ 1.284 ‒ 1.284 ‒ 1.284
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 59 ‒ 2.053 ‒ 1.284 ‒ 1.284 ‒ 1.284 ‒ 1.284 ‒ 1.284
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 9.041 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 780 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 9.821 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 41.733 21.559 25.256 25.129 25.002 24.875 24.748

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2026 verwacht O&P Rijk een hogere operationele kasstroom doordat er sprake is van een stabiele activa en passivastand. Hierop worden geen majeure mutaties verwacht.

Investeringskasstroom

In 2026 is nog steeds sprake van een beperkte investerings-inspanning, het gaat met name om de vervanging van software die aan het eind van de levensduur is. Een grootschalige systeemvervanging voor de P-Direkt dienstverlening wordt momenteel voorbereid maar dat zal voor 2026 nog geen grote impact hebben.

Financieringsstroom

Voor 2026 en volgende jaren wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de financiering van de systeeminvesteringen. De investeringsomvang is de laatste jaren van zodanige omvang dat O&P Rijk voldoende eigen vermogen heeft om de investeringen voor te financieren.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

O&P Rijk werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries kunnen verwachten.

Omschrijving Generiek Deel
Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000) 263.831 302.937 302.891 298.226 293.669 289.231 289.231
Totale omzet overige + projecten (x 1.000) 34.375 59.273 27.532 27.108 26.694 26.290 26.290
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 1.920 2.637 2.403 2.378 2.355 2.307 2.361
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 0,34% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Medewerkerstevredenheid 7 7 7 7 7 7 7
Omschrijving Specifiek Deel
Diensten Organisatieadvies, Arbeidsrecht, Diversiteit & Inclusie, Loopbaan- en Talentontwikkeling en Bedrijfszorg
Omzet per Fte 210.580 200.853 209.393 209.393 209.393 209.393 209.393
Declarabiliteit ambtelijk personeel 61% 70,0% 70,0% 70,0% 70,0% 70,0% 70,0%
Declarabiliteit externe inhuur 97% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0%
Dienst Binnenwerk
Kostprijzen per product (groep) 50.951 55.112 56.977 56.977 56.977 56.977 56.977
Aantal Binnenwerkbanen 1.085 1.285 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
Percentage medewerkers in of met afgerond leer-/ ontwikkeltraject 53% 50,0% 50,0% 50,0% 50,0% 50,0% 50,0%
Dienst P-Direkt
Kostprijzen per product (groep) 690,0 746,6 753,0 756,7 760,3 764,1 764,1
Verloop tarieven/uur (basisjaar 2015 = 713) 96,8 104,7 105,7 106,1 106,6 107,2 107,2
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) 168.948 168.949 178.264 175.598 172.932 170.266 170.266
Gebruikerstevredenheid
De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt >7 >7 >7 >7 >7 >7
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten
O&P Rijk beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen. 93,9% 90% 90% 90% 90% 90% 90%
O&P Rijk verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen. 77,8% 90% 90% 90% 90% 90% 90%
O&P Rijk archiveert documenten binnen 10 werkdagen. 62,9% 90% 90% 90% 90% 90% 90%
De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden. 40 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec
Beschikbaarheid systeem
Het O&P Rijkportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur. 98,8% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
Bereikbaarheid
Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur 100,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00%
Betrouwbaarheid
O&P Rijk zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces. 100,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%
O&P Rijk verwerkt wijzigingen op een juiste manier. 98,5% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%

Toelichting

Generiek deel

Fte-Totaal

O&P Rijk is getransformeerd naar een organisatie waaruit vanuit vijf dienstverlenende business units diensten worden aangeboden: Binnenwerk, Bedrijfszorg, Diversiteit arbeidsmarkt loopbaan en talentontwikkeling, Organisatie- en arbeidsrechtadvies en P-Direkt dienstverlening.

Kostprijzen per product (groep)

O&P Rijk realiseert in opdracht van de continuïteitsverantwoordelijke jaarlijks goedkopere basisdienstverlening. Voor het jaar 2026 zal O&P Rijk voor de P-Direkt dienstverlening een efficiency-slag van 4% realiseren. O&P Rijk verantwoordt zich naar de continuïteitsverantwoordelijke en de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen.

Specifiek deel

Diensten Organisatieadvies, Arbeidsrecht, Diversiteit en Inclusie, Loopbaan en Talentontwikkeling en Bedrijfszorg - Omzet en Declarabiliteit

De declarabiliteit is het beoogde minimum om de omzetbegroting te halen. Daaraan ten grondslag liggen minimale declarabiliteitsnormen voor de interne en externe medewerkers in het primaire proces.

Deel dienst binnenwerk

Binnenwerk realiseert in 2026 gemiddeld 1.500 banen met een gemiddelde kostprijs van € 57.000.

Deel dienst P-Direkt

P-Direkt verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening, beschikbaarheid en bereikbaarheid. De servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen.

5.4 Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI)

Inleiding

De focus van Rijksorganisatie ODI ligt op het versnellen van de digitalisering binnen de overheid. Met diverse ODI-merken beschikken we over de juiste kennis en uitvoeringkracht om de overheid te ondersteunen bij complexe digitaliseringsvraagstukken. De thema's waar wij ons op richten, zijn onder andere: digitale weerbaarheid, AI, netwerksamenwerking, ambtelijk en digitaal vakmanschap en een innovatieve, lerende overheid. Dit wordt gerealiseerd doordat Rijksorganisatie ODI zich heeft ontwikkeld tot:

  1. dé partner in realisatiekracht en strategisch advies;
  2. een kennisintensieve partner;
  3. een partner in talentontwikkeling; en
  4. een partner in innovatie.

In het afgelopen jaar is een stevige basis gelegd voor de verdere vorming van Rijksorganisatie ODI. Dit met als doel de dienstverlening als betrouwbare overheidspartner te borgen en uit te bouwen.

Digitalisering en het vergroten van de IT-kennis en -capaciteit van de Rijksoverheid blijven onverminderd speerpunten in het beleid van de Rijksoverheid en de opgave van Rijksorganisatie ODI.

Rijksorganisatie ODI leverde afgelopen jaar een belangrijke bijdrage aan projecten op het gebied van data, artificial intelligence (AI), veiligheid, talent- en organisatieontwikkeling en innovatie.

Dat geldt ook voor complexe opgaven, zoals Werk aan Uitvoering (WAU) en Open Overheid en de samenwerking met het hoger onderwijs en mbo. Deze samenwerking maakt het mogelijk om kennis te ontsluiten en nieuw onderwijsmateriaal te ontwikkelen.

In 2026 zetten we in op een scherpere positionering, intern en extern. In de doorontwikkeling van Rijksorganisatie ODI scherpen we onze visie verder aan. Onze focus ligt op een aantal strategische Rijksbrede thema’s, waaronder een meer flexibele overheid, een transparante overheid, een veilige (digitale) overheid en een data gedreven overheid.

Staat van baten en lasten

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 95.921 115.015 115.078 115.078 115.078 115.078 115.078
Digitalisering: waarvan detachering personeel 43.517 43.385 59.242 59.242 59.242 59.242 59.242
Innovatie: waarvan detachering personeel 30.293 41.857 25.496 25.496 25.496 25.496 25.496
Innovatie: waarvan levering producten 2.859 6.583 4.010 4.010 4.010 4.010 4.010
Organisatie: waarvan detachering personeel 15.761 19.005 21.579 21.579 21.579 21.579 21.579
Organisatie: waarvan levering producten 3.491 4.184 4.751 4.751 4.751 4.751 4.751
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 58 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 2.800 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 98.779 115.015 115.078 115.078 115.078 115.078 115.078
Lasten
Apparaatskosten 97.869 115.015 109.248 109.248 109.248 109.248 109.248
- Personele kosten 85.225 92.534 92.676 92.676 92.676 92.676 92.676
waarvan eigen personeel 75.832 83.907 86.610 86.610 86.610 86.610 86.610
waarvan inhuur externen 5.993 3.127 501 501 501 501 501
waarvan overige personele kosten 3.400 5.500 5.565 5.565 5.565 5.565 5.565
- Materiële kosten 12.644 22.481 16.572 16.572 16.572 16.572 16.572
waarvan apparaat ICT 392 433 489 489 489 489 489
waarvan bijdrage aan SSO's 11.166 11.728 11.862 11.862 11.862 11.862 11.862
waarvan overige materiële kosten 1.086 10.319 4.221 4.221 4.221 4.221 4.221
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 4.520 0 5.830 5.830 5.830 5.830 5.830
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 13 0 0 0 0 0 0
- Materieel 13 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 13 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Overige lasten 870 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 870 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 103.272 115.015 115.078 115.078 115.078 115.078 115.078
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 4.493 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 4.493 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Bij het opstellen van de begroting voor 2026 is uitgegaan van de tarieven van 2025. De tarieven voor 2026 zijn ten opzichte van 2025 niet geïndexeerd.

Baten als tegenprestatie van producten en/ of diensten

De begrote baten in 2026 van € 115,1 mln. zijn vrijwel gelijk aan de baten in de vastgestelde begroting 2025. De wijzigingen kunnen als volgt worden verklaard:

Een hogere omzet van € 4,9 mln.:

  1. In de vastgestelde begroting 2025 is oorspronkelijk uitgegaan van een tariefstijging van 6,42%. Door de loonstijging als gevolg van de CAO Rijk 2024-2025 en verdere doorontwikkeling bij ODI zijn de tarieven in 2025 echter extra met 2% verhoogd, wat resulteert in een totale indexatie van 8,42%. Het effect van de tariefstijging in 2025 van 2% is € 1,85 mln.
  2. In 2026 worden extra activiteiten verwacht, zoals invulling van de formatieplekken bij Rijksconsultants (RC) door toename van de vraag naar deze dienstverlening, extra verkoop van coaching trajecten en het programma Mindful Rijk. Het effect van deze extra activiteiten is € 3 mln. aan baten.

Een lagere omzet van € 4,8 mln.:

  1. In de vastgestelde begroting 2025 was een omzet van € 4,8 mln. opgenomen vanuit het programma Informatiehuishouding (IHH). Aangezien dit programma eind 2024 is beëindigd, valt deze omzet in 2026 weg, wat resulteert in een daling van € 4,8 mln.

In onderstaande tabellen zijn de begrote omzetcijfers 2026 per product/dienst en per departement weergegeven:

Digitalisering 59.242 59.242
Innovatie 29.506 25.496 4.010
Organisatie 26.330 21.579 4.751
Totaal 115.078 106.317 8.761
Verdeling omzet 2026 naar departement (bedragen x € 1 mln.) Totaal
Omzet moederdepartement 50.634
omzet andere departementen 62.142
omzet derden 2.302
Totaal 115.078

De financiële doorbelasting systematiek van Rijksorganisatie ODI is P * Q. Rijksorganisatie ODI hanteert kostprijzen/tarieven per product per maand en uur die in rekening worden gebracht per weggezette medewerker/product bij de opdrachtgevers.

Lasten

Apparaatskosten

De totale apparaatskosten in de ontwerpbegroting 2026 van € 109,2 mln. zijn vrijwel gelijk aan de kosten in de begroting 2025.

Personele kosten

Waarvan eigen personeel

De kosten voor eigen personeel in de begroting 2026 zijn € 2,7 mln. hoger. Dit komt door de invulling van formatieplekken bij de merken Rijksconsultants, I-Vakmanschap enRijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO).

Waarvan externe inhuur

De begrote externe inhuur in 2026 is € 2,6 mln. lager ten opzichte van de begroting 2025. Dit komt volledig door de beëindiging van het programma Informatiehuishouding (IHH) en de vervanging van externe inhuur door vast personeel bij het programma I-Vakmanschap.

Waarvan overige personele kosten

De lichte stijging van de begrote overige personele kosten in 2025 met € 0,01 mln. is te wijten aan hogere begrote reiskosten.

Materiële kosten

De begrote materiële kosten in 2026 zijn € 0,1 mln. lager dan in 2025. Dit wordt enerzijds verklaard door de beëindiging van de programma’s Informatiehuishouding (IHH) (€ 0,3 mln.) en anderzijds door de stijging van de PIOFACH-kosten (€ 0,2 mln.). De overige materiële kosten van € 4,2 mln. zijn bestemd voor innovatie en inkoop van materieel.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

De kosten voor uitbesteed werk van € 5,8 mln. betreft kosten voor samenwerkingen met universiteiten (I—Vakmanschap), organisatieadvies, opgavegericht werken en werving & selectie.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 5.415 3.100 2.100 2.100 2.100 2.100 2.100
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 98.995 115.015 115.078 117.315 119.661 122.055 124.496
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 101.040 ‒ 116.015 ‒ 115.078 ‒ 117.315 ‒ 119.661 ‒ 122.055 ‒ 124.496
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 2.045 ‒ 1.000 0 0 0 0
-/- totaal investeringen ‒ 66 0 0 0 0 0 0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 66 0 0 0 0 0 0
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 2.800 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 2.800 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 6.104 2.100 2.100 2.100 2.100 2.100 2.100

Toelichting

Het verwachte rekeningcourantsaldo van Rijksorganisatie ODI per 1 januari 2026 is € 2,1 mln.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel-RODI
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 4,5% 0% 0% 0% 0% 0%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 598 622 652 652 652 652
Kwaliteitsindicator 1 - MTO geen >7 >7 >7 >7 >7
Omschrijving Specifiek Deel-RODI
RODI - Rijksconsultants
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 129 142 143 143 143 143
Tarieven/maand (indexcijfer) 129 142 143 143 143 143
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 165 181 182 182 182 182
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7
RODI - IIR
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 134 151 153 153 153 153
Tarieven/maand (indexcijfer) 134 151 153 153 153 153
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 170 192 196 196 196 196
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7
RODI - RIG
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 131 128 130 130 130 130
Tarieven/maand (indexcijfer) 131 128 130 130 130 130
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 167 164 166 166 166 166
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7
RODI - RIT
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 79 86 83 86 86 86
Tarieven/maand (indexcijfer) 79 86 83 86 86 86
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 101 109 105 105 105 105
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7
RODI - Peerreview
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 81 120 121 121 121 121
Tarieven/maand (indexcijfer) 81 120 121 121 121 121
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 103 153 155 155 155 155
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7
RODI - Intercoach
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 114 132 136 136 136 136
Tarieven/maand (indexcijfer) 114 132 136 136 136 136
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 146 168 173 173 173 173
Tevredenheid dienstverlening >7 >7 >7 >7 >7

Toelichting

FTE's

Het aantal begrote FTE's voor 2026 is toegenomen ten opzichte van de vastgestelde begroting voor 2025. Deze stijging wordt verklaard door invulling van formatieplekken bij Rijksconsultants en RADIO en vervanging van externe inhuur door vast personeel bij het programma I-Vakmanschap.

MTO, werkplezier en werkdruk

Het Medewerkers Tevredenheidsonderzoek (MTO) wordt bij Rijksorganisatie ODI om de twee jaar uitgevoerd. De doelstelling van Rijksorganisatie ODI is een medewerkerstevredenheidsscore van meer dan 7 te behalen.

Kostprijzen per product en tarieven per uur

In het algemeen zijn de integrale kostprijzen per product en de tarieven per uur in de begroting 2026 met 2% geïndexeerd (van 6,42% naar 8,42%) ten opzichte van de begroting 2025, met uitzondering van het tarief voor het merk Rijks I-Traineeship (RIT). De tarieven van RIT zijn geïndexeerd met 3%. De kostprijzen van producten en de tarieven per uur zijn gebaseerd op de Rijksproductiviteitsnorm van 1.275 uren per jaar.

Omzet per FTE

De lichte toename van de omzet per FTE bij alle organisatieonderdelen van Rijksorganisatie ODI (behalve het merk RIT) is volledig te verklaren door de extra indexatie van de 2025 tarieven met 2%. De 2026 tarieven zijn niet geïndexeerd.

Klanttevredenheid

Rijksorganisatie ODI hanteert klanttevredenheid als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit van de dienstverlening per merk. De doelstelling is om minimaal een score van 7 of hoger te behalen.

In de tabel zijn de doelmatigheidsindicatoren per merk (Rijksconsultants, I-Interim Rijk, Rijks ICT Gilde, Rijks I-Traineeship, Peerreview en Intercoach) weergegeven voor de reguliere diensten van Rijksorganisatie ODI. Bij alle merken (behalve het merk RIT) die reguliere diensten leveren, is de begrote omzet per FTE in 2026 gemiddeld met 2% gestegen.

5.5 FMHaaglanden (FMH)

Inleiding

FMHaaglanden zorgt voor een comfortabele en veilige werkomgeving voor rijksambtenaren, met aandacht voor mens en aarde. Bij ons werken vakmensen met hart voor de klant waardoor de klant focus kan houden op de eigen dagelijkse werkzaamheden.

Samen met onze rijkspartners en leveranciers zorgen wij, in een veranderende wereld, voor de best passende werkomgeving voor onze klant. Wij werken vanuit onze kernwaarden samen, herkenbaar, eigenaarschap en enthousiasme. Dit vertaalt zich in herkenbare en gastvrije dienstverlening.

We nemen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid door het leveren van duurzame dienstverlening en dragen daarmee bij aan een circulaire economie. Vanuit goed werkgeverschap bevordert FMHaaglanden duurzame inzetbaarheid door het stimuleren van vitaliteit en persoonlijke ontwikkeling.

Wij leveren facilitaire producten en diensten (o.a. beveiliging, kunst, vergaderservice, catering, post en reprografische diensten, vervoer, gebouwbeheer, schoonmaak en werkomgeving) voor vrijwel alle departementen. Uitstekende service staat bij ons hoog in het vaandel.

Als een van de grootste facilitaire dienstverleners kan FMH met zijn dienstverlening echt impact maken. De ambitie is om in 2030 als organisatie te transformeren naar een volledig circulaire facilitaire dienstverlener met een neutrale CO₂-impact. Om dit te kunnen realiseren moeten de komende jaren alle producten en diensten worden herijkt. Elektrificatie van het wagenpark en het vervoer, het verminderen van restafval, het verduurzamen van de catering en groenvoorziening en het hanteren van de principes van circulariteit zijn belangrijke speerpunten.

De masterplannen Rijkskantoorhuisvesting zijn in belangrijke mate richtinggevend voor de ontwikkelingen binnen ons verzorgingsgebied. De komende jaren wordt uitvoering gegeven aan deze masterplannen waarbij grenzeloos samenwerken en hybride werken belangrijke thema’s zijn. FMH zal op basis van deze ontwikkelingen de dienstverlening hierop aanpassen en blijven zorgdragen voor een comfortabele en inspirerende werkomgeving.

Staat van baten en lasten

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 185.382 205.900 206.745 206.745 206.745 206.745 206.745
waarvan generieke dienstverlening 159.335 178.518 182.356 182.356 182.356 182.356 182.356
waarvan specifieke dienstverlening 26.000 27.206 24.389 24.389 24.389 24.389 24.389
waarvan overig 47 176 0 0 0 0 0
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 1.182 586 612 612 612 612 612
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 186.564 206.486 207.357 207.357 207.357 207.357 207.357
Lasten
Apparaatskosten 73.958 199.748 80.390 80.390 80.390 80.390 80.390
- Personele kosten 60.423 66.717 65.633 65.633 65.633 65.633 65.633
waarvan eigen personeel 57.524 61.771 61.804 61.804 61.804 61.804 61.804
waarvan inhuur externen 2.899 4.946 3.829 3.829 3.829 3.829 3.829
waarvan overige personele kosten 0 0 0 0 0 0 0
- Materiële kosten 13.535 133.031 14.757 14.757 14.757 14.757 14.757
waarvan apparaat ICT 232 102 117 117 117 117 117
waarvan bijdrage aan SSO's 10.386 91.751 11.466 11.466 11.466 11.466 11.466
waarvan overige materiële kosten 2.917 41.178 3.174 3.174 3.174 3.174 3.174
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 110.853 0 121.114 121.006 120.987 121.009 121.060
Rentelasten 294 571 635 743 762 740 689
Afschrijvingskosten 4.516 6.167 5.218 5.218 5.218 5.218 5.218
- Materieel 4.516 6.167 5.218 5.218 5.218 5.218 5.218
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 4.516 6.167 5.218 5.218 5.218 5.218 5.218
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 189.621 206.486 207.357 207.357 207.357 207.357 207.357
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 3.057 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 3.057 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

De producten en diensten die FMH aanbiedt, zijn opgenomen in de Rijksbrede Producten- en Diensten Catalogus (RPDC) van de facilitaire concerndienstverleners. In de RPDC is per product of dienst aangegeven of deze onderdeel uitmaakt van het basispakket of behoort tot de plusdiensten. Om de verrekening van de dienstverlening te vereenvoudigen, heeft FMH de producten en diensten uit de RPDC onderverdeeld in generieke en specifieke dienstverlening.

Generieke dienstverlening

De generieke dienstverlening is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.

De standaard dienstverlening in de DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-panden die wordt geleverd door de consortia is ook verantwoord onder generieke dienstverlening.

De generieke dienstverlening is grotendeels centraal bekostigd. De budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) zijn overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Het aandeel van het moederdepartement in de generieke dienstverlening is € 162,1 mln., van overige departementen € 15,9 mln. en van derden € 4,3 mln.

Specifieke dienstverlening

De specifieke dienstverlening heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid, een prijs per product/dienst betaalt (o.a. catering) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (o.a. uitvoering van huisvestingsprojecten).

De lagere omzet voor de specifieke dienstverlening is het gevolg van minder afname van catering en minder omzet voor de uitvoering van huisvestingsprojecten.

Het aandeel van het moederdepartement in de specifieke dienstverlening is € 10,8 mln., van overige departementen € 13,2 mln. en van derden € 0,4 mln.

Rentebaten

De rentebaten hebben betrekking op de rente die wij ontvangen over het rekening courant saldo bij het ministerie van Financiën.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen.

De lagere personele kosten zijn het gevolg van minder inzet van extern personeel door maximale inzet op werving van eigen personeel.

Materiële kosten

In de begroting 2026 is een stelselwijziging doorgevoerd waarbij de materiële kosten zijn uitgesplitst in materiële kosten en kosten uitbesteed werk en andere externe kosten. Hierdoor lijkt er in de tabel sprake van een daling van de materiële kosten. In werkelijkheid zijn deze kosten juist gestegen. De materiële kosten hebben betrekking op de reguliere bedrijfsvoering (PIOFACH). Een groot deel van de dienstverlening wordt uitgevoerd door shared service organisaties (SSO’s). De toename van de kosten doet zich met name voor bij uitbesteding van documentbeheer en de financiële administratie.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

De kosten voor uitbesteed werk en andere externe kosten hebben betrekking op de inkoop van producten/diensten die worden geleverd door Rijkspartners en externe leveranciers, ten behoeve van zowel generieke als specifieke dienstverlening. Circa 65% van deze kosten is toe te rekenen aan de Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) en de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO).

De toename in deze kosten wordt met name veroorzaakt door prijsstijgingen bij zowel Rijkspartners als externe leveranciers.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in meubilair en overige materiële vaste activa. De lagere afschrijvingslasten zijn het gevolg van een lager investeringsniveau, voornamelijk doordat de investeringen voor hybride werken lager zijn dan geraamd en de verdere uitrol binnen het verzorgingsgebied voorlopig is opgeschort.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële vaste activa vanuit het ministerie van Financiën. De hogere rentelasten zijn het gevolg van relatief hogere rentepercentages voor de nieuwe leningen ten opzichte van de bestaande leningen waar het rentepercentage bijna nihil is.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 32.440 14.519 15.497 15.845 15.970 15.820 15.764
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 190.187 206.486 207.357 207.357 207.357 207.357 207.357
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 192.075 ‒ 200.319 ‒ 202.139 ‒ 202.139 ‒ 202.139 ‒ 202.139 ‒ 202.139
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 1.888 6.167 5.218 5.218 5.218 5.218 5.218
-/- totaal investeringen ‒ 9.051 ‒ 10.200 ‒ 6.640 ‒ 4.580 ‒ 3.360 ‒ 2.520 ‒ 3.470
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 9.051 ‒ 10.200 ‒ 6.640 ‒ 4.580 ‒ 3.360 ‒ 2.520 ‒ 3.470
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 4.469 ‒ 5.189 ‒ 4.870 ‒ 5.093 ‒ 5.368 ‒ 5.274 ‒ 5.135
+/+ beroep op leenfaciliteit 8.221 10.200 6.640 4.580 3.360 2.520 3.470
4. Totaal financieringskasstroom 3.752 5.011 1.770 ‒ 513 ‒ 2.008 ‒ 2.754 ‒ 1.665
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 25.253 15.497 15.845 15.970 15.820 15.764 15.847

Toelichting

Investeringskasstroom

FMH investeert voornamelijk in meubilair. De investeringen betreffen zowel vervanging als uitbreidingsinvesteringen.

Financieringskasstroom

De aflossing heeft betrekking op lopende en toekomstige leningen. Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Omzet per productgroep (PxQ) 185.382 205.900 206.745 206.745 206.745 206.745 206.745
Generiek 159.335 178.518 182.356 182.356 182.356 182.356 182.356
Specifiek 26.000 27.206 24.389 24.389 24.389 24.389 24.389
Overig 47 176 0 0 0 0 0
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 638 662 669 669 669 669 669
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Omschrijving Specifiek Deel
Verhouding generiek vs specifieke dienstverlening 86:14 87:13 88:12 88:12 88:12 88:12 88:12
Personele kosten als % van totale kosten 31,9% 32,3% 31,7% 31,7% 31,7% 31,7% 31,7%
Materiële kosten als % van totale kosten 68,1% 67,7% 68,3% 68,3% 68,3% 68,3% 68,3%
Apparaatskosten (in €) 81.350 80.390 80.390 80.390 80.390 80.390
Tarieven
Regiotarief (facilitair) 242 248 259 259 259 259 259
Tevredenheid
Klanttevredenheid Tevreden Tevreden Tevreden Tevreden Tevreden Tevreden Tevreden
Tevredenheid specifieke dienstverlening 6,9 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0
Medewerkerstevredenheid n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden n.v.t.

Toelichting

Generiek deel

Omzet per productgroep

De productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast.

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product/dienst betaalt (zoals catering, extra beveiliging, overig vervoer) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (zoals uitvoering van huisvestingsprojecten).

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

Dit betreft de bezetting van ambtelijk personeel. De toename wordt verklaard door een verschuiving van externe inhuur naar eigen personeel.

Saldo van baten en lasten (%)

Het saldo baten en lasten van 0% geeft een sluitende begroting weer.

Specifiek deel

Verhouding generiek versus specifieke dienstverlening

Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet.

Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten

Dit betreft de procentuele verhouding van de respectievelijk de personele en materiële kosten in de totale lasten.

Apparaatskosten

De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten. De afname is het gevolg van minder inzet van personeel.

Regiotarief (facilitair)

De verrekeningsystematiek voor de generieke dienstverlening is een tarief per vierkante meter bruto vloeroppervlak. Het regiotarief geldt voor de kantoorpanden in het verzorgingsgebied van FMH. Specialty panden en panden waar FMH beperkte dienstverlening levert zijn uitgesloten.

Het vastgestelde tarief voor 2025 bedraagt € 254 per vierkante meter BVO. De stijging ten opzichte van het vastgestelde tarief bedraagt 2,0%. Het uitgangspunt voor deze indexatie zijn de CPB-ramingen voor 2026 inzake loonvoet sector overheid (2,0%) en prijsontwikkeling materiële overheidsconsumptie (IMOC) met 2,1%.

Klanttevredenheid

FMH optimaliseert de dienstverlening door structureel en frequent de klantbeleving te meten. Zo krijgen we sneller en beter inzicht in de veranderende klantbehoefte en kunnen we hier tijdig op inspelen.

Tevredenheid specifieke dienstverlening

Om de tevredenheid over de uitvoering van projecten te meten wordt na ieder project een evaluatieformulier toegestuurd. De streefwaarde is minimaal een 7.

Medewerkerstevredenheid

FMH wil een organisatie zijn (en blijven), waarin plezier, betrokkenheid en ontwikkeling van de medewerkers voorop staan. Het medewerkersonderzoek laat zien hoe medewerkers over het werk en de organisatie denken. Eens in de twee jaar vindt dit onderzoek plaats.

5.6 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

Inleiding

SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Als shared service center levert het  intensieve dienstverlening aan negen ministeries. Naast de werkplekautomatisering gaat het dan om applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. 58.000 ambtenaren van negen ministeries werken via de ICT-omgeving van SSC-ICT.

Internationale dreiging en behoefte aan soevereiniteit toegenomen

Internationaal is de geopolitieke situatie snel veranderd. De cyberdreiging is mede vanwege de oorlog in Oekraïne vanuit criminele en statelijke actoren sterk toegenomen. De machtsconcentratie van Big Tech versterkt de behoefte om meer onafhankelijk te worden van leveranciers uit niet-Europese landen.

Ter zake zijn inmiddels talloze rapporten verschenen en in voorbereiding. Een kleine greep:

  1. Cybersecuritybeeld Nederland (NCTV/2024);
  2. De veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden (JenV/2023);
  3. Wolken aan de horizon (Kathmann/Six Dijkstra/2024);
  4. Van kwetsbaar naar weerbaar (ABD Topconsult/2025);
  5. Het Rijk in de cloud (ARK/2025).

Het verhogen van de digitale veiligheid en digitale autonomie, is dan ook één van de speerpunten van het huidige kabinet, in het bijzonder van de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties. Dit krijgt vorm via de Nederlandse Digitaliseringstrategie die in juli 2025 is verschenen en het nieuwe cloudbeleid dat medio 2025 wordt verwacht. SSC-ICT anticipeert hierop met de meerjarige strategie 2025-2028, waarin dit onderwerp een prominente plaats inneemt. Voornemen is om over de volle breedte de inspanningen qua veiligheid en autonomie te intensiveren. Waar mogelijk in steeds nauwere samenwerking met partners; vooral binnen, maar ook buiten de Rijksoverheid.

Extra financiële middelen nodig

Het betreft dus maatregelen die aanvullend zijn op de verbeterslag die reeds gemaakt is en deels nog gaande is in het kader van transformatiefase van SSC-ICT (die wordt afgerond in 2025).

Voor de genoemde intensivering zijn extra financiële middelen nodig. Deze middelen worden ingezet voor: 

  1. maatregelen die direct of indirect bijdragen aan de informatiebeveiliging (incl. maatregelen die samenhangen met de nieuwe wettelijke vereisten zoals de Cyberbeveiligingswet (NIS2), ABRO, AI Act, Cybersecurity Act) en de daarmee gemoeide extra compliance druk;
  2. maatregelen ter vergroting digitale autonomie.

Staat van baten en lasten

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 370.959 432.478 443.297 451.094 463.942 477.971 477.971
Waarvan generieke producten/diensten 9.930 119.618 11.624 11.829 12.166 12.534 12.534
Generiek Rijk n.b. n.b. 3.643 3.707 3.812 3.927 3.927
Kostenverdeelnotitie n.b. n.b. 7.982 8.122 8.354 8.606 8.606
Waarvan gemeenschappelijke producten/diensten 326.143 311.659 394.273 401.208 412.635 425.113 425.113
Applicaties en applicatiebeheer n.b. n.b. 54.900 55.866 57.457 59.195 59.195
Basisinrichting kantoorpand n.b. n.b. 52.652 53.578 55.104 56.771 56.771
Basisplus kantoorapplicaties n.b. n.b. 4.258 4.333 4.457 4.592 4.592
Digitale werkomgeving n.b. n.b. 124.053 126.235 129.831 133.757 133.757
Hosting n.b. n.b. 47.056 47.884 49.248 50.737 50.737
Housing n.b. n.b. 2.860 2.910 2.993 3.083 3.083
Klantspecifieke diensten n.b. n.b. 29.726 30.249 31.110 32.051 32.051
Materieel n.b. n.b. 3.112 3.167 3.257 3.356 3.356
Persoonlijke devices n.b. n.b. 75.654 76.985 79.178 81.572 81.572
Waarvan klantspecifieke producten/diensten 34.886 1.200 37.400 38.058 39.141 40.325 40.325
Kwartaalverrekening en Maatwerk n.b. n.b. 37.400 38.058 39.141 40.325 40.325
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 5.517 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 52 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 376.528 432.478 443.297 451.094 463.942 477.971 477.971
Lasten
Apparaatskosten 352.387 387.883 387.624 400.280 412.079 424.987 424.987
- Personele kosten 187.146 199.607 193.135 201.513 208.939 217.174 217.174
waarvan eigen personeel 117.574 114.572 142.366 149.627 155.911 162.927 162.927
waarvan inhuur externen 63.024 77.166 44.712 45.695 46.701 47.775 47.775
waarvan overige personele kosten 6.548 7.869 6.057 6.190 6.327 6.472 6.472
- Materiële kosten 165.241 188.276 194.489 198.767 203.140 207.813 207.813
waarvan apparaat ICT 143.209 149.676 160.105 163.627 167.227 171.073 171.073
waarvan bijdrage aan SSO's 20.372 27.887 26.733 27.321 27.922 28.564 28.564
waarvan overige materiële kosten 1.660 10.713 7.651 7.819 7.991 8.175 8.175
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 6.763 0 6.762 6.911 7.063 7.225 7.225
Rentelasten 1.989 799 3.119 3.119 3.119 3.119 3.119
Afschrijvingskosten 42.502 49.295 45.792 40.784 41.681 42.640 42.640
- Materieel 37.298 41.758 39.906 40.784 41.681 42.640 42.640
waarvan apparaat ICT 37.298 41.758 39.906 40.784 41.681 42.640 42.640
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 5.204 7.537 5.886 0 0 0 0
Overige lasten 6.829 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 4.884 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 1.945 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 410.470 437.978 443.297 451.094 463.942 477.971 477.971
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 33.942 ‒ 5.500 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 33.942 ‒ 5.500 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Voor de baten in de Ontwerpbegroting 2026 is uitgegaan van de stand van de afgenomen orderportefeuille per 1-1-2025 inclusief ontwikkelingen van de prijs (contracten, indexatie van personele en materiële lasten, kostenstijging van andere SSO’s), aantallen (stijging- en daling van de afname van onze orderportefeuille) en inhoud (met name intensivering van security en compliance) van onze dienstverlening. Daarnaast is rekening gehouden met de ontwikkelingen op aantallen, mede in overleg met onze afnemers.

In voorgaande jaren werden de baten voor de Basis+ dienstverlening (kwartaalverrekening van onder andere randapparatuur zoals muizen en toetsenborden) niet meegenomen in de begroting: deze werd niet afzonderlijk gebudgetteerd en ook niet als baten opgenomen. Hierdoor ontstond jaarlijks een positieve afwijking in de gerealiseerde omzet, maar ook een negatieve afwijking in de kosten. Vanaf 2026 worden de verwachte baten uit deze dienstverlening structureel opgenomen, zodat een realistischer en completer beeld ontstaat van zowel baten als lasten. Het effect is hiervan circa € 13,0 mln. hoger dan vorig jaar begroot.

In de ontwerpbegroting van SSC-ICT bedragen de totale baten circa € 443 mln. Hiervan is ongeveer € 123 mln. afkomstig van het moederdepartement en € 319 mln. van overige departementen. Daarnaast komt een beperkt deel, circa € 1 mln., uit omzet met derden. Deze verdeling weerspiegelt de huidige spreiding van de inkomstenbronnen binnen SSC-ICT.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De stijging in de loonkosten ambtelijk personeel is, het gevolg van de verdere invulling van de personele bezetting in 2026 en indexatie conform CPB CEP cijfers van 26 februari 2025. Met deze invulling, zowel op kwantitatief als op kwalitatief niveau, wil SSC-ICT de continuïteit van de dienstverlening waarborgen. Daarbij hoort het verder intensiveren van verambtelijking wat weerspiegelt wordt in de begroting van 2026. In het meerjarenperspectief wil SSC-ICT extra investeren in intern personeel om de continuïteit van de dienstverlening te kunnen blijven garanderen.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hosting van applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting en de servicekosten BZK onder deze post. Voor 2026 wordt, inachtneming met de extra opgenomen kosten voor onze Basis+ dienstverlening, uitgegaan van een lichte daling van de materiële kosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT. Door het achterblijven van investeringen in voorgaande jaren vallen de afschrijvingskosten lager uit.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 8.163 30.082 41.054 40.818 37.395 28.160 15.735
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 387.025 432.478 443.297 451.557 464.750 479.182 479.182
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 359.120 ‒ 387.883 ‒ 387.624 ‒ 400.743 ‒ 412.887 ‒ 426.198 ‒ 426.198
2. Totaal operationele kasstroom 27.905 44.595 55.673 50.814 51.863 52.984 52.984
-/- totaal investeringen ‒ 47.390 ‒ 106.602 ‒ 83.979 ‒ 63.365 ‒ 68.323 ‒ 78.684 ‒ 78.684
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 1.945 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 45.445 ‒ 106.602 ‒ 83.979 ‒ 63.365 ‒ 68.323 ‒ 78.684 ‒ 78.684
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 10.707 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 13.482 5.500 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 41.544 ‒ 39.123 ‒ 43.312 ‒ 54.236 ‒ 61.098 ‒ 65.410 ‒ 73.854
+/+ beroep op leenfaciliteit 47.956 106.602 71.382 63.365 68.323 78.684 78.684
4. Totaal financieringskasstroom 9.187 72.979 28.070 9.129 7.225 13.274 4.830
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) ‒ 190 41.054 40.818 37.395 28.160 15.735 ‒ 5.135

Toelichting

De belangrijkste ontwikkeling in ons kasstroomoverzicht, zijn de verwachte investeringen in hard- en software. Het gaat hierbij om periodieke vervanging persoonlijke mobiele apparatuur, netwerkapparatuur in het Overheid Data Centrum Rijswijk, servers en licenties. Tevens betreft het de vervanging van technische verouderde systemen.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
FTE-totaal (excl. externe inhuur) 1.116 1.129 1.238 1.238 1.238 1.238 1.238
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 5,4% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Klanttevredenheid (KTO) n.b. 7 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5
Gebruikerstevredenheidbeleving (GTO) 7,4 7 7 7 7 7 7
Medewerkertevredenheid n.b. 7 7 7
Kostprijs
Digitale werkomgeving basis 1.245 1.435 1.524 1.580 1.638 1.697 1.759
Digitale werkomgeving on-line 535 596 784 813 842 873 905
Digitale werkomgeving light 255 283 254 263 273 283 293
Basisinrichting kantoorpand 63 74 67 69 72 75 77
Fat client DWR special 975 1.081 975 1.011 1.047 1.086 1.125
Kiosk PC incl. monitor 730 719 565 586 607 629 652
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)
Generiek 9.930 12.974 12.219 12.434 12.788 13.175 13.175
Gemeenschappelijk 326.143 380.580 393.096 400.011 411.404 423.844 423.844
Klantspecifiek 34.886 38.923 37.981 38.649 39.750 40.952 40.952
Totaal 370.959 432.478 443.297 451.094 463.942 477.971 477.971
Omschrijving Specifiek Deel
Beschikbaarheid kernsystemen 99,9% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00%
Grote incidenten 58 75 75 75 75 75 75
Geleverd binnen gestelde termijn 84,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0% 95,0%
Server hardware onder suppport 90,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0% 80,0%
Software onder support 60,6% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
Doorlichting uitgevoerd cq gepland

Toelichting

Generiek deel

FTE-totaal

Fte totaal betreft de maximale bezetting van ambtelijk personeel welke benodigd is voor continuering van de dienstverlening. Hierbij is 1,0 fte gelijk aan een aanstelling van 36,0 uur per week.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten dient in evenwicht te zijn. Dit betreft het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van SSC-ICT, voor zover afkomstig uit reguliere financiële activiteiten, zoals inkomsten op basis van standaard leveringsafspraken met afnemers, maatwerkopdrachten en personele- en materiele uitgaven.

Klanttevredenheid

SSC-ICT streeft naar een volwassen opdrachtgevers-opdrachtnemers relatie. Om de tevredenheid van de belanghebbenden van SSC-ICT in beeld te krijgen worden periodiek metingen verricht. Dit betreft de tevredenheid van de belanghebbenden/opdrachtgevers en klanten in de klantcontacten met SSC-ICT. Dit staat los van de tevredenheid die gemeten wordt bij gebruikers. Deze belanghebbenden/opdrachtgevers en klanten hebben contact met SSC-ICT medewerkers op verschillend strategisch/tactische lagen in de organisatie. De norm voor 2026 voor dit onderzoek is minimaal een 6,5.

Gebruikerstevredenheid

SSC-ICT streeft naar een actueel beeld van de tevredenheid van de eindgebruikers over de kwaliteit van de geleverde dienstverlening. Dit betreft de beoordeling door de eindgebruikers van de gehele dienstverlening van SSC-ICT, in de context waar Shared Service Organisaties voor in het leven zijn geroepen. Tien keer per jaar wordt één tiende deel van de eindgebruikers bevraagd middels een enquête waarin deze vraag is opgenomen. In de maanden augustus en december vindt er geen gebruikers tevredenheidsonderzoek plaats vanwege de vakanties in die maanden en de daarbij gepaarde lage respons. De norm voor dit onderzoek is een 7,0.

Medewerkerstevredenheid

SSC-ICT wil een goede werkgever zijn, waarin plezier, betrokkenheid en ontwikkeling van haar medewerkers voorop staan. In periodieke metingen wordt dat beeld binnen de organisatie opgehaald. Dit betreft een tweejaarlijks onderzoek. In 2027 zal er weer een medewerkerstevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd.

Kostprijs

De gepresenteerde tarieven zijn voorlopig en gebaseerd op de Producten- en dienstencatalogus (PDC) SSC-ICT 2025, inclusief prijsstijgingen per product. De tarieven voor 2026 zijn nog niet definitief.

De DWR wordt in drie varianten aangeboden: Basis (volledige Windowsomgeving), Online (Cloudbook, Kiosk PC of eigen apparaat) en Light (beperkte functionaliteit voor tablets en telefoons).

De inrichting van Kantoorpanden Basisdiensten wordt per vierkante meter verrekend en omvat werkplek- en afdrukdiensten, LAN, wifi, telefonie en vergaderfaciliteiten, beschikbaar voor alle rijksambtenaren.

De Fat Client DWR Basis is beschikbaar voor gevallen waarin bepaalde applicaties of speciale randapparatuur nodig zijn

Omzet

De totale omzet betreft de geraamde kostendekkende opbrengsten welke grotendeels worden gerealiseerd op basis van financiële afspraken met de klanten. Deze worden per afnemer binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT vastgelegd in het Dossier Financiële Afspraken (DFA).

Specifiek deel

Beschikbaarheid kernsystemen

SSC-ICT streeft naar een hoge beschikbaarheid van haar dienstverlening. Om de basis dienstverlening te kunnen garanderen zijn twintig kernsystemen en kerndiensten gedefinieerd waarvoor een hoge beschikbaarheid gewenst is. Deze kernsystemen zijn voorwaardelijk voor de werkzaamheden van 58.000 rijksambtenaren. De twintig kernsystemen/diensten zijn gegroepeerd over vier categorieën. Over deze categorieën wordt de beschikbaarheid gerapporteerd. Met andere woorden, als een van de kernsystemen uit een van deze vier categorieën uitvalt, gaat de beschikbaarheid van die specifieke categorie naar beneden. Voor alle kernsystemen geldt een beschikbaarheidsnorm van 98,0%.

Grote incidenten

SSC-ICT streeft naar een zo laag mogelijk aantal grote incidenten (storingen) om de beschikbaarheid van de dienstverlening zo optimaal mogelijk te houden. Dit betreft het totaal aantal grote incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een groot incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm is maximaal 75 grote incidenten per jaar.

Levertijd standaard diensten

SSC-ICT levert standaard diensten conform afgesproken niveaus van dienstverlening. Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen voor voorzieningen die in de PDC van SSC-ICT genoemd staan onder «Servicegroep Rijkswerkomgeving» met een afgesproken maximale levertijd. De norm is dat 95% van de aanvragen binnen de streeftijd is geleverd.

Hardware in support

SSC-ICT wil veroudering van infrastructuur componenten voorkomen. De norm voor 2026 is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is. Meting vindt plaats op de servers.

Software in support

SSC-ICT zorgt voor een veilige werkomgeving. Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier security updates (support) levert. Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daar aan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke software componenten daar op draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm voor 2026 is 90%.

5.7 Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)

Inleiding

Rijksbeveiliging (RB)

Rijksbeveiliging vervult een onmisbare functie binnen de Rijksoverheid. De dienst beveiligt meer dan 450 (rijks)locaties voor ruim 30 afnemers. Naast eigen rijksbeveiligers werkt de Rijksbeveiliging met particuliere beveiligingsorganisaties (PBO’s). Bij die samenwerking houdt de Rijksbeveiliging toezicht op voorwaarden en werkwijze. Er is een afspraak met de branche en bonden gemaakt om op bedrijfskritische locaties 100% ambtelijke bezetting te creëren. De rijkslocaties en afnemers zijn ministeries en uitvoeringsorganisaties, maar ook belangrijke waterkeringen. Naast de (rijks)locaties beveiligt de Rijksbeveiliging ook zo’n 120 (inter)nationale rijksevenementen.

Rijkslogistiek (RL)

De Rijkslogistiek verzorgt transport- en koeriersdiensten voor ministeries en agentschappen. De dienst richt zich vooral op vertrouwelijke en gerubriceerde zendingen. Als wettelijke taak heeft de dienst het bezorgen van gerechtelijke brieven voor het Openbaar Ministerie. De Rijkslogistiek werkt met een vaste bezetting van medewerkers, waarbij er ook gebruik wordt gemaakt van een flexibele schil in de vorm van uitzendkrachten en een onderaannemer. Daarnaast werkt de dienst via aanbestedingscontracten met onderaannemers. Jaarlijks bezoekt Rijkslogistiek ongeveer één miljoen adressen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten 153.730 161.690 187.374 190.626 193.943 197.326 200.777
waarvan Structurele dienstverlening Rijksbeveiliging 121.347 131.344 155.073 158.175 161.338 164.565 167.857
waarvan Extra dienstverlening Rijksbeveiliging 5.867 5.291 5.791 5.907 6.025 6.145 6.268
waarvan overige baten Rijksbeveiliging 2.801 1.548 2.292 2.326 2.362 2.397 2.434
waarvan product koerier 3.881 4.296 4.379 4.715 5.051 5.388 5.724
waarvan product transport 9.825 8.856 9.322 10.038 10.753 11.469 12.184
waarvan product rijksdocumenten 10.009 10.355 10.517 9.465 8.414 7.362 6.310
- Baten als tegenprestatie voor levering van input 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 377 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 10 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 154.117 161.690 187.374 190.626 193.943 197.326 200.777
Lasten
Apparaatskosten 87.307 106.372 130.291 133.542 136.859 140.243 143.693
- Personele kosten 70.657 79.552 98.704 101.360 104.192 106.954 109.896
waarvan eigen personeel 66.462 76.236 96.318 98.851 101.550 104.180 106.979
waarvan inhuur externen 2.385 217 226 226 226 226 226
waarvan overige personele kosten 1.810 3.099 2.160 2.283 2.416 2.548 2.690
- Materiële kosten 16.650 26.820 31.587 32.182 32.667 33.288 33.798
waarvan apparaat ICT 1.112 1.105 1.243 1.243 1.243 1.243 1.243
waarvan bijdrage aan SSO's 13.176 12.900 16.750 17.066 17.399 17.727 18.072
waarvan overige materiële kosten 2.362 12.815 13.593 13.873 14.025 14.319 14.483
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 68.123 54.889 56.657 56.657 56.657 56.657 56.657
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 291 429 426 426 426 426 426
- Materieel 60 189 186 186 186 186 186
waarvan apparaat ICT 26 19 19 19 19 19 19
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 34 170 167 167 167 167 167
- Immaterieel 231 240 240 240 240 240 240
Overige lasten 0 0 0 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 155.721 161.690 187.374 190.625 193.942 197.326 200.777
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 1.604 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 1.604 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Bij het opstellen van de begroting 2026 is uitgegaan van de tarieven van 2025 geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling van 4,1% Voor de begrotingscijfers van 2027 tot en met 2030 wordt het prijspeil van 2026 gehanteerd. Uitgangspunt voor deze indexatie zijn de loonvoet sector overheid 2,0%, CPB-raming voor 2025 inzake prijsontwikkeling materiële overheidsconsumptie (IMOC 2,1%), specifieke indexaties op de uitbestedingscontracten beveiligingsdiensten en uitbestedingscontract logistieke diensten van beide 5,0%. Deze specifieke indexatiepercentages zijn gebaseerd op de huidige verwachtingen van de tariefontwikkelingen.

Hieronder worden de mutaties t.o.v. de vastgestelde begroting 2025 toegelicht.

Baten

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/ of diensten

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 is de omzet van RBL van € 161,7 mln. bijgesteld naar € 187,4 mln. in 2026. De toename van € 25,7 mln. wordt verklaard door:

  1. tariefstijging 2025 bij RB als gevolg van een hogere indexatie op de tarieven 2025 (10,2%) dan was begroot (5,2%). Het effect van deze afwijking is € 6,9 mln. Deze stijging is zichtbaar bij de productgroepen Structurele en Extra dienstverlening Rijksbeveiliging.
  2. bij de productgroep Structurele dienstverlening Rijksbeveiliging is er sprake van een stijging in de omzet van € 12,6 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door enerzijds nieuwe objecten die door RB worden beveiligd en anderzijds een conservatieve begroting in 2025.
  3. tariefstijging RBL 2026 als gevolg van de verwachte inflatie van 4,1%. Effect van deze afwijking is € 6,2 mln. Dit effect is zichtbaar bij alle productgroepen.

De overige baten Rijksbeveiliging bestaan uit kleinere producten zoals Bureau Specials en alarmopvolgingen.

De belangrijkste afnemer bij Rijkslogistiek (product Rijksdocumenten) heeft aangegeven de komende jaren minder dienstverlening af te nemen (€ 4,2 mln.). De verwachting is dat dit wordt opgevangen door nieuwe dienstverlening bij Koerier en Transport waardoor de totale omzet van Rijkslogistiek stabiel blijft. Dit effect is met name zichtbaar in de jaren vanaf 2026.

De financiële doorbelasting systematiek van RBL is P * Q. RBL hanteert kostprijzen/tarieven per product die in rekening worden gebracht bij afnemers.

Het aandeel van het moederdepartement in de dienstverlening is € 50,2 mln., van overige departementen € 136,1 mln. en van derden € 1,1 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 zijn de lasten van RBL van € 106,3 mln. bijgesteld naar € 130,3 mln. in 2026. Als gevolg van de hogere verwachte omzet van € 25,7 mln. zijn ook de apparaatskosten in evenredigheid toegenomen. Naast de hogere apparaatskosten (€ 23,9 mln.) is ook een toename zichtbaar bij kosten uitbesteed werk (toename van € 1,8 mln.).

Eigen personeel

De kosten voor eigen personeel in de begroting 2026 zijn € 20,1 mln. hoger dan de vastgestelde begroting 2025. Deze toename is het gevolg van:

  1. de indexatie voor 2026 (€1,5 mln.);
  2. een stijging van de personele lasten met € 18,6 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een stijging van Rijksbeveiliging personeel van circa 309 fte. Deze stijging wordt veroorzaakt door bestuurlijke afspraken m.b.t. Het Nieuwe Evenwicht (HNE), waarbij Rijksbeveiliging bedrijfskritische locaties volledig gaat bezetten met eigen Rijksbeveiligers in plaats van (deels) Private beveiligingsorganisaties (PBO). De kosten verbonden aan de groei van het eigen personeel als gevolg van verambtelijking bedragen € 17,4 mln. Daarnaast is door de forse stijging van Rijksbeveiliging rekening gehouden met een stijging van de indirecte loonkosten van € 1,2 mln.

Inhuur externen

De begrote externe inhuur 2026 is in lijn met de begroting 2025.

Overige personele kosten

De afname van de begrote overige personele kosten in 2026 met € 0,9 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 is te herleiden naar de daling van de opleidingskosten. Dit vanwege herhaaldelijke onderuitputting op dit budget.

Materiële kosten

De begrote materiële kosten in 2026 komen € 4,8 mln. hoger uit dan de vastgestelde begroting 2025. Dit wordt verklaard door:

  1. kosten SSO stijgen met € 3,9 mln. Dit wordt voor € 1,8 mln. veroorzaakt door indexatie 2026. Daarnaast is er sprake van kostenstijgingen die grotendeels gerelateerd zijn aan de stijging in de ambtelijke bezetting € 2,1 mln.
  2. overige materiele kosten stijgen met € 0,9 mln., deels door indexatie € 0,3 mln. en deels door stijgende kosten i.v.m. stijging van het aantal fte’s (€ 0,6 mln.).

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

De begrote kosten uitbesteed werk stijgt met € 1,8 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door prijsstijgingen bij beveiligingsdiensten uit zowel 2025 € 7,9 mln. en 2026 voor € 3,2 mln. Daarentegen is sprake van een forse stijging in ambtelijke beveiligers waardoor er minder uitbestedingsdiensten nodig zijn. Dit heeft een financieel effect van € 9,3 mln.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten blijven in lijn met de begroting 2025.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 20.689 96 375 454 881 1.308 1.734
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 152.705 161.690 187.374 190.626 193.943 197.326 200.777
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 161.701 ‒ 161.261 ‒ 186.945 ‒ 190.199 ‒ 193.516 ‒ 196.900 ‒ 200.351
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 8.996 429 429 427 427 426 426
-/- totaal investeringen ‒ 741 ‒ 150 ‒ 350 0 0 0 ‒ 1.400
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 741 ‒ 150 ‒ 350 0 0 0 ‒ 1.400
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 10.952 375 454 881 1.308 1.734 760

Toelichting

De ontwikkeling in de operationele kasstroom in de jaren 2026 t/m 2030 is het gevolg van uitgaven en ontvangsten in verband met de reguliere baten en lasten zoals gepresenteerd in de staat van baten en lasten.

De investeringskasstroom bestaat uit investeringen in het wagenpark van Rijkslogistiek.

Doelmatigheidsindicatoren

Rijksbeveiliging
Omschrijving Generiek Deel
Omzet per uur € 74,28 € 78,15 € 85,52 € 85,51 € 85,51 € 85,51 € 85,51
Kostprijs per uur € 75,48 € 78,15 € 85,52 € 85,51 € 85,51 € 85,51 € 85,51
Omzet per productgroep (PxQ) bedragen x € 1.000
Structurele Dienstverlening 121.347 € 122.420 € 155.073 € 158.175 € 161.338 € 164.565 € 167.856
Extra Dienstverlening 5.867 € 4.733 € 5.791 € 5.906 € 6.025 € 6.145 € 6.268
Overige omzet 2.942 € 370 € 2.292 € 2.326 € 2.362 € 2.397 € 2.434
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 694 675 1.000 1.032 1.066 1.099 1.134
Saldo van baten en lasten (%) 1,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Kwaliteitsindicator 1 - MTO NVT >7 >7 >7 >7 >7 >7
Rijkslogistiek
Omschrijving Generiek Deel
Omzet per fte € 174.761 € 162.384 € 154.847 € 154.847 € 154.847 € 154.847 € 154.847
Kostprijs per fte € 171.958 € 162.381 € 154.847 € 154.847 € 154.847 € 154.847 € 154.847
Omzet per productgroep (PxQ) bedragen x € 1.000
Koerier € 3.881 € 4.296 € 4.379 € 4.379 € 4.379 € 4.379 € 4.379
Transport € 9.825 € 8.856 € 9.322 € 9.322 € 9.322 € 9.322 € 9.322
Rijksdocumenten € 10.009 € 10.355 € 10.517 € 10.517 € 10.517 € 10.517 € 10.517
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 136 145 156 156 156 156 156
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 3,3% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Kwaliteitsindicator 1 - MTO NVT >7 >7 >7 >7 >7 >7

Toelichting

Omzet per uur/fte en kostprijs per uur/fte

De omzet per uur/fte en de kostprijzen per uur/fte zijn geïndexeerd met 4,3% (Rijksbeveiliging) en 3,7% (Rijkslogistiek) in 2026. Daarnaast is de indexatie in 2025 hoger uitgevallen dan begroot (10,2% vs. 5,2%). Dit verklaart de stijging in de omzet per uur en kostprijs per uur.

De omzet en kostprijs per uur blijft bij Rijksbeveiliging na 2026 stabiel. De omzet en kostprijs voor 2026 per fte bij Rijkslogistiek daalt. Dit heeft te maken met de stijging in aantal fte’s, met name bij de staf vanwege het invullen van vacatures met betrekking tot het Organisatie & Formatieplan (O&F) welke in 2025 is verwezenlijkt.

Omzet per productgroep

Bij Rijksbeveiliging is er tot 2030 sprake van een stijging van de structurele dienstverlening. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door enerzijds nieuwe objecten die door RB worden beveiligd en anderzijds een conservatieve begroting in 2025. Na 2026 is de verwachting dat de omzet 2% per jaar stijgt, wat in lijn is met de trend van de afgelopen jaren. De verwachting is dat de omzet van Rijkslogistiek stabiel blijft na 2025, ondanks een afname van de dienstverlening van het OM bij Rijksdocumenten. De verwachting is dat Rijksdocumenten omzet zal generen bij andere afnemers.

FTE’s

De stijging in aantallen fte’s worden voornamelijk gerealiseerd bij Rijksbeveiliging en is het gevolg van het convenant Het Nieuwe Evenwicht. Hierdoor verwacht de Rijksbeveiliging aan de vraag naar de dienstverlening te kunnen voldoen. Daarnaast is het O&F gerealiseerd waardoor de fte’s op staf licht zijn gestegen.

MTO, werkplezier en werkdruk

Het medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) wordt bij RBL om de twee jaar uitgevoerd. RBL heeft als doelstelling een medewerkerstevredenheid score hoger dan 7.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Huis voor klokkenluiders ZBO artikel 11 6.070 N.v.t. 2026
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) RWT en ZBO artikel 7 4.238 N.v.t.1 N.v.t.
  1. De SAIP valt niet onder de kaderwet ZBO's.
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) EZ ZBO artikel 1, 6 2.461
Raad voor Rechtbijstand JenV RWT artikel 15 10.793
Kamer van Koophandel (KvK) EZ ZBO artikel 6 7.784

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. Hieronder een overzicht met de specifieke uitkeringen en voornemens tot specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit).

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

C53 Naam Groeiopgave Almere 0,50 9,10 9.1 9,10 9,10 9,10
Korte duiding Almere ontvangt deze uitkering in verband met de uitzonderlijke groeikosten van Almere. De uitkering is gebaseerd op de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0.
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkering groeiopgave Almere
Maatschappelijke effecten Het doel van de uitkering is om de gemeente Almere in staat te stellen om haar bijdrage aan de gemaakte groeiafspraken te leveren.
Ontvangende partijen Gemeente Almere
Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie
C121 Naam Townhall Sessie 30 maart 2023 0,008 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Townhall Sessie
Juridische grondslag Toekennings- en vaststellingsbeschikking incidentele specifieke uitkering Townhall Sessie 30 maart 2023
Maatschappelijke effecten De gemeente kan leren van het Bureau Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme.
Ontvangende partijen Gemeente Amsterdam / Stadsdeel Zuidoost Gebiedspool/GPMO
Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie
C82 Naam Gemeentebalie Schiphol 0,50 0,50 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De gemeentebalie Schiphol wordt deels betaald door de legesinkomsten en deels door de bijdragen van de ministerie van BZ en BZK.
Juridische grondslag Begrotingswet ogv 17 lid 2 Fvw. jo. 4:23 lid 3 onder c Awb.
Maatschappelijke effecten Nederlanders woonachtig in het buitenland kunnen bij de posten van Buitenlandse zaken en bij een aantal Nederlandse gemeenten terecht voor de aanvraag van reisdocumenten. De gemeentebalie Schiphol is daar één van. Deze balie is, voor deze groep een bijzondere voorziening met toegevoerde waarde (gelegen op een internationale luchthaven).
Ontvangende partijen Gemeente Haarlemmermeer
Artikel 6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
C92 Naam Informatiepunten Digitale Overheid 17,10 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Realisatie, instandhouding Informatiepunten Digitale Overheid
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkering Informatiepunten Digitale Overheid
Maatschappelijke effecten Alle gemeenten ontvangen via de Specifieke uitkeringsregeling Informatiepunten Digitale Overheid een bijdrage voor de financiering van de lokale bibliotheek ten behoeve van de realisatie of de instandhouding van de Informatiepunten Digitale Overheid; de promotie van de Informatiepunten Digitale Overheid bij haar inwoners en het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond de Informatiepunten Digitale Overheid die voor de inwoners van de gemeente relevant zijn.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
C93 Naam Start-up in Residence 0,30 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Deze Specifieke Uitkering is onderdeel van het samenwerkingsverband Startup In Residence Intergov. Dit is een samenwerking van de ministeries van BZK, SZW, LNV en EZK, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Den Haag.
Juridische grondslag Begrotingswet ogv 17 lid 2 Fvw. jo. 4:23 lid 3 onder c Awb.
Maatschappelijke effecten Dergelijke initiatieven dragen bij aan het bevorderen van de samenwerking tussen de overheid en start-ups, het delen van kennis en het realiseren van innovatieve oplossingen voor maatschappelijke en beleidsvraagstukken van ambtenaren.
Ontvangende partijen Provincie Zuid-Holland
Artikel 6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
C98 Naam Smart city 0,20 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Binnen het internationale project, genaamd Citcom.ai., worden test- en experimenteerfaciliteiten opgezet.
Juridische grondslag Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet en artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.
Maatschappelijke effecten De bijbehorende Europese mobiliteitsdata managen.
Ontvangende partijen Gemeente Eindhoven
Artikel 6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
V Naam Overheidsbrede loketten 0,20 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Als pilot loketten opzetten die het gehele publieke domein afhechten.
Juridische grondslag Artikel 17, tweede lid, Financiële-verhoudingswet juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel c, Algemene wet bestuursrecht
Maatschappelijke effecten Het leren van de inrichting van overheidsbrede loketten.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
C124 Naam Pilot wetsanalyse 0,30 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Korte duiding De methode Wetsanalyse wordt ingezet om de digitale uitvoering
en proactieve dienstverlening rond armoederegelingen te verbeteren.
Juridische grondslag Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht.
Maatschappelijke effecten Het onderzoek draagt bij aan de verkenning van het Persoonlijk Digitaal Regelingenoverzicht. De ministeries BZK en SZW werken samen om het niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen te voorkomen.
Ontvangende partijen Gemeente Amsterdam
Artikel 6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
C62 Naam Kwijtschelden publieke schulden 50,0 40,0 40,0 40,0 0,0 0,0
Korte duiding Het betreft de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten voor de derving van inkomsten en bekostiging van de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen van gedupeerden door de toeslagenaffaire.
Juridische grondslag Regeling specifieke uitkering kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Maatschappelijke effecten Het doel van het kwijtschelden van publieke schulden zorgt ervoor dat gedupeerden van de toeslagenaffaire in staat worden gesteld om meer financieel zelfredzaam te worden. Daarbij zal het ook een positief effect hebben op het psychisch welbevinden van de gedupeerden.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 12. Algemeen
C1291 Naam Onderdeel A 45,00 30,00 20,00 20,00 1,77 0,00
Korte duiding Verbeteren van de sociale cohesie (Blok B)
Maatschappelijke effecten Activiteiten die gericht zijn op de verbetering van de sociale cohesie, door middel van het maken en uitvoeren van afspraken die voor dat doel zijn gemaakt en het oplossen van knelpunten in de versterkingsopgave en schadeafhandeling;
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
1
C1291 Naam Onderdeel B 12,50 37,50 37,50 37,50 37,50 37,50
Korte duiding Leefbaarheid en wijkontwikkeling (maatregel 14)
Maatschappelijke effecten Activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van leefbaarheid en wijkontwikkeling;
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
1
C1291 Naam Onderdeel C 26,65 66,62 60,47 48,26 23,41 4,09
Korte duiding Herstel openbare ruimte na versterking (maatregel 15, Blok D)
Maatschappelijke effecten Activiteiten die gericht zijn op ruimtelijke inpassingen in de openbare ruimte in verband met de versterkingsopgave
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
1
C1291 Naam Onderdeel D 92,30 29,00 2,50 0,00 0,00 0,00
Korte duiding Batch 1588 (maatregel 17)
Maatschappelijke effecten Activiteiten in het kader van het versterken van gebouwen in de batch 1.588
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
1
C1291 Naam Onderdeel E 19,72 19,32 18,79 18,23 17,68 0,00
Korte duiding Extra budget personeel- en organisatiekosten (maatregel 18)
Maatschappelijke effecten Personele inzet en organisatiekosten gerelateerd aan de uitvoering van de versterkingsopgave, de schadeafhandeling en het bieden van perspectief
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Provincie Groningen, Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland
Artikel Beleidsartikel 5: Een veilig Groningen met perspectief
C1291 Naam Onderdeel F 5,88 5,88 5,88 5,88 5,88 0,00
Korte duiding MKB-programma (maatregel 25)
Maatschappelijke effecten Activiteiten in het kader van voortzetting van het mkb-programma
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
C1291 Naam Onderdeel G 13,32 15,32 16,82 14,02 13,52 0,00
Korte duiding Voortzetting Erfgoedprogramma (maatregel 26)
Maatschappelijke effecten Activiteiten in het kader van voortzetting van het Erfgoedprogramma;
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
C1291 Naam Onderdeel H 14,32 14,32 14,32 14,32 14,32 0,00
Korte duiding Knelpuntenbudget gemeenten (maatregel 31)
Maatschappelijke effecten Activiteiten gericht op het wegnemen van psychosociale en sociaaleconomische knelpunten in de versterkingsopgave en de schadeafhandeling
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
1 Ontvangende partijen Provincie Groningen, Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
C1291 Naam Onderdeel I 8,17 8,62 9,85 9,01 8,54 7,94
Korte duiding Aardbevingscoaches in elk gemeente (maatregel 31)
Maatschappelijke effecten Activiteiten die gericht zijn op het bieden van sociale en emotionele ondersteuning aan inwoners
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Provincie Groningen, Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
C1271 Naam Onderdeel J 151,10 114,19 96,26 94,00 0,87 0,65
Korte duiding Nationaal Programma Groningen
Maatschappelijke effecten Activiteiten in het kader van de uitvoering van projecten en werkzaamheden ten behoeve van Nationaal Programma Groningen
Juridische grondslag Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)
Ontvangende partijen Nationaal Programma Groningen
Artikel Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief
  1. SISA code bij EZ

Bijlage 3: Subsidieoverzicht

1 49.125 44.219 47.475 47.766 45.511 45.260 45.365
1.1 Oorlogsgravenstichting (OGS) 4.088 4.858 4.945 4.763 4.910 5.063 5.181 2021 2027 2025
Kenniscentrum Europa decentraal 692 695 0 0 49 0 0 2020 2027
Subsidieregeling COELO 150 166 166 0 0 0 0 2026 2026
Subsidie bevolkingsdaling 10 0 0 1 1 1 0
Stichting Professor mr. J.R. Thorbecke Leerstoel 376 114 114 0 0 114 85 2030 2030
1.2 Subsidiering Politieke partijen1 33.923 27.646 32.232 33.952 31.926 31.902 31.902
ProDemos 9.779 10.581 9.883 8.922 8.503 8.063 8.080 2020 2026 2027
Nationaal Comité 4 en 5 mei 107 159 135 128 122 117 117 2021 2026 2027
7 7.973 7.226 6.385 5.853 5.498 5.383 5.383
7.1 Fysieke werkomgeving Rijk
(Bedrijfsvoeringsbeleid)
1.927 229 215 201 185 181 181
Ondersteuning koepels implementatie Woo 863 863 863 415 0 0 0 2026 2027
Compensatie Waterschappen Woo 3.769 3.776 3.586 3.586 3.662 3.551 3.551 2026 2027
Subsidieregeling Stichting CAOP 2023 (Overlegstelsel) 1.415 2.358 1.721 1.651 1.651 1.651 1.651 2022 2028 2028
12 50 51 51 51 51 51 51
12 Koninklijk Paleis Amsterdam 50 51 51 51 51 51 51 2023 2025 2028
14 0 8.202 8.199 8.200 8.000 8.000 8.000
14 Herdenkingscomité 0 8.202 8.199 8.200 8.000 8.000 8.000
Totaal Subsidie regelingen 57.148 59.698 62.110 61.870 59.060 58.694 58.799 ... ... ...
  1. Doorlopend, op basis van de huidige Wet financiering politieke partijen. De wet is in 2018 geëvalueerd en voortgezet.
1 19.838 19.829 37.015 43.638 35.206 36.289 33.081
1.1 Subsidies bestuur en regio 2.628 2.746 898 663 0 36 8 2024 2025 2026
Werk aan uitvoering 1.662 1.686 1.744 2.691 1.306 3.173 0 2024 2027 2027
Versterken rechtsstaat 0 1.592 0 0 0 0 0
POK - Multiproblematiek 1.160 1.518 1.517 215 214 214 214 2024 2025 2026
POK - Antidiscriminatie 461 1.318 0 0 0 0 0 2024 2025 2026
POK - Basisinfrastructuur 3.179 2.840 0 0 0 0 0 2024 2025 2026
1.2 Verbinding inwoner en overheid 2.267 2.791 9.743 14.337 12.240 11.895 11.888 2024 2025 2026
Weerbaar bestuur 5.056 1.551 3.113 3.922 4.568 4.518 4.518 2024 2025 2026
Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers 3.425 3.787 3.001 2.830 2.734 2.637 2.637 2024 2025 2026
Decentrale politieke partijen 0 0 8.150 8.150 8.301 8.150 8.150 2027
1.3 Diverse subsidies 0 0 1.197 1.210 1.160 1.106 1.106 2027
Antidiscriminatie 0 0 6.152 6.120 4.683 4.560 4.560
Versterken rechtsstaat 0 0 1.500 3.500 0 0 0
6 27.175 21.711 13.599 10.417 9.456 9.042 9.042
6.2 Overheidsdienstverlening 14.056 10.027 8.953 6.009 5.304 4.978 4.978 2024 2026 2026
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 1.668 1.486 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400 2024 2026 2026
VNG 3.729 3.498 3.246 3.008 2.752 2.664 2.664 2024 2026 2026
6.8 Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 7.722 6.700 0 0 0 0 0 2024 2026 2026
7 2.886 5.255 1.043 1.031 845 683 683
7.1 Subsidies A&O - incidenteel 1.375 1.247 562 363 177 159 159 2025 2030
POK - Ambtelijk Vakmanschap 67 107 66 0 0 0 0 2025 2030
POK-Leiderschap, diversiteit en inclusie 5 101 105 24 24 24 24 2025 2030
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 480 212 144 144 144 0 0 2025 2030
Informatiebeveiliging en privacy 45 100 0 0 0 0 0 2024 2025 2026
Div. Subsidies - Subsidies Programma Open Overheid 894 3.383 166 0 0 0 0 2024 2025 2026
Kwaliteitsmanagement Rijksdienst 20 0 0 0 0 0 0 2024 2025
Ondersteuning van melders van misstanden 0 105 0 500 500 500 500
12 1.082 882 347 103 96 94 94
Diverse subsidies 1.082 882 347 103 96 94 94 2024 2026 2026
14 0 3.282 12.450 11.633 8.400 0 0
Maatschappelijke initiatieven 0 2.532 11.499 11.433 8.400 0 0 2024 2026 2026
Onderzoeksprogramma 0 750 951 200 0 0 0 2024 2026 2026
15 0 231.737 148.821 24.240 22.119 18.124 2.427
Diverse subsidies versterken 0 58.473 9.966 21.760 19.654 15.874 177 2024 2026 2026
Duurzaam herstel 0 157.845 133.096 0 0 0 0 2024 2026 2026
Geestelijke bijstand 0 558 493 0 0 0 0 2024 2026 2026
Huurderscompensatie NAM 0 700 0 0 0 0 0 2024 2026 2026
Nieuwbouwregeling 0 4.901 2.700 0 0 0 0 2024 2026 2026
Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken 0 7.162 500 0 0 0 0 2024 2026 2026
Woonbedrijf 0 2.098 2.066 2.480 2.465 2.250 2.250 2024 2026 2026
Totaal incidentele subsidies 50.981 282.696 213.275 91.062 76.122 64.232 45.327 ... ... ...

Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatiegaenda (SEA) laat zien hoe BZK de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek te programmeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe.

Deze onderzoeksprogrammering biedt een overzicht van de geplande ex ante, ex durante en ex post evaluaties van beleid. Tevens wordt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gehele beleid binnen de (sub)thema’s eens in de vier tot zeven jaar onderzocht middels een Periodieke rapportage. Ook deze onderzoeken zijn opgenomen in de SEA.

Beleid dat uitvoerbaar is en werkt: voor mensen en medeoverheden
Data financiën decentrale overheden Ex durante 2023 e.v. lopend 1.1
Evaluatie instrumenten van de Actieagenda Goed Bestuur Ex durante 2024 e.v. lopend 1.1
Evaluatie Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden Ex post 2027 te starten 1.1
Aanpak Slagkracht Ex durante 2025 e.v. lopend 1.1
Staat van het Bestuur Ex durante 2025, 2027 lopend 1.1
Evaluatie subsidieregeling Groeiopgave Almere Ex post 2027 te starten 1.1
Evaluatie subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal Ex post 2026 te starten 1.1
Interbestuurlijke samenwerking en rechtvaardigheid in aanpak regionale verschillen
Reflexieve monitor Agenda Stad Ex durante 2025 e.v. [te starten/lopend/afgerond] 1.1
Evaluatie Regio Deals Ex durante 2026 te starten 1.1
Evaluatie Nationaal Programma Vitale Regio’s Ex durante 2030 te starten 1.1
Overig
Evaluatie subsidieregeling Oorlogsgravenstichting ex post 2027 te starten 1

Toelichting

SEA-thema ‘Goed bestuur’

De samenleving staat voor grote maatschappelijke opgaven. Veel mensen maken zich zorgen over onderwerpen als het vinden van een woning, het betalen van rekeningen of de beschikbaarheid van zorg. Het kabinet heeft als doel om de problemen van mensen daadwerkelijk op te lossen én te werken aan het herstel van de betrouwbaarheid van de overheid. Werken aan goed bestuur is dan ook een belangrijke prioriteit. In het regeerprogramma is afgesproken dat het kabinet inzet op herstel en verandering van het openbaar bestuur.

Goed bestuur betekent voor inwoners een overheid die luistert, de mens centraal stelt en ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. Het vraagt ook om beleid dat oog heeft voor regionale verschillen. Voor inwoners is er immers maar één overheid. Daarom is het belangrijk dat de overheid opgavegericht en integraal werkt. Provincies, gemeenten en waterschappen spelen hierbij een steeds grotere rol: zij staan het dichtst bij de inwoners en zijn onmisbaar bij het aanpakken van maatschappelijke opgaven. Zij moeten goed in staat worden gesteld om hun taken uit te voeren. Met de Agenda Goed Bestuur willen we daarom medeoverheden (bestuurders en volksvertegenwoordigers) in staat stellen om problemen van mensen op te lossen. We werken aan een herkenbare, slagvaardige, dienstbare en democratische overheid.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode 2022 tot en met 2027 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode. Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Evaluatie Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO)

De Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) is bedoeld om de uitvoerbaarheid van beleid te versterken door medeoverheden in een vroeg stadium te betrekken bij beleid dat hen raakt. Met deze evaluatie wordt er gepoogd om inzicht te krijgen in hoe het instrument in de praktijk werkt: hoe wordt de UDO toegepast, en in hoeverre draagt dit beleidsinstrument bij aan uitvoerbaar beleid? Het doel is om te leren van de toepassing tot nu toe en om het instrument verder te ontwikkelen. Ook draagt de evaluatie bij aan transparantie over de inzet van het Ministerie van BZK rondom de UDO.

Evaluatie Regio Deals

Hoewel de Regio Deals formeel gedeeltelijk buiten dit begrotingsartikel vallen, is ervoor gekozen om de evaluatie vanuit inhoudelijke overwegingen op te nemen op de Strategische Evaluatieagenda Goed Bestuur. Regio Deals zijn een belangrijk instrument voor samenwerking tussen Rijk en regio, en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het thema interbestuurlijke samenwerking. De Algemene Rekenkamer heeft in zijn verantwoordingsonderzoeken over 2023 en 2024 benadrukt dat het van belang is om zicht te hebben op de effecten van de inzet van Regio Deal middelen. Deze effecten worden gevolgd via onder andere de jaarlijkse voortgangsrapportages die regio’s opstellen (en waarvan een samenvatting met de Tweede Kamer wordt gedeeld). Daarin maken regio’s concreet hoe zij met Regio Deal middelen maatschappelijke opgaven hebben aangepakt. Ook worden regio’s gestimuleerd om een ‘lerende aanpak’ te hanteren; veel regio’s voeren tussentijdse en eindevaluaties uit. Op basis daarvan stellen zij hun aanpak tussentijds bij om maximaal bij te dragen aan de kwaliteit van wonen, werken en leven in hun regio. Ook komen daaruit lessen voort voor andere gebiedsgerichte nationale programma’s en voor de doorontwikkeling van de Regio Deals.

Aanpak Slagkracht

De Aanpak Slagkracht richt zich op de mate waarin overheden hun taken effectief kunnen uitvoeren, in samenhang met beschikbare middelen, ambities en uitvoeringscapaciteit. De aanpak helpt om op basis van een gezamenlijk beeld het gesprek over de versterking van de bestuurlijke slagkracht beter te voeren en beleidsinzet gericht aan te scherpen.

Evaluatie Nationaal Programma Vitale Regio’s

Het Nationaal Programma Vitale Regio’s is momenteel nog in de opstartende fase en een eerste evaluatie wordt op de SEA opgenomen voor 2030.

Nadere toelichting

Zoals eerder aangegeven, ligt de focus op een aantal thema’s rondom Goed Bestuur. Hieronder wordt er per thema toegelicht wat er wordt geevalueërd, waar de nadruk op ligt en welke onderdelen nog aandacht behoeven.

Beleid dat uitvoerbaar is en werkt: voor mensen en medeoverheden

De uitvoerbaarheid van beleid en de balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht zijn belangrijke aandachtspunten binnen de inzet op goed bestuur. Binnen dit thema zijn twee evaluaties gepland: de evaluatie van de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) en de Aanpak Slagkracht. De evaluatie van de UDO geeft inzicht in hoe dit instrument wordt ingezet om in een vroeg stadium de uitvoerbaarheid van beleid mee te nemen bij nieuwe beleidsvoornemens. De Aanpak Slagkracht kijkt breder naar de slagkracht van medeoverheden, met specifieke aandacht voor de verhouding tussen taken, middelen en uitvoeringscapaciteit. Samen geeft dit een beeld van waar knelpunten ontstaan rondom uitvoerbaarheid en hoe onze inzet daarop aansluit. De UDO-evaluatie richt zich meer op ons eigen beleid, terwijl de Aanpak Slagkracht zicht geeft op bredere ontwikkelingen in de praktijk van medeoverheden.

We vinden het van belang om instrumenten van de Actieagenda Goed Bestuur te evalueren. Sommige instrumenten zijn opgenomen op deze SEA, namelijk de evaluatie van de UDO en de Reflexieve Monitor van Agenda Stad. Niet alle instrumenten zijn momenteel in een evalueerbaar stadium en/of vallen onder een ander begrotingsartikel. In deze jaarlijkse SEA worden er waar mogelijk nieuwe beleidsinstrumenten toegevoegd die we vanuit de actieagenda en rondom het thema Goed Bestuur evalueren.

Evaluaties van interbestuurlijke samenwerking

Op verschillende plekken wordt er ingezet op interbestuurlijk samenwerken bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken, onder andere via het Nationaal Programma Vitale Regio’s (NPVR) de Regio Deals en de Agenda Stad. Over elk van deze trajecten laten we evaluaties uitvoeren. Daarbij wordt ook geëxperimenteerd met nieuwe evaluatiemethoden, bijvoorbeeld om de werking van innovatieve aanpakken beter in beeld te brengen. Hierbij kan gedacht worden aan de Impact Maak- en Meettool van Agenda Stad.

Inzicht in ontwikkelingen binnen het openbaar bestuur

Daarnaast is het voor het realiseren van Goed Bestuur van belang om ontwikkelingen in het openbaar bestuur te volgen. Daarvoor worden de financiële ontwikkelingen bij medeoverheden gevolgd. Deze gegevens worden onder andere via de website: ‘www.findo.nl’ transparant gemaakt. Daarnaast wordt er voor bredere trends doorgegaan met de tweejaarlijkse Staat van het Bestuur. Dit biedt doorlopend belangrijke informatie over ontwikkelingen binnen het openbaar bestuur.

Evaluaties van subsidieregelingen en POK-middelen

Ook laten we diverse subsidieregelingen evalueren. Daarbij wordt onder meer gekeken of publieke middelen passend en effectief worden ingezet. Daarnaast loopt er een jaarlijks evaluatieonderzoek naar besteding van de POK-middelen om de gemeentelijke dienstverlening aan inwoners in een kwetsbare positie te versterken. Dit wordt gedaan door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waardoor dit geen onderdeel is van deze SEA.

Ontwikkelpunt: inzicht in de eigen inzet op het thema Goed Bestuur

Een belangrijk aandachtspunt, mede voortbouwend op de meest recente beleidsdoorlichting ‘Openbaar Bestuur en Democratie’, is hoe beter inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van de inzet van het Ministerie van BZK. Dit nemen we in de huidige Strategische Evaluatieagenda zoveel mogelijk mee, realiserende dat deze nog niet in alle gevallen goed te beantwoorden zijn. De komende periode wordt dit verder uitgewerkt, waarbij ook naar vernieuwing van het evaluatie-instrumentarium wordt gekeken om deze vragen scherper te kunnen aanpakken. De herziene systematiek van Periodieke rapportages, in vergelijking met de eerdere systematiek van beleidsdoorlichtingen, biedt meer flexibiliteit om de scope af te stemmen op de aard van het beleidsterrein en de actuele inzichtbehoefte. Het kiezen van een passende scope die inzicht geeft in onze inzet op het thema Goed Bestuur krijgt daarom expliciet aandacht bij de vormgeving van de volgende Periodieke rapportage in 2028. Daarnaast is er voorgenomen om meer werk te maken van het benutten van uitkomsten uit bestaande evaluaties in het beleidsproces. Hiervoor verwijzen we ook naar de eerdere brief van de Minister van BZK over de opvolging van aanbevelingen uit de eerdere Periodieke Rapportage (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 66).

Overig onderzoek Artikel 2: Nationale Veiligheid

Onderstaande tabel toont openbare onderzoeken die betrekking hebben op Artikel 2: Nationale Veiligheid.

Overig onderzoek
AIVD jaarverslag ex post jaarlijks lopend 2
AIVD/MIVD - Verslag van het functioneren van de diensten ex post 2028 te starten 2
Verkiezingen
Onderzoeksprogramma impact van desinformatie ex durante 2025-2026 Lopend 1.2
Evaluatie verloop verkiezingen gemeenteraden en Tweede Kamer ex post 2026 te starten 1.2.
Politieke partijen
Evaluatie subsidieregeling beroeps- en belangenverenigingen politieke ambtsdragers Ex post 2025 afgerond 1.2
Decentrale democratie
Thorbeckeleerstoel Ex post 2024 afgerond 1.2
Evaluatie interbestuurlijk toezicht ex durante 2026 te starten 1.2
Onderzoek verloop aanbod sollicitanten burgemeestersvacatures ex durante 2025 afgerond 1.2
Staat van het Bestuur Ex durante 2023, 2025, 2027 lopend 1.2
Uitbreiding aantal decentrale volksvertegenwoordigers Ex ante 2025 afgerond 1.2
Inwoners
Evaluatie nationaal burgerforum klimaat Ex durante 2026 lopend 1.2
Programma maatschappelijke onrust en ongenoegen ex post 2025 te starten 1.2
Overig
Evaluatie subsidieregeling Nationaal Comité 4 en 5 mei Ex post 2026 lopend 1.2
Nadere verkenning effectieve en legitieme regionale samenwerking ex durante 2025 afgerond 1.2

Toelichting

SEA-thema ‘Een sterke en weerbare democratische rechtsstaat»

De algemene doelstelling van artikel 1 luidt «Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.»

In het tweede lid van het artikel gaat het in het bijzonder over het functioneren van de democratie. De verantwoordelijkheid van BZK bestaat op dit punt concreet uit de zorg voor het goed functioneren van het representatieve bestel van gemeenteraden, provinciale staten en parlement en de daarvan afgeleide bestuurlijke arrangementen en de staatsinrichting zoals we die nu kennen. Denk aan een goed verloop van eerlijke en veilige verkiezingen, het ondersteunen en versterken van politieke partijen, een weerbaar en integer bestuur, een inclusief en divers bestuur met een toegesneden rechtspositie en goede ondersteuning van politieke ambtsdragers, het benoemen van burgemeesters en Commissarissen van de Koning en het beschermen van de democratie tegen destabilisering. De verantwoordelijkheid van BZK bestaat tegelijkertijd uit het onderkennen en versterken van kwetsbaarheden in de democratie en het openbaar bestuur, en het inspelen op nieuwe ontwikkelingen zodat het democratische bestuur in Nederland vitaal, weerbaar en bij de tijd blijft.

Voor het in stand houden, beschermen en vernieuwen van dit democratisch bestel zet het ministerie uiteenlopende middelen in: wet- en regelgeving (bijvoorbeeld de Wet op de financiering van politieke partijen), geld (bijvoorbeeld in de vorm van de vergoedingen voor decentrale politieke ambtsdragers), toezicht (het stelsel van interbestuurlijk toezicht), flankerend beleid (bijvoorbeeld het netwerk weerbaar bestuur) en experimenten ten behoeve van onderhoud en innovatie (bijvoorbeeld experimenten met een nieuw stembiljet).

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode 2022 tot en met 2027 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode. Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in de jaarverslagen van het Ministerie van BZK. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Voor 2025 is op enkele onderwerpen een nieuwe of reeds lopende evaluatie gepland die hieronder worden toegelicht.

Het nationaal burgerforum klimaat

Dit betreft een lerende evaluatie over aanpak, verloop en proces, maar ook over de betekenis van dit instrument voor het al of niet versterken van de democratie in het algemeen.

Maatschappelijke alliantie burgerschap

Voor deze alliantie tussen het ministerie en het V-fonds zal worden geëvalueerd wat het bereik en effect is van de projecten die met de middelen voor deze alliantie worden gefinancierd.

Informatie stakeholders bij het tegengaan van desinformatie bij verkiezingen

Geëvalueerd wordt of stakeholders worden bereikt en of het hen helpt bij het tegengaan van desinformatie.

Interbestuurlijk toezicht

Voorgenomen is een evaluatieonderzoek naar de effectiviteit van het interbestuurlijk toezicht.

Programma Maatschappelijke onrust en ongenoegen

Aangezien het programma zijn afronding nadert, wordt geëvalueerd wat deze aanpak heeft opgeleverd en op welke wijze het de doelgroepen al of niet heeft kunnen ondersteunen.

Nadere toelichting

Diverse vormen onderzoek

Het ministerie hecht er belang aan om periodiek te onderzoeken wat de uitwerking is van de inzet van deze middelen in het veld waarvoor ze bedoeld zijn. Daarnaast hecht het aan het benutten en ontwikkelen van kennis in de gehele beleidscyclus, niet alleen aan het einde. Daarom worden er uiteenlopende vormen van onderzoek verricht: monitoring, evaluatie, verkennend onderzoek en wetenschappelijke analyses.

Opvolging afgeronde beleidsdoorlichting 2024

In juni 2024 is de beleidsdoorlichting van artikel 1, Openbaar Bestuur en Democratie, van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hoofdstuk VII), over de periode 2018 tot en met 2021, aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 30985, nr. 65).

De beleidsdoorlichting kan met de huidige focus op bestaand evaluatieonderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid geen precies beeld geven van de mate waarin het beleid bijdraagt aan het openbaar bestuur en democratie. De dynamische politiek-bestuurlijke context maken het complex om beleid te toetsen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Desalniettemin wordt in de doorlichting en in de bijbehorende reflecties van experts ook geconstateerd dat er in verschillende dossiers zeer systematisch wordt geëvalueerd, bijvoorbeeld op het terrein van verkiezingen of de besteding van gelden aan ProDemos of aan politieke partijen.

Daarbij is tevens een constatering dat met beperkte middelen essentiële taken in de instandhouding en het onderhoud van democratie en openbaar bestuur worden uitgevoerd, dat het ministerie daarbij vaak bouwt op wetenschappelijke kennis en ervaringen in andere landen en reageert op signalen uit de maatschappij. Die praktijk zal ook de komende jaren worden voortgezet.

Tegelijk neemt het ministerie op andere onderdelen de verbetermogelijkheden voor evaluaties ter harte. Die verbetermogelijkheden zijn er vooral wanneer er minder harde en meetbare instrumenten worden ingezet, bijvoorbeeld in innovatieve programma’s of daar waar met meerdere partners in het veld wordt samengewerkt. Hiervoor wordt in 2025 en 2026 een nadere verkenning verricht.

Digitalisering van de overheid
Financiering van datastelsel Ex durante 2025 Nog te starten
TNO onderzoek systeemfuncties Interbestuurlijk Datastrategie Ex durante 2025 Lopend 6.2
BSN-Koppelregister - evaluatie Ex durante 2025/2026 Te starten 6.2
DigiD in het Buitenland - evaluatie Ex durante 2025/2026 Te starten 6.2
(deel)evaluatie Evaluatie Wet Elektronische Publicaties (WEP) Ex durante 2025/2026 In uitvoering 6.2
Sdu-rapportages KOOP/Logius (Bekendmakingswet (Bkw)) Ex durante 2025/2026 Te starten 6.2
Interbestuurlijk Datastrategie /Werk aan Uitvoering - Evaluatie Ex durante 2025/2026 Te starten 6.2
Ervaren kwaliteit dienstverlening data.overheid.nl Ex durante 2028 Nog te starten 6.2
Evaluatie Europese Digitale Identiteit Ex post 2028 Te starten 6.2
Digitale samenleving
Beleidsevaluatie Algoritmekader Ex post 2025 Te starten 6.2
Auditdienst Rijk-onderzoek vulling van het Algoritmeregister door de Rijksoverheid Ex durante 2025 Te starten 6.2
ECP Begeleidingsethieksessies Ex durante 2025 Te starten 6.2
Rathenau Dialoogprogramma Ex durante 2025 Te starten 6.2
SIDN Fonds Ex post 2025 Te starten 6.2
Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn Ex durante 2025 Te starten 6.2
Evaluatie digitale toegankelijkheid Ex post 2027 Nog te starten 6.2
Overig onderzoek
Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie Agentschapsdoorlichting 2028 Nog te starten 6.2

SEA-thema ‘Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving»

We zetten in op de digitalisering van de overheid om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en overheidsdienstverlening te verbeteren. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden en publieke dienstverleners. We zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie, verbeteren de digitale basis, moderniseren de dienstverlening en versterken onze digitale weerbaarheid. We bewegen van een reactieve overheid naar een proactieve overheid, waarbij we onze overheidsbrede dienstverlening opnieuw inrichten vanuit het perspectief van burgers en ondernemers.

Daarnaast blijven wij ons richten op het werk aan de uitdagingen die bestaan in onze digitale samenleving. We borgen de rechten van onze burgers online, Dat doen we bij de overheid zelf, maar ook door platformen en andere bedrijven aan de verantwoordelijkheden te houden die zij hierin hebben.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage over de periode 2020 t/m 2025. In 2025 ontvangt de Tweede Kamer een kamerbrief over de voorgenomen onderzoeksopzet. Dit onderzoek wordt afgerond in 2026. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over die beleidsperiode. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode. Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Zie voor het laatste jaarverslag: link.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

In 2026 staat er een Periodieke Rapportage gepland voor artikel 6.2. De focus van deze SEA richt zich dan ook op deze Periodieke Rapportage. Voorbereidend op deze PR worden in 2025-2026 nog enkele (deel) evaluaties uitgevoerd, namelijk: Evaluatie Burgerservicenummer-koppeling, Wet Elektronische publicatie en Inzet DigiD in het buitenland.

Ervaren kwaliteit dienstverlening data.overheid.nl

Data.overheid.nl is de toegangspoort tot de data van de overheid. Op dit portaal wordt de Nederlandse overheidsdata beschreven, dit kan zowel open als gesloten zijn. Daarbij geeft Data.Overheid.nl een invulling aan wettelijke taken, dient het als centraal informatiepunt voor de Data Governance Act en de Wet hergebruik overheidsinformatie en verzorgt het de doorlevering aan Europa (Data.Europa.eu). Voor de evaluatie van het portaal willen we de resultaten uit een drietal samenhangende trajecten als input gebruiken. Het gaat om een businesscase, een gebruikersonderzoek en een marktonderzoek.

Evaluatie Europese Digitale Identiteit

De herziene eIDAS verordening verplicht lidstaten om per eind 2026 een Europese Digitale Identiteit (EDI)-wallet uit te geven of te erkennen. In 2028 is een evaluatie van de implementatie van deze wettelijke verplichting voorzien.

Evaluatie digitale toegankelijkheid

Digitale toegankelijkheid gaat om het ervoor zorgen dat overheidswebsites en -apps voor mensen met een beperking te gebruiken zijn. Het beleid is erop geënt dat de overheidsorganisaties de standaard voor digitale toegankelijkheid toepassen en aan de wettelijke verplichting voldoen. Vanaf april 2022 werd daar uitvoering aan gegeven volgens het Stappenplan Digitale Toegankelijkheid (invulling motie Ceder, (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 839)). Hierin stonden de volgende pijlers centraal:

  1. Kennis over digitale toegankelijkheid vergroten
  2. Inclusief ontwerpen stimuleren
  3. Inzicht vergroten en datakwaliteit verbeteren
  4. Faciliteren van toezichthouders.

Dit beleid wordt met de uitvoering van het Nationaal Actieplan WebBeleid d.d. 1 juli 2025 herijkt. Digitale toegankelijkheid wordt daarin integraal met de standaard voor informatieveiligheid en domeinbeheer opgepakt. Uitvoering daarvan zal de komende periode plaatsvinden.

Nadere toelichting

De focus ligt voor de digitale overheid op het evalueren van het Federatief datastelsel, de Europese Digitale Identiteit en de Interbestuurlijke Datastrategie. Voor de digitale samenleving richten we ons het evalueren van het Algoritmekader en het Algoritmeregister. De focus ligt minder op het doorlichten van verschillende opdrachtnemers. Verschillende opdrachtnemers, zoals Logius, worden al separaat doorgelicht. De kennisbehoefte is daarmee afgedekt.

Over de gehele breedte geven de geplande monitors/evaluaties een goed beeld van onze doelstellingen. Gedurende de looptijd van de SEA zal de kennisbehoefte doorlopend geëvalueerd worden en de evaluatieagenda zal hierop worden aangepast. Na de Periodieke Rapportage zal de SEA herzien worden op basis van de nieuwe inzichten en kennisbehoeften voor Artikel 6.2.

Basisregistratie Personen
Evaluatie introductie van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland Ex ante/ex durante/ex post.1 Te starten 6.5
Evaluatie Wet wijziging Basisregistratie Personen in verband met briefadressen Ex post 2025 Lopend 6.5
Evaluatie experimenten Basisregistratie Personen: registratie tijdelijke verblijfsadressen niet-ingezetenen, registratie aantal ingezetenen op woonadres, data van burgers minimaliseren Ex durante 2025-2026 Lopend 6.5
CBS onderzoek adreskwaliteit Basisregistratie Personen Ex durante 2027 Lopend 6.5
Evaluatie Wet Landelijke Aanpak Adreskwaliteit Ex post 2026 Te starten 6.5
Reisdocumenten
Evaluatie ID kaart gedetineerden Ex post 2025 Afgerond 6.5
Monitor Identiteit Ex durante 2025, 2027 Te starten 6.5
Kwaliteitsonderzoek vingerafdrukken Ex durante 2026 Lopend 6.5
Evaluatie van de verordening identiteitskaarten Ex post Te starten 6.5
Modernisering Afname Biometrie Ex durante/ ex post 2028 Te starten 6.5
Verbeteren Reisdocumentenstelsel en fraudemaatregelen (nulmeting, evaluatie efficiëntie dienstverlening) Ex durante / ex post 2028 Te starten 6.5
Overige fraudemaatregelen (bv. verplichte VOG, functiescheiding) Ex durante / ex post 2028 Te starten 6.5
Overig onderzoek
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens Agentschapsdoorlichting 2026 Te starten 6
  1. Wetgeving is nog in behandeling. Na in werking treding zal een invoeringstoets en een evaluatie gepland worden.

SEA-thema «Identiteitsstelsel»

De minister van BZK is verantwoordelijk voor de centrale vastlegging van persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) en voor het faciliteren van de verstrekking van reisdocumenten op basis van de BRP-gegevens en gegevens uit de reisdocumentenregisters.

Primaire doel Basisregistratie Personen

Het primaire doel van de BRP, zoals ondere andere omschreven in de wet BRP, is om te voorzien in een doelmatige informatievoorziening waarmee persoonsgegevens aan alle overheidsorganisaties en andere organisaties (afnemers) verstrekt kunnen worden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun publieke of maatschappelijke taak. Hierdoor hoeven deze organisaties die informatie niet steeds weer bij de burger op te vragen (eenmalig registreren, meervoudig gebruik). Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.

Primaire doel reisdocumenten

Het primaire doel van het beleid ten aanzien van reisdocumenten is om burgers in staat te stellen hun in de grondwet vastgelegde rechten op het verlaten van het land en terugkeer uit te kunnen oefenen. Daarvoor moet het stelsel, en het reisdocument zelf, zo veilig en toegankelijk mogelijk voor de burger zijn. Verder fungeert een reisdocument ook als identificatiemiddel in de zin van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht (WID). De minister van BZK is de stelselverantwoordelijke voor de Paspoortwet en faciliteert het domein van reisdocumenten. De feitelijke verstrekking van reisdocumenten ligt bij de uitgevende instanties, voornamelijk gemeenten.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage over de periode 2019-2024. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over die beleidsperiode. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode.

Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Basisregistratie Personen

In 2026 evalueren we verschillende aspecten van de Basisregistratie Personen. Zo evalueren we enkele experimenten met het BRP, zoals registratie tijdelijke verblijfsadressen niet-ingezetenen, registratie aantal ingezetenen op woonadres en data van burgers minimaliseren. Daarnaast beoordelen we regelmatig de adreskwaliteit in het BRP. Al deze evaluaties worden uitgevoerd om te zien of de verschillende delen van de BRP kwalitatief behoud kunnen worden. Zodra de wetgeving met betrekking tot de introductie van het Burgerservicenummer in Caribisch Nederland in werking treedt kan een ex-post evaluatie ingepland worden. Met deze evaluaties willen we lessen trekken uit het gevoerde beleid rond de BRP, de introductie van het BSN in Caribisch Nederland en evalueren of verschillende wettelijke kaders doelmatig en doeltreffend zijn.

Reisdocumenten

We evalueren ter zijner tijd in EU verband de verordening identiteitskaarten en er wordt regelmatig een Monitor Identiteit uitgevoerd. Daarnaast voeren we een kwaliteitsonderzoek naar de Vingerafdrukken toe. Nog nader te bepalen evaluaties in de periode 2026-2028 zijn Modernisering Afname Biometrie, Verbeteren Reisdocumentenstelsel en fraudemaatregelen (nulmeting, evaluatie efficiëntie dienstverlening).

Nadere toelichting

De huidige geplande evaluaties geven een goed beeld van de verschillende ontwikkelingen binnen het beleidsthema ‘Identiteitsstelsel’. De BRP wordt op verschillende onderdelen geëvalueerd om te zien of er kwalitatieve verbeteringen of verbetering in de dienstverlening mogelijk zijn. Daarnaast zullen er na inwerking treeding van de wet ex ante, ex durante en ex poste evaluaties gepland worden voor het traject om het BSN in te voeren in Caribisch Nederland. Dit geeft gedurende het gehele beleidstraject goed inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsinzet.

Hoogwaardige dienstverlening één overheid
Tweewegverkeer en vorderingenoverzicht rijk Ex post 2026 Te starten 6.7
Opschaling MijnZaken Ex post 2027 Te starten 6.7
Landelijke informatievoorziening Ex post 2027 Te starten 6.7
Evaluatie digitale toegankelijkheid Ex post 2027 Te starten 6.7
Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) Ex durante 2028 Te starten 6.7
Levensgebeurtenissen Ex durante 2027 Te starten 6.7
Signaalmanagement Ex durante 2027 Te starten 6.7
Gebruiker centraal Ex durante 2027 Te starten 6.7
Proactieve dienstverlening Ex durante 2027 Te starten 6.7
Toekomst Basisregistratie Personen (BRP) Ex post 2027 Te starten 6.7
Generieke Digitale Infrastructuur
Evaluatie centrale financiering GDI Ex-durante 2026 Te starten 6.8
Evaluatie doorontwikkeling MijnOverheid Ex-durante 2026 Te starten 6.8
Evaluatie domein Toegang Ex-durante 2026/2027 Te starten 6.8
Evaluatie beleid innovatie Ex-durante 2026/2027 Te starten 6.8
Overig
Logius Agentschapsdoorlichting 2029 Te starten 6.2 en 6.8

SEA-thema ‘Hoogwaardige dienstverlening één overheid en GDI»

We zetten in op dienstverlening die aansluit bij de leefwereld en persoonlijke situatie van burgers en ondernemers. Zodat een goede en consistente beleving van dienstverlening vanuit de overheid ontstaat, die voldoet aan de behoeften en wensen van mensen. We zorgen ervoor dat mensen makkelijk in- en toegang hebben tot overheidsbrede dienstverlening en dat ze goed worden geholpen en ondersteund. En dat ze waar wenselijk proactief producten en diensten krijgen aangereikt. We zetten in op uniformering en standaardisering ten dienste van toegankelijke en logische overheidsbrede (digitale) dienstverlening. Bijvoorbeeld voor het verwerken van signalen en feedback van burgers en ondernemers.

Ook zetten wij verder in op een betrouwbare en adequate Generieke Digitale Infrastructuur. De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) is de overheidsbrede digitale infrastructuur voor de publieke dienstverlening. De GDI zorgt dat overheidsorganisaties hun dienstverlening aan burgers en bedrijven betrouwbaar en adequaat kunnen uitvoeren. De GDI bestaat uit bouwstenen in de vorm van afspraken (stelsels), standaarden en voorzieningen. Ze ondersteunen de (digitale) dienstverlening van de overheid en alle publieke dienstverleners en private organisaties met een publieke taak. De GDI vormt zo het fundament voor publieke dienstverlening aan burgers en bedrijven en maakt veilige en betrouwbare (digitale) dienstverlening mogelijk. Ook voor de samenwerking tussen publieke organisaties onderling is de GDI cruciaal.

Burgers én bedrijven in 2030 ontvangen proactieve dienstverlening van de overheid, ervaren dat ze makkelijk ingang en toegang hebben tot de dienstverlening en beleven de overheid als een samenwerkend geheel:

  1. We zetten met onze overheidsbrede portalen in op één samenhangende wegwijzer in het overheidslandschap, die burgers en ondernemers op een uniforme wijze doorgeleidt naar de juiste dienstverlening.
  2. Burgers en ondernemers hebben toegang tot de Digitale Overheid via publieke én private inlogmiddelen en wallets, ook als vertegenwoordiger.
  3. Alle overheidslagen maken gebruik van gestandaardiseerde generieke voorzieningen.
  4. Ook specifieke voorzieningen voldoen aan verplichte standaarden zodat organisaties gegevens uit kunnen wisselen en beschikbaar kunnen stellen.
  5. Deze voorzieningen zijn zo veel mogelijk open source en draaien op een gemeenschappelijke infrastructuur in datacentra van en voor de overheid aangevuld met private clouddienstverlening.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode 2022 tot en met 2027 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode.

Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Zie voor het laatste jaarverslag: link. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Wet elektronische publicaties

We evalueren de Wet elektronische publicaties (Wep). De Wep heeft tot doel herkenbare en toegankelijke publicatie van overheidscommunicatie zoals algemene bekendmakingen, mededelingen en inzage in voorgenomen besluiten te realiseren. Dat doen we door het stroomlijnen van de wettelijke verplichtingen ten aanzien van de publicatievoorschriften. Het bereiken van de burger moest een impuls krijgen door het invoeren van een laagdrempelige, brede attenderingsservice.

Opschaling van MijnZaken

De MijnZaken is een track & trace service die burgers op een transparante en eenduidige manier inzicht biedt in de status van hun aanvraag voor een product of dienst. De MijnZaken service is een generieke interactieservice binnen het VNG Omnichannel project. Deze service versterkt een kanaalonafhankelijke aanpak binnen gemeenten en op landelijk niveau (MijnOverheid).

Vorderingenoverzicht Rijk.

Het opvragen van informatie over financiële verplichtingen is op dit moment een tijdrovende en complexe activiteit, waarbij elke overheidsorganisatie individueel moet worden benaderd. Het Vorderingenoverzicht Rijk heeft als doel om informatie over financiële verplichtingen van meerdere overheidsorganisaties in één overzicht aan de burger beschikbaar te stellen. Dit in een mobiele app en op MijnOverheid. Om dit mogelijk te maken wordt een standaard ontwikkeld voor het verstrekken van dit soort informatie. Hiervoor wordt samengewerkt met Belastingdienst, Centraal Administratie Kantoor, Centraal Justitieel Incassobureau, DUO, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Sociale Verzekeringsbank, Toeslagen en UWV.

Landelijke informatievoorziening

De Landelijke Informatievoorziening (LIV) is onlangs live gegaan als bètaversie op wegwijzer.overheid.nl. Vanuit deze basis wordt de informatievoorziening gefaseerd uitgebreid met nieuwe onderdelen en functionaliteiten. Dit gebeurt samen met vertegenwoordigers vanuit de publieke dienstverleners en decentrale overheden en op basis testen en (gebruikers)onderzoek. In de tweede helft van 2026 zal deze als Minimal Viable Product live gaan.

Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO)

We onderzoeken hoe dit meldpunt vanuit de opstartperiode naar de beheerperiode is doorontwikkeld. We richten deze evaluatie voornamelijk op het vlak van trendanalyse ten behoeve van beleidsontwikkeling.

Centrale financiering Generieke Digitale Infrastructuur

In 2026 staat er een evaluatie gepland naar de centrale financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), welke in beheer is bij Logius. Met deze evaluatie krijgen we inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van de centrale financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Dit is nodig omdat deze financieringsstroom een belangrijk deel van de totale financiering van beleidsartikel 6.8 behelst.

MijnOverheid en beleid omtrent innovatie

In 2027 zijn er evaluaties gepland voor de doorontwikkeling van MijnOverheid en beleid omtrent innovatie. Deze dossiers zijn van strategisch belang voor de Digitale Overheid en daarom is er behoefte aan inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsontwikkelingen en de uitgave van de budgetten.

Domein Toegang

Binnen het domein Toegang maken we het voor inwoners mogelijk om op een veilige, betrouwbare en eenvoudige wijze gebruik te kunnen (laten) maken van de digitale overheidsdienstverlening door de ontwikkeling van het domein Toegang. Bouwstenen zijn: DigiD, DigiD Machtigen, eHerkenning, eIDAS, Public Key Infrastructure-Overheid, Burgerservicenummer-koppelpunt. 

Nadere toelichting

Over de gehele breedte geven de geplande monitors/evaluaties op het subthema «Hoogwaardige dienstverlening één overheid» een goed beeld van onze doelstellingen. Qua focus richt de evaluatieagenda zich op het beleid waarin de burger en ondernemer, ofwel de gebruiker, centraal staat. Dit komt onder andere terug in de kennisbehoefte om het beleid rondom levensgebeurtenissen te evalueren en op het beleid rondom de signalen die we vanuit verschillende hoeken krijgen. De focus ligt minder op de fysieke loketten van de Digitale Overheid, omdat er recentelijk al veel evaluaties en onderzoeken hebben plaatsgevonden. Bijvoorbeeld naar de Informatiepunten Digitale Overheid. 

De focus op het subthema GDI draait voornamelijk om de financiering van de GDI en enkele strategische dossiers. Hiermee krijgen we inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van een belangrijk onderdeel van de digitale overheid: de Generieke digitale infrastructuur. Aanvullend is er de komende jaren behoefte aan inzicht in een paar dossiers, vanwege een veranderende werkwijze en geplande doorontwikkelingen.De focus qua evaluaties ligt in de periode 2022-2028 minder op bijdragen aan de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland, de Kamer van Koophandel en enkele kleinere dossiers. Deze dossiers hebben in vergelijking met de ingeplande evaluaties een minder grote financiële impact, of er zijn minder beleidsontwikkelingen waardoor de kennisbehoefte niet is gewijzigd.

Gedurende de looptijd van de SEA zal de kennisbehoefte doorlopend geëvalueerd worden en de evaluatieagenda zal hierop worden aangepast.

Rijk als werkgever
Bestedingsplan Leiderschap, diversiteit en inclusiviteit (POK-middelen) Ex post 2025 Lopend 7
Evaluatie impact Staat van de Uitvoering 2022-2025 Ex post 2026 Te starten 7
Wet Normering Topinkomens Ex post 2026 Te starten 7
Evaluatie psychosociale ondersteuning klokkenluiders door Slachtofferhulp Nederland Ex durante 2026 Te starten 7
Rechtsbijstand en mediation voor klokkenluiders via Raad voor de Rechtsbijstand Ex durante 2026 Te starten 7
Wet bescherming klokkenluiders Ex post 2026 Te starten 7
Visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst Ex durante 2027 Te starten 7
Monitor interne meldregelingen Wet bescherming klokkenluiders Ex durante 2024, 2026, 2028 Te starten 7
Informatievoorziening Rijk
Evaluatie I-strategie Rijk 2021-2025 Ex post 2025 Te starten 7
Beleidsevaluatie I vakmanschap Ex durante 2025 Te starten 7
CIO Stelsel Rijksdienst 2026/207 ex post 2026/2027 Te starten 7
0-meting duurzaamheid ODC ex ante 2026 Te starten 7
Organisatie Rijksoverheid en bedrijfsvoering
Evaluatie impact Ambtelijk vakmanschap (POK-middelen) Ex durante 2026 Te starten 7
Huisvesting en faciliteiten
Rapportage Rijkshuisvestingsstelsels Ex durante 2026 Te starten 7
subsidieregeling Center for People and Buildings Ex post n.t.b. Te starten 7
Rijksinkoop
Evaluatie Uitvoeringsagenda ISV Ex post 2025 Te starten 7
Onderzoek externe Auditdiensten ISV Ex post 2025 Te starten 7
Regie op de Monitoring MVOI fase 2 en 3 Ex post 2025 Te starten 7
Overig onderzoek
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk Ex durante jaarlijks Lopend 7
SSC-ICT Agentschapsdoorlichting 2026 Lopend 7
FM Haaglanden Agentschapsdoorlichting 2027 Te starten 7
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek Agentschapsdoorlichting 2028 Te starten 7
O&P Rijk Agentschapsdoorlichting 2027 Te starten 7
Huis voor Klokkenluiders ZBO evaluatie 2026 Te starten 7
Deelname aan wetenschappelijk onderzoeksprogramma Werk in Transitie van het CfPB Ex durante 2029 Te starten 7

SEA-thema ‘Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid»

De minister van BZK streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert. Dit gebeurt door het creëren van randvoorwaarden voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties en in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.  Het ministerie draagt hieraan bij in een regisserende en coördinerende rol, respectievelijk op het terrein van collectieve arbeidsvoorwaarden, personeelsbeleid Rijk en organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk, waaronder ICT, huisvesting, inkoop en faciliteiten en Management Development. De rijksbrede bedrijfsvoering betreft de niet-financiële bedrijfsvoering, bedoeld om alle ruim 165.000 rijksambtenaren in staat te stellen samen aan de Rijksopgaven te werken – teneinde maatschappelijke opgaven te realiseren.

Eerstvolgende periodieke rapportage

In 2025 heeft de Tweede Kamer een Periodieke Rapportage over dit thema ontvangen over de beleidsperiode 2019-2023 (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67). Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028 over de beleidsperiode 2024-2027.

Toelichting nieuw opgenomen evaluaties/monitors

Binnen dit grote thema wordt er onderscheid gemaakt tussen een vijftal subthema’s. De nieuw opgenomen onderzoeken worden hieronder toegelicht.

  1. Rijk als werkgever

Bestedingsplan Leiderschap, diversiteit en inclusiviteit (POK-middelen)

De evaluatie van de impact van het bestedingsplan ‘Leiderschap, diversiteit, inclusie, voorkomen institutioneel racisme en onbewust vooroordelen’ wordt uitgevoerd in 2025 en wordt extern belegd bij een onafhankelijke partij, mogelijk bij een universiteit. Daarbij staan de vragen centraal of de interventies hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de doelstellingen en of aanvullende inspanningen zijn te benoemen die mogelijk meer impact hebben. De uitgangspunten voor de evaluatie zijn aan de voorkant vastgesteld in 2021, zodat deze mede richting kunnen geven aan de ontwikkeling van het programma.

Evaluatie impact Staat van de Uitvoering 2022-2025

De evaluatie van de impact van de sinds 2022 jaarlijks uitgebrachte «Staat van de Uitvoering» start medio 2026. Doel is om systematisch de daadwerkelijke effecten te onderzoeken op de uitvoeringspraktijk, het beleid en de samenwerking tussen politiek, beleid en uitvoering. Met kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt nagegaan of de Staat van de Uitvoering politici, bestuurders en beleidsmakers bereikt, leidt tot verbeteringen, het lerend vermogen van de overheid versterkt en de kloof tussen beleid en uitvoering verkleint. De evaluatie wordt onafhankelijk uitgevoerd en moet inzicht geven in de toegevoegde waarde. De uitkomsten vormen de basis voor onderbouwde aanbevelingen voor de praktijk in de jaren daarna.

Monitor campagne veilig werk- en meldklimaat

BZK heeft de campagne veilig werk- en meldklimaat (2023-2024) gemonitord om de doelmatigheid en de effectiviteit van de campagne in het oog houden. De verschillende voorzieningen die zien op de ondersteuning van klokkenluiders op psychosociaal en juridisch gebied worden (tussentijds) geëvalueerd. Er worden onderzoeken gedaan om meer inzichten te verkrijgen als onderbouwing van beleid en wetgeving. De Universiteit van Amsterdam doet meerjarig onderzoek naar de bescherming van klokkenluiders. Er wordt gedragskundig onderzoek gedaan naar psychologische processen die van belang zijn bij het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat.

Wet normering topinkomens

In 2026 wordt de evaluatie van  de Wet Normering Topinkomens (WNT) afgerond. Deze wet dient elke vijf jaar te worden geëvalueerd, waarin wordt stilgestaan bij de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk.

Wet bescherming klokkenluiders

De Wet bescherming klokkenluiders is op 18 februari 2023 in werking getreden. Om de effecten van de Wet bescherming klokkenluiders op de uitvoering in beeld te krijgen, is in 2024 een invoeringstoets uitgevoerd. De Wet bescherming klokkenluiders wordt in 2026 geëvalueerd. Overeenkomstig de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vindt in 2026 een evaluatie plaats van het Huis voor klokkenluiders als zbo.

Visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst

Om er zeker van te zijn dat het ABD-stelsel en het functioneren van de ABD goed blijven aansluiten bij de doelstellingen en maatschappelijke ontwikkelingen, is aan de Tweede Kamer toegezegd om periodiek een externe visitatiecommissie te vragen om het ABD-stelsel te evalueren en aanbevelingen te doen voor verbetering. De eerste visitatie heeft plaatsgevonden in 2023.

2. Informatievoorziening Rijk

CIO Stelsel Rijksdienst 2026/2027

Conform het CIO besluit heeft een evaluatie plaatsgevonden (CIO stelsel Rijksdienst 2021, nulmeting) die vervolgens elke drie jaar wordt herhaald. De laatste oplevering van het rapport was in 2024. In 2026 zal de nieuwe start worden gemaakt en oplevering rapport wordt verwacht in 2027. Doel van de evaluatie is om onderzoek te doen naar het digitaal leiderschap en lerend vermogen van het CIO-stelsel binnen de Rijksdienst.

3. Organisatie

Evaluatie impact Ambtelijk vakmanschap (POK-middelen)

Sinds eind 2020 wordt gewerkt aan het versterken van ambtelijk vakmanschap en opgavegericht samenwerken binnen de Rijksdienst. Werken vanuit publieke waarde, opgaven moeten steeds meer over de grenzen van de ministeries aangepakt worden. Daarvoor is verandering van gedrag van rijksambtenaren nodig. Het rijksbrede programma Grenzeloos Samenwerken werkt hieraan. Het meten van de impact van dat programma is ingewikkeld, maar hieraan wordt vanaf de start gewerkt. Het voornemen is om in 2026 een evaluatie af te ronden, waarin de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten worden gepresenteerd, inclusief aanbevelingen over de aandachtspunten bij het vervolg.

4. Huisvesting en faciliteiten

Rapportage Rijkshuivestingsstelsel

Dit betreft een evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel kantorenhuisvesting Rijk en specialties Rijk (2 delen).

Subsidieregeling Center for People and Buildings

Betreft een evaluatie over de subsidieperiode 2025 en verder.

5. Rijkisinkoop

Evaluatie Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden (ISV)

In de Uitvoeringsagenda ISV (2022-2025) staan 19 acties en toezeggingen om de toepassing van ISV in de Rijksinkoop te verbeteren. Deze acties worden geëvalueerd om te bezien welke (nieuwe of doorlopende) acties vanaf 2026 nodig en zinvol zijn. Om beleidscoherentie ten aanzien van het Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI)- en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-beleid te bevorderen, wordt ook opgehaald hoe het ISV-beleid (beter) kan landen in de actualisatie van de Rijksinkoopstrategie en het Nationaal Plan MVOI.

Onderzoek externe Auditdiensten ISV

Doel van dit onderzoek is na te gaan in hoeverre de dienstverlening van externe auditdiensten voor Rijksinkoop van toegevoegde waarde is bij het beoordelen van (stappen van) gepaste zorgvuldigheid bij het toepassen van ISV beleid.

Regie op de Monitoring MVOI fase 2 en 3

Doel van het onderzoek is het creëren van eenduidige en betrouwbare sturingsinformatie over de toepassing en het effect van Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen. Het onderzoek is gericht op alle overheidslagen en moet dan ook resulteren in vergelijkbaarheid van data.

In de tweede fase van het onderzoek wordt gewerkt aan eenduidige definities, doelstellingen en KPIs. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de noodzakelijk datagovernance. Fase 3 staat in het teken van een meerjarenvisie en implementatieplan van MVOI monitoring.

Periodieke Rapportage: Slavernijverleden Afronding in 2030
Deel(evaluatie)onderzoeken Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en)
Subsidieregelingen voor maatschappelijke initiatieven
Tussenevalutie regeling Europees Nederland ex durante 2027 te starten 14
Evaluatie regeling Europees Nederland ex post 2029 te starten na afronding laatste tijdvak in 2028. 14
Andere beleidsmatige maatregelen voor bewustwording en erkenning in
Europees Nederland
Herdenkingscomité Slavernijverleden
Besturingsmodel en voortgang doelstellngen Ex durante 2026 te starten 14

SEA-thema «Slavernijverleden»

Naar aanleiding van de kabinetsreactie van 19 december 2022 is met de Voorjaarsnota 2023 € 200 mln. incidenteel uitgetrokken voor maatregelen voor meer kennis en bewustwording, het erkennen en herdenken, en de doorwerking van het slavernijverleden.

Daarnaast is structureel € 8 mln. beschikbaar gesteld voor een onafhankelijk Herdenkingscomité slavernijverleden. De bestemming van deze middelen is tot stand gekomen in een intensieve samenwerking met nazaten van tot slaafgemaakten uit Europees Nederland, Suriname en Caribisch deel van het Koninkrijk.

Eerstvolgende periodieke rapportage

In deze Periodieke rapportage zal worden onderzocht in hoeverre de ingezette beleidsinstrumenten doelmatig en doeltreffend zijn geweest. Het plan van aanpak voor deze periodieke rapportage zal in 2029 aan de Kamer worden aangeboden. De evaluatie zelf zal plaatsvinden in 2030.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Regeling voor maatschappelijke initiatieven (Europees Nederland)

De regeling voor de maatschappelijke initiatieven voor Europees Nederland is in 2024 gepubliceerd en de verwachting is dat medio augustus 2025 een eerste tijdvak wordt opengesteld waarna de eerste aanvragen in behandeling kunnen worden genomen.

Om te komen tot een uitvoerbare regeling zijn de afgelopen maanden door het ministerie van BZK intensieve gesprekken gevoerd met een beoogd uitvoerder: Uitvoering Van Beleid, onderdeel van Directie Dienstverlening Samenwerkingsverbanden en Uitvoering binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Hierbij is het van belang dat de regeling laagdrempelig is en toegankelijk voor de gemeenschap.

Na inwerkingtreding van de subsidieregeling maatschappelijke initiatieven en de beleidsmaatregelen gefinancierd uit het fonds en de instelling van het Herdenkingscomité zal hier verdere concrete invulling aan gegeven worden.

Herdenkingscomité Slavernijverleden

Op 6 januari 2026 is de stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden (HC) opgericht, waarvoor structureel € 8 miljoen beschikbaar is. Het HC organiseert onder andere de Nationale Herdenking en bevordert het maatschappelijk bewustzijn over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan binnen het Koninkrijk en Suriname (indien gewenst). De werkorganisatie van het HC opereert zowel in Europees Nederland als het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het BES-BZK verstrekt jaarlijks subsidie. Na één jaar wordt het besturingsmodel en de voortgang van het HC geëvalueerd.

Periodieke Rapportage: Een veilig Groningen met perspectief Afronding in 2030
Deel(evaluatie)onderzoeken Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en)
Schadeafhandeling en versterking
Evaluatie Woonbedrijf Ex post 2025 Lopend 15
Evaluatie instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) Ex post 2025 Lopend 15
Evaluatie subsidieregeling rechtsbijstand Ex durante 2025 Lopend 15
Evaluatie versterkingsoperatie, afgebakend op taken NCG (onderdeel Staat van Groningen en Noord-Drenthe) Ex post 2029 Te starten 15
Perspectief
Evaluatie subsidieregeling Bestuurlijke afspraken Ex post 2025 Lopend 15
Evaluatie economische agenda (onderdeel Staat van Groningen en Noord-Drenthe) Ex post 2029 Te starten 15
Overig
Monitor: Staat van Groningen Rapportage 2025 lopend 15

SEA-thema 'Een veilig Groningen met perspectief"

Het kabinet werkt aan het oplossen van de gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld en het inlossen van de ereschuld aan bewoners die te lang onevenredig hiervan de lasten hebben gedragen. Concreet gaat het om het herstellen van schades en om het versterken van gebouwen, en om een generatielange investeringen in verduurzaming, sociaal welzijn en economische ontwikkeling. Het doel van het beleid is dat inwoners een veilig, hersteld en verduurzaamd huis krijgen. Verder draagt het Kabinet zorg voor het bevorderen van de brede welvaart in de gemeenten in de provincie Groningen, de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo zodat de brede welvaart uiterlijk in 2055 tenminste het landelijk gemiddelde bereikt.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2030. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode tot en met 2029 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode.

Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nadere toelichting

De Staat van Groningen en Noord-Drenthe is een jaarlijks, samenhangend beeld van alle beschikbare informatie en onderzoeken over hoe het gaat met het herstel, de veiligheid en de (brede) welvaart in het gebied dat heeft geleden onder de gaswinning uit het Groningenveld. De Staat van Groningen wordt door een onafhankelijke partij samengesteld. Dit draagt bij aan de informatievoorziening van bewoners, bestuurders, volksvertegenwoordigers en andere betrokkenen, en maakt tijdige signalering van knelpunten en bijsturing van het beleid mogelijk. 

Met de Staat van Groningen en Noord-Drenthe verschijnt jaarlijks een complete monitor van de output, outcome en impact van alle onderdelen van het beleid ten aanzien van het herstellen van de gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld en de generatielange investeringen in verduurzaming, sociaal welzijn en economische ontwikkeling.

Bijlage 5: Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen

In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het kabinet het pakket Wind in de Zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. voor de periode van 2020 tot en met 2030. In het bestuursakkoord is in artikel 2.10 afgesproken dat de rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Met het opnemen van de bedragen in de begroting zijn deze geoormerkt voor dit doel.

Dit overzicht is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen.

Totaal 11.687 14.098 16.481 30.256 23.505 25.321 81.972
1. Law Delta 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 57.870
Extra beveiligde inrichting (EBI) JenV (VI) 34. Straffen en Beschermen Bijdrage aan agentschappen 0 0 0 0 0 0 52.000
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ) JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0 0 3.760
Beveiligde overnachtingslocatie JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0 0 110
Strategisch Kenniscentrum JenV (VI) 33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding Bijdrage aan medeoverheden 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
2. Bereikbaarheid 0 0 0 12.211 7.263 10.263 8.763
Aanpassing dienstregeling NS IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 0 0 0 0
Verbetering bereikbaarheid IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 12.211 7263 10263 8763
Rail Gent - Terneuzen IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 0 0 0 0
3. Delta Kenniscentrum 4.012 8.198 10.581 11.520 10.342 9.158 11.439
Delta Kenniscentrum OCW (VIII)/
LVVN (XIV)
16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid Subsidies (regelingen) 4.012 8.198 10.581 11.520 10.342 9.158 11.439
4. Eerstelijnszorg 4.425 3.900 3.900 4.525 3.900 3.900 3.900
Huisartsen / Physical Assistant VWS (XVI) 4. Zorgbreed beleid Subsidies (regelingen) 3.800 3.900 3.900 3.900 3.900 3.900 3.900
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren VWS (XVI) 3. Langdurige zorg en ondersteuning Subsidies (regelingen) 625 0 0 625 0 0 0
11. Ontvlechten Evides en PZEM 1.250 0 0 0 0 0 0
Evides BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 1.250 0 0 0 0 0 0

Toelichting

1. Law Delta (JenV)

Justitieel complex Vlissingen

Extra beveiligde inrichting (EBI)

De huidige behoefte aan capaciteit voor bijzondere regimes binnen de penitentiaire inrichtingen is nog niet bereikt maar loopt wel tegen het maximum aan. De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught raakt voller en spreiding van deze categorie gedetineerden over meerdere inrichtingen is op dit beveiligingsniveau niet mogelijk. Met een tweede EBI ontstaat ruimte om gedetineerden die voor dit regime in aanmerking komen te kunnen scheiden van elkaar. Deze spreiding is nodig om voortgezet crimineel handelen in detentie (vchd) en ondermijnende criminaliteit te kunnen voorkomen en bestrijden. De penitentiaire inrichting Vlissingen zal niet alleen een EBI huisvesten. Dit heeft te maken met doelmatigheidsredenen zoals een efficiënteinzet van personeel en voorzieningen en vanwege de mogelijkheid om te kunnen op- en afschalen tussen de verschillende regimes. Daarnaast is er behoefte aan cellen die qua beveiligingsniveau tussen een EBI en een reguliere cel liggen. Daarom komen er naast een EBI ook 192 andere plaatsen, mogelijk in de vorm van vier multi-inzetbare gevangenisunits met 48 plaatsen. De ingebruikname van het JCV staat thans gepland voor medio 2030 (zie ook Kamerbrief d.d 9 november 2023). De financiële reeks in bovenstaand overzicht is op nul gesteld voor de jaren tot en met 2029, omdat de oplevering in 2030 plaatsvindt.

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

Om in de toekomst nieuwe strafzaken te kunnen faciliteren waarbij zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn, is meer extra beveiligde zittings­ capaciteit noodzakelijk. De nieuwe hoogbeveiligde zittingslocatie is een landelijke voorziening die zich primair richt op parketten en rechtbanken ten zuiden van de grote rivieren. Door het combineren van een gevangenis en een zittingslocatie in een hoogbeveiligde omgeving ontstaat een voor Nederland nieuw concept. Hierdoor kan een deel van deze zware vlucht­ gevaarlijke criminelen in één veilige omgeving worden gedetineerd en berecht. De financiële reeks in bovenstaand overzicht is op nul gesteld voor de jaren tot en met 2029, omdat de oplevering in 2030 plaatsvindt.

Beveiligde overnachtingslocatie

Advocaten, rechters en officieren van justitie moeten hun werk veilig kunnen doen. Bij zaken die worden behandeld in de hoogbeveiligde zittings­ locatie zal het ook vaker voorkomen dat rechters, officieren van justitie en advocaten worden beveiligd. Daarom komt op het Justitieel Complex Vlissingen ook een beveiligde voorziening waarin zij tijdens (meerdaagse) zittingen kunnen werken en overnachten. Dit scheelt reistijd en vermindert het risico tijdens vervoersbewegingen. De financiële reeks in bovenstaand overzicht is op nul gesteld voor de jaren tot en met 2029 omdat de oplevering in 2030 plaatsvindt.

Overig Lawdelta

Strategisch Kenniscentrum Ondermijnende Criminaliteit (SKC-OC)

Het Strategisch Kenniscentrum Ondermijnende Criminaliteit heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhavings- en toezichtdiensten en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.

Extra beveiligde zittingslocatie (EBZ) Lelystad

In Lelystad wordt de bouw van een extra beveiligde zittingslocatie (EBZ) voorbereid, ter vervanging van de zwaar beveiligde rechtbank in Amsterdam Nieuw-West, beter bekend als «de bunker». De verwachte opleverdatum is gepland in 2031.

2. Bereikbaar (IenW)

Aanpassing dienstregeling NS

Om NS te compenseren voor het aanbieden van de extra en versnelde trein, is € 4,5 mln. jaarlijks structureel vrijgemaakt vanuit het maatregelenpakket. Deze reeks is toegevoegd aan de subsidie die NS ontvangt voor de uitvoering van de concessie. Daarom is voor de concessieperiode 2025-2033 € 40,5 mln. overgeboekt vanuit programma Wind in de Zeilen naar de beleidsbegroting H12 IenW, waar deze uitgaven verantwoord zullen worden.

Verbetering bereikbaarheid

De versnelde en extra trein vergen kleine ingrepen aan de infrastructuuur. Er wordt gestudeerd aan onder andere extra overwegmaatregelen om de veiligheid op pijl te houden en mogelijke extra energievoorziening om de treinen van voldoende spanning te voorzien.

Rail Gent-Terneuzen

In de tweede helft van 2024 is gestart met de formele MIRT-verkenning voor Rail Gent-Terneuzen. De zuidoostboog bij de Sluiskilbrug is één van de te verkennen infrastructurele maatregelen. De geraamde bedragen voor Wind in de Zeilen maken onderdeel uit van de totaal geraamde studiekosten, waarvoor ook vanuit het Nationaal Groeifonds en Europa middelen beschikbaar zijn gesteld. Deze bijdragen staan in het Mobiliteitsfonds en de kosten voor de MIRT-verkenning (en uiteindelijk realisatie) moeten uit de gezamenlijke totaalbijdrage worden gefinancierd. Het bedrag dat op het programma Wind in de Zeilen stond is overgeboekt naar de MIRT verkenning Rail Gent Terneuzen.

3. Delta Kenniscentrum (OCW)

Delta Kenniscentrum

Het Delta Kenniscentrum (DCC) heeft in 2023 en 2024 een opstartfase gekend. In 2025 ontvangt het DCC een instellingssubsidie. Dit bedrag wordt onder andere gebruikt voor het uitvoeren van transdisciplinaire onderzoeksprojecten. Daarnaast wordt in 2025 de opstartfase afgerond, en worden de laatste vaste posities aan de mbo’s, hbo’s, en universiteiten ingevuld. In 2026 wordt er opnieuw een instellingssubsidie aan het DCC verstrekt van € 10,6 mln.

4. Eerstelijnszorg (VWS)

Huisartsen / Physical Assistant

In Zeeland is sprake van een toenemend tekort aan huisartsen. Uit ervaring blijkt dat artsen na de opleiding vaak blijven wonen in de regio waar de opleiding is genoten. Door huisartsen in opleiding (HAIO’s) de hele opleiding te laten doorlopen in Zeeland wordt beoogd dat deze huisartsen in Zeeland werkzaam zullen blijven, om zo de tekorten te verminderen. Er is een pilot gestart in 2020 door de huisartsenopleiding van het Erasmus MC, waarbij vier HAIO’s per september 2020 zijn gestart om de hele opleiding in Zeeland te doorlopen. Deze maatregel houdt in dat deze pilot structureel wordt gemaakt, waarbij in 2021 tweemaal vier HAIO’s volgens dit concept aan Zeeland zijn toegewezen. Vanaf 2022 is het aantal plekken verhoogd naar tweemaal zes instroomplekken per jaar. Ook in 2026 zullen er dus tweemaal zes instroomplekken beschikbaar zijn.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

De investering in een gezondheidscentrum in Vlissingen met potentieel nog een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plek te leveren, waarvan zoveel mogelijk zorg in de eerste lijn, door eerstelijns professionals. Door een vertraging in de uitvoering van het lopende project, waarvoor een verleningsverzoek bij VWS is neergelegd met gelijkblijvende kosten, is € 0,6 mln. van het budget uit 2024 doorgeschoven naar 2027. Met deze schuif is de looptijd van de regeling destijds verlengd t/m 2027. Verder staat dit budget op 0 omdat alleen nog de gelijkblijvende kosten door de vertraging in 2027 worden voldaan.