[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D36357, datum: 2025-09-16, bijgewerkt: 2025-10-02 15:47, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36800-A-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36800 A-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026.

Onderdeel van zaak 2025Z15659:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025–2026
36 800A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 10.468,6 miljoen

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 482,2 miljoen

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven (+) en ontvangsten (-) per productartikel in de periode 2025–2039 (bedragen x € 1 mln). Gemiddelde Uitgaven: € 9.934 miljoen en Gemiddelde Ontvangsten: - € 366 miljoen

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

R.Tieman

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Voor u ligt de Ontwerpbegroting 2026 van het Mobiliteitsfonds (A).

Structuur

De opzet en structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld;
  2. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 begint;
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan in één oogopslag de inhoud van dit wetsvoorstel worden gezien;
  4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten, reserveringen, vernieuwingsprogramma's alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: 1) van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling ) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; 2) van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2025. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2026. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht;
  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand in de Ontwerpbegroting 2026. De grootste mutaties worden ook in de verdiepingsbijlage toegelicht (bijlage 1);
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting, zoals de instandhoudingsbijlage, of betreffen overzichtsconstructies.

Normering

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1000 5 5
≥ 1000 5 5
  1. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2039.
  2. Voor Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding) is een aparte bijlage 3 opgenomen.

Kasschuiven

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2026 worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven blijft het beschikbare kasbudget per jaar en per modaliteit aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van het Mobiliteitsfonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2026 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante (generale) kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in hoofdstuk 2 Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

Overzicht geschatte Budgetflexibiliteit

Gezien het specifieke karakter en samenhang van de begrote uitgaven op het Mobiliteitsfonds wordt de budgetflexibiliteit op de volgende manier berekend. Als juridisch verplichte uitgaven worden beschouwd: realisatieprojecten en programma’s, DBFM-contracten, apparaatsuitgaven en Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding). De projecten en programma’s die in de planuitwerkings- en verkenningsfase zitten, worden gezien als bestuurlijk gebonden. (Risico)reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd. De generieke investeringsruimte wordt aangemerkt als vrij te besteden/niet juridisch verplicht.

Groeiparagraaf

Afschaffing voedingsartikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Het gebruik van artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk van het Mobiliteitsfonds wordt opgeheven. Het Mobiliteitsfonds werd tot dusverre gevoed via de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat, artikel 26 (XII). Met ingang van de begroting 2026 wordt het Mobiliteitsfonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Mobiliteitsfonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de beleidsbegroting XII en het Mobiliteitsfonds beter inzichtelijk gemaakt. Met het vervallen van artikel 19 komen ook de bijlage Voeding van het Mobiliteitfonds en de begrotingsstaat van artikelonderdeel 19 te vervallen.

Verdiepingsbijlage

Om de begrotingsstukken te vereenvoudigen is door het Ministerie van Financiën kritisch gekeken naar het aantal bijlagen in relatie tot de informatiebehoefte van de Kamer. Hiertoe is bij de Voorjaarsnota 2025 een voorstel gedaan om een aantal bijlagen ofwel te laten vervallen, danwel alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement op te nemen. In lijn hiermee wordt de verdiepingsbijlage van het Mobiliteitsfonds bij de Ontwerpbegroting 2026 voor het laatst gepresenteerd.

Tolbijlage

Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2025 is de tolbijlage (Bijlage 5) aangepast. De tolbijlage is verduidelijkt en vereenvoudigd. Vanaf de Ontwerpbegroting 2026 worden de tolinkomsten en toluitgaven gesplist per project: A24 Blankenburgverbinding en ViA15. Reden hiervoor is omdat vanaf eind 2024 de A24 Blankenburgverbinding is geopend. Daarnaast zijn er twee extra tabellen gepresenteerd waarin de opbouw van de verwachte ontvangsten voor de tolheffing op beide projecten afzonderlijk en met meer detail te zien zijn, inclusief de indicatoren. Er wordt bij deze tabellen uitleg gegeven hoe de opbouw van de tolontvangsten tot stand komen.

Financiële risico's en onzekerheden

In verschillende onderdelen van de begroting van het Mobiliteitsfonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.

  1. In onderdeel 2.3 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van het instrument overprogrammering toegelicht.
  2. In onderdeel 2.4 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Mobiliteitsfonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.
  3. In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 11.04 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Mobiliteitsfonds ervoor staat en welke ruimte resteert om potentiële tegenvallers en risico's op te vangen.
  4. In de onderdelen 3.2 tot en met 3.6 wordt de stand van zaken op de instandhoudings- en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.
  5. In bijlage 3 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat de mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.

2. Uitvoeringsagenda Mobiliteit

2.1 Mijlpalen en Resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2026 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Hoofdwegen Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Spoorwegen Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
Uitvoering van vernieuwingsprojecten op de vaarwegen (sluizen en bruggen)
Onderhoud om o.a. de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2026.

Ontwikkeling

Hieronder zijn de mijlpalen voor 2026 per modaliteit opgenomen.

Openstelling n.v.t.
Indienststelling Diverse deelprojecten bij de landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak, ERTMS en Meerjarenprogramma geluidsanering Spoor)
Spoorcapaciteit 2030 diverse deelprojecten
PHS Eindhoven (Behandelen en Opstellen module 2, 4 en 5 (wissels))
PHS Culemborg; transfermaatregelen
Ombouw emplacement Den Haag CS
Projecten in het kader van Klimaatadaptatie
Antiterrorismemaatregelen op 6 stations
Verbetermaatregelen Zwolle-Enschede
Inframaatregelen MerwedeLingelijn
Capaciteitsvergroting emplacement Moerdijk
Capaciteitsvergroting c.q. elektrificatie op emplacement Europoort
Start aanleg Diverse deelprojecten bij de landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak, ERTMS en Meerjarenprogramma geluidsanering Spoor)
Spoorcapaciteit 2030 diverse deelprojecten
Realisatiefase Calandbrug (ombouw en renovatie)
Openstelling n.v.t.
Start aanleg n.v.t.

2.2 Begroting op Hoofdlijnen

Stand ontwerpbegroting 2025 9.429.121 10.633.592 10.604.721 10.317.893 10.686.239 10.594.621 70.706.031
1 Mutaties 1e suppletoire begroting 2025 (Incl. ISB, Amendementen en NvW's) 338.538 ‒ 443.681 149.639 207.826 79.728 133.867 1.791.189
Aanvullende Post (AP) - WoMo-middelen 27.475 108.250 158.250 308.250 458.250 1.480.775
Bijdragen Derden 8.976 3.648 4.232 7.685 ‒ 78.580 12.762 20.845
Overboekingen andere begrotingshoofdstukken ‒ 113.020 ‒ 31.653 ‒ 31.268 ‒ 31.033 ‒ 38.061 ‒ 37.297 ‒ 249.703
- Beleidsbegroting IenW (XII) ‒ 79.814 ‒ 24.237 ‒ 22.091 ‒ 26.867 ‒ 33.895 ‒ 33.131 ‒ 256.620
- Deltafonds ‒ 3.800 ‒ 3.800 ‒ 5.011
- Overige Ministeries ‒ 29.406 ‒ 3.616 ‒ 4.166 ‒ 4.166 ‒ 4.166 ‒ 4.166 6.917
Actualisering Ontvangsten ‒ 28.121 2.849 ‒ 5.575 ‒ 76 9.119 12 21.642
Kaderaanpassing Voorjaarsbesluitvorming 220.000 ‒ 450.000 70.000 65.000 ‒ 130.000 ‒ 300.000 525.000
Saldo 2024 uitgaven 403.426
Taakstellingen Voorjaarsbesluitvorming ‒ 152.723 ‒ 9.860 ‒ 22.370
KF-middelen: Elekrificatie Friese Waddenveren 4.000 4.000 8.000 9.000 10.000 15.000
Stand 1e suppletoire begroting 2025 9.767.659 10.189.911 10.754.360 10.525.719 10.765.967 10.728.488 72.497.220
Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds Ontwerpbegroting 2026
2 Toevoeging AP-middelen Voorjaarsbesluitvorming Lelylijn aan het MF 10.000 33.750 39.500 63.250 2.355.500
- Nedersaksenlijn 10.000 10.000 10.000 10.000 1.872.000
- Kornwerderzand 18.750 18.750 37.500 300.000
- N36 Almelo-Ommen 5.750 5.750 103.500
- Flessenhals Meppel 5.000 5.000 10.000 80.000
3 Loon- en prijsbijstelling 162.625 182.486 182.018 177.150 183.536 182.293 1.233.434 151.247
- Loonbijstelling 38.838 38.817 38.674 38.782 38.646 38.613 299.173 37.243
- Prijsbijstelling 123.787 143.669 143.344 138.368 144.890 143.680 934.261 114.004
4 Bijdragen derden 79.285 4.520 4.010 6.021 4.517 4.441 20.204 56.810
- Wegen 9.586 2.919 2.492 2.391 3.261 3.540 16.506 16.810
- Spoorwegen 55.130 40.000
- Vaarwegen 13.117 114 285 2.033
- Megaprojecten 1.452 1.487 1.233 1.597 1.256 901 3.698
5 Extrapolatie 8.632.011
- Bijdrage aan MF 8.348.303
- Ontvangsten derden 283.708
6 Actualisering Ontvangsten ‒ 210.372 119.008 ‒ 35.885 ‒ 41.622 ‒ 105.563 ‒ 99.829 184.943 189.320
7 Overboekingen beleidsbegroting IenW (XII) ‒ 23.970 ‒ 24.174 ‒ 70.806 ‒ 32.533 ‒ 17.885 ‒ 18.273 ‒ 35.618 ‒ 2.212
- Dekking BDU ‒ 36.666
- Decentraal Spoor ‒ 20.900
- Veiligheid en Goederenvervoer ‒ 8.300 ‒ 4.500 ‒ 2.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500
- Overige overboekingen XII ‒ 3.070 ‒ 15.874 ‒ 29.640 ‒ 30.033 ‒ 16.385 ‒ 16.773 ‒ 35.618 ‒ 2.212
8 Overboeking ministeries ‒ 1.800 ‒ 500 8.192 14.308 ‒ 500 12.400 177.100 23.500
- Emergency Response Towing Vessels (ERTV’s) 8.692 14.808 12.900 181.100 24.000
- Overige overboekingen ministeries ‒ 1.800 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 4.000 ‒ 500
9 Taakstelling Amendement Kent ‒ 2.695
Stand ontwerpbegroting 2026 9.773.427 10.468.556 10.851.889 10.682.793 10.869.572 10.872.770 76.432.783 9.050.676

Toelichting

Kaderrelevante mutaties MF: Dit zijn mutaties die het (meerjarige) kader op het MF veranderen ten opzichte van de vorige begrotingswet (eerste suppletoire begroting).

  1. Mutaties 1e suppletoire begroting 2025:Het inmiddels demissionaire kabinet-Schoof I had middelen beschikbaar gesteld voor de ontsluiting en bereikbaarheid van nieuwe woningbouwlocaties. Deze middelen zijn overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds bij de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 2,5 miljard + € 41 miljoen indexatie). Daarnaast heeft er een kaderaanpassing plaatgevonden, waarbij in 2026, € 450 miljoen weggeschoven wordt, een deel hiervan (€ 220 miljoen) schuift naar 2025. In totaal is er in de begrotingsperiode (2025-2030), € 525 miljoen weggeschoven naar 2031 en verder. Verder is de taakstelling van 152,7 miljoen als gevolg van de dekking voor Herstel Toeslagen, ingeboekt. Tot slot zijn er, middels een nota van wijziging op de 1e suppletoire begroting 2025, middelen vanuit het Klimaatfonds overgeboekt in de periode 2026 t/m 2031. Het gaat in totaal om € 50 miljoen voor een investeringssubsidie voor de elektrificatie van de Friese Waddenveren.

    Mutaties Ontwerpbegroting 2026

  2. Toevoeging AP-middelen Voorjaarsbesluitvorming Lelylijn: Met de Voorjaarsnota 2025 zijn de AP-middelen voor de Lelylijn anders ingezet. De middelen zijn ingezet voor de Nedersaksenlijn (€ 1.912 miljoen), Sluis Kornwerderzand (€ 375 miljoen), N36 Almelo-Ommen (€ 115 miljoen) en Flessenhals Meppel (€ 100 miljoen). Met de Voorjaarsnota 2025 zijn deze technisch verwerkt op artikel 99 van de beleidsbegroting HXII. Met de Ontwerpbegroting 2026 worden deze middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.
  3. Loon- en Prijsbijstelling 2025: Dit betreft de verwerking van de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025. Deze middelen zijn bij de eerste suppletoire begroting 2025 aan de beleidsbegroting Hoofdstuk XII toegevoegd. Deze tranche is bij de Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt vanuit Hoofdstuk XII naar het Mobiliteitsfonds en zijn verdeeld over de budgetten van de projecten en programma’s in realisatie, instandhouding en waar sprake is van een juridisch bindende afspraak.
  4. Bijdragen derden: Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden aan het Mobiliteitsfonds. In de artikelgewijze toelichting en verdiepingsbijlage worden deze bijdragen per modaliteit nader toegelicht;
  5. Extrapolatie 2039: Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds beleidsarm met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 in de begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2039 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten van derden – een ruimte van circa € 8,6 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt met voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal en het opvangen van risico's en tegenvallers. Er resteert geen vrije investeringsruimte in 2038.
  6. Actualisering Ontvangsten: In deze begroting zijn de programma-ramingen aan zowel de uitgaven- als de ontvangstenkant geactualiseerd. In totaal schuift € 374,3 miljoen van de ontvangsten uit 2025-2030 door naar 2031-2039. De voornaamste actualiseringen vinden plaats op de tolontvangsten A24 Blankenburg en de ViA15. In totaal schuift er € 370 miljoen van de ontvangsten uit de periode 2025-2030 weg naar 2031-2039. In de verdiepingsbijlage worden alle actualisaties uitgebreider toegelicht.
  7. Overboekingen HXII: Voor de uitvoering van diverse projecten en programma's op het MF is tot en met 2039 in totaal € 225,5 miljoen overgeboekt vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII naar het Mobiliteitsfonds. De grootste overboekingen betreffen:

    1. De BDU verkeer en vervoer is gekort als onderdeel van de maatregel om SPUKs om te zetten naar fondsuitkeringen, zoals opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord. Deze maatregel ging gepaard met een korting van 10%. In 2027 wordt vanuit het ministerie van IenW 1/3de van de korting teruggedraaid door een onttrekking uit de generieke investeringsruimte van het MF. Deze middelen worden overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII. Het gaat om € 36,7 miljoen.
    2. De specifieke uitkering decentraal Spoor (€ 20,9 miljoen in 2025).
    3. De overboekingen in het kader van 'Veiligheid en Goederenvervoer' (€ 18,3 miljoen in de periode 2026-2030). Hiervan gaat € 2 miljoen naar het Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart, € 2,3 miljoen naar Beveiliging Station Maarheze, € 12 miljoen naar de Bodycams en € 2 miljoen naar de Digitale Goederenvervoer.
  8. Overboekingen ministeries: Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken voor de periode 2025 tot en met 2039. In totaal gaat het om € 232,7 miljoen. De grootste overboeking komt vanuit KGG. In de periode 2027 tot en met 2039 is vanuit KGG € 241,5 miljoen overgeboekt voor de ERTV"s (noodsleepboten).
  9. Taakstelling Amendement Kent: De Kamer heeft het amendement van lid Kent bij de Voorjaarsnota 2025 aangenomen, waarbij medewerkers van sociaal-ontwikkelbedrijven worden gecompenseerd voor de veranderingen bij de arbeids- en algemene heffingskorting en het tarief eerste schijf, die voor een deel van deze groep nadelig uitpakt. Dekking is gevonden door de uitgaven voor externe inhuur in 2026 te verlagen. Met deze mutatie is de taakstelling ingepast. Het gaat om een korting van € 2,7 miljoen in 2026, die verwerkt is op artikel 12 en artikel 15 van het MF.
1 Kaderruilen Mobiliteitsfonds
12 ‒ 150.000 92.500 40.000 35.000 25.000 ‒ 42.500
13 100.000 ‒ 100.000
15 ‒ 27.500 ‒ 25.000 10.000 40.000 ‒ 25.000 27.500
17 77.500 ‒ 67.500 ‒ 50.000 ‒ 75.000 115.000

Toelichting

Mutaties onder kader MF: Dit zijn mutaties die het (meerjarige) kader op het MF niet veranderen ten opzichte van de vorige begrotingswet (eerste suppletoire begroting).

  1. Kaderruilen Mobiliteitsfonds: In de beantwoording rondom de schriftelijke Kamervragen van de 1e suppletoire begroting Mobiliteitsfonds 2025 is door IenW benoemd dat, indien van toepassing, de kaderruilen ook in de begrotingsstukken zouden worden toegelicht. Een kaderruil is een overboeking van kasbudget tussen twee artikelen die in een later jaar tegenovergesteld wordt geboekt. In principe kan het kasoverschot op een artikel het kastekort oplossen op een ander artikel, maar moet daarmee over de hele fondsperiode budgetneutraal zijn. Er heeft een kaderruil plaatsgevonden tussen artikel 12, artikel 13, artikel 15 en artikel 17 van het MF. De bedragen zijn in tabel 7 benoemd. In de artikelsgewijze toelichtingen wordt hier nader op ingegaan.

2.3 Overprogrammering

Het Mobiliteitsfonds is een productbegroting. Op het Mobiliteitsfonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan om uiteindelijk een project te realiseren. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Het MF kent een 100% eindejaarsmarge. Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijvoorbeeld juridische ontwikkelingen, krapte op de arbeidsmarkt, of schokken in de economie, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.

12 Hoofdwegennet ‒ 467 ‒ 419 ‒ 545 ‒ 242 ‒ 420 ‒ 566 ‒ 2.660 2.660
- Vernieuwing ‒ 45 ‒ 57 ‒ 110 ‒ 122 ‒ 112 ‒ 145 ‒ 591 591
- Aanleg ‒ 202 ‒ 218 ‒ 266 202 218 266 0 0
- Planning en studies ‒ 220 ‒ 145 ‒ 170 ‒ 322 ‒ 526 ‒ 687 ‒ 2.069 2.069
13 Spoorwegen ‒ 262 ‒ 178 ‒ 305 ‒ 316 ‒ 285 ‒ 220 ‒ 1.567 1.567
- Aanleg ‒ 242 ‒ 96 ‒ 216 ‒ 242 ‒ 223 ‒ 160 ‒ 1.179 1.179
- Planning en studies ‒ 20 ‒ 82 ‒ 90 ‒ 74 ‒ 62 ‒ 60 ‒ 388 388
15 Hoofvaarwegennet ‒ 73 ‒ 78 ‒ 258 ‒ 181 ‒ 176 ‒ 158 ‒ 924 924
- Vernieuwing ‒ 34 ‒ 48 ‒ 93 ‒ 71 ‒ 70 ‒ 64 ‒ 379 379
- Aanleg ‒ 38 ‒ 12 ‒ 11 38 12 11 0 0
- Planning en studies ‒ 1 ‒ 19 ‒ 154 ‒ 148 ‒ 118 ‒ 105 ‒ 545 545
17 Megaprojecten ‒ 227 ‒ 488 ‒ 531 ‒ 587 ‒ 495 ‒ 285 ‒ 2.614 2.614
- Aanleg ‒ 225 ‒ 488 ‒ 531 ‒ 564 ‒ 464 ‒ 235 ‒ 2.508 2.508
- Planning en studies ‒ 2 0 0 ‒ 23 ‒ 30 ‒ 50 ‒ 105 105
Totale overprogrammering ‒ 1.028 ‒ 1.165 ‒ 1.640 ‒ 1.326 ‒ 1.376 ‒ 1.229 ‒ 7.765 7.765

Toelichting

De Ontwerpbegroting 2026 laat het volgende zien:

  1. Bij de Ontwerpbegroting 2025 is de overprogrammering van het jaar 2025 middels een pilot verhoogd, om te onderzoeken of dit tot een realistischere begroting leidt.
  2. Bij de eerste suppletoire begroting 2025 is de programmering op het Mobiliteitsfonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de project- en programmaramingen.
  3. Daarnaast is bij de eerste suppletoire begroting 2025, door het kabinet besloten om de pilot door te zetten en ook de overprogrammering in de jaren 2026 en 2027 te verhogen en vanaf 2028 weer af te bouwen via een afbouwpad, om te kijken of er meerjarig een realistischere begroting ontstaat.
  4. Het kabinet heeft bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 tevens besloten om de investeringsuitgaven te faseren. Bij de Ontwerpbegroting 2026 is deze kasschuif teruggedraaid.
  5. Bij Ontwerpbegroting 2026 is nogmaals kritisch gekeken naar de projectramingen, ook op advies van de 18e Studiegroep Begrotingsruimte, en zijn vervolgens de laatste programma-actualisaties meerjarig doorgevoerd. Het gaat met name om de programma-actualisatie op de Regeling Schoon Emissieloos Bouwen en ERTMS die in een realistischere ritme zijn gezet. Verder is de reservering Emergency Response Towing Vessels (ERTV's) in de meest actuele ritme gezet gelet op inschrijvingen op het project Power2Tow. Er schuift in totaal € 346 miljoen aan programma weg uit 2025 en 2026.
  6. Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een resterende overprogrammering van € 1.028 miljoen in 2025 en € 1.165 miljoen in 2026. Dit betekent dat mogelijke programma-vertragingen van € 1.028 miljoen in de laatste maanden van 2025 niet leiden tot aanpassing van het uitgavenkader op het MF.
  7. Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is afgesproken dat IenW niet remt in de productie. Gedurende de tweede helft van 2025 wordt gemonitord of de hogere overprogrammering effectief is om kasvertragingen op te vangen.

Figuur 4 Investeringsprogramma en budget (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën: aanleg, geïntegreerde contractvormen (DBFM-contracten), planning en studies vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen tezamen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, eventuele kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer in het investeringsprogramma en geldt als het vastgestelde uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget. Waarbij er dus sprake is van overprogrammering. Vanaf 2032 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. De totale programmering en het budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.4 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2026 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken. Voor nadere duiding over de generieke investeringsruimte wordt verwezen naar de toelichting in artikel 11.

11.01 Verkenningen 4.692
11.03 Reserveringen 8.085
11.04 Generieke investeringsruimte 3.605
Totaal
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 11,0%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (pla­n)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel­ stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII, Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De planflexibele budgetten zijn de budgetten die naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om budgetten voor projecten in de verken­ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en ze zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten te plaatsen op één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd. Na besluitvorming, zoals een voorkeursbe­slissing, wordt budget overgeheveld naar het desbetreffende productartikel. Het gaat om algemene reser­veringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking, maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 0 36.105 515.463 2.011.958 671.034 901.778 2.157.822
Uitgaven 0 22.972 287.151 674.362 613.681 1.020.085 1.771.557
11.01 Verkenningen 0 0 53.320 262.279 219.275 396.478 694.113
11.03 Reserveringen 0 22 168.435 229.160 308.706 511.870 763.164
11.03.01 Gebiedsrogramma's 0 1 3 1.934 1.931 1.931 126.932
11.03.02 Overige reserveringen 0 20 48.071 65.727 74.961 134.865 182.431
11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord 0 1 120.361 161.499 231.814 375.074 453.801
11.04 Generieke investeringsruimte 0 22.950 65.396 182.923 85.700 111.737 314.280
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
11.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Geschatte Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2026 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De verkenningen zijn bestuurlijk gebonden, de reserveringen en de risicoreserveringen binnen de generieke investeringsruimte zijn in 2026 beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht
Bestuurlijk gebonden 19%
Beleidsmatig gereserveerd 81%
Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

C. Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Projectomschrijving huidig vorig Voorkeursbeslissing
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 0 0 ntb
Verkenning MerwedeLingelijn 57 57
Verkenning Rail Gent Terneuzen 113 113
Verkenning BRT Leiden-Zoetermeer 37 37
Projecten Zuid-Nederland
A2 Deil-Den Bosch/Vught 0 0
A58 Tilburg-Breda 0 0 ntb
A2/N2 (incl. Brainportlijn) 417 417 2027
Verkenning HUB Den Bosch 142 142
Projecten Oost-Nederland
A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven & corridor Nijmegn-Eindhoven 0 0
Verkenning Knooppunt OV Nijmegen 55 55
Verkenning RegioExpress 87 87
Verkenning Eurregiorail 33 33
N35 Wijthmen-Nijverdal 112 112 2025/2026
Projecten Noord Nederland
Vaarverbinding Ameland 248 248 2027
Verkenning Groningen Suiker 97 97
Projecten Noordwest-Nederland
OV en Wonen in en rond Utrecht 905 905
OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer 1.072 872 1
Verkenning Oude Lijn 1.402 1.402
A27 Zeewolde-Eemnes 0 0 ntb
Totaal verkenningsprogramma
Begroting (MF 11.01) 4.777 4.577

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer: Vanaf het jaar 2039 wordt structureel € 200 miljoen vanuit de extrapolatie gereserveerd voor de OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer.

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

Producten

Projectomschrijving huidig vorig huidig vorig
Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma's 8 8 nvt nvt
Projecten Zuid-Nederland
Multimodaal Metropool Regio Eindhoven 76 76 nvt nvt
Projecten Noord-Nederland
Westflank Groningen 90 90 nvt nvt
Reserveringen
N33 Noord (Appingedam - Eemshaven) 253 253 ntb ntb 1
Nedersaksenlijn 2.000 88 2
Beheer en onderhoud Caribisch Nederland 74 68 nvt nvt 3
Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer 7 7 nvt
Landelijke uitrol ERTMS 788 475 nvt 4
Pakket Zeeland 60 57 nvt
Schoon Emissieloos Bouwen (rijksdiensten) 1 1 nvt nvt
Reservering Bereikbaarheid WoMo HWN 374 374 nvt nvt
Robuuste Hoofdvaarwegen 173 173 nvt nvt
Goederenvervoercorridors 1 1 nvt nvt
Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) 180 163 nvt nvt 5
Reservering Stikstof 14 14 nvt nvt
Verduurzaming Gebouwen 1 1 nvt nvt
Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur 100 100 nvt nvt
PHS Reservering 133 133 nvt nvt
Elektrificatie Friese Waddenveren 50 50
Lelylijn 4 4 nvt nvt
Brainport Eindhoven: Woningbouwmiddelen BO MIRT 2022 744 744 nvt nvt
Reservering CER 6 6 nvt nvt
Ontsluiting Woningbouw 34 34 nvt nvt
Reservering Ontsluiting Woningbouw Regeerakkoord 2.441 2.541 nvt nvt 6
Reservering Instandhouding 224 62 nvt nvt 7
Totaal reserveringen 7.836 5.523
Begroting (MF 11.03) 7.836 5.523

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. N33 Noord (Appingedam-Eemshaven): De reservering was in eerdere begrotingen samengevoegd met de Nedersaksenlijn. De reservering van € 253 miljoen voor de N33 Noord wordt apart opgenomen.
  2. Nedersaksenlijn: bij de voorjaarsbesluitvorming heeft het Kabinet aanvullend een reservering van € 1,9 miljard gemaakt voor een MIRT-verkenning naar de Nedersaksenlijn. Samen met de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel wordt gewerkt aan een startdocument om bij het BO MIRT 2025 een startbeslissing te kunnen nemen voor het starten van deze verkenning. 
  3. Exploitatie en Onderhoud Caribisch Nederland: Het projectbudget wordt verhoogd door de toevoeging van het extrapolatiejaar 2039.
  4. Landelijk Uitrol ERTMS: Vanaf het jaar 2039 wordt structureel € 200 miljoen vanuit de extrapolatie gereserveerd voor ERTMS.
  5. Reservering PBNI: Door extrapolatie 2039 is dit budget met € 16,7 miljoen toegenomen.
  6. Reservering Ontsluiting Woningbouw Regeerakkoord: Dit betreft een overboeking vanuit de Woningbouw Mobiliteitsprogramma middelen naar HXII voor apparaatskosten.
  7. Reservering Instandhouding: Het projectbudget wordt verhoogd door de toevoeging van het extrapolatiejaar 2039.

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2039 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

De generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), toekomstb­eelden en Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA). De vrije investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na de bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidige kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Het beschikbare budget op artikelonderdeel 11.04 bedroeg in de Ontwerpbegroting 2025, € 4,4 miljard; waarvan € 4,2 miljard gereserveerd voor risicoreserveringen, € 1,1 miljard aan vrije investeringsruimte en € 860 miljoen staat op de minregel Vrachtwagenheffing

Door de aanpassingen die zijn doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2025 en deze ontwerpbegroting 2026 is de omvang van de investeringsruimte, € 3,6 miljard tot en met 2039. De investeringsruimte is grotendeels gereserveerd voor risicoreserveringen en tegenvallers (€ 3,6 miljard). De minregel van de vrachtwagenheffing is € 400 miljoen. Er resteert nog een vrije investeringsruimte van € 414 miljoen door de extrapolatie 2039.

Vrije investeringsruimte
Risicoreserveringen 22.950 65.396 182.923 85.700 111.737 414.280 138.975 188.875
Voorfinanciering vrachtwagenheffing ‒ 100.000 ‒ 100.000 ‒ 100.000
Totaal 22.950 65.396 182.923 85.700 111.737 314.280 38.975 88.875
Vrije investeringsruimte 414.149 414.149
Risicoreserveringen 212.089 150.883 168.883 268.555 566.147 286.485 727.208 3.591.086
Voorfinanciering vrachtwagenheffing ‒ 100.000 0 ‒ 12 ‒ 400.012
Totaal 112.089 150.883 168.871 268.555 566.147 286.485 1.141.357 3.605.223

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Loon- en Prijsbijstelling tranche 2025: Het ministerie van Financiën heeft bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 besloten om de helft van de prijsbijstelling uit te keren. De toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 is met de Voorjaarsnota 2025 overgeboekt naar de beleidsbegroting XIII. Met de Ontwerpbegroting is de loon- en prijsbijstelling 2025 overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds (artikelonderdeel 11.04) en wordt vanuit dit artikelonderdeel verdeeld over de verschillende artikelen op het Mobiliteitsfonds. De budgetten van de projecten en programma’s in realisatie, instandhouding en waar sprake is van een juridisch bindende afspraak, zijn geïndexeerd.
  2. Minregel Vrachtwagenheffing: De minregel op de Vrachtwagenheffing was bij de eerste suppletoire begroting 2025: € 860 miljoen. De vrachtwagenheffing wordt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 geraamd op de beleidsbegroting XII, artikel 15. De financiering van de exploitatiekosten voor de vrachtwagenheffing van circa € 460 miljoen is niet meer nodig vanuit het MF. Deze kosten worden vanaf 2026 direct verrekend met de ontvangsten die binnenkomen op de beleidsbegroting HXII. In deze ontwerpbegroting is een deel van de minregel daarom al opgeheven. Er resteert nog circa € 400 mljoen op de minregel vrachtwagenheffing. Het streven is om deze minregel met de Voorjaarsnota 2026 definitief op te heffen op het Mobiliteitsfonds.
  3. Brede Doeluitkering: Vorig jaar is de BDU verkeer en vervoer gekort als onderdeel van de maatregel om SPUKs om te zetten naar fondsuitkeringen. Deze maatregel ging gepaard met een korting van 10% op de BDU-uitkering. Met Rijksbrede middelen wordt deze korting voor 2026 teruggedraaid. In 2027 wordt vanuit het ministerie van IenW 1/3de van de korting teruggedraaid door een onttrekking uit de generieke investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Het gaat om € 36,7 miljoen.

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 3.170.492 6.395.182 5.746.624 3.519.412 3.613.570 3.464.435 3.367.413
Uitgaven 3.718.174 4.023.132 4.439.364 4.662.062 4.638.150 4.360.678 3.944.351
12.01 Exploitatie 8.474 8.022 12.750 13.284 13.488 9.143 8.603
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.474 8.022 12.750 13.284 13.488 9.143 8.603
12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.147.514 1.417.815 1.583.103 1.736.800 1.731.870 1.872.607 1.721.264
12.02.01 Onderhoud 929.291 1.126.977 1.156.035 1.189.546 1.161.697 1.155.440 1.099.391
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 929.291 1.126.977 1.156.035 1.189.546 1.161.697 1.155.440 1.099.391
12.02.04 Vernieuwing 218.223 290.838 427.068 547.254 570.173 717.167 621.873
12.03 Ontwikkeling 648.265 745.431 1.073.314 1.075.569 1.128.542 926.151 671.885
12.03.01 Aanleg 460.860 353.087 673.632 678.726 879.133 600.199 569.372
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.872 3.200 3.800 1.500 300 300 9
12.03.02 Planning en studies 158.071 320.472 79.016 106.081 107.530 257.688 39.393
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 21.564 12.051 8.515 7.830 7.830 10.882 8.640
12.03.03 Optimalisering gebruik 29.334 71.872 320.666 290.762 141.879 68.264 63.120
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 1.141.593 1.009.128 1.013.544 1.092.044 1.022.173 822.246 813.417
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 772.328 842.736 756.653 744.365 742.077 730.531 729.182
12.06.01 Apparaatskosten RWS 660.438 705.648 697.899 688.069 685.781 678.715 677.366
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 660.438 705.648 697.899 688.069 685.781 678.715 677.366
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 111.890 137.088 58.754 56.296 56.296 51.816 51.816
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 111.890 137.088 58.754 56.296 56.296 51.816 51.816
Ontvangsten 41.402 118.175 93.024 84.334 72.758 77.102 67.995
12.09 Ontvangsten 41.402 118.175 93.024 84.334 72.758 77.102 67.995
12.09.01 Ontvangsten 0 43.457 5.910 9.150 10.983 14.278 0
12.09.02 Tolopgave 0 74.718 87.114 75.184 61.775 62.824 67.995

Budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 98%
Bestuurlijk gebonden 2%
Beleidsmatig gereserveerd
Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

Toelichting

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

C. Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswa­terstaat (RWS) resulteert dit in:

  1. Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
  2. Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
  3. Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht- strookparkeren;
  4. Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit zes regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten.

Meetbare gegevens

Verkeerssignalering km op rijbaan 3.003 3.031 3.042
Verkeerscentrales aantal 6 6 6
Spitsstroken km 281 246 241

Toelichting

De lengte verkeerssignalering (de matrixborden boven de weg) zal in 2026 toenemen door de ingebruikname van de wisselbaan A9 Gaasperdammerweg - knooppunt Holendrecht.

De lengte spitsstroken zal in 2026 afnemen door het opheffen van de spitsstrook links tussen Houten - knooppunt Everdingen, om op dat traject ruimte te maken voor een volwaardige rijstrook (project A27 Houten - Hooipolder).

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert 91% 91% 90% 90%

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteits- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft (aantal x tijd). Het percentage wordt berekend ten opzichte van het totaal.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de directe omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhar­ dingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor- zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verant­woordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!» (Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139), dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden.

Daarnaast verhoogt IenW in de begroting 2026 vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen per jaar zodat RWS meer vernieuwingsprojecten kan uitvoeren. De verdeling is € 130 miljoen voor het Hoofdwegennet en € 70 miljoen voor het Hoofdvaarwegennet. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

Tot slot is er in de Voorjaarsbesluitvorming 2025 structureel extra budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet in op veiligheid, beschikbaarheid en betrouw­baarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrastructuur. Die omhelst wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Zoals in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 11 november 2022 (Kamerstuk 29 385, nr. 116) is toegelicht, worden drie uitgangspunten gehanteerd bij de nadere uitwerking van keuzes, namelijk een efficiënte en duurzame inzet, haalbaar en maakbaar, en een eerlijke verdeling van kosten. Het doel is om op alle netwerken de veiligheid te blijven bieden en toe te werken naar een hoger niveau van voorspelbaarheid en beschikbaarheid. Hiermee zorgen we ervoor dat nu en in de toekomst onze wegen, vaarwegen en waterwerken goed te gebruiken zijn. Dit is de basis. Deze basis geeft ook voorspelbaarheid in de uitvoering, zowel voor marktpartijen als voor RWS.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  1. Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
  2. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
  3. Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM- systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
  4. Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
  5. Uitgaven voor geluidsmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidsproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten. De percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde over de periode 2021-2025.

Figuur 5 Onderverdeling van de onderhoudskosten hoofdwegennet (HWN)

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.862 5.885 5.885
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.623 1.630 1.643
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 77,9 78,0 78,0
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 14,6 14,7 14,7
Groen areaal km2 188 188 188
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

In 2026 wordt geen wijziging in de rijbaanlengte hoofdrijbaan voorzien. De prognose voor 2025 is naar beneden bijgesteld ten opzichte van de begroting 2025. Dit heeft te maken met de overdracht van de laatste delen van de oude N18 (Varsseveld – Enschede) van RWS naar de provincies Gelderland en Overijssel. Eerder was de overdracht naar Gelderland en de overdracht naar Overijssel respectievelijk in 2024 en 2026 gepland. De huidige planning is dat beide overdrachten in 2025 zullen plaatsvinden, waardoor de prognose voor 2025 lager uitkomt.

De rijbaanlengte van de verbindingswegen zal naar verwachting toenemen door de ingebruikname van de wisselbaan op de A9 Gaasperdammerweg - knooppunt Holendrecht en de nieuwe verbindingsboog bij knooppunt Hooipolder, van de A59 uit de richting van knooppunt Zonzeel naar de A27 richting Utrecht.

Het areaal asfalt van de hoofdrijbaan zal iets toenemen door deelopenstellingen van verbredingen op de A9 ter hoogte van de knooppunten Badhoevedorp en Holendrecht. Dit blijft echter binnen de afronding. Ook de toename van het areaal asfalt van de verbindingswegen, door de bovengenoemde wisselbaan en de verbindingsboog, blijft binnen de afronding.

Wegen Oppervlakte wegdek
(Exclusief
verzorgingsbanen)
km2 92,7 1.126
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven.

In 2026 betreft dit in totaal 92,7 km2 als gevolg van de ingebruikname van de wisselbaan A9 Gaasperdammerweg - knooppunt Holendrecht, de uitbreiding van knooppunt Hooipolder met een extra verbindingsboog, en de verbredingen op A9 ter hoogte van de knooppunten Badhoevedorp en Holendrecht.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. De overige prestatieafspraken worden nog in lijn gebracht met het basiskwaliteitsniveau. Daarom wordt in afwachting daarvan in onderstaande tabel nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1): 4,4% 7,2% 10,0% 10,0%
Technische Beschikbaarheid:
deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden
98,5% 98,6% 90,0% 90,0%
Veiligheid (2):
a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) 99,6% 99,4% 99,7% 99,7%
b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). 99% 99% 95% 95%

Toelichting

  1. Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): Deze indicator betreft de verhouding 'Files door aanleg,  beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.
  2. Veiligheid (2): de indicator kent twee aspecten, namelijk:

    a) Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming.
    b) Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikelonderdeel staan de beschikbare budgetten voor vernieuwing (voorheen: vervanging en renovatie) van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar t/m 2039, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 3 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Programma Vernieuwing 8.376 8.502 1.692 329 477 646 680 815 753 2.985 Diverse Diverse
Totaal programma Vernieuwing 8.376 8.502 1.692 329 477 646 680 815 753 2.985
Budget Vernieuwing (MF 12.02.04) 284 420 536 558 703 607 3.576
Overprogrammering (-) ‒ 45 ‒ 57 ‒ 110 ‒ 122 ‒ 112 ‒ 145 591

Toelichting

Bij deze ontwerpbegroting 2026 is voor Vernieuwing Hoofdwegennet ook overprogrammering opgenomen. Daarom is er een nieuw Projectoverzicht behorende bij 12.02.04 opgesteld.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Maatregelen

Herprioritering MIRT

De combinatie van de stikstofproblematiek, financiële tekorten en de personele krapte heeft geleid tot een herprioritering van projecten in 2023 en 2025. In 2023 zijn zeventien weg- en vaarwegprojecten gepauzeerd (Kamerstuk 36 200 A, nr. 78). In 2025 zijn aanvullend vijf wegprojecten gepauzeerd (Kamerstuk 36725 A, nr. 4). De middelen worden ingezet voor het dekken van tekorten op het Mobiliteitsfonds en worden besteed aan projecten die maakbaar en uitvoerbaar zijn. De ambitie van IenW is om ieder jaar één gepauzeerd project op te starten, mits voldaan kan worden aan de randvoorwaarden op het gebied van stikstof, financiën en capaciteit.

Verkeersveiligheid hoofdwegennet

Er wordt op verschillende manieren geïnvesteerd in verder verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet. Vanuit het Coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV is in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersvei­ligheid op Rijks-N-wegen. In het voorjaar 2025 heeft het kabinet-Schoof besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën over te hevelen voor o.a. de N36 Almelo/Wierden-Ommen (€ 115 miljoen). Het aanvullende budget voor de N36 is toegevoegd aan het programma verkeersveiligheid Rijks-N-wegen. Daarnaast worden verschillende verkeersveiligheidsmaatregelen genomen vanuit het programma Meer Veilig.

12.03.01 Aanleg

Motivering

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten die noodzakelijk zijn voor de (realisatie)activiteiten bij het hoofdwegennet. Voorbeelden zijn uitgaven die worden gedaan voor de uitvoering (bouwfase) van MIRT-projecten.

Mijpalen Aanlegprojecten

In 2026 zijn er geen mijlpalen voor aanlegprojecten voorzien. Tijdens de jaarlijkse MIRT-brieven wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van lopende projecten. Daarbij geeft het MIRT-projectenoverzicht 2026 een toelichting bij deze begroting over de projecten en programma’s.

Openstelling n.v.t.

Producten

Kleine projecten / Afronding projecten 84 6.095 6.013 19 10 14 5 5 18 14
Programma snelheidsaanpassing 56 56 52 3
Programma aansluitingen 133 133 127 6
Quick Wins Wegen 12 12 12 0
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 23 0 3 9 3 4 4
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 1.478 1.478 1.475 2 0 2016 2016
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijk-proef FES 41 41 38 3 2018 2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 867 853 148 96 86 47 54 4 94 337 2032-2036 2032-2036
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 1.222 1.218 1.002 35 38 116 31 2027 2027
A9 Badhoevedorp 289 292 288 1 0 2017 2017
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Sliedrecht 23 22 19 3 2021 2021
A4-A44 Rijnlandroute 543 542 513 30 regio regio
A4 Vlietland / N14 32 31 16 11 5 2020 2020
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 22 22 8 2 12 ntb ntb
Projecten Zuid-Nederland
A2 Passage Maastricht 686 686 679 1 6 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 260 260 259 0 1 2014 2014
A27 Houten Hooipolder 110 110 110 ntb ntb
A2 Het Vonderen-Kerensheide 424 417 73 64 132 132 23 2025-2027 2025-2027
KTM I Randweg Eindhoven 34 2 7 15 10 2027 ntb
Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 1.308 1.263 178 22 350 331 299 126 2 2029-2031 ntb 1
A1 Apeldoorn - Azelo: fase 1 en fase 2a 479 478 444 32 3 2024 2023-2025
N35 Combiplan Nijverdal 320 319 317 1 0 1 2015 2015
N35 Wijthmen - Nijverdal 25 24 4 10 8 2 0 2018 2018
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 967 965 828 122 11 6 2024 2024
N31 Leeuwarden (De Haak) 222 222 221 1 2014 2014
Overige maatregelen
Fileaanpak 70 61 61 3 4 2 0 0
Afrondingen
Totaal aanlegprogramma 9.727 15.601 12.885 439 680 698 428 138 121 351
Totaal uitvoeringsprogramma 9.727 15.601 12.885 439 680 698 428 138 121 351
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies 1.247 1.186 656 106 96 65 104 99 48 73
Programma Aanleg 10.974 16.787 13.541 545 776 763 532 237 169 424
Budget Aanleg (MF 12.03.01) 13.339 327 510 965 750 503 305 687
Overprogrammering (-) ‒ 202 ‒ 218 ‒ 266 202 218 266 136 263

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15): de overheveling naar het DBFM project heeft geleid tot een negatieve stand. Met deze correctie wordt wat er teveel was overgeheveld weer teruggeboekt bij het aanlegproject (€ 25 miljoen). Daarbij is de openstelling aangepast van ntb naar 2029-2031 vanwege de nieuwe planning na het definitieve tracébesluit door Raad van State.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2025.

12.03.02 Planning en studies

Motivering

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten die noodzakelijk zijn voor de (studie)activiteiten bij het hoofdwegennet. Voorbeelden zijn de gereserveerde realisatiebudgetten voor de projecten in de planning- en studiefase (planuitwerking).

Producten

Aanleguitgaven op MF 12.03.01 mbt planning en studies ‒ 1.247 ‒ 1.186 nvt nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten 85 85 nvt nvt
Geluidsaneringprogramma – weg 569 562 nvt nvt
Kosten voorbereiding tol 117 114 nvt nvt
Exploitatie tol 553 497 nvt nvt 1
Reservering voor LCC 387 343 nvt nvt 2
Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata 120 117 nvt nvt
Snelfietsroutes 46 28 nvt nvt 3
Voorbereiding vrachtheffing 358 370 nvt nvt 4
Exploitatie vrachtheffing 0 460 nvt nvt 5
Investeringsimpuls Verkeersveiligheid 443 438 nvt nvt 6
Maatregelen Fietsveiligheid 47 48 nvt ntv
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 287 178 nvt nvt 7
Reservering inzet restbudgetten 200 218 ntv ntv 8
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 161 165 nvt nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken 175 138 ntb ntb 9
A12/A27 Ring Utrecht 1.802 1.773 ntb ntb
A7/A8 Amsterdam-Hoorn 23 22 ntb ntb
A6 Almere Oostvaarders - Lelystad 23 23 ntb ntb
Noordelijke Randweg Utrecht 0 Regio Regio
Projecten Zuidwest-Nederland
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Knooppunt Gouwe 216 216 2028 ntb
A4 Haaglanden - N14 36 36 ntb ntb
A4 Burgerveen - N14 3 3 ntb ntb
Westerscheldetunnel 151 151 nvt nvt
Capaciteitsverruiming A16 Van Brienenoordcorridor Rotterdam 0 ntb
Projecten Zuid-Nederland
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 6 6 ntb ntb
N65 Vught - Haaren 89 89 Regio Regio
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop 58 58 ntb ntb
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 581 581 ntb ntb
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 9 9 nvt nvt
Projecten Oost-Nederland
A1/A30 Barneveld 24 24 ntb ntb
N35 Nijverdal - Wierden 129 129 ntb ntb
N35 Knooppunt Raalte 26 26 Regio Regio
N50 Kampen – Kampen Zuid 17 17 ntb ntb
A28 Amersfoort-Hoogeveen 34 34 2028 2028
A1/A35 Knooppunt Azelo - Buren 0 ntb ntb
Projecten Noord-Nederland
Toegangsweg Groningen Airport Eelde 14 14 Regio Regio
N33 Zuidbroek-Appingedam 204 200 ntb ntb
N33 Appingedam-Eemshaven 4 4 ntb ntb
Overige projecten en reserveringen 179 145
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen
Totaal programma planning en studies 5.928 6.135
Begroting (MF 12.03.02) 5.928 6.135

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Exploitatie Tol: Aan het budget is het extrapolatiejaar 2039 toegevoegd.
  2. Reservering voor LCC: Aan het budget is het extrapolatiejaar 2039 toegevoegd.
  3. Snelfietsroutes: Voor het programma Meerjarige Adaptieve Uitvoeringsagenda Fiets (MAUF) wordt een Specifieke Uitkering (SPUK) voorbereid. Dit betreft een overboeking ten hoogte van € 18 miljoen vanuit MAUF aangezien de SPUK binnen doorfietsroutes wordt aangegaan.
  4. Voorbereiding Vrachtwagenheffing: Dit betreft de overboeking naar artikel 15 op HXII.
  5. Dit betreft een overboeking van € 460 miljoen van de exploitatie kosten voor de invoering van vrachtwagenheffing naar de minregel waar het uit voorgefinancierd was. Dit budget is op het Mobiliteitsfonds niet meer nodig, omdat het vanaf 2026 via Hoofdstuk HXII artikel 15 verplicht en betaald gaat worden en direct wordt verrekend met de binnengekomen ontvangsten.
  6. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: Het budget wordt opgehoogd door een herschikking van de middelen binnen verkeersveiligheid, die tot doel hadden kosteneffectieve infrastructurele maatregelen aan bermen van N-wegen (die niet in beheer zijn bij het Rijk). Deze middelen worden toegevoegd aan de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2025–2030, waarmee ook subsidie voor veilige, obstakelvrije bermen van N-wegen kunnen worden aangelegd.
  7. Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen: Aan het budget wordt € 115 miljoen toegevoegd, volgend uit de Voorjaarsbesluitvorming 2025, als aanvulling van N36 Almelo/Wierden-Ommen. Daarnaast is de opdracht aan Rijkswaterstaat verstrekt voor de realisatie van de maatregelen aan de N18.
  8. Reservering inzet restbudgetten: Bij de vorming van deze reservering is te veel afgeroomd van het budget van A1/A28 Knooppunt Hoevelaken en dat wordt bij deze gecorrigeerd. Hierdoor blijft € 200 miljoen beschikbaar voor de herstart van een gepauzeerd project (Kamerstuk 36 600 A, nr. 16).
  9. A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: Dit betreft de correctie van de afroming van de restbudgetten (Kamerstuk 36 600 A, nr. 16).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2025.

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Projectomschrijving huidig vorig huidig vorig
Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit 32 32 nvt nvt
Schoon Emissieloos Bouwen 183 203 nvt nvt 1
Slim, Veilig, Doelmatig en Duurzaam Gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur 155 130 nvt nvt
Ringen draaiende houden WoMo 133 212 nvt nvt 2
Reservering kleine maatregelen 280 280 nvt nvt
Meerjarig Adaptie Fiets 0 18 3
Noordwest-Nederland
Maatregelenpakket regio Amersfoort 50 50 Regio nvt
Zuidwest-Nederland
A4/N211 Harnaschknoop 35 35 Regio nvt
Maatregelenpaket A15 Papendrecht-Gorinchem 16 16 Regio nvt
Maatregelenpakket A4 Haaglanden-N14 16 16 Regio nvt
Zuid-Nederland
Reservering VDL 5 5 nvt nvt
Ringen draaiende houden WoMo 21 55 nvt nvt
Quickwins A2 Deil-Vught 14 14 nvt nvt
Maatregelenpakket A2 Deil-Vught 54 54 Regio nvt
Maatregelenpakket A58 Stedelijke regio Breda-Tilburg 23 23 Regio nvt
Totaal Optimalisering gebruik 1.017 1.143
Begroting (MF 12.03.03) 1.017 1.143

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Schoon Emissieloos Bouwen: Dit betreft een overboeking naar HXII waar een deel van de regeling via RVO wordt uitgekeerd.
  2. Ringen draaiende houden WoMo: De eerste tranche van de werkzaamheden (€ 79 miljoen) is in opdracht gegeven aan Rijkswaterstaat. Het is daartoe overgeboekt naar de betreffende realisatiebudgetten binnen artikel 12.
  3. Meerjarig Adaptatie Fiets: Voor het programma Meerjarige Adaptieve Uitvoeringsagenda Fiets (MAUF) wordt een Specifieke Uitkering (SPUK) voorbereid. Dit betreft de overboeking ter hoogte van € 18 miljoen vanuit MAUF aangezien de SPUK binnen doorfietsroutes wordt aangegaan.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en finan­ciering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeenge­komen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM- opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschik­baarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten A16 Rotterdam, A9 Badhoevedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase. De voorgenoemde projecten kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. In oktober 2024 is er een uitspraak van de Raad van State omtrent het Tracébesluit van A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) geweest, waarmee het Tracébesluit onherroepelijk is geworden.

Projecten Noordwest-Nederland
A10 Tweede Coentunnel 2.279 2.265 1.514 60 61 59 59 58 58 410 2013 2013 2037
A12 Lunetten - Veenendaal 733 729 498 42 26 26 25 25 24 67 2012 2012 2033
A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht 1.510 1.484 188 74 69 119 162 81 80 737 2027 2027 2040
A1/A6/A9 Schiphol - Amsterdam - Almere (deeltraject A1/A6) 1.950 1.932 932 66 63 62 60 59 67 640 2019 2019 2042
A1/A6/A9 Schiphol - Amsterdam - Almere (deeltraject A6 Almere) 409 405 151 20 18 18 17 17 21 148 2019 2019 2040
A1/A6/A9 Schiphol - Amsterdam - Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 1.229 1.218 598 51 49 48 47 47 46 343 2020 2020 2038
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 383 378 117 18 15 15 15 15 15 174 2019 2019 2043
Aflossing tunnels 966 965 880 39 34 0 14 0 0 0
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte - Vaanplein 2.466 2.454 1.781 125 70 70 62 62 62 234 2015 2015 2035
A16 Rotterdam 2.004 1.980 694 120 89 133 66 62 62 778 2025 2025 2043
A24 Blankenburgverbinding 2.138 2.111 619 153 145 78 86 78 74 905 2024 2024 2043
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen - Geffen 277 271 271 1 1 1 1 1 1 2 2005 2005 2020
A27 Houten-Hooipolder 2.888 2.517 253 166 266 325 271 255 263 1.091 2029-2031 2029-2031 2046 1
Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 607 625 217 34 74 102 101 24 2 53 2029-2031 ntb 2051 2
A12 Ede - Grijsoord 173 172 96 11 10 10 9 9 9 18 2016 2016 2032
N18 Varsseveld – Enschede 335 332 157 15 11 11 11 11 11 108 2018 2018 2043
Projecten Noord-Nederland
N33 Assen - Zuidbroek 371 368 203 16 16 17 17 17 17 68 2014 2014 2034
Tolgefinancierde uitgaven (NCW)
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 599 580 2 2 595
Afrondingen
Totaal 21.318 20.787 9.170 950 954 1.034 964 765 756
Budget (MF 12.04) 21.318 20.787 9169,949 949,578 953,819 1033,743 964,276 764,544 755,881

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A27 Houten-Hooipolder: het projectbudget is gestegen met € 329 miljoen door de overheveling t.b.v. van de excessieve prijsstijgingen.
  2. A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15): bij de voorjaarsnota 2025 heeft de overheveling naar het DBFM project geleid tot een negatieve stand. Met deze correctie wordt wat er teveel was overgeheveld weer teruggeboekt bij het aanlegproject (€ 25 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2025.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Het project Tijdelijke Tolheffing betreft de invoering en exploitatie van tolheffing op de A24 Blankenburgverbinding (BBV) en de ViA15. De A24 BBV is op 7 december 2024 in gebruik genomen. Op dat moment is ook de tolheffing gestart. De startdatum van de tolheffing op de ViA15 is onzeker. Naar huidig inzicht wordt de verbinding niet vóór 2030 in gebruik genomen.

Het doel van de tolheffing is om een financieringsbehoefte voor de aanleg van de A24 BBV en de ViA15 te dekken. Zonder de tolheffing zou er onvoldoende financiële dekking voor de aanleg van deze verbindingen zijn in het Mobiliteitsfonds en hadden deze verbindingen niet gerealiseerd kunnen worden.

Deze financieringsbehoefte komt tot uiting in een tolopgave van € 405 miljoen voor de A24 BBV en van € 366 miljoen voor de ViA15 (bedragen in prijzen 2025 en in contante waarde). De tolopbrengsten moeten deze tolopgave, maar ook de uitvoeringskosten voor tolheffing dekken. Dit zijn de invoeringskosten van tolheffing en de cumulatieve kosten voor exploitatie tijdens de periode waarin tol geheven wordt. De kosten voor het realiseren en heffen van tol worden dus gedekt vanuit de tolopbrengsten.

Als de tolopgave, inclusief de uitvoeringskosten van tolheffing, is voldaan, zal de tolheffing worden beëindigd. Naar verwachting wordt op beide verbindingen voor een periode van maximaal 25 jaar tol geheven.

Hierna volgen de verwachte uitgaven en ontvangsten van tolheffing. Voor een gedetailleerd overzicht van uitgaven en ontvangsten wordt verwezen naar bijlage 5 tol.

Producten

Bijdragen van derden 43 6 9 11 14
Geraamde inkomsten tol 75 87 75 62 63 68
Totaal Ontvangsten (MF 12.09) 118 93 84 73 77 68

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Totaal geraamde inkomsten tol

De ontvangsten uit tolheffing bestaan uit de ontvangsten uit de tolgelden, plus de ontvangsten uit de administratiekosten bij een betaalherinnering en de ontvangsten uit bestuurlijke boetes. Voor de A24 BBV en de ViA15 worden de volgende ontvangsten geraamd:

Ontvangsten tolgelden 37,5 37 39 39 39 41 41 41
Ontvangsten administratiekosten 23 16 10 10 10 10 10
Ontvangsten boetes 37,5 27 20 13 13 13 13 13
Totaal 75 87 75 62 62 64 64 64
Ontvangsten tolgelden 4 24 27
Ontvangsten administratiekosten 2 13
Ontvangsten boetes 20 17
Totaal 4 46 57

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

In 2026 wordt een bijdrage van € 93 miljoen verwacht. De bijdragen van derden (€ 6 miljoen) komt met name ten bate van het project A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken en Vervanging en Renovatie (€ 2,7 miljoen) en het restant is een optelsom van bijdragen kleiner dan € 1 miljoen en komt ten bate van diverse andere projecten (€ 3,2 miljoen). Daarnaast wordt € 87 miljoen aan tolopbrengsten verwacht bij het project A24 Blankenburgverbinding.

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 3.439.066 3.581.594 2.902.113 2.807.437 2.524.645 2.408.368 2.771.324
Uitgaven 3.170.623 3.182.870 3.175.694 3.034.507 2.949.327 2.918.182 2.805.365
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 2.570.447 2.678.004 2.513.149 2.481.024 2.383.821 2.391.188 2.295.474
13.03 Ontwikkeling 360.532 276.709 442.368 345.610 402.719 429.388 419.631
13.03.01 Aanleg personenvervoer 277.285 165.972 347.464 187.154 208.422 231.205 207.421
13.03.02 Aanleg goederenvervoer 41.615 26.218 50.542 61.654 46.396 26.756 23.987
13.03.03 Optimalisering gebruik 778 802 2.208
13.03.04 Planning en studies personenvervoer 36.925 64.918 25.670 53.918 76.398 90.736 109.035
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer 3.929 18.799 16.484 40.664 71.003 80.191 79.188
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 239.644 228.157 220.177 207.873 162.786 97.606 90.260
13.07 Rente en aflossing 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 207.722 284.090 300.998 150.284 153.284 149.586 163.284
13.09 Ontvangsten 207.722 284.090 300.998 150.284 153.284 149.586 163.284

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 99%
Bestuurlijk gebonden 1%
Beleidsmatig gereserveerd
Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In 2024 is de beheerconcessie beleidsneutraal verlengd tot 1 januari 2029. De Tweede Kamer is hierover geinformeerd (Kamerstukken 2024, 29984, nr. 1205). In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp-beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt dit toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten van het spoor zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 3 Instandhouding.

Maatregelen

Met het basiskwaliteitsniveau (BKN) Spoor zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen langjarig tot en met 2037 met elkaar in evenwicht gebracht. Inmiddels is de dekking beleidsneutraal verlengd t/m 2039. Sinds de vaststelling van het BKN hebben zich enkele exogene ontwikkelingen voorgedaan in wet- en regelgeving en zijn bepaalde risico's gematerialiseerd waar eerder geen rekening mee kon worden gehouden. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft dit geleid tot besluitvorming over aanvullende budgettaire kaders. Dit is toegelicht in de voorjaarsnota 2025.

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  1. door ProRail uit te voeren planningen en studies;
  2. door IenW uit te voeren planningen en studies;
  3. voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  4. uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Maatregelen

Projecten Nationaal
Maatregelenpakket HSL Zuid 347 174 153 31 32 11 10 20 25 65 1
Benutten Betrouwbaarheid & Capaciteit
Geluidsanering Spoorwegen (MJPG) 631 623 129 40 66 78 79 52 45 143
Programma Behandelen en Opstellen 193 190 36 43 20 21 31 13 10 17
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 30 29 15 1 0 0 3 4 4 3
Verbeteraanpak stations 12 12 4 2 4 2 0 0 0 0
Spoorcapaciteit 2030 870 857 95 41 66 97 111 177 127 155
Innovatieprogramma Spoortrillingen 23 23 13 8 2 1 0 0 0 0
Regionale Knelpunten 17 17 5 9 1 1 0 0 0 0
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations 13 13 0 0 0 5 5 3 0
Toegankelijkheid stations 528 526 408 14 9 17 24 33 20 3
Overige projecten/lijndelen etc.
Programma ATB-Vv 82 81 10 2 3 5 5 19 26 14
Fietsparkeren bij stations 460 456 255 19 24 26 30 26 20 61
Kleine projecten personenvervoer 220 227 15 32 35 33 23 35 47
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 29 33 4 3 3 6 6 6 2
Programma Overwegen 946 943 662 51 71 42 48 31 26 13
Programma aanpak suïcidepreventie 22 22 10 2 4 4 2 0 0 0
Programma kleine functiewijzigingen 401 399 308 13 12 9 8 10 10 32
Maaslijn 230 226 23 30 63 51 40 22 0 0
Schoon en Emissieloos Bouwen 89 87 1 2 4 9 17 25 21 9
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam CS Cuypershal 28 28 27 1 1 0 0 0 0 0
Paspoort- en beveiligingsfaciliteiten op A'dam CS 22 22 9 7 2 0 4 0 0 0
Projecten Zuidwest-Nederland
Programma Wind in de Zeilen 10 10 3 2 4 0 1 0 0 0
Stations en Stationsaanpassingen
Emplacement Den Haag centraal 119 118 63 28 19 5 5 0 0 0
Projecten Oost Nederland
Traject Oost 224 223 199 11 8 5 0 0 0 0
Regionale lijnen 17 17 17 0 0 0 0 0 0 0
Spoorzone Ede Oost 49 49 43 5 0 0 0 0 0 0
Projecten Noord Nederland
Sporendriehoek Noord-Nederland 146 146 132 1 12 1 0 0 0 0
Totaal ProRail projecten
Totaal overige (niet ProRail) projecten
Totaal uitvoeringsprogramma 5.759 5.551 2.621 383 459 422 463 466 378 566
Planning- en studieuitgaven binnen aanlegprogramma ‒ 204 ‒ 181 ‒ 86 ‒ 16 ‒ 31 ‒ 28 ‒ 16 ‒ 12 ‒ 10 ‒ 5
Afrekening voorschotten 297 276 276 21 0 0 0 0 0 0
Programma Aanleg 5.852 5.646 2.811 387 429 395 448 454 368 561
Aanleg uitgaven binnen planning en studies 87 79 46 19 14 6 2 0 0 0
Aanleg uitgaven binnen MF11 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Budget Aanleg (MF 13.03.01) 5.939 5.725 2.857 406 443 400 450 454 368 561
Overprogrammering (-) ‒ 242 ‒ 96 ‒ 216 ‒ 242 ‒ 223 ‒ 160 1.179

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De constructiefouten in viaducten en de zettingenproblematiek op de HSL moeten worden hersteld. De financiering van deze werkzaamheden was deels geraamd binnen MF 13.04 en omdat de werkzaamheden worden uitgevoerd door ProRail via de MIRT-systematiek is de hiervoor gereserveerde € 70 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01. Tevens is met de voorjaarsbesluitvorming besloten om € 100 miljoen toe te voegen aan het budget voor de HSL-Zuid voor de herstelwerkzaamheden aan de viaducten vanuit de generieke investeringsruimte. Bij Voorjaarsnota 2025 is deze € 100 miljoen abusievelijk toegevoegd aan het instandhoudingsprogramma (MF 13.02). In deze begroting wordt dit gecorrigeerd waarmee dit bedrag aan het juiste projectbudget is toegevoegd. Vervolgens is deze € 170 miljoen euro in bij de ontwerpbegroting in het juiste kasritme gezet.

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

Maatregelen

Projecten Nationaal
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 172 171 162 0 0 1 1 1 6
Programma Emplacementen op orde 232 231 191 2 5 5 8 12 9
Kleine projecten goederenvervoer 57 28 9 25 11 5 5 2 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Calandbrug 276 275 139 1 8 24 36 36 28 4
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 22 22 21 0 0
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 267 265 75 11 15 40 50 26 27 24
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 146 145 119 1 6 14 3 2 0 0
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten 1 1 0 0 0 0 0 0 0
Totaal uitvoeringsprogramma 1.171 1.140 707 25 61 94 102 83 72 28
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma ‒ 413 ‒ 414 ‒ 170 ‒ 12 ‒ 10 ‒ 33 ‒ 56 ‒ 56 ‒ 48 ‒ 28
Afrekening voorschotten 42 29 29 13 0
Programma Aanleg 800 755 566 26 50 61 46 27 24 0
Aanleguitgaven binnen planning en studies 1 1 0 0 0 1 0 0 0 0
Budget Aanleg (MF 13.03.02) 801 756 566 26 51 62 46 27 24 0
Overprogrammering (-)

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Dit betreffen overboekingen vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar aanleg, omdat verschillende kleine projecten binnen goederenveroer in uitvoering zijn. Het betreft de projecten, Uitvoering realisatiepacten multimodale knooppunten op 9 goederenvervoercorridors, Beter Benutten Spoor en Digitalisering spoorgoederenvervoer.

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd.

Modal shift OVS 11 9
Totaal Optimalisering gebruik 11 9
Begroting (MF 13.03.03) 11 9

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Dit betreft een overboeking van artikel 11.04 naar artikel 13.03.03 voor Veiligheid en Goederenvervoer ter hoogte van € 2 miljoen. Dit bedrag is bedoeld om verladers gericht te stimuleren om te kiezen voor vervoer over spoor, via een modal shift subsidieregeling en inzet van logistieke makelaars.

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) 11 11
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 145 145
Kleine projecten personenvervoer 79 80
Reizigersfonds 3 3
Projecten Zuid-Nederland
Toekomstvast Spoor Zuid NL 201 201
Projecten Zuidwest-Nederland
Stadionpark Rotterdam 139 139
Projecten Oost-Nederland
Elektrificatie Almelo-Mariënberg en Zutphen-Hengelo-Oldenzaal 98 98
Quick scan decentraal spoor Gelderland 12 12
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam Zuid 3e perron 429 429
Multimodale knoop Schiphol 146 146
Projecten Noord-Nederland
Nedersaksenlijn 1 1
Meppel: Spoor- en perroncapaciteit 179 79 1
Lelylijn 5 5
HRMK Spoorbrug 82 82
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 46 47
Totaal planning en studies personenvervoer 1.575 1.477
Afrekening voorschotten 31 24
Aanleguitgaven binnen planning en studies ‒ 87 ‒ 79
Programma planning en studies 1.519 1.422
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma 204 181
Planning en studieuitgaven op MF 11 43 24
Begroting (MF 13.03.04) 1.766 1.628
Overprogrammering (-)

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft het kabinet aanvullend € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de Flessenhals Meppel. Bij het BO MIRT in het najaar van 2025 zullen afspraken gemaakt worden met de regionale overheden hoe deze nieuwe aanvullende middelen zo goed mogelijk ingezet kunnen worden.

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 2 3 Diversen
Overige projecten en reserveringen
Programma 740 treinen 90 90 Diversen
Totaal programma planning en studies goederenvervoer 92 93
Afrekening voorschotten 2 2
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma 413 414
Programma Aanleg 507 509
Aanleguitgaven binnen planning en studies ‒ 1 ‒ 1
Begroting (MF 13.03.05) 506 508

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen significante wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer, inclusief het verrichten van betalingen, wordt uitgevoerd door ProRail, met uitzondering van de rente- en belastingaanpassingen. ProRail ontvangt hiervoor een bijdrage van IenW.

Beschikbaarheidsvergoeding 3.974 4.028 2.967 228 220
Rente- en belastingaanpassingen ‒ 141 ‒ 141 ‒ 141
Totaal 3.833 3.887 2.826 228 220
Begroting (MF 13.04) 3.833 3.887 2.826 228 220

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De constructiefouten in viaducten en de zettingenproblematiek op de HSL moeten worden hersteld. De financiering van deze werkzaamheden was deels geraamd binnen MF 13.04 en omdat de werkzaamheden worden uitgevoerd door ProRail via de MIRT-systematiek is de hiervoor gereserveerde € 70 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01. Daarnaast is wegens de problematiek omtrent spoorstaafschade met voorjaarsbesluitvorming besloten om € 24 miljoen toe te voegen aan het PPS-budget vanuit de generieke investeringsruimte. Ten slotte is er € 8 miljoen overgeboekt naar EOV, omdat een deel van de onderhoudswerkzaamheden op de HSL worden verantwoord op het EOV-budget.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Vergoedingen huidige concessieperiode 244 301 150 153 126 124
Vergoedingen volgende concessieperiode 24 33
Terugbetaling voorschotten 40
Bijdragen van derden 6
Totaal Ontvangsten (MF 13.09) 284 301 150 153 150 163

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er vindt een terugbetaling plaats ter hoogte van € 40 miljoen vanwege de te hoge bevoorschotting aan ProRail voor het 2e halfjaar van 2024. De terugbetaling wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden worden tegelijktertijd de uitgaven opgehoogd.

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en de bereikbaarheidsprogramma's voor ontsluiting van de woningbouw op korte termijn en mobiliteitspakketten toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.099.206 159.114 187.511 74.714 133.345 162.700 197.102
Uitgaven 844.795 570.915 426.854 199.659 231.014 175.726 197.102
14.01 Regionale infrastructuur 0 7.988 92.877 105.880 163.884 175.726 197.102
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok 0 7.733 53.629 74.713 133.345 163.197 195.789
14.01.03 Aanleg reg/lok 0 255 39.248 31.167 30.539 12.529 1.313
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 844.795 562.927 333.977 93.779 67.130 0 0
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 0 5
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 0 1
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 0 1
14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur 541.460 155.004 144.978 0
14.03.05 Mobiliteitspakketten 303.335 407.916 188.999 93.779 67.130 0 0
Ontvangsten 293 0 0 0 0 0 0
14.09 Ontvangsten 293 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 87%
Bestuurlijk gebonden 13%
Beleidsmatig gereserveerd
Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de Metropoolregio Amsterdam, Metropoolregio Rotterdam Den Haag is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning- en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

Overige projecten en reserveringen
Rotterdam HOV 691 691
De Vlietlijn 329 329
Randstadrail/Metronet Rotterdam 275 275
Projecten in voorbereiding 20 20
Overige projecten in voorbereiding 62 62
Totaal planning en studies 1.378 1.378
Planuitwerkingskosten op MF 11 42 42
Begroting (MF 14.01.02) 1.420 1.420

Legenda

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) 185 183 70 0 39 31 31 13 1 divers divers
Begroting (MF 14.01.03) 185 183 70 0 39 31 31 13 1

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheidsprogramma’s. In het verleden werd op artikel 14.03 het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP voor Noord-Nederland begroot en verantwoord. Sinds de Ontwerpbegroting 2024 worden binnen dit artikel de budgetten voor bovenplanse infrastructuur en de mobiliteitspakketten begroot en verantwoord. Deze budgetten hebben tot doel nieuwe woningbouwlocaties te ontsluiten en bereikbaar te maken.

Producten

14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur

Hieronder vallen de middelen die tot doel hebben om gemeenten in staat te stellen bovenplanse infrastructurele voorzieningen te realiseren, zodat op locaties in heel Nederland op korte termijn woningbouw kan plaatsvinden. Hierover zijn afspraken gemaakt in het BO Leefomgeving van 2022 (kamerstuk 35925-A-76) en BO MIRT van 2022 (kamerstuk 36200-A-9).

Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur 1.404 1.399 1.105 154 145
Begroting (MF 14.03.04) 1.404 1.399 1.105 154 145

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

De verhoging van het projectbudget wordt veroorzaakt door de toekenning van de loon- en prijsbijstelling.

14.03.05 Mobiliteitspakketten

Mobiliteitspakketten 1.061 1.048 303 408 189 94 67
Begroting (MF 14.03.05) 1.061 1.048 303 408 189 94 67

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

De verhoging van het projectbudget wordt veroorzaakt door de toekenning van de loon- en prijsbijstelling.

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/Publiek Private Samenwerking (PPS), netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onder liggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobili­teitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.920.526 1.445.019 2.902.904 1.788.847 1.588.611 1.573.929 1.489.389
Uitgaven 1.397.734 1.412.371 1.547.487 1.559.839 1.579.244 1.596.726 1.563.152
15.01 Exploitatie 12.147 8.902 25.673 28.033 24.256 22.558 22.456
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 12.147 8.902 25.673 28.033 24.256 22.558 22.456
15.02 Onderhoud en vernieuwing 617.271 751.306 905.031 914.159 826.046 812.617 782.045
15.02.01 Onderhoud 520.995 557.264 628.260 532.529 531.947 526.039 520.817
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 520.155 552.095 627.736 532.110 531.632 525.861 520.754
15.02.04 Vernieuwing 96.276 194.042 276.771 381.630 294.099 286.578 261.228
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 0 0 0 0 0 0 0
15.03 Ontwikkeling 242.396 145.041 140.903 145.428 255.428 280.772 292.080
15.03.01 Aanleg 236.908 132.072 94.040 109.076 194.356 206.540 187.398
15.03.02 Planning en studies 3.738 7.772 40.617 27.163 55.648 73.313 104.658
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.937 2.257 1.839 1.839 1.839 1.839 1.839
15.03.03 Optimalisering gebruik 1.750 5.197 6.246 9.189 5.424 919 24
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 90.818 70.530 59.100 54.417 55.172 64.512 51.605
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 435.102 436.592 416.780 417.803 418.342 416.268 414.967
15.06.01 Apparaatskosten RWS 400.850 401.882 400.060 400.972 401.554 400.417 398.882
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 400.850 401.882 400.060 400.972 401.554 400.417 398.882
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 34.252 34.710 16.720 16.831 16.788 15.851 16.085
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 34.252 34.710 16.720 16.831 16.788 15.851 16.085
Ontvangsten 48.177 24.248 3.752 2.737 15.491 9.275 9.950
15.09 Ontvangsten 48.177 24.248 3.752 2.737 15.491 9.275 9.950

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 97%
Bestuurlijk gebonden 3%
Beleidsmatig gereserveerd
Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten

  1. Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  2. Monitoring en informatieverstrekking;
  3. Vergunningverlening en handhaving;
  4. Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (Integrale Mobiliteitsanalyse [2021] en Integrale Mobiliteitsanalyse [2023]), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd, rekening houdend met autonome ontwikkelingen. Daarnaast is de inzet om de betrouwbaarheid en reistijd te verbeteren. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  1. Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  2. Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

In de Kamerbrief Toekomst Binnenvaart die op 30 november 20221aan de Tweede Kamer is aangeboden, zijn de belangrijkste veranderingen, uitdagingen en kansen geschetst voor de binnenvaart. Voor wat betreft de infrastructuur geldt dat we willen toewerken naar toekomstbestendige vaarwegen: klimaatadaptief en betrouwbaar. In de Kamerbrief modal shift aanpak van 15 november 20222 is de verwachte groei van het goederenvervoer en het groeipotentieel van de vaarwegen gepresenteerd. Om dit groeipotentieel te benutten en/of een reverse modal shift te voorkomen, wordt ernaar toegewerkt om alle huidige vaarwegen optimaal te onderhouden.

Zoals beschreven in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 2023 (Kamerstuk 29 385, nr. 119)3 wordt ingezet op het instandhouden van het areaal en voorspelbaarheid bij een groeiend gebruik. Daarbij wordt gezocht naar mogelijkheden om ook de kostenontwikkeling in de hand te houden. Door technologische ontwikkelingen als smart shipping en verdergaande digitalisering kan een deel van de systemen en voorzieningen ten behoeve van de informatieverstrekking en verkeersbegeleiding naar de toekomst toe waarschijnlijk efficiënter worden ingericht. Aanpassingen zullen afgestemd worden op de snelheid van de technologische ontwikkeling en de implementatie ervan bij de gebruikers. Ook wordt in het kader van droogte gekeken naar het ontwikkelen van klimaatadaptieve schepen met minder diepgang of andere vervoersconcepten, waardoor investeringen aan de infrastructuur mogelijk minder groot zullen zijn. Zo wordt bekeken welke vaarwegtrajecten, gegeven de geschetste toekomstige ontwikkelingen ook in aanmerking kunnen komen voor een aanpassing van bedienvensters. Om de vaarwegen toekomstbestendig en betaalbaar te houden, wordt onderzocht waar beperkingen in de bediening en begeleiding mogelijk zijn om de doelen voor de binnenvaart structureel te kunnen behouden. Daartoe wordt onderzoek in gang gezet naar a) opwaardering/afwaardering van vaarwegen; b) de functie en een bijpassend onderhoudsregime oevers; c) het langetermijn verkeersmanagement; d) betaald gebruik van overnachtingsplaatsen voor de recreatievaart; en e) de veiligheidsperspectieven bij een invoering van een verplicht vaarbewijs voor de recreatievaart.

Naast het gastheerschap op de vaarwegen, is ook toezicht van belang. Dit wordt door ILT, politie en RWS uitgevoerd om de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten.

Meetbare gegevens

Begeleide vaarweg km 858 858 858
Bediende objecten stuks 235 235 235

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. In 2026 zijn geen wijzigingen voorzien in de begeleide vaarweg en het aantal bediende objecten.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales.

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!» (Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139), dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden.

Daarnaast verhoogt IenW in de begroting 2026 vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen per jaar zodat RWS meer vernieuwingsprojecten kan uitvoeren. De verdeling is € 130 miljoen voor het Hoofdwegennet en € 70 miljoen voor het Hoofdvaarwegennet. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatie vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Met de extra beschikbare financiële middelen verwachten we dat op termijn het aantal ongeplande stremmingen kan worden teruggedrongen, waardoor de voorspelbaarheid met betrekking tot de beschikbaarheid van de vaarroutes groter wordt.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance vliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 2 'Overzichtsconstructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten. De percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde over de periode 2022-2026.

Figuur 6 Onderverdeling van de onderhoudskosten hoofdvaarwegennet (HVWN)

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Vaarwegen km 7.273 552.000

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.415 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.858 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.273 kilometer. Er worden in 2026 geen wijzigingen voorzien.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Daarom wordt in afwachting daarvan in onderstaande tabel nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

Geplande stremmingen (gehele areaal) 0,6% 0,7% 0,8% 0,8%
- Hoofdtransportas 0,7% 0,7% 0,8% 0,8%
- Hoofdvaarweg 0,5% 0,6% 0,8% 0,8%
- Overige Vaarweg 0,6% 0,8% 0,8% 0,8%
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) 1,2% 1,2% 0,2% 0,2%
- Hoofdtransportas 0,2% 0,3% 0,2% 0,2%
- Hoofdvaarweg 1,9% 1,1% 0,2% 0,2%
- Overige Vaarweg 0,7% 1,6% 0,2% 0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en beweegbare bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe. Dit zien we met name terug in de ongeplande stremmingen, die de streefwaarde zo'n zes keer overschrijden. Er wordt verwacht dat dit beeld de komende jaren weinig zal veranderen, tot er (meer) Vernieuwingsprojecten zijn uitgevoerd.

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting zijn nog een aantal indicatoren met betrekking tot beschikbaarheid/betrouwbaarheid en veiligheid opgenomen. De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vernieuwing (voorheen: vervanging en renovatie) van het hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet in stand wordt gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 3 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onder­liggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Programma Vernieuwing 4.345 4.113 903 224 319 466 357 350 319 1.407 diverse diverse
Totaal programma Vernieuwing 4.345 4.113 903 224 319 466 357 350 319 1.407
Budget Vernieuwing (MF 15.02.04) 190 271 373 286 280 256 1.787
Overprogrammering (-) ‒ 34 ‒ 48 ‒ 93 ‒ 71 ‒ 70 ‒ 64 379

Toelichting

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

Een beweging naar instandhouding en tussen MIRT-projecten

In 2023 is besloten om 17 MIRT-projecten te pauzeren vanwege de opeenstapeling van financiële, stikstof- en personele problematiek, en om de middelen hiervoor in te zetten voor tegenvallers bij lopende projecten en voor intensivering op instandhouding. De laatste stand van zaken van de gepauzeerde projecten is toegelicht in de Kamerbrief van 13 juni 2025 over het MIRT (Kamerstuk 36 600-A, nr. 63). In bijlage 6 hiervan wordt voor onder meer de drie betrokken vaarwegprojecten ingegaan op de actuele stand van zaken. Voor de projecten Volkeraksluizen en Kreekraksluizen is er geen restbudget beschikbaar. Rijk en regio hebben in het BO MIRT 2024 besloten om de wachttijden bij de sluizencomplexen te monitoren en te bekijken of de wachttijd de wettelijke limiet niet overschrijdt. Ook voor Vaarweg IJsselmeer – Meppel (VIJM) is er geen restbudget beschikbaar. Voor dit project wordt onderzocht of het uitdiepen van de VIJM kan worden opgepakt door de grond te gebruiken bij andere projecten. Het bodemonderzoek hiervoor loopt nog, na afronding hiervan kunnen de mogelijkheden hiertoe worden bezien.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2026 zijn er geen geplande mijlpalen op aanleg in het hoofdvaarwegennetwerk.

Openstelling n.v.t.
Start aanleg n.v.t.
Projecten Nationaal
Beter Benutten 16 16 16 geen geen
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement 100 100 100 2018 2018
Walradarsystemen 35 35 30 3 2 divers divers
Regeling kademuren 9 9 1 2 1 1 2 1 nvt nvt 1
reservering ERTV's 631 0 0 0 20 34 20 5 18 535 2
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis) 14 14 10 3 2020 2020
Lichteren buitenhaven IJmuiden 83 83 46 1 16 20 n.t.b. n.t.b.
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 13 13 13 2022 2022
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede 7 7 7 2021 2021
Nieuwe Sluis Terneuzen 1.271 1.232 1.174 72 26 2025 2025 3
Project Mainport Rotterdam (PMR) 1.147 1.147 1.102 1 0 2 2 1 1 38 2033 niet opgenomen
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute modernisering fase 2 873 868 760 62 33 18 2027 2027
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel 429 429 427 1 1 2015 2015
Sluis II Wilhelminakanaal 128 126 5 1 6 19 31 31 1 32 n.t.b. niet opgenomen
Projecten Oost Nederland
Toekomstvisie Waal 150 150 147 2 2024 2024
Verruiming Twentekanalen fase 2 235 235 231 1 1 3 2023 2023
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) 59 59 59 1 2017 2017
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va 294 294 282 9 4 2017 2017
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 39 39 37 1 1 2018 2018
Sluiscomplex Kornwerderzand 513 129 5 25 85 150 150 98 n.t.b. n.t.b. 4
Overige projecten
Kleine projecten / Afronding projecten 225 205 209 2 1 2 4 3 4 divers divers
Afrondingen 2 ‒ 2 ‒ 1 1 1 3 divers divers
Totaal uitvoeringsprogramma 6.273 5.190 4.656 157 94 123 164 196 178 705
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies 5 74 21 13 12 15 15
Programma Aanleg 6.278 5.264 4.677 170 106 138 179 196 178 705
Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg ‒ 77 ‒ 108 ‒ 18 ‒ 22 0 0 ‒ 37
Budget Aanleg (MF 15.03.01) 4.706 4.678 4.321 132 54 75 175 202 170 101
Overprogrammering (-) 38 12 11 ‒ 38 ‒ 12 ‒ 11

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Regeling Kademuren: wegens het ontbreken van geschikte projecten in 2025 worden de middelen middels een kasschuif (- € 1,5 miljoen) van 2025 naar latere jaren geschoven. Oorzaak is de stikstofdiscussie waardoor er geen zicht is op concrete bouw van kades.
  2. Reservering ERTV's: vanuit 15.03.02 Planning en Studies is in de periode 2025 t/m 2039 € 389,682 miljoen overgeboekt vanaf 'reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen wind agv Wind op Zee' naar 15.03.01 Aanleg voor de vervanging van noodsleepboten (ERTV’s). Daarnaast is er vanuit KGG hiervoor aanvullend € 241,5 miljoen overgeboekt in de periode 2027 t/m 2039.
  3. Nieuwe Sluis Terneuzen: in 2025 het projectbudget gestegen met € 18 miljoen door aanvullende ontvangsten vanuit Vlaanderen (€ 10 miljoen) en een overheveling vanuit de NST reservering DGLM naar RWS (€ 8 miljoen) t.b.v. scopeaanpassingen categorie 3 en 4. Daarnaast is er ook een reservering voor staalprijzen opgenomen in het budget (€ 20 miljoen).
  4. Sluiscomplex Kornwerderzand: bij de Voorjaarsnota onderhandelingen tussen de coalitiepartijen is besloten om € 375 miljoen uit de AP-middelen voor de Lelylijn te gebruiken voor het tekort op de sluis Kornwerderzand. Verder is het budget verhoogd met € 9 miljoen prijsbijstelling 2025.

15.03.02 Planning en studies

Projectomschrijving
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies ‒ 75 ‒ 74
Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg 77 108 1
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 34 29 2
Reservering voor LCC 471 437 3
Reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen agv Wind op Zee 426 798 4
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 7 7
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 0 0
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen 0 0
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 42 42
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 33 33
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 515 514
Overige projecten en reserveringen 490 411 5
Projecten in voorbereiding
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen 0 0
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Afrondingen 1
Totaal programma planning en studies 2.020 2.306
Begroting (MF 15.03.02) 2.020 2.306

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Het verschil wordt veroorzaakt doordat het restant van de reservering Wilhelminakanaal is ondergebracht bij overige projecten en reserveringen.
  2. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2039 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 5 miljoen toegenomen
  3. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2039 is de reservering voor LCC met € 34 miljoen toegenomen
  4. Reservering voor scheepvaartveiligheid (SVV) maatregelen Wind op Zee (WOZ): Reservering voor scheepvaartveiligheid (SVV) maatregelen Wind op Zee (WOZ): Er is € 4,6 miljoen overgeboekt naar Rijkswaterstaat (RWS) voor monitoring en onderzoek WOZ. Naar het ministerie van EZ is € 1,5 miljoen overgeboekt voor het onderzoeksprogramma SVV Noordzee 2025. Naar RWS is € 1,7 miljoen overgeboekt voor project- en personele kosten in 2025 voor de vervanging van noodsleephulp schepen (ERTV's). Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 25 miljoen overgeboekt voor extrapolatie naar 2039 voor de vervanging van noodsleephulp schepen (ERTV's). Vervolgens is het budget reservering ERTV's van € 389,682 miljoen overgeboekt naar 15.03.01 Aanleg.
  5. Overige projecten en reserveringen:

    1. Naar het ministerie van Defensie is € 7 miljoen overgeboekt voor verhoging tarief Rijksrederij Kustwacht handhavingsvaartuigen.
    2. Het restant van de reservering Wilhelminakanaal € 32,4 miljoen is ondergebracht bij overige projecten en reserveringen.
    3. Naar Rijkswaterstaat (15.03.01 Aanleg) is voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen € 8 miljoen overgeboekt.
    4. Door de extrapolatie naar 2039 is het budget met € 17,3 miljoen toegenomen.
    5. Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 14 miljoen overgeboekt voor extrapolatie naar 2039 voor vlootvervanging.
    6. Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 30 miljoen overgeboekt voor korte termijn maatregelen Integraal Programma Goederenvervoer.

15.03.03 Optimalisering verbruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door IenW worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Modal shift van weg naar water 27 20 nvt
Totaal Optimalisering gebruik 27 20 nvt
Begroting (MF 15.03.03) 27 20 nvt

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 7 miljoen overgeboekt voor korte termijn maatregelen Integraal Programma Goederenvervoer. Verder was per abuis de stand vorig niet correct. Dit is nu aangepast in de OB2026.

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheidsvergoeding. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouw fase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervaltaan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikel onderdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Zeetoegang IJmond, Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 448 443 146 16 15 15 15 15 15 211 2019 2019
Zeetoegang IJmond 1.301 1.289 654 45 35 30 32 41 29 434 2021 2021
Projecten Oost-Nederland
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 178 176 67 6 6 6 6 6 5 76 2021 2021
Projecten Zuid-Nederland
Keersluis Limmel 97 96 36 3 3 3 3 3 3 44 2018 2018
afrondingen ‒ 1 ‒ 1 1 ‒ 1 ‒ 1 divers divers
Totaal 2.023 2.004 902 71 59 54 55 65 51 765
Begroting (MF 15.04) 2.023 2.004 902 71 59 54 55 65 51 765

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. De verhoging van de budgetten wordt veroorzaakt de toegekende loon- en prijsbijstelling. Daarnaast was de vorige stand voor de sluis Eefde en het Lekkanaal per abuis niet goed. Dit is bij deze gecorrigeerd.

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZ, Financiën (Douane), IenW, LVVN en JenV en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  1. Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
  2. Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
  3. Het leveren van kennisintensief adviesop het gebiedvan eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Bijdragen van derden 22 3 3 15 9 10
Totaal Ontvangsten (MF 15.09) 22 3 3 15 9 10

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen wijzigingen in het ontvangsten budget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister ten minste halfjaarlijks de Tweede Kamer informeert over de voortgang en verantwoording aflegt via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  1. Programma ERTMS;
  2. Zuidasdok;
  3. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 816.158 1.625.138 801.030 1.180.860 238.112 383.645 176.206
Uitgaven 578.030 560.267 591.006 720.610 670.735 798.175 591.343
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 183 0
17.07 ERTMS 147.619 133.476 182.509 201.835 159.612 326.764 131.929
17.07.01 Aanleg ERTMS 147.354 133.474 182.509 201.835 159.612 326.764 131.929
17.07.02 Planning en studies ERTMS 265 2 0
17.08 Zuidasdok 160.837 253.079 273.234 348.897 308.264 265.998 258.734
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 269.391 173.712 135.263 169.878 202.859 205.413 200.680
17.10.01 Aanleg PHS 260.189 170.007 131.339 160.276 183.229 174.603 147.071
17.10.02 Planning en studies PHS 9.202 3.705 3.924 9.602 19.630 30.810 53.609
Ontvangsten 69.663 98.864 84.434 69.984 90.701 71.291 75.878
17.09 Ontvangsten 69.663 98.864 84.434 69.984 90.701 71.291 75.878

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 99%
Bestuurlijk gebonden 1%
Beleidsmatig gereserveerd
Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

C. Toelichting

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.

Zoals aangekondigd is gewerkt aan een herijking van de planning en kostenraming (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 33 652, nr. 88). In de herijking zijn ook de effecten van gebeurtenissen als de coronapandemie, de arbeidsmarktkrapte en bewegingen op de leveranciersmarkt (zoals overnames) op het programma meegenomen. Uit de herijking blijkt dat een hoger bedrag en langere tijd nodig zijn om de treinbeveiliging en gerelateerde systemen klaar te maken voor de toekomst. Een commissie van experts op het gebied van de implementatie van ERTMS of vergelijkbare systemen in andere landen heeft een second opinion uitgevoerd die dit beeld ondersteunt. De second opinion is de basis van de nieuwe Tranche-aanpak. Deze aanpak zorgt voor een gefaseerde implementatie met ruimte voor leren en bijsturen. Tijdens de twee proefbaanvakken worden waardevolle lessen opgedaan voor techniek, operatie en samenwerking die bij de rest van de uitrol gebruikt worden. Naast de geleerde lessen wordt er voor nieuwe tranches ook gekeken naar de mogelijkheid om nieuwe innovaties zoals FRMCS en ATO te implementeren. Bij Voorjaarsnota 2025 is de begroting bijgesteld ter verwerking van de budgettaire gevolgen van de nieuwe Tranche-aanpak.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de twintigste voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2023/2024, 33562, nr. 92).

ERTMS
Aanleg 3.464 3.419 683 287 528 555 514 632 234 31 divers divers
Planning en studies 90 90 90 0 0 0 0 0 0 0 divers divers
Programma 3.555 3.509 773 287 528 555 514 632 234 31
Afrekening voorschotten 36 30 30 6 0 0 0 0 0 0
Begroting (MF 17.07) 3.590 3.539 803 292 528 555 514 632 234 31
Overprogrammering (-) ‒ 159 ‒ 346 ‒ 353 ‒ 355 ‒ 305 ‒ 102 1.620

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen significante wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting van de stations capaciteit en kwalitatieve opwaardering van station Amsterdam Zuid is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 21 december 2023 is de Kamer geïnformeerd over een nieuw verwacht tekort op het project van € 600 ‒ 800 miljoen (Kamerstukken 32668, nr. 22). Bestuurders hebben de volledige scope van Zuidasdok in mei 2024 herbevestigd (Kamerstukken 36410).

Producten

  1. Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);
  2. Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);
  3. Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;
  4. Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
Zuidasdok
Generieke en ruimtelijke inrichting 66 66 66 0 0 0 0 0 0 0 2017 2017
Projectorganisatie en voorbereiding 629 622 291 49 45 38 37 32 29 108 2028-2029 2028-2029
Tunnel en A10 1.597 1.580 148 63 75 147 155 186 221 602 2028-2029 2028-2029
OVT incl. keerspoor 1.184 1.162 403 141 153 165 116 48 9 149 2028-2029 2028-2029
Afrondingen
Programma 3.475 3.430 908 253 273 350 308 266 259 859 2032-2036 2032-2036
Begroting (MF 17.08) 3.475 3.430 908 253 273 350 308 266 259 859

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen significante wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het programma. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Bijdragen Rijk
Bijdrage gemeente Amsterdam 435 128 43 37 37 43 38 41 68
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam 354 104 32 30 31 36 32 34 55
Bijdrage Provincie Noord Holland 87 87
EU-ontvangsten 65 52 13
Bijdrage derden 118 33 0 16 1 10 0 0 58
Totaal programma 1.059 404 88 83 69 89 70 75 181
Begroting (MF 17.08)

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de tweede helft van 2024 (VGR 2024-2, Kamerstuk 32404-127). Er wordt volgens de prognoses steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren. Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  1. Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);
  2. Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
  3. Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
  4. Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);
  5. Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);
  6. Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);
  7. Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen. PHS is volledig opgenomen in de nieuwe HRN concessie 2025-2033 en zal stap voor stap worden ingevoerd.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt. Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven. In de laatste VGR 2024-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en meer dan 95% van het budget in 2025 verplicht is. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2030-2031 gereed zullen zijn.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Aanleg
PHS: Doorstroomstation Utrecht 253 253 253 0 0 0 0 0 0 0 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 149 149 149 0 0 0 0 0 0 0 2021 2021
PHS: Meteren - Boxtel 825 805 132 59 45 120 115 124 103 127 2031 2028-2029 1
PHS: Rijswijk - Rotterdam 377 376 327 21 1 0 5 5 5 12 2024-2026 2023-2025
PHS Amsterdam 1088 1.068 296 82 114 96 116 105 88 193 2030-2032 2030-2032 2
PHS Ede 78 77 70 5 1 1 0 0 0 0 2022 2021
PHS: Amsterdam-Alkmaar 303 298 18 2 16 30 67 69 54 48 2029-2030 2027-2028
PHS maatregeken TEV 147 145 38 17 29 21 25 9 5 3 divers divers
PHS: Nijmegen West-Entree 213 200 21 23 34 43 37 15 20 21 2028 2027 3
OV-SAAL korte termijn 630 630 630 0 0 0 0 0 0 0 2016 2016
OV-SAAL middellange termijn 98 98 98 0 0 0 0 0 0 0 2026-2028 2026-2028
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) 250 229 128 18 33 27 29 8 5 1 divers divers 4
Planning en studies
Diverse corridors 643 685 5
Programma 5.052 5.013 2.160 227 274 339 392 334 280 404
Afrekening voorschotten 106 97 97 9 0 0 0 0 0 0
Begroting (MF 17.10.10) 5.158 5.110 2.257 236 274 339 392 334 280 404
Overprogrammering (-) ‒ 68 ‒ 142 ‒ 178 ‒ 232 ‒ 190 ‒ 183 993

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Meteren-Boxtel: het projectbudget is verhoogd met € 7,6 miljoen in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024.
  2. Amsterdam CS: het projectbudget is verhoogd met € 6,1 miljoen in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024.
  3. Nijmegen en West-entree: het projectbudget is verhoogd met € 2 miljoen in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024.
  4. Overige maatregelen < € 50 miljoen: de kosten bij het deelproject PHS Culemborg bleken tijdens het aanbestedingsproces en de verdere uitwerking van de werkzaamheden € 1,5 miljoen hoger uit te vallen. De damwanden bleken minder efficiënt te plaatsen en moesten dieper de grond in, met zowel extra materiaal- als uitvoeringskosten als gevolg. Daarnaast is € 8,4 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkingsbudget aan het deelproject Programmabureau Realisatiefase in verband met een aanvullende subsidiebeschikking.
  5. Planning en studies: Diverse corridors: In totaal is € 16 miljoen toegevoegd aan de diverse realisatieprojecten in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024. Daarnaast is € 1,5 miljoen toegevoegd aan PHS Culemborg en € 8,4 miljoen aan Programmabureau Realisatiefase in verband met aanvullende subsidiebeschikkingen.

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Bijdragen van derden ERTMS 13
Bijdragen van derden Zuidasdok 76 84 70 91 71 76
Bijdragen van derden PHS 9
Totaal Ontvangsten 98 84 70 91 71 76
Totaal Ontvangsten (MF 17.09) 98 84 70 91 71 76

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 98 950 1.137 900 450
Uitgaven 6 900 1.000 850 642
18.06 Externe veiligheid 6 900 1.000 850 642
18.08 Netwerkoverstijgende kosten
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat
Ontvangsten 0 238.733
18.09 Ontvangsten 0 4
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 0 238.729

Budgetflexibiliteit

De budgetten voor externe veiligheid zijn 2026 juridisch verplicht ­op de peildatum 1 januari 2026. De middelen afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat zijn beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden 0%
Beleidsmatig gereserveerd 0%
Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden 0%

C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar.

Belangrijkste budgettaire aanpassing

Er heeft een budgetneutrale programma-schuif plaatsgevonden uit 2025 (€ 2,5 miljoen) naar 2026-2028 voor Externe veiligheid, omdat de verwachting is dat dit bedrag niet uitgeput wordt in 2025.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2023 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Deze middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

19.09 Ten laste van begroting IenW 9.153.614 9.009.317

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard. Het voedingsartikel is met de OB 2026 komen te vervallen conform de afspraken die gemaakt zijn met het ministerie van Financiën. Daarom zijn de jaren 2026 en later leeg.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingsbijlage

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 37.215 90.858 218.373 264.686 708.907 775.830 683.112 432.677 411.674 402.009 200.001 180.000 190.298 161.518
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 27.916 ‒ 27.522 80.572 2.089 ‒ 252.429 ‒ 118.383 ‒ 151.150 7.888 41.829 80.383 98.113 26.000 25.000 ‒ 31.701
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 9.299 63.336 298.945 266.775 456.478 657.447 531.962 440.565 453.503 482.392 298.114 206.000 215.298 129.817
Kasschuiven Verkenningen 0 ‒ 1.800 ‒ 36.666 ‒ 47.500 ‒ 60.000 36.666 1.864 1.000 25.936 27.000 27.000 26.500
Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.01 1 1
Overboeking Verkenning A2/N2 500 500
Overboekingen Verkenningen Oude Lijn ‒ 18.016 ‒ 8.000 ‒ 10.016
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van de Noord-Zuidlijn 200.000 200.000
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 9.299 ‒ 10.016 ‒ 36.666 ‒ 47.500 ‒ 60.000 36.666 1.864 1.000 25.936 27.000 27.000 26.500 0 0 200.000
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 0 53.320 262.279 219.275 396.478 694.113 533.826 441.565 479.439 509.392 325.114 232.500 215.298 129.817 200.000
0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 127.230 256.868 182.936 316.127 357.767 418.630 248.513 184.647 1.297.286 1.425.065 1.329.877 1.326.417 1.450.842 1.396.741 1.469.989
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 55.665 ‒ 141.243 55.598 3.152 160.599 342.077 614.819 541.327 ‒ 771.766 ‒ 939.059 ‒ 970.325 ‒ 1.010.273 ‒ 1.174.786 ‒ 1.198.855 ‒ 956.424
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 71.565 115.625 238.534 319.279 518.366 760.707 863.332 725.974 525.520 486.006 359.552 316.144 276.056 197.886 513.565
HXII: Apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma ‒ 100.000 ‒ 3.188 ‒ 4.789 ‒ 19.374 ‒ 20.686 ‒ 16.496 ‒ 17.545 ‒ 17.922
HXII: AP-middelen Nedersaksenlijn 1.912.000 10.000 10.000 10.000 10.000 20.000 20.000 20.000 267.500 367.500 359.000 409.000 409.000
Kasschuiven Reserveringen 0 ‒ 68.340 57.728 0 113 0 10.002 498 ‒ 1 0 0 0 0 0 0 0
Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.01 ‒ 1 ‒ 1
Overboeking Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) 16.700 16.700
Overboeking Programma Beter Bediend ‒ 14 ‒ 14
Overboeking Reservering Slim, Veilig en Duurzame Mobiliteit ‒ 129 ‒ 129
Overboeking Weginspecteurs ‒ 5.491 ‒ 5.491
Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor) ‒ 225.000 ‒ 225.000
Overboeking Instandhouding Rijkswaterstaat (BKN RWS) ‒ 899 ‒ 899
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van de Reservering ERTMS 200.000 200.000
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 71.543 52.810 ‒ 9.374 ‒ 10.573 ‒ 6.496 2.457 2.576 19.999 20.000 267.500 366.601 359.000 409.000 409.000 ‒ 13.791
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 22 168.435 229.160 308.706 511.870 763.164 865.908 745.973 545.520 753.506 726.153 675.144 685.056 606.886 499.774
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 64.223 85.416 201.220 139.881 401.627 221.596 50.240 119.501 53.296 314.416 305.642 338.317 212.237 912.961 2.054.913
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 27.532 43.006 ‒ 39.097 ‒ 59.481 ‒ 294.952 141.150 ‒ 125.065 ‒ 144.426 ‒ 55.007 ‒ 162.333 ‒ 135.559 ‒ 68.561 355.110 ‒ 644.145 ‒ 152.723
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 36.691 128.422 162.123 80.400 106.675 362.746 ‒ 74.825 ‒ 24.925 ‒ 1.711 152.083 170.083 269.756 567.347 268.816 1.902.190
Bijdragen Derden HSL-Heffing 40.000 40.000
HXII: Dekking Brede Doeluitkering (BDU) 2027 ‒ 36.666 ‒ 36.666
HXII: Problematiek EUMETSTAT ‒ 32.929 ‒ 703 ‒ 3.069 ‒ 3.416 ‒ 2.497 ‒ 2.714 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart ‒ 2.000 ‒ 2.000
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Beveiliging Station Maarheze ‒ 2.300 ‒ 2.300
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Bodycams ‒ 12.000 ‒ 6.000 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Digitale Goederenvervoer ‒ 2.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
Kasschuiven Generieke Investeringsruimte 0 ‒ 35.928 ‒ 67.033 52.636 ‒ 31.100 ‒ 46.378 18.426 40.973 36.367 81.343 18.795 ‒ 11.578 9.149 ‒ 20.911 7.024 ‒ 51.785
Loon- en Prijbijstelling 2025 18.262 23.390 7.080 ‒ 6.449 ‒ 2.798 11.459 ‒ 32.833 ‒ 10.523 ‒ 5.917 ‒ 6.698 ‒ 17.942 12.419 ‒ 8.297 21.764 12.698 20.909
Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.04 1 1
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van de Reservering ERTMS en Noord-Zuidlijn ‒ 400.000 ‒ 400.000
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van ERTV's ‒ 25.000 ‒ 25.000
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van Instandhouding ProRail (BKN Spoor) ‒ 112.204 ‒ 112.204
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van PBNI ‒ 16.700 ‒ 16.700
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van Reservering Vernieuwing ‒ 200.000 ‒ 200.000
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van Reservering Vlootvervanging RWS ‒ 14.000 ‒ 14.000
Overboeking Herbeplantingsplicht Instandhouding ‒ 6.000 ‒ 6.000
Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing 459.988 30.295 44.195 44.195 44.195 85.094 85.403 85.403 41.208
Overboeking Spitsmijden en Spreiden ‒ 25.000 ‒ 25.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart ‒ 30.000 ‒ 30.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Modal Shift Vaarwegen ‒ 7.000 ‒ 7.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Beter Benutten Spoor ‒ 17.000 ‒ 16.000 ‒ 1.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Beveiliging Station Maarheze ‒ 4.600 ‒ 4.600
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Modal shift OVS ‒ 2.000 ‒ 2.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Veiligheid Stations ‒ 10.000 ‒ 10.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer:Digitale Goederenvervoer Spoor ‒ 2.000 ‒ 2.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer:Realisatiepacten Spoor ‒ 16.000 ‒ 16.000
Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Truckparkings Wegen ‒ 43.000 ‒ 43.000
Overboeking Verkenning A2/N2 ‒ 500 ‒ 500
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 13.741 ‒ 63.026 20.800 5.300 5.062 ‒ 48.466 113.800 113.800 113.800 ‒ 1.200 ‒ 1.212 ‒ 1.201 ‒ 1.200 17.669 ‒ 760.833
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 22.950 65.396 182.923 85.700 111.737 314.280 38.975 88.875 112.089 150.883 168.871 268.555 566.147 286.485 1.141.357
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 228.668 433.142 602.529 720.694 1.468.301 1.416.056 981.865 736.825 1.762.256 2.141.490 1.835.520 1.844.734 1.853.377 2.471.220 3.524.902
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 117.555 307.383 699.602 666.454 1.081.519 1.780.900 1.320.469 1.141.614 977.312 1.120.481 827.749 791.900 1.058.701 596.519 2.415.755
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 22.972 287.151 674.362 613.681 1.020.085 1.771.557 1.438.709 1.276.413 1.137.048 1.413.781 1.220.138 1.176.199 1.466.501 1.023.188 1.841.131
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 47.500
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 47.500
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 47.500
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0

Toelichting

Bijdragen Derden HSL-Heffing

Vanaf 2039 zijn de HSL-heffing onvangsten jaarlijks structureel € 40 miljoen hoger. Hierdoor worden de uitgaven ook gesaldeerd en worden die ook vanaf 2039, jaarlijks met € 40 miljoen verhoogd op artikelonderdeel 11.04.

HXII: AP-middelen Nedersaksenlijn

Met de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn de AP-middelen voor de Lelylijn anders ingezet. De middelen zijn onder andere ingezet voor de Nedersaksenlijn (€ 1.912 miljoen). Deze zijn bij Voorjaarsnota 2025 technisch verwerkt op artikel 99 van de beleidsbegroting HXII. Met de Ontwerpbegroting 2026 worden deze middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.

HXII: Apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma

Dit betreft een overboeking naar de beleidsbegroting HXII vanuit de Reservering Woningbouwmiddelen. De middelen zijn bedoeld voor de apparaatskosten voor woningbouw. In de jaren 2025-2031 gaat het om een totaalbedrag van € 100 miljoen.

HXII: Dekking Brede Doeluitkering (BDU) 2027

De BDU verkeer en vervoer is gekort als onderdeel van de maatregel om SPUKs om te zetten naar fondsuitkeringen. Deze maatregel ging gepaard met een korting van 10%. Met rijksbrede middelen wordt deze korting voor 2026 teruggedraaid. In 2027 wordt vanuit het ministerie van IenW 1/3de van de korting teruggedraaid door een onttrekking uit de generieke investeringsruimte. Deze middelen worden overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII. Het gaat om € 36,7 miljoen.

HXII: Problematiek EUMETSTAT

Vanuit de beleidsbegroting HXII, beleidsartikel 23, ontvangt het KNMI middelen om aan de contributies aan EUMETSAT te voldoen. De begrote contributies worden jaarlijks door EUMETSAT geactualiseerd voor de komende 15 jaar. Vanaf 2025 wordt een nieuw programma uitgevoerd (Sterna) waarvoor er tot en met 2042 € 39,2 miljoen extra nodig is. Het Mobiliteitsfonds draagt tot en met 2039, € 33 miljoen bij in deze kosten.

Kasschuiven Verkenningen, Reserveringen en Investeringsruimte

Er zijn op dit artikel budgetneutrale kasschuiven doorgevoerd om de programmering bij de Verkenningen en (Risico)Reserveringen te actualiseren naar het meest realistische ritme.

Loon- en Prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de generieke investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om BKN-spoor ook beleidsarm door te trekken naar 2038 en 2039. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 mee gegaan met de Ontwerpbegroting 2026. In 2039 wordt daarom € 225 miljoen uit de Reservering instandhouding toegevoegd aan artikel 13.02 voor Insstandhouding Spoor.

Overboekingen Extrapolatie 2039

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn er vanuit de generieke investeringsruimte middelen vrijgemaakt voor: Instandhouding ProRail, ERTMS, Noord-Zuidlijn, ERTV's, PBNI, Vernieuwing en Vlootvervanging RWS. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 mee gegaan met de Ontwerpbegroting 2026. Er wordt in 2039 voor in totaal € 782 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte (extrapolatie 2039) naar de andere artikelonderdelen (artikel 11, 12, 13, 15) op het MF.

Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing

De minregel op de Vrachtwagenheffing was bij de eerste suppletoire begroting 2025: € 860 miljoen. De vrachtwagenheffing wordt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 geraamd op de beleidsbegroting XII, artikel 15. De financiering van de exploitatiekosten voor de vrachtwagenheffing van circa € 460 miljoen is niet meer nodig vanuit het MF. Deze kosten worden vanaf 2026 direct verrekend met de ontvangsten die binnenkomen op de beleidsbegroting HXII. In deze ontwerpbegroting is een deel van de minregel daarom al opgeheven met circa € 460 miljoen.

Overboekingen Veiligheid en Goederenvervoer Regeerprogramma

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Middels deze mutaties is de € 150 miljoen overgeboekt en verdeeld over artikel 12, 13 en 15 van het MF. Van de € 150 miljoen is € 18,3 miljoen in de periode 2026-2030 overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW (XII). Van de € 150 miljoen is € 18,3 miljoen in de periode 2026-2030 overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW (XII).

Overboeking Spitsmijden en Spreiden

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 50 miljoen voor de landelijke aanpak spitsmijden spreiden bij Voorjaarsnota 2025. Er vindt een overboeking uit 2027 plaats van € 25 miljoen voor deze reserverng om op artikel 12 alvast de verplichtingen aan te kunnen gaan.

Overboekingen Verkenningen Oude Lijn

Dit betreffen diverse overboekingen van in totaal € 18 miljoen voor de Verkenning Oude Lijn. De grootste overboeking van € 13 miljoen betreft een overboeking naar artikelonderdeel 13.03.04 ten behoeve van een aanvullende subsidieaanvraag, op basis van het Plan van Aanpak voor de inzet van ProRail, in deze fase van de MIRT-Verkenning Oude Lijn.

Overboeking Vernieuwing

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om jaarlijks structureel € 200 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte beschikbaar te stellen voor de Vernieuwingsopgave. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Dit betreft de structurele overboeking vanaf 2039 van dit reeds genomen besluit.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 5.676 9.922 10.550 9.764 8.618 8.451 7.824 7.769 4.537 4.537 4.537 4.537 4.537 4.537 4.537
Mutaties Voorjaarsnota 2025 1.115 157 162 166 3.428 3.208 3.091 2.848 2.728 2.606 3.042
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 6.791 10.079 10.712 9.930 8.618 8.451 7.824 7.769 7.965 7.745 7.628 7.385 7.265 7.143 7.579
Loon- en prijsbijstelling 2025 2.204 122 181 192 178 155 152 140 139 143 139 137 132 130 128 136
Overboeking naar NDW ‒ 271 ‒ 271
Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1 10.000 1.380 2.490 2.380 3.380 370
Mutaties Miljoenennota 2026 1.231 2.671 2.572 3.558 525 152 140 139 143 139 137 132 130 128 136
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 8.022 12.750 13.284 13.488 9.143 8.603 7.964 7.908 8.108 7.884 7.765 7.517 7.395 7.271 7.715
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.369.323 1.479.874 1.450.530 1.534.478 1.376.014 1.362.469 1.442.870 1.449.278 843.516 866.453 875.161 920.912 928.876 962.614 899.390
Mutaties Voorjaarsnota 2025 15.512 63.214 245.054 155.005 452.424 327.524 337.043 335.762 793.324 769.293 558.745 473.374 492.530 474.914 672.958
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.384.835 1.543.088 1.695.584 1.689.483 1.828.438 1.689.993 1.779.913 1.785.040 1.636.840 1.635.746 1.433.906 1.394.286 1.421.406 1.437.528 1.572.348
Correctie Tijdelijke Tolheffing 2025 102 102
HXII: Amendement Kent ‒ 1.223 ‒ 1.223
HXII: CO2 prestatieladder 2026-2028 252 84 84 84
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 1.000 ‒ 1.000
Loon- en prijsbijstelling 2025 428.748 25.642 28.359 32.037 32.208 34.574 34.076 31.921 32.012 29.003 29.334 23.816 23.002 21.742 22.825 28.197
Overboeking correctie Hoevelaken ‒ 19.565 ‒ 19.565
Overboeking Herbeplantingsplicht Instandhouding 6.000 6.000
Overboeking naar OV-terminal ‒ 164 ‒ 164
Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1 48.400 600 10.600 11.900 12.900 12.400
Overboeking voor Verkeersveiligheid N18 5.800 5.800
Taakstelling apparaat kabinet Schoof ‒ 39.270 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805 ‒ 2.805
Toevoeging CA-middelen Vernieuwing 130.899 130.000
Mutaties Miljoenennota 2026 32.980 40.015 41.216 42.387 44.169 31.271 29.116 29.207 6.633 26.529 21.910 20.197 18.937 20.020 155.392
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.417.815 1.583.103 1.736.800 1.731.870 1.872.607 1.721.264 1.809.029 1.814.247 1.643.473 1.662.275 1.455.816 1.414.483 1.440.343 1.457.548 1.727.740
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 727.350 1.005.721 1.081.231 1.234.529 966.599 686.003 425.482 648.837 865.886 464.826 812.295 820.513 808.475 602.533 88.996
Mutaties Voorjaarsnota 2025 109.404 106.164 53.390 ‒ 63.770 21.164 311.331 ‒ 20.315 ‒ 265.488 ‒ 372.797 ‒ 54.182 77.626 227.535 140.711 252.772 29.839
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 836.754 1.111.885 1.134.621 1.170.759 987.763 997.334 405.167 383.349 493.089 410.644 889.921 1.048.048 949.186 855.305 118.835
Bijdragen derden 5.415 5.415 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Correctie overboeking ViA15 25.440 25.440
Correctie terugsluis Vrachtwagenheffing ‒ 10.816 ‒ 10.816
Correctie Tijdelijke Tolheffing 2025 ‒ 102 ‒ 102
Excessieve prijsstijgingen: A27 Houten-Hooipolder ‒ 329.200 ‒ 221.300 ‒ 9.500 ‒ 98.400
HXII: Amendement Strategisch Plan Verkeersveiligheid ‒ 550 ‒ 550
HXII: AP-middelen N36 Almelo-Ommen 115.000 5.750 5.750 11.500 11.500 34.500 40.250 5.750
HXII: Externe inhuur Verkeersveiligheid ‒ 815 ‒ 525 ‒ 290 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
HXII: Schoon Emissieloos Bouwen 2026 ‒ 20.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000
Kaderruilen 2025 0 ‒ 150.000 92.500 40.000 35.000 25.000 77.500 ‒ 35.000 ‒ 85.000
Kasschuiven Ontwikkeling 0 32.686 ‒ 90.836 ‒ 73.212 ‒ 19.959 ‒ 16.912 ‒ 322.715 2.905 79.817 ‒ 44.805 52.126 71.287 58.110 45.285 204.080 22.143
Loon- en prijsbijstelling 2025 160.178 12.732 18.198 18.985 14.567 7.865 8.610 5.799 7.005 4.229 4.382 7.687 26.917 4.811 2.526 15.865
Overboeking Correctie Hoevelaken 19.565 19.565
Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing ‒ 459.988 ‒ 30.295 ‒ 44.195 ‒ 44.195 ‒ 44.195 ‒ 85.094 ‒ 85.403 ‒ 85.403 ‒ 41.208
Overboeking m.b.t. aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp ‒ 2.818 ‒ 97 ‒ 2.721
Overboeking Slim en Duurzame Mobiliteit 129 129
Overboeking Spitsmijden en Spreiden 25.000 25.000
Overboeking Tijdelijke Tolheffing 2025 ‒ 343 ‒ 343
Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Truckparkings Wegen 43.000 43.000
Overboeking Verkeersveiligheid Rijks N-wegen ‒ 750 ‒ 150 ‒ 150 ‒ 150 ‒ 150 ‒ 150
Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1 ‒ 69.700 ‒ 8.480 ‒ 14.290 ‒ 15.480 ‒ 17.480 ‒ 13.970
Overboeking voor Verkeersveiligheid N18 ‒ 5.800 ‒ 5.800
Overboeking Vrachtwagenheffing 2025 ‒ 1.549 ‒ 1.549
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 91.323 ‒ 38.571 ‒ 59.052 ‒ 42.217 ‒ 61.612 ‒ 325.449 ‒ 65.199 12.919 ‒ 27.719 174.258 ‒ 136.576 40.527 ‒ 48.304 121.606 38.008
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 745.431 1.073.314 1.075.569 1.128.542 926.151 671.885 339.968 396.268 465.370 584.902 753.345 1.088.575 900.882 976.911 156.843
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 1.057.604 1.094.119 944.439 875.056 804.914 889.908 862.809 616.761 579.573 485.261 680.546 405.904 487.061 433.526 378.355
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 44.427 ‒ 142.755 61.248 69.555 ‒ 18.833 5.311 58.936 39.741 5.283 61.012 ‒ 46.372 13.916 ‒ 166.061 207.090
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 1.013.177 951.364 1.005.687 944.611 786.081 895.219 921.745 656.502 584.856 546.273 634.174 419.820 321.000 640.616 378.355
Bijdragen derden 1.089 718 371
Correctie overboeking ViA15 ‒ 25.440 ‒ 25.440
Excessieve prijsstijgingen: A27 Houten-Hooipolder 329.200 221.300 9.500 98.400
Kasschuiven Geïntegreerde contractvormen 0 2.405 42.026 68.322 60.622 21.096 ‒ 98.810 ‒ 98.907 1.093 1.093 1.075 15 0 0 ‒ 191.296 191.266
Loon- en prijsbijstelling 2025 198.762 18.171 17.062 18.035 16.940 15.069 17.008 16.981 12.224 11.458 10.312 11.857 8.017 7.738 12.165 5.725
Overboeking m.b.t. aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp 2.818 97 2.721
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 4.049 62.180 86.357 77.562 36.165 ‒ 81.802 ‒ 81.926 13.317 12.551 11.387 233.172 17.517 106.138 ‒ 179.131 196.991
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 1.009.128 1.013.544 1.092.044 1.022.173 822.246 813.417 839.819 669.819 597.407 557.660 867.346 437.337 427.138 461.485 575.346
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 777.516 911.186 931.040 889.154 864.844 860.805 844.857 810.640 730.244 730.749 730.776 730.776 730.776 730.776 730.776
Mutaties Voorjaarsnota 2025 9.810 ‒ 189.778 ‒ 222.107 ‒ 182.419 ‒ 169.065 ‒ 165.026 ‒ 170.164 ‒ 146.496 ‒ 90.514 ‒ 90.539 ‒ 90.540 ‒ 91.001 ‒ 91.001 ‒ 91.001 ‒ 96.492
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 787.326 721.408 708.933 706.735 695.779 695.779 674.693 664.144 639.730 640.210 640.236 639.775 639.775 639.775 634.284
HXII: Amendement Kent ‒ 630 ‒ 630
HXII: CO2 prestatieladder 2026-2028 723 241 241 241
HXII: Detachering RWS 335 335
HXII: Inzet Personeelsraadgever voor RWS ‒ 2.319 ‒ 93 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159
HXII: Opdracht RWS stimulering hergeberuik en recyclaat 19.140 3.190 3.190 3.190 3.190 3.190 3.190
Loon- en prijsbijstelling 2025 400.263 29.555 28.238 27.785 27.695 27.346 27.347 26.967 26.563 25.564 25.583 25.584 25.565 25.565 25.565 25.341
Overboeking Laadinfra voor Schoon Emissieloos Bouwen 14.700 13.610 210 220 220 220 220
Overboeking naar NDW 271 271
Overboeking Tijdelijke Tolheffing 2025 343 343
Overboeking Verkeersveiligheid Rijks N-wegen 750 150 150 150 150 150
Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1 11.300 6.500 1.200 1.200 1.200 1.200
Overboeking Vrachtwagenheffing 2025 1.549 1.549
Overboeking Weginspecteurs 5.491 5.491
Taakstelling apparaat kabinet Schoof 39.270 0 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805 2.805
Mutaties Miljoenennota 2026 55.410 35.245 35.432 35.342 34.752 33.403 29.613 29.209 28.210 28.229 28.230 28.211 28.211 28.211 33.478
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 842.736 756.653 744.365 742.077 730.531 729.182 704.306 693.353 667.940 668.439 668.466 667.986 667.986 667.986 667.762
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdwegennet 3.937.469 4.500.822 4.417.790 4.542.981 4.020.989 3.807.636 3.583.842 3.533.285 3.023.756 2.551.826 3.103.315 2.882.642 2.959.725 2.733.986 2.102.054
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdwegennet 4.028.883 4.337.824 4.555.537 4.521.518 4.306.679 4.286.776 3.789.342 3.496.804 3.362.480 3.240.618 3.605.865 3.509.314 3.338.632 3.580.367 2.711.401
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdwegennet 4.023.132 4.439.364 4.662.062 4.638.150 4.360.678 3.944.351 3.701.086 3.581.595 3.382.298 3.481.160 3.752.738 3.615.898 3.443.744 3.571.201 3.135.406
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 124.305 118.556 122.404 112.016 208.968 164.325 162.173 173.338 73.982 51.300 51.300 11.302 84.276 85.824 80.774
Mutaties Voorjaarsnota 2025 41.982 2.326 ‒ 5.120 ‒ 27 ‒ 29.564 ‒ 41 0 0 0 0 0 25.000 0 0
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 166.287 120.882 117.284 111.989 179.404 164.284 162.173 173.338 73.982 51.300 51.300 36.302 84.276 85.824 80.774
Bijdragen derden Ontvangsten 6.504 6.133 371 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 2025 51.001 3.453 2.548 2.492 2.391 3.261 3.540 2.712 2.387 1.488 1.044 1.011 1.015 1.015 5.834 16.810
Herschikking tolontvangsten 0 ‒ 57.698 ‒ 30.777 ‒ 35.442 ‒ 41.622 ‒ 105.563 ‒ 99.829 ‒ 55.060 ‒ 18.496 39.049 51.143 52.936 69.690 23.477 18.872 189.320
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 48.112 ‒ 27.858 ‒ 32.950 ‒ 39.231 ‒ 102.302 ‒ 96.289 ‒ 52.348 ‒ 16.109 40.537 52.187 53.947 70.705 24.492 24.706 206.130
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 118.175 93.024 84.334 72.758 77.102 67.995 109.825 157.229 114.519 103.487 105.247 107.007 108.768 110.530 286.904
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdwegennet 124.305 118.556 122.404 112.016 208.968 164.325 162.173 173.338 73.982 51.300 51.300 11.302 84.276 85.824 80.774
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdwegennet 166.287 120.882 117.284 111.989 179.404 164.284 162.173 173.338 73.982 51.300 51.300 36.302 84.276 85.824 80.774
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdwegennet 118.175 93.024 84.334 72.758 77.102 67.995 109.825 157.229 114.519 103.487 105.247 107.007 108.768 110.530 286.904

Toelichting

Bijdragen derden

Dit betreft voornamelijk de bijdragen van derden voor verschillende projecten hoofdwegennet en Zuidasdok.

Correctie overboeking ViA15

Dit betreft een correctie overboeking binnen artikel 12 voor de ViA15. Bij de voorjaarsnota 2025 heeft de overheveling naar het DBFM project geleid tot een negatieve stand. Met deze correctie wordt wat er teveel was overgeheveld weer teruggeboekt bij het aanlegproject.

Correctie Tijdelijke Tolheffing 2025

Dit betreft een correctie voor het budget voor Tijdelijke Tolheffing dat is aangevraagd op de verkeerde budgetplaats. Na overboeking is aangegeven dat het gaat om E&O budget waar het eerder was overgeboekt naar het planstudiebudget.

Correctie terugsluis Vrachtwagenheffing

Dit betreft een overboeking van het Mobiliteitsfonds naar HXII voor de terugsluis in verband met de middelenafspraak Tijdelijke Tolheffing. Dit is abusievelijk niet verwerkt bij de Voorjaarsnota 2025.

Excessieve prijsstijgingen: A27 Houten-Hooipolder

Dit betreft de overboeking van excessieve prijsstijgingen van artikel 11 naar het project A27 Houten-Hooipolder. Dit betreft een eerdere reservering - die gemaakt is ten tijde van de aanbesteding van het project (2022) t.b.v. prijsbijstellingen en inzichten uit de aanbestedingsfase - die nu wordt toegevoegd aan het projectbudget.

HXII: CO2 prestatieladder 2026-2028

Dit betreft een overboeking voor het CO2-managementsysteem om de uitstoot van IenW en de inkoopketen in kaart te brengen en te verminderen. Door te werken volgens de normen van dit systeem laat IenW zien dat het transparant is in de missies, reductieresultaten en open te communiceren over het CO2 beleid.

HXII: Amendement Kent

De Kamer heeft het amendement van lid Kent bij de Voorjaarsnota 2025 aangenomen, waarbij medewerkers van sociaal-ontwikkelbedrijven worden gecompenseerd voor de veranderingen bij de arbeids- en algemene heffingskorting en het tarief eerste schijf, die voor een deel van deze groep nadelig uitpakt. Dekking is gevonden door de uitgaven voor externe inhuur in 2026 te verlagen. Met deze mutatie is de taakstelling ingepast. Het gaat om een korting van € 2,7 miljoen in 2026, die verwerkt is op artikel 12 en artikel 15 van het MF.

HXII: Amendement Strategisch Plan Verkeersveiligheid

Dit betreft een overboeking van het Mobiliteitsfonds naar de HXII-begroting ten behoeve van beleidsopdrachten in het kader van het Amendement SPV. Dit staat op het MF geraamd, maar dient op de beleidsbegroting HXII verantwoord te worden.

HXII: Schoon Emissieloos Bouwen 2026

Het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) bevat meerdere instrumenten om de bouwsector te ondersteunen met onderandere het reduceren van de stikstofuitstoot. Voor één van deze instrumenten (de Specifieke Uitkering (SPUK)) Schoon en Emissieloos Bouwen voor medeoverheden staan de beschikbare middelen op het Mobiliteitsfonds. Een deel van de middelen voor de SPUK in 2026 moet naar de HXII-begroting worden overgeboekt. Door deze overboeking kan de regeling naast infrastructurele projecten ook projecten op het gebied van o.a. woningbouw en waterbouw ondersteunen.

HXII: AP-middelen N36 Almelo-Ommen

Met de Voorjaarsbesluitvorming zijn de AP-middelen voor de Lelylijn anders ingezet. De middelen zijn onder andere ingezet voor de N36 Almelo-Ommen (€ 115 miljoen). Met de Voorjaarsnota 2025 zijn deze technisch verwerkt op artikel 99 van de beleidsbegroting HXII. Met de Ontwerpbegroting 2026 worden deze middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.

HXII: Opdracht RWS stimulering hergeberuik en recyclaat

Dit betreft een overboeking vanuit artikel 21 HXII naar MF artikel 12 in het kader van opdrachtverlening aan RWS ter uitvoering van de middelen uit het klimaatakkoord omtrent stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen in de Grond-. Weg- en Waterbouw (GWW).

HXII: Inzet Personeelsraadgever voor RWS

Naar aanleiding van onderzoek FNV is er in de CAO opgenomen dat er een personeelsraadgever wordt aangesteld. Deze wordt bekostigd door RWS.

HXII: Detachering RWS

Dit betreft een overeengekomen detachering van een medewerker RWS aan I&W DGMo voor een brede inzet rondom beleidsvoorbereiding en uitvoering op het gebied van digitale infrastructuur rondom mobiliteit.

HXII: Externe inhuur Verkeersveiligheid

Dit betreft overboekingen van het Mobiliteitsfonds artikel 12 naar de beleidsbegroting HXII voor externe inhuur voor verschillende verkeersveiligheidsprojecten onder andere: ROMO2, Digitaal Stelsel Mobiliteit (DSM), Voertuigen en Digitale Infrastructuur (VDI), fietsveiligheid en Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV).

Kasschuiven Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing

De minregel op de Vrachtwagenheffing was bij de eerste suppletoire begroting 2025: € 860 miljoen. De vrachtwagenheffing wordt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 geraamd op de beleidsbegroting XII, artikel 15. De financiering van de exploitatiekosten voor de vrachtwagenheffing van circa € 460 miljoen is niet meer nodig vanuit het MF. Deze kosten worden vanaf 2026 direct verrekend met de ontvangsten die binnenkomen op de beleidsbegroting HXII. In deze ontwerpbegroting is een deel van de minregel daarom al opgeheven met circa € 460 miljoen.

Overboeking Laadinfra voor Schoon Emissieloos Bouwen

Dit betreft een overboeking uit het Klimaatfonds aan het landelijke taken budget van RWS. Dit betreft laadinfra batterijsystemen op de bouwplaats en onderzoekskosten.

Overboeking voor Verkeersveiligheid N18

Het resterende budget van € 5,8 miljoen van het amendement Koerhuis en van der Graaf uit december 2022 (Kamerstuk 36 200 A, nr. 55) wordt geïnvesteerd in de N18. Hierdoor kan het plaatsen van de verkeersregelinstallatie (VRI) op het kruispunt Lichtenvoordseweg gecombineerd worden met het opheffen van het kruispunt Landstraat. Daarnaast worden de resterende delen van de berm veiliger gemaakt. Na deze maatregelen is de N18 volledig veilig ingericht volgens de eisen voor Rijks-N-wegen.

Overboeking naar OV-terminal

Dit betreft een overboeking van de Tunnel en A10 naar deOV-terminal t.b.v de realisatie van het tijdelijke dek Minervapassage Zuidasdok.

Overboeking Herbeplantingsplicht Instandhouding

Dit betreft een overboeking voor de wettelijke herbeplantplicht die RWS heeft voor bomen die gekapt worden op het areaal zowel bij instandhouding als MIRT-projecten.

Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1

Dit betreft de overboeking voor de opdracht aan RWS voor fase 1 van de aanpak voor het draaiend houden van de Ringen Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag.

Overboeking m.b.t. aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp

Dit betreft een overboeking m.b.t. de aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp-A9 Badhoevedorp-Holendrecht conform opdrachtbrief van DG Mobiliteit.

Overboeking Slim en Duurzame Mobiliteit

Dit betreft een overboeking vanuit de reserveringen van Slim en Duurzame Mobiliteit naar de regeling Slim Veilig en Duurzaam Mobiliteit.

Overboeking naar NDW

Dit betreft een overboeking voor de uitvoering van risicogestuurd verkeersveiligheidsbeleid van de SPI monitor 2025. Dit is een landelijke monitor voor gemeenten, provincies, vervoerregio’s, waterschappen en Rijk met risico-indicatoren voor verkeersveiligheid. Een deel van het budget is bestemd voor apparaatskosten RWS.

Overboeking correctie Hoevelaken

Dit betreft een correctie van het restbudget A1/A28 Knooppunt Hoevelaken om een negatieve budgetstand op te lossen.

Overboeking Tijdelijke Tolheffing 2025

Dit betreft de opdracht aan RWS voor het afronden van de taken voor de transitiefase per 1-4-2025 en de het uitvoeren van de aan RWS toebedeelde taken tijdens de exploitatiefase over geheel 2025.

Overboeking Vrachtwagenheffing 2025

Dit betreft een overboeking naar RWS voor de realisatie van Vrachtwagenheffing in 2026. RWS krijgt de opdracht voor het uitvoeren en realiseren van wegbeheerderstaken in de periode januari tot en met december 2025.

Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Truckparkings Wegen

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier middelen voor maatregelen die op korte termijn knelpunten op het gebied van truckparkings aanpakken. Het betreft extra parkeercapaciteit op de korte termijn en realisatie van beveiligde truckparkings. Met deze investeringsoptie stelt IenW financiële middelen ter beschikking aan provincies en gemeenten waarmee zij deze nieuwe veilige en beveiligde truckparkings kunnen realiseren.

Overboeking Verkeersveiligheid Rijks N-wegen

Voor de professionalisering van het programmateam is voor de duur van 5 jaar capaciteit bij RWS nodig.

Overboeking Spitsmijden en Spreiden

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 50 miljoen voor de landelijke aanpak spitsmijden spreiden bij Voorjaarsnota 2025. Er vindt een overboeking uit 2027 plaats van € 25 miljoen naar artikel 12 om de verplichtingen aan te gaan. Deze worden verstrekt middels een SPUK die onder de VSD-regeling vallen.

Overboeking Weginspecteurs

Dit betreft de overboeking voor weginspecteurs. In de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is structureel extra budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

Toevoeging CA-middelen Vernieuwing

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Daarnaast verhoogt IenW in de begroting 2026 vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen per jaar zodat RWS meer vernieuwingsprojecten kan uitvoeren.

Taakstelling apparaat kabinet Schoof

Dit betreft de invulling aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I bij RWS.

Artikel 13 Spoorwegen

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 2.246.247 2.457.555 2.528.502 2.039.610 2.455.225 2.522.145 2.269.016 2.175.598 2.103.427 2.127.005 1.944.370 1.921.099 2.131.682 2.075.050 2.073.561
Mutaties Voorjaarsnota 2025 544.457 17.212 ‒ 88.887 304.514 ‒ 109.758 ‒ 270.706 ‒ 54.478 ‒ 2.226 16.935 16.271 ‒ 4.383 101.530 3.135 335.034 ‒ 13.300
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 2.790.704 2.474.767 2.439.615 2.344.124 2.345.467 2.251.439 2.214.538 2.173.372 2.120.362 2.143.276 1.939.987 2.022.629 2.134.817 2.410.084 2.060.261
Correctie Ontwerpfout HSL-Viaducten ‒ 100.000 ‒ 100.000
Correctie Spoorstaafschade ‒ 24.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000
Correctie vergoeding OV-betalen NS ‒ 14.700 ‒ 14.700
Loon- en Prijsbijstelling 2025 604.840 44.382 47.409 45.697 45.721 44.035 43.373 42.635 41.684 42.095 38.449 39.931 41.943 46.880 40.606
Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor) 225.000 225.000
Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor) 112.204 112.204
Overboeking van Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV 8.000 8.000
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 112.700 38.382 41.409 39.697 45.721 44.035 43.373 42.635 41.684 42.095 38.449 39.931 41.943 46.880 377.810
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 2.678.004 2.513.149 2.481.024 2.383.821 2.391.188 2.295.474 2.257.911 2.216.007 2.162.046 2.185.371 1.978.436 2.062.560 2.176.760 2.456.964 2.438.071
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 279.771 459.505 411.052 337.242 299.432 447.851 226.331 347.076 329.174 386.847 308.625 425.166 361.387 110.175 4.000
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 91.557 ‒ 189.232 ‒ 70.745 43.798 99.897 ‒ 101.630 103.833 39.390 127.291 ‒ 90.494 141.470 ‒ 75.685 ‒ 15.281 131.701 57.898
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 188.214 270.273 340.307 381.040 399.329 346.221 330.164 386.466 456.465 296.353 450.095 349.481 346.106 241.876 61.898
Afrekening voorschotten ProRail 2024 40.286 40.286
BCF: SPUK Brabant ‒ 61 ‒ 61
BCF: SPUK vervoerregio Amsterdam ‒ 174 ‒ 174
Correctie Ontwerpfout HSL-Viaducten 100.000 100.000
Kaderruilen 2025 0 100.000 ‒ 75.000 ‒ 60.000 35.000
Kasschuiven 2025 Ontwikkeling 0 ‒ 152.708 130.701 ‒ 10.997 ‒ 3.181 5.429 21.283 5.246 ‒ 3.765 ‒ 30 ‒ 798 ‒ 552 ‒ 276 ‒ 334 ‒ 356 10.338
Loon- en Prijsbijstelling 2025 57.868 494 1.821 2.742 6.303 6.072 4.532 7.923 12.229 1.964 804 4.216 8.353 415
Overboeking Beter benutten spoor 17.000 16.000 1.000
Overboeking Beveiliging Station Maarheeze 4.600 4.600
Overboeking constructiefouten HSL viaducten 70.000 13.558 13.558 13.558 13.558 13.558 2.210
Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.04 ‒ 1 ‒ 1
Overboeking Correctie Negatieve Stand 13.08 ‒ 1 ‒ 1
Overboeking Digitalisering spoor 2.000 2.000
Overboeking Modal shift OVS 2.000 2.000
Overboeking naar HXII Decentraal Spoor ‒ 20.900 ‒ 20.900
Overboeking van Ontwikkeling naar PHS ‒ 215 ‒ 215
Overboeking Realisatiepacten OVS 16.000 16.000
Overboeking Veiligheid Stations 10.000 10.000
Overboekingen Verkenningen Oude Lijn 18.016 8.000 10.016
Toevoeging AP-middelen Flessenhals Meppel 100.000 5.000 5.000 10.000 10.000 30.000 35.000 5.000
Mutaties Miljoenennota 2026 88.495 172.095 5.303 21.679 30.059 73.410 ‒ 51.831 38.464 36.934 5.006 3.664 ‒ 51.923 ‒ 334 35.059 10.338
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 276.709 442.368 345.610 402.719 429.388 419.631 278.333 424.930 493.399 301.359 453.759 297.558 345.772 276.935 72.236
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 216.048 192.163 182.276 167.560 110.095 107.100 43.910
Mutaties Voorjaarsnota 2025 12.108 28.013 25.597 2.784 9.069 649 ‒ 36.513
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 228.156 220.176 207.873 170.344 119.164 107.749 7.397
Correctie Spoorstaafschade 24.000 6.000 6.000 6.000 6.000
Kasschuiven 2025 Geïntegreerde contractvormen/PPS 0 15.559 7.559 7.558 ‒ 8.000 ‒ 15.279 ‒ 7.397
Overboeking constructiefouten HSL viaducten ‒ 70.000 ‒ 13.558 ‒ 13.558 ‒ 13.558 ‒ 13.558 ‒ 13.558 ‒ 2.210
Overboeking van Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV ‒ 8.000 ‒ 8.000
Mutaties Miljoenennota 2026 1 1 0 ‒ 7.558 ‒ 21.558 ‒ 17.489 ‒ 7.397
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 228.157 220.177 207.873 162.786 97.606 90.260 0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2025
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Voorjaarsnota 2025
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0 0
Overboeking Correctie Negatieve Stand 13.08 1 1
Mutaties Miljoenennota 2026 1
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte 0 0 0 1 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Spoorwegen 2.742.066 3.109.223 3.121.830 2.544.412 2.864.752 3.077.096 2.539.257 2.522.674 2.432.601 2.513.852 2.252.995 2.346.265 2.493.069 2.185.225 2.077.561
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Spoorwegen 3.207.074 2.965.216 2.987.795 2.895.508 2.863.960 2.705.409 2.552.099 2.559.838 2.576.827 2.439.629 2.390.082 2.372.110 2.480.923 2.651.960 2.122.159
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Spoorwegen 3.182.870 3.175.694 3.034.507 2.949.327 2.918.182 2.805.365 2.536.244 2.640.937 2.655.445 2.486.730 2.432.195 2.360.118 2.522.532 2.733.899 2.510.307
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 303.115 148.284 150.284 153.284 155.284 163.284 166.284 168.284 170.284 166.484 183.784 167.484 167.484 167.484 202.784
Mutaties Voorjaarsnota 2025 93.403 ‒ 5.698
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 396.518 148.284 150.284 153.284 149.586 163.284 166.284 168.284 170.284 166.484 183.784 167.484 167.484 167.484 202.784
Afrekening voorschotten ProRail 2024 40.286 40.286
Bijdragen Derden HSL-Heffing 40.000 40.000
Bijstelling ontvangsten concessie HSL 0 ‒ 152.714 152.714
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 112.428 152.714 40.000
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 284.090 300.998 150.284 153.284 149.586 163.284 166.284 168.284 170.284 166.484 183.784 167.484 167.484 167.484 242.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Spoorwegen 303.115 148.284 150.284 153.284 155.284 163.284 166.284 168.284 170.284 166.484 183.784 167.484 167.484 167.484 202.784
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Spoorwegen 396.518 148.284 150.284 153.284 149.586 163.284 166.284 168.284 170.284 166.484 183.784 167.484 167.484 167.484 202.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Spoorwegen 284.090 300.998 150.284 153.284 149.586 163.284 166.284 168.284 170.284 166.484 183.784 167.484 167.484 167.484 242.784

Toelichting

Afrekening voorschotten ProRail 2024

Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar van 2024. Dit wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

BCF: SPUK Brabant

Dit betreft een overboeking omdat er een storting moet worden gedaan in het btw compensatiefonds (BCF) voor de specifieke uitkering (SPUK) Noord-Brabant.

BCF: SPUK vervoerregio Amsterdam

Dit betreft een overboeking omdat er een storting moet worden gedaan in het btw compensatiefonds (BCF) voor de specifieke uitkering (SPUK) vervoerregio Amsterdam.

Bijdragen Derden HSL-Heffing

Vanaf 2039 zijn de HSL-heffing onvangsten jaarlijks structureel € 40 miljoen hoger. Hierdoor worden de uitgaven ook gesaldeerd en worden die ook vanaf 2039, jaarlijks met € 40 miljoen verhoogd op artikelonderdeel 11.04.

Bijstelling ontvangsten concessie HSL

De verwachting is dat de ontvangsten van de concessie HSL in 2025 € 152,7 miljoen lager zijn dan geraamd. De geraamde ontvangsten worden doorgeschoven naar 2026.

Correctie Ontwerpfout HSL-Viaducten

Bij Voorjaarsnota 2025 is er € 100 miljoen toegevoegd aan het EOV budget, voor de kosten van de nieuwe ontwerpen voor 10 viaducten op de HSL sectie Noord. Deze kosten worden echter gemaakt op Ontwikkelingen. Om de kosten op het juiste artikelonderdeel te verantwoorden, worden deze middelen bij Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt van EOV naar Ontwikkelingen.

Correctie Spoorstaafschade

Bij Voorjaarsnota 2025 is er € 24 miljoen toegevoegd aan het EOV budget, voor de de problematiek betreffende Spoorschaafschade op de HSL-Zuid. Deze kosten worden echter gemaakt op Geïntegreerde contractvormen/PPS. Om de kosten op het juiste artikelonderdeel te verantwoorden, worden deze middelen bij Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt van EOV naar Geïntegreerde contractvormen/PPS.

Correctie vergoeding OV-betalen NS

NS heeft in dejaren 2015-2024 kosten gemaakt voor de invoering van OV-betalen, met als doel om betalen en reizen in het openbaar vervoer gemakkelijker te maken. NS ontvangt hiervoor in 2025 een eenmalige compensatie. De middelen ter dekking van die compensatie worden overgeboekt naar HXII artikel 16, omdat de compensatie vanuit daar als een subsidie aan NS kan worden verstrekt.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Kasschuiven Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Overboeking Beter benutten spoor

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 17 miljoen ten behoeve van Beter Benutten Spoor. Het gaat om maatregelen om het netwerk geschikt te maken voor de inzet van 740 meter treinen (mede aan de hand van aanpassing van spoorgoederen emplacementen conform TEN-T eisen voor 2030), het doorbreken van het technisch monopolie en het meerjarige garantiebehoud van het wagenladingvervoer Kijkhoek en maatregelen waarbij met de inzet van camera’s en sensoren de planbare capaciteit op emplacementen (niet-centraal bediend gebied) kan worden vergroot.

Overboeking Beveiliging Station Maarheeze

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 4,6 miljoen ten behoeve van Beveiliging station Maarheeze. Op station Maarheeze voert NS sinds 2023 100% toegangscontrole uit door middel van vijf beveiligers. Hiermee wordt de overlast op het station en het traject voor reizigers en personeel beperkt.

Overboeking constructiefouten HSL viaducten

Als gevolg van constructiefouten in tien viaducten op de HSL-Zuid zijn er snelheidsbeperkingen van kracht. De geconstateerde constructiefouten moeten worden hersteld, zodat de snelheid weer kan worden verhoogd. Bij het viaduct Zuidweg bij Rijpwetering speelt naast de constructiefout ook de zettingenproblematiek, met verplaatsing van de ondergrond en verminderde baanstabiliteit tot gevolg. Financiering van de werkzaamheden is geraamd op artikel 13.04 maar de werkzaamheden worden uitgevoerd door ProRail via de MIRT-systematiek. Daarom wordt reservering van € 70 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03.01.

Overboeking Digitalisering spoor

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 2 miljoen ten behoeve van Digitalisering spoorgoederenvervoer. Meer specifiek betreft het de realisatie van een ‘living lab’ met wayside train monitoring en automatische rem- en treincontrole op de corridor Rotterdam-Venlo-Aachen. Op dit moment wordt gewerkt aan een functioneel ontwerp voor een living lab waarin deze twee innovaties gelijktijdig beproefd worden om vervolgens over te gaan tot uitvoering in de praktijk.

Overboeking Modal shift OVS

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 2 miljoen ten behoeve van Modal Shift (Van weg naar spoor). Het doel is om verladers gericht te stimuleren om te kiezen voor vervoer met spoor- in plaats van vrachtwagencontainers, door middel van een modal shift subsidieregeling en inzet van logistieke makelaars.

Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om BKN-spoor ook beleidsarm door te trekken naar 2038 en 2039. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 meegegaan met de Ontwerpbegroting 2026. In 2039 wordt daarom € 225 miljoen uit de Reservering instandhouding toegevoegd aan artikel 13.02 voor Insstandhouding Spoor. Daarnaast wordt er € 112 miljoen structureel uit de generieke investeringsruimte toegevoegd aan artikel 13.02 voor Instandhouding Spoor.

Overboeking naar HXII Decentraal Spoor

Dit betreft een overboeking naar HXII van € 20,9 miljoen ten behoeve van de exploitatie bijdragen decentraal spoor in 2025. Dit bedrag zal in 2025 aan provincies worden beschikt via een SPUK. Het gaat om de provincies Overijssel (€ 11,9 miljoen), Drenthe (€ 2,4 miljoen), Limburg (€ 0,3 miljoen) en Utrecht (€ 6,3 miljoen).

Overboeking van Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV

Een deel van de onderhoudswerkzaamheden op de HSL wordt verantwoord op het EOV budget. Dat deel wordt daarom overgeboekt vanuit Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV.

Overboeking van Ontwikkeling naar PHS

Dit betreft een overboeking naar artikel 17.10 ter hoogte van € 0,2 miljoen in het kader van de aanvraag Seinenproblematiek. In het ontwerp van de indienstelling tijdelijk spoor is uitgegaan van toepassing van NG-seinen. Door het ontbreken van de vrijgave moest in het ontwerp teruggegaan worden naar VRS-seinen.

Overboeking Realisatiepacten OVS

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 16 miljoen voor Uitvoering realisatiepacten multimodale knooppunten op 9 goederenvervoercorridors. Een pact bevat maatregelen die zorgen voor een grote impuls in de logistiek door het oplossen van knelpunten. Van de negen pacten geldt voor drie pacten dat al aan de uitvoering (fase 1) gewerkt wordt. De overige pacten zijn in voorbereiding en gaan vanaf november 2025 (BO MIRT) in uitvoering. Jaarlijks wordt bij het BO MIRT besloten over de nieuwe uitvoeringsfase en bijbehorende projecten.

Overboeking Veiligheid Stations

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 10 miljoen ten behoeve van Veiligheid Stations. Er zijn momenteel 59 stations die onvoldoende scoren op sociale veiligheid. ProRail krijgt al een subsidie van € 3,8 miljoen waarmee een deel van deze stations veiliger kan worden gemaakt. Met de extra investering van € 10 miljoen kunnen op meer stations camera's worden geplaatst of aanvullende fysieke maatregelen worden genomen.

Overboekingen Verkenningen Oude Lijn

Dit betreffen diverse overboekingen van in totaal € 18 miljoen voor de Verkenning Oude Lijn. De grootste overboeking van € 13 miljoen betreft een overboeking naar artikelonderdeel 13.03.04 ten behoeve van een aanvullende subsidieaanvraag, op basis van het Plan van Aanpak voor de inzet van ProRail, in deze fase van de MIRT-Verkenning Oude Lijn.

Toevoeging AP-middelen Flessenhals Meppel

Als gevolg van de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn de AP middelen ten behoeve van Flessenhals Meppel overgeboekt naar artikel 99 van HXII. Middels deze overboeking wordt € 100 miljoen naar het MF geboekt en in de jaren 2028-2034 gezet.

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 80.970 125.147 95.809 158.991 171.014 197.789 191.531 202.330 102.000 72.000 52.083 76.780
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 72.490 ‒ 32.962 9.521 4.354 3.994 ‒ 687 27.500 15.263 46.820 ‒ 2.000 7.917
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 8.480 92.185 105.330 163.345 175.008 197.102 219.031 217.593 148.820 70.000 60.000 76.780
Kasschuiven 2025 Regionale infrastructuur 0 ‒ 497 497
Loon- en Prijsbijstelling 2025 2.007 5 692 550 539 221
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 492 692 550 539 718
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 7.988 92.877 105.880 163.884 175.726 197.102 219.031 217.593 148.820 70.000 60.000 76.780
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 516.934 126.674 27.075 14.793 29.584 101.572 111.402 119.046
Mutaties Voorjaarsnota 2025 27.361 207.303 66.704 52.337 ‒ 29.584 ‒ 101.572 ‒ 111.402 ‒ 119.046
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 544.295 333.977 93.779 67.130 0 0 0 0
Loon- en Prijsbijstelling 2025 18.632 18.632
Mutaties Miljoenennota 2026 18.632
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 562.927 333.977 93.779 67.130 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 597.904 251.821 122.884 173.784 200.598 299.361 302.933 321.376 102.000 72.000 52.083 76.780
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 552.775 426.162 199.109 230.475 175.008 197.102 219.031 217.593 148.820 70.000 60.000 76.780
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 570.915 426.854 199.659 231.014 175.726 197.102 219.031 217.593 148.820 70.000 60.000 76.780
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2025 0
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 0
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 0

Toelichting

Kasschuiven Regionale infrastructuur

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.528 25.221 27.539 23.829 22.161 22.060 25.241 25.006 10.517 10.517 10.517 10.517 10.517 10.517 10.517
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 1.900 0 0 0 0 0 14.295 12.304 12.242 12.242 12.242 12.246 12.246
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 8.628 25.221 27.539 23.829 22.161 22.060 25.241 25.006 24.812 22.821 22.759 22.759 22.759 22.763 22.763
Programma Beter Bediend 14 14
Ligplaatsbezettingsvoorspeller 105 105
Loon- en prijsbijstelling 2025 6.116 155 452 494 427 397 396 453 448 445 409 408 408 408 408 408
Mutaties Miljoenennota 2026 274 452 494 427 397 396 453 448 445 409 408 408 408 408 408
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 8.902 25.673 28.033 24.256 22.558 22.456 25.694 25.454 25.257 23.230 23.167 23.167 23.167 23.171 23.171
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 798.530 834.667 780.669 709.088 690.407 664.830 665.082 673.139 373.741 459.508 430.788 430.788 430.788 430.708 430.708
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 61.260 54.577 115.872 99.561 107.475 103.566 142.165 111.530 411.772 358.148 356.778 355.199 357.131 376.377 376.377
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 737.270 889.244 896.541 808.649 797.882 768.396 807.247 784.669 785.513 817.656 787.566 785.987 787.919 807.085 807.085
Bijdragen derden 2.432 114 285 2.033
EZ: TNO Syntese based Engineering ‒ 65 ‒ 65
HXII: Amendement Kent ‒ 556 ‒ 556
Loon-en prijsbijstelling 2025 216.436 13.824 16.805 17.747 15.778 15.560 14.924 14.477 13.334 13.546 13.217 13.226 13.191 11.859 14.474 14.474
Taakstelling Schoof. Verambtelijking ‒ 17.850 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275 ‒ 1.275
Toekomstbestendige kruising Hollands Diep 9 9
Vernieuwing. structurele verhoging 70.000 70.000
Wind op Zee: MIVSP-2 en scheepvaartveiligheid 3.139 268 699 861 861 450 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026 14.036 15.787 17.618 17.397 14.735 13.649 13.202 12.059 12.271 11.942 11.951 11.916 10.584 13.199 83.199
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 751.306 905.031 914.159 826.046 812.617 782.045 820.449 796.728 797.784 829.598 799.517 797.903 798.503 820.284 890.284
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 108.461 217.064 203.349 270.035 225.760 60.185 104.555 309.152 305.500 170.116 237.721 280.155 212.057 21.305 56.305
Mutaties Voorjaarsnota 2025 52.170 ‒ 91.221 ‒ 34.639 ‒ 87.337 37.427 168.123 ‒ 7.118 ‒ 56.389 ‒ 34.807 ‒ 29.079 18.905 34.664 52.899 86.797 7.690
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 160.631 125.843 168.710 182.698 263.187 228.308 97.437 252.763 270.693 141.037 256.626 314.819 264.956 108.102 63.995
Bijdragen derden Ontwikkeling 13.117 13.117
DEF: Kustwacht Handhavingsvaartuigen ‒ 7.000 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
EZ: Onderzoeksprogramma SVV Noordzee ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: AP FIN Kornwerderzand 375.000 18.750 18.750 37.500 37.500 112.500 131.250 18.750
HXII: Houtrakpolder en duurzame topcorridors ‒ 90 ‒ 40 ‒ 50 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Kaderruilen 2025 0 ‒ 27.500 ‒ 25.000 10.000 40.000 ‒ 25.000 27.500
Kasschuiven Ontwikkeling 0 ‒ 21 40.300 ‒ 42.820 ‒ 208 ‒ 339 1.658 ‒ 160 ‒ 1.435 ‒ 390 ‒ 67 ‒ 118 ‒ 224 ‒ 191 ‒ 66 4.081
KGG: aanvullende bijdrage ERTV's 241.500 8.692 14.808 12.900 13.100 24.000 24.000 24.000 24.000 24.000 24.000 24.000 24.000
Ligplaatsbezettingsvoorspeller ‒ 105 ‒ 105
Loon-en prijsbijstelling 2025 17.887 2.658 1.309 2.446 883 677 114 28 7 733 9.032 0 0 0 0 0
Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van ERTV's en Vlootvervanging RWS 39.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 39.000
Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart 37.000 0 0 0 0 0 37.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Power2Tow apparaatskosten ‒ 1.670 ‒ 1.670
Toekomstbestendige kruising Hollands Diep ‒ 9 ‒ 9
Wind op Zee: Scheepvaartveiligheid Noordzee 2030 ‒ 4.625 ‒ 520 ‒ 999 ‒ 1.100 ‒ 1.003 ‒ 1.003
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 15.590 15.060 ‒ 23.282 72.730 17.585 63.672 49.968 134.572 155.093 51.215 23.382 50.776 23.309 23.434 66.581
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 145.041 140.903 145.428 255.428 280.772 291.980 147.405 387.335 425.786 192.252 280.008 365.595 288.265 131.536 130.576
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 71.068 61.279 70.941 55.590 55.260 55.287 56.881 54.739 55.618 54.739 55.184 52.922 70.463 42.449 41.947
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 1.776 ‒ 3.215 ‒ 17.475 ‒ 1.384 8.121 ‒ 4.586 ‒ 6.792 ‒ 5.218 ‒ 6.550 ‒ 6.233 ‒ 7.480 ‒ 6.362 ‒ 24.596 84.403
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 69.292 58.064 53.466 54.206 63.381 50.701 50.089 49.521 49.068 48.506 47.704 46.560 45.867 126.852 41.947
Loon-en prijsbijstelling 2025 15.189 1.238 1.036 951 966 1.131 904 892 883 875 865 851 830 817 2.203 747
Mutaties Miljoenennota 2026 1.238 1.036 951 966 1.131 904 892 883 875 865 851 830 817 2.203 747
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 70.530 59.100 54.417 55.172 64.512 51.605 50.981 50.404 49.943 49.371 48.555 47.390 46.684 129.055 42.694
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 417.548 470.328 481.133 466.045 460.191 458.761 466.932 465.379 417.207 417.207 417.207 417.207 417.207 417.207 417.207
Mutaties Voorjaarsnota 2025 812 ‒ 70.800 ‒ 80.834 ‒ 65.137 ‒ 61.693 ‒ 60.976 ‒ 75.282 ‒ 75.311 ‒ 26.967 ‒ 26.967 ‒ 26.967 ‒ 27.428 ‒ 27.428 ‒ 27.428 ‒ 27.428
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 418.360 399.528 400.300 400.908 398.499 397.786 391.650 390.068 390.240 390.240 390.240 389.779 389.779 389.779 389.779
HXII: Amendement Kent ‒ 286 ‒ 286
Power2Tow apparaatskosten 1.670 1.670
Loon-en prijsbijstelling 2025 237.103 16.310 15.963 15.989 16.017 15.941 15.906 15.712 15.665 15.668 15.668 15.668 15.649 15.649 15.649 15.649
Taakstelling Apparaat kabinet Schoof 17.850 0 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275 1.275
Wind op Zee: scheepvaartveiligheid en MIVSP-2 1.486 252 300 239 142 553 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026 18.232 17.252 17.503 17.434 17.769 17.181 16.987 16.940 16.943 16.943 16.943 16.924 16.924 16.924 16.924
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 436.592 416.780 417.803 418.342 416.268 414.967 408.637 407.008 407.183 407.183 407.183 406.703 406.703 406.703 406.703
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdvaarwegennet 1.406.135 1.608.559 1.563.631 1.524.587 1.453.779 1.261.123 1.318.691 1.527.415 1.162.583 1.112.087 1.151.417 1.191.589 1.141.032 922.186 956.684
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdvaarwegennet 1.394.181 1.497.900 1.546.555 1.470.290 1.545.109 1.467.250 1.371.664 1.502.027 1.520.326 1.420.260 1.504.895 1.559.904 1.511.280 1.454.581 1.325.569
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdvaarwegennet 1.412.371 1.547.487 1.559.839 1.579.244 1.596.726 1.563.052 1.453.166 1.666.929 1.705.953 1.501.634 1.558.430 1.640.758 1.563.322 1.510.749 1.493.428
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 13.161 3.085 701 7.838 150 763 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 2.030 553 1.751 5.620 9.125 9.187 394
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 11.131 3.638 2.452 13.458 9.275 9.950 544 150 150 150 150 150 150 150 150
Bijdragen Derden Hoofdvaarwegennet 15.549 13.117 114 285 2.033
Mutaties Miljoenennota 2026 13.117 114 285 2.033
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 24.248 3.752 2.737 15.491 9.275 9.950 544 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdvaarwegennet 13.161 3.085 701 7.838 150 763 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdvaarwegennet 11.131 3.638 2.452 13.458 9.275 9.950 544 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdvaarwegennet 24.248 3.752 2.737 15.491 9.275 9.950 544 150 150 150 150 150 150 150 150

Toelichting

Aanvullende ontvangsten vanuit Vlaanderen in 2025

Voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in 2025 € 10 miljoen ontvangen vanuit Vlaanderen. Het projectbudget is daarom met € 10 miljoen verhoogd.

Extrapolatie: ERTV's en vlootvervanging

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn er vanuit de generieke investeringsruimte middelen vrijgemaakt voor onder andere de ERTV's (€ 25 miljoen) en Vlootvervanging RWS (€ 14 miljoen). Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 mee gegaan met de Ontwerpbegroting 2026.

HXII: Amendement Kent

De Kamer heeft het amendement van lid Kent bij de Voorjaarsnota 2025 aangenomen, waarbij medewerkers van sociaal-ontwikkelbedrijven worden gecompenseerd voor de veranderingen bij de arbeids- en algemene heffingskorting en het tarief eerste schijf, die voor een deel van deze groep nadelig uitpakt. Dekking is gevonden door de uitgaven voor externe inhuur in 2026 te verlagen. Met deze mutatie is de taakstelling ingepast. Het gaat om een korting van € 2,7 miljoen in 2026, die verwerkt is op artikel 12 en artikel 15 van het MF.

HXII: AP FIN Kornwerderzand

Als gevolg van de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn de AP middelen ten behoeve van sluis Kornwerderzand overgeboekt naar artikel 99 van HXII. Middels deze overboeking wordt € 375 miljoen naar het MF geboekt en in de jaren 2028-2034 gezet.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Er zijn op dit artikel budgetneutrale kasschuiven ingediend om de programmering sluitend te krijgen.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

KGG: aanvullende bijdrage ERTV's

Voor de vervanging van noodsleepboten (ERTV’s) wordt door KGG aanvullend € 241,5 miljoen overgeboekt in de periode 2027 t/m 2039.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de generieke investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Integraal programma goederenvervoer (IPG)

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier maatregelen die op korte termijn knelpunten op het gebied realisatiepacten, modal shift en digitalisering verbeteren. Het betreft extra parkeercapaciteit op de korte termijn en realisatie van beveiligde truckparkings. Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 30 miljoen overgeboekt voor korte termijn maatregelen Integraal Programma Goederenvervoen en € 7 miljoen voor de modal shift weg naar water.

Taakstelling Schoof: Verambtelijking

Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025) verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door ommzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd. ook zorgt dit voor verlaging van het inhuurpercentage.

Vernieuwing structurele verhoging

Dit betreft een structurele verhoging van de middelen voor vernieuwing (€ 70 miljoen) vanaf 2039. Met de verhoging wordt beoogd een deel van de projecten op vernieuwing te financieren.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 130.877 210.100 189.513 184.570 133.255 165.823 26.637 98.340 132.180 124.253 126.518 227.200 202.847 152.101
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 2.633 41.157 63.234 50.993 194.492 ‒ 79.459 55.000 74.642 104.835 20.835 51.810 2.000 28.000 0 27.185
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 128.244 251.257 252.747 235.563 327.747 86.364 81.637 172.982 237.015 145.088 178.328 229.200 230.847 152.101 27.185
Afrekening voorschotten ProRail 2024 5.734 5.734
HXII: ILT ‒ 2.536 ‒ 406 ‒ 426 ‒ 426 ‒ 426 ‒ 426 ‒ 426
Kaderruilen 2025 0 ‒ 67.500 ‒ 50.000 ‒ 75.000 75.000 67.500 50.000
Kasschuiven 2025 ERTMS 0 ‒ 132 ‒ 951 ‒ 980 ‒ 601 ‒ 629 ‒ 161 254 ‒ 2.581 ‒ 741 ‒ 507 ‒ 291 ‒ 286 ‒ 343 ‒ 215 8.164
Loon- en Prijsbijstelling 2025 48.030 36 129 494 76 72 46.152 18 18 18 18 82 917
Mutaties Miljoenennota 2026 5.232 ‒ 68.748 ‒ 50.912 ‒ 75.951 ‒ 983 45.565 75.272 ‒ 2.563 ‒ 723 ‒ 489 ‒ 209 67.214 ‒ 343 50.702 8.164
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.07 ERTMS 133.476 182.509 201.835 159.612 326.764 131.929 156.909 170.419 236.292 144.599 178.119 296.414 230.504 202.803 35.349
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 277.782 295.429 370.388 369.153 298.439 299.871 208.274 170.861 147.012 17.529 4.121 4.121 16.483
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 29.433 ‒ 27.009 ‒ 27.637 ‒ 66.319 ‒ 37.127 ‒ 295.065 ‒ 74.161 178.279 102.334 246.608 45.393 25.812 477
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 248.349 268.420 342.751 302.834 261.312 4.806 134.113 349.140 249.346 264.137 49.514 29.933 16.960
Bijdragen derden Zuidasdok 111 111
Kasschuiven Zuidasdok 0 249.370 ‒ 128.065 ‒ 20.275 ‒ 45.554 ‒ 32.323 ‒ 23.153
Loon- en prijsbijstelling 2025 45.221 4.455 4.814 6.146 5.430 4.686 4.558 2.405 3.965 4.108 3.920 308 122 304
Overboeking Zuidasdok 164 164 0 0
Mutaties Miljoenennota 2026 4.730 4.814 6.146 5.430 4.686 253.928 2.405 ‒ 124.100 ‒ 16.167 ‒ 41.634 ‒ 32.015 ‒ 23.031 304
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 253.079 273.234 348.897 308.264 265.998 258.734 136.518 225.040 233.179 222.503 17.499 6.902 17.264
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 108.220 224.496 216.156 257.712 247.672 269.201 120.533 105.303 168.209 248.300 285.160 183.803 24.602 185.783
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 21.014 ‒ 88.747 ‒ 45.892 ‒ 54.635 ‒ 43.039 ‒ 69.320 15.000 55.348 55.348 55.348 55.346 0 29.942
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 87.206 135.749 170.264 203.077 204.633 199.881 135.533 160.651 223.557 303.648 340.506 183.803 24.602 185.783 29.942
Afrekening voorschotten ProRail 2024 9.110 9.110
Kaderruilen 2025 0 77.500 ‒ 77.500
Kasschuiven 2025 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 0 ‒ 104 ‒ 486 ‒ 576 ‒ 450 ‒ 327 ‒ 269 ‒ 336 ‒ 186 ‒ 490 ‒ 927 ‒ 504 ‒ 130 ‒ 29 ‒ 299 5.113
Loon- en Prijsbijstelling 2025 39.557 190 232 1.107 853 5.824 14.908 16.443
Overboeking van Ontwikkeling naar PHS 215 215
Mutaties Miljoenennota 2026 86.506 ‒ 486 ‒ 386 ‒ 218 780 799 5.488 ‒ 186 14.418 ‒ 61.984 ‒ 504 ‒ 130 ‒ 29 ‒ 299 5.113
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 173.712 135.263 169.878 202.859 205.413 200.680 141.021 160.465 237.975 241.664 340.002 183.673 24.573 185.484 35.055
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 516.879 730.025 776.057 811.435 679.366 734.895 355.444 374.504 447.401 390.082 415.799 415.124 243.932 337.884
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 463.799 655.426 765.762 741.474 793.692 291.051 351.283 682.773 709.918 712.873 568.348 442.936 272.409 337.884 57.127
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 560.267 591.006 720.610 670.735 798.175 591.343 434.448 555.924 707.446 608.766 535.620 486.989 272.341 388.287 70.404
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 70.735 81.708 67.168 87.088 67.405 72.895 80.783 38.071 56.071
Mutaties Voorjaarsnota 2025 11.793 4.168 2.026 2.016 2.630 2.082 ‒ 2.126 4.816 ‒ 1.224 1.714
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 82.528 85.876 69.194 89.104 70.035 74.977 78.657 42.887 54.847 1.714
Afrekening voorschotten ProRail 2024 14.844 14.844
Bijdragen derden Zuidasdok 111 111
Kasschuiven 2025 Ontvangsten 0 40 ‒ 2.929 ‒ 443 740 2.592
Loon- en Prijsbijstelling 2025 11.513 1.341 1.487 1.233 1.597 1.256 901 1.411 1.754 502 31
Mutaties Miljoenennota 2026 16.336 ‒ 1.442 790 1.597 1.256 901 1.411 2.494 3.094 31
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 98.864 84.434 69.984 90.701 71.291 75.878 80.068 45.381 57.941 1.745
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 70.735 81.708 67.168 87.088 67.405 72.895 80.783 38.071 56.071
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 82.528 85.876 69.194 89.104 70.035 74.977 78.657 42.887 54.847 1.714
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 98.864 84.434 69.984 90.701 71.291 75.878 80.068 45.381 57.941 1.745

Toelichting

Afrekening voorschotten ProRail 2024

Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar van 2024. Dit wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

Bijdragen derden Zuidasdok

Het betreft hier extra ontvangsten vanuit de gemeente Amsterdam, als gevolg van het verontdiepen van de bodem van de Schinkelbruggen (fase 1). Dit wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Kasschuiven Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Overboeking naar HXII ILT

Dit betreft een overboeking naar HXII artikel 24 in het kader van ERTMS. De uitrol van ERTMS en de digitalisering van het spoor is een complexe veranderopgave die een impact heeft voor de volledige spoorbranche in Nederland. De ILT zal met die veranderingen moeten meebewegen en continue een passende organisatie in stand houden om haar rol als toezichthouder adequaat te blijven vervullen. Daarvoor is aanvullende capaciteit nodig en moeten ICT-kosten worden gemaakt.

Overboeking van Ontwikkeling naar PHS

Dit betreft een overboeking naar artikel 17.10 ter hoogte van € 0,2 miljoen in het kader van de aanvraag Seinenproblematiek. In het ontwerp van de indienstelling tijdelijk spoor is uitgegaan van toepassing van NG-seinen. Door het ontbreken van de vrijgave moest in het ontwerp teruggegaan worden naar VRS-seinen.

Overboeking Zuidasdok

Er vindt een overboeking plaats van de budgetten voor de Tunnel en A10 naar OV-terminal, ter realisatie van het tijdelijke dek van de Minervapassage.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid
Mutaties Voorjaarsnota 2025 3.392
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 3.392
Kasschuif. Externe Veiligheid 0 ‒ 2.492 1.000 850 642
Mutaties Miljoenennota 2026 ‒ 2.492 1.000 850 642
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 900 1.000 850 642
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Mutaties Voorjaarsnota 2025
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Overige uitgaven en ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Overige uitgaven en ontvangsten 3.392 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Overige uitgaven en ontvangsten 900 1.000 850 642 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2025 4
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 4
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 4
Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2025 238.729
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 238.729
Mutaties Miljoenennota 2026
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 238.729
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Overige uitgaven en ontvangsten 238.733
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Overige uitgaven en ontvangsten 238.733

Toelichting

Kasschuiven Externe Veiligheid

Er zijn op dit artikelonderdeel budgetneutrale kasschuiven ingediend om de programmering voor Externe Veiligheid te actualiseren naar het meest realistische ritme.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 8.917.805 10.281.959 10.264.164 9.957.667 10.208.478 10.194.900 8.672.642 8.636.236 8.630.110 8.563.403 8.575.895 8.578.198 8.439.225 8.397.043 8.377.493
Mutaties Voorjaarsnota 2025 ‒ 45.343 ‒ 450.728 150.982 200.217 149.189 121.093 523.588 579.754 366.310 220.810 145.810 ‒ 29.190 ‒ 29.190 ‒ 29.190 ‒ 29.190
Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 8.872.462 9.831.231 10.415.146 10.157.884 10.357.667 10.315.993 9.196.230 9.215.990 8.996.420 8.784.213 8.721.705 8.549.008 8.410.035 8.367.853 8.348.303
BCF: SPUK Brabant ‒ 61 ‒ 61
BCF: SPUK Vervoersregio Amsterdam ‒ 174 ‒ 174
Defensie: Kustwacht Handhavingsvoertuigen ovb verhoging tarief KW handhavingsvaartuigen ‒ 7.000 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500
EZ: Onderzoeksprogramma Scheepvaartveiligheid Noordzee ‒ 1.500 ‒ 1.500
EZ: TNO Syntese Based Engineering ‒ 65 ‒ 65
HXII: AP-middelen Flessenhals Meppel 100.000 5.000 5.000 10.000 10.000 30.000 35.000 5.000
HXII: AP-middelen Kornwerderzand 375.000 18.750 18.750 37.500 37.500 112.500 131.250 18.750
HXII: AP-middelen N36 Almelo-Ommen 115.000 5.750 5.750 11.500 11.500 34.500 40.250 5.750
HXII: AP-middelen Nedersaksenlijn 1.912.000 10.000 10.000 10.000 10.000 20.000 20.000 20.000 267.500 367.500 359.000 409.000 409.000
HXII: Apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma ‒ 100.000 ‒ 3.188 ‒ 4.789 ‒ 19.374 ‒ 20.686 ‒ 16.496 ‒ 17.545 ‒ 17.922
HXII: Detachering RWS 335 335
HXII: Duurzame Topcorridors 10 10
HXII: Extern Inhuur Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata ‒ 180 ‒ 45 ‒ 135
HXII: Extern Inhuur Road Monitor 2 ‒ 100 ‒ 40 ‒ 60
HXII: Extern Inhuur Truckparkings ‒ 75 ‒ 75
HXII: Extern Inhuur VDI ‒ 110 ‒ 110
HXII: Extern Inhuur Verzorgingsplaats ‒ 195 ‒ 100 ‒ 95
HXII: Externe inhuur Fietsveiligheid ‒ 155 ‒ 155
HXII: HXII: Co2 Prestatieladder 2026-2028 325 325 325
HXII: ILT ‒ 2.536 ‒ 406 ‒ 426 ‒ 426 ‒ 426 ‒ 426 ‒ 426
HXII: Inzet Personeelsraadgever Rijkswaterstaat ‒ 2.319 ‒ 93 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159 ‒ 159
HXII: Laadinfrastructuur Schoon Emissieloos Bouwen 14.700 13.610 210 220 220 220 220
HXII: Onderzoek Houtrakpolder ‒ 100 ‒ 50 ‒ 50
HXII: Opdracht RWS Stimulering Hergeberuik en Recyclaat 19.140 3.190 3.190 3.190 3.190 3.190 3.190
HXII: Problematiek EUMETSTAT ‒ 32.929 ‒ 703 ‒ 3.069 ‒ 3.416 ‒ 2.497 ‒ 2.714 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053 ‒ 2.053
HXII: SPUK Schoon Emissieloos Bouwen ‒ 20.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000
HXII: SPUKS Decentraal Spoor ‒ 20.900 ‒ 20.900
HXII: Strategisch Plan Verkeersveiligheid ‒ 550 ‒ 550
HXII: Subsidie MF ‒ 14.700 ‒ 14.700
HXII: Terugsluis Vrachtwagenheffing ‒ 10.816 ‒ 10.816
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart ‒ 2.000 ‒ 2.000
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Beveiliging Station Maarheze ‒ 2.300 ‒ 2.300
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Bodycams ‒ 12.000 ‒ 6.000 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500 ‒ 1.500
HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Digitale Goederenvervoer ‒ 2.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
Loon- en Prijbijstelling 2025 Mobiliteitsfonds 2.454.789 162.625 182.486 182.018 177.150 183.536 182.293 158.267 157.069 155.658 153.204 153.697 152.805 151.715 151.019 151.247
Opheffing Voedingsartikel 19 Mobiliteitsfonds 0 ‒ 9.989.043 ‒ 10.572.524 ‒ 10.335.751 ‒ 10.562.318 ‒ 10.542.763 ‒ 9.412.863 ‒ 9.544.347 ‒ 9.370.116 ‒ 9.266.205 ‒ 9.245.940 ‒ 9.058.101 ‒ 8.968.038 ‒ 8.925.160 ‒ 8.496.838
Mutaties Miljoenennota 2026 136.855 ‒ 9.831.231 ‒ 10.415.146 ‒ 10.157.884 ‒ 10.357.667 ‒ 10.315.993 ‒ 9.196.230 ‒ 9.215.990 ‒ 8.996.420 ‒ 8.784.213 ‒ 8.721.705 ‒ 8.549.008 ‒ 8.410.035 ‒ 8.367.853 ‒ 8.348.303
Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 9.009.317 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 8.917.805 10.281.959 10.264.164 9.957.667 10.208.478 10.194.900 8.672.642 8.636.236 8.630.110 8.563.403 8.575.895 8.578.198 8.439.225 8.397.043 8.377.493
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk 8.872.462 9.831.231 10.415.146 10.157.884 10.357.667 10.315.993 9.196.230 9.215.990 8.996.420 8.784.213 8.721.705 8.549.008 8.410.035 8.367.853 8.348.303
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk 9.009.317

Toelichting

Opheffing Voedingsartikel 19.09 Mobiliteitsfonds

Het gebruik van artikel 19 van het Mobiliteitsfonds opgeheven. Het Mobiliteitsfonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Mobiliteitsfonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Mobiliteitsfonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van Infrastructuur en Waterstaat en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met deze mutatie wordt het artikel administratief opgeheven.

Bijlage 2: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf (exploitatie personeel, exploitatie materieel en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten (kosten).

Defensie / CZSK / Kustwacht Nederland (uitgaven)

  1. Exploitatie personeel: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht voor salarissen en overige personele uitgaven van alle Kustwacht medewerkers in dienst bij Defensie / CZSK.
  2. Exploitatie materieel: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.
  3. Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC).

Uitgaven bij departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid

  1. De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, medewerkershandhavingsdesk, medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt en Analisten.
  2. De inzet van Politie helikopters (materieel) op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.

Financiën

  1. De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers, medewerkers handhavingsdesk, medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt en Analisten.

Defensie

  1. De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; medewerker Maritiem Informatie Knooppunt, beheerskosten van Defensie en inzet (materieel) Mijnenbestrijdingsvaartuigen.
  2. De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.
  3. De inzet van de Defensie Commando Materieel en IT (materieel) bestaande uit; exploitatiebudget voor ICT-middelen van de Kustwacht.

Infrastructuur en Waterstaat

  1. De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; liaisons en handhavers.
  2. De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; liaisons, Aerial officers en Ananlisten.
  3. De inzet van Rijkswaterstaat (materieel) bestaande uit; in standhouden vaarwegmarkering, ERTV en betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM, BroNs/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat.
  4. Bijdrage voor Scheepvaartveiligheid Windenergie op Zee (materieel) om de veiligheid te waarborgen in en om de windenergieparken op de Noordzee.

Klimaat en Groene Groei

  1. De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; Liaison, inspecteurs en Analisten.

Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

  1. De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers, medewerkers handhavingsdesk en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.

Diverse departementen:

  1. Om na de inhuur van een extra Handhavingsvaartuigen ook de Handhavingsvaartuigen van de Rijksrederij te kunnen betalen is er in 2024 door de Raad van de Kustwacht besloten dat een aantal departementen het tekort aan budget zullen aanvullen. In het GJP van 2026 staat dit in de kostentabel. Het budget zal overgeboekt worden naar Defensie/CZSK/Kustwacht.
DEFENSIE / KUSTWACHT (Uitgaven):
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie personeel) Centrale coördinatie Kustwachttaken 11.481 16.272 16.183 16.189 16.195 16.202 14.453
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie materieel) Centrale coördinatie Kustwachttaken 72.160 60.202 60.259 60.259 60.259 60.257 60.150
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (investering) Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (COMMIT/JIVC en DLP) 14.023 55.891 53.418 18.487 17.541 17.429 12.368
Subtotaal eigen uitgaven Kustwacht 97.664 132.365 129.860 94.935 93.995 93.888 86.971
UITGAVEN BIJ DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Politie VI Inzet Politie personeel & helikopter Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole 1.911 2.274 2.547 2.547 2.547 2.547 2.547
Financiën IX Inzet Douane personeel Fraudecontrole 1.561 1.545 1.631 1.631 1.631 1.631 1.631
Defensie X Inzet KM personeel, beheerskosten, KMar personeel, ICT uitgaven bij COMMIT/JIVC en mijnenbestijdingsvaartuigen Uitvoering grensbewaking / beheerskosten Defensie / mijnenbestrijding 6.886 7.202 7.202 7.202 7.202 7.202 7.202
Infrastructuur en Waterstaat XII Inzet ILT personeel, RWS personeel, RWS materieel, ERTV/betonningsvaartuigen en Windenergie op Zee. Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance 6.195 29.286 32.102 31.278 31.588 31.738 13.244
Klimaat en Groene Groei XXIII Inzet SodM-personeel Staatstoezicht op de Mijnen 26 167 176 176 176 176 176
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur XIV Inzet NVWA-personeel Visserijcontrole 622 746 746 746 746 746 746
diverse departementen inzet handhavingsvartuigen 24/7 handhavingsvaartuig op zee 3.100 3.100 3.100 3.100 3.100
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen 17.201 41.220 47.504 46.680 46.990 47.140 28.646
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht 114.865 173.585 177.364 141.615 140.985 141.028 115.617

Bijlage 3: Instandhouding

Het Ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld. In deze bijlage wordt voor zowel Rijkswaterstaat als ProRail ingegaan op de werkwijze voor instandhouding en welke prestatieafspraken en beschikbare middelen tot en met 2039 hieraan gekoppeld zijn.

Instandhouding van de netwerken

Een goede instandhouding van de netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen het kerndepartement en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar ook voor een grote instandhoudingsopgave. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  1. Tot het domein van de exploitatie behoren activiteiten (voorheen ‘beheer’) die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing (voorheen ‘vervanging en/of renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Netwerken Rijkswaterstaat

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

Bij de instandhouding van de RWS-netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over de te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt het kerndepartement van IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Met ingang van 2024 werkt RWS met een meerjarige instandhoudingsopdracht met een basiskwaliteitsniveau (BKN) als uitgangspunt. In het BKN is voor de netwerken van RWS uitgewerkt waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het BKN kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd4. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken uit tabel 78 van toepassing. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 98% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud 10% 7% 3% 4% 7%
Levering verkeersgegevens
Beschikbaarheid data voor derden 90% 94% 93% 91% 91%
Veiligheid
Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,8% 99,7% 99,6% 99,4%
Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 99% 99% 99% 99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 2,0% 1,0% 0,6% 0,7%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 1,0% 2,4% 1,2% 1,2%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 97% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 93% 93% 96%
– Hoofdvaarwegen 85% 80% 82% 84% 83%
– Overige vaarwegen 85% 83% 83% 95% 96%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 92% 88% 94% 96%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 90% 91% 93% 94%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 100% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 100% 75% 100% 100%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 96% 100% 99% 96%
Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied2 95%
Bron: RWS
  1. In afwachting van nieuwe indicatoren en streefwaarden wordt nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.
  2. Vanaf 2025 is een streefwaarde toegevoegd voor het voldoen aan de vegetatielegger.

Werkwijze instandhouding

Exploitatie en onderhoud

Rijkswaterstaat benadert de exploitatie- en onderhoudsopgaven door rekening te houden met de volledige levenscyclus van de infrastructuur. Als eenmaal wordt besloten tot de ontwikkeling van infrastructuur, is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes, die de jaarlijkse onderhoudsbehoefte per object vastleggen, vormen de basis voor de programmering van de werkzaamheden.

Middels een jaarlijkse programmeringscyclus werkt RWS de instandhoudingsopgave uit in een programmering en planning van de werkzaamheden voor de komende jaren. Dit betreft een voortrollende programmering. Elk jaar wordt de programmering geactualiseerd en een jaar verder uitgewerkt op basis van de meest actuele inzichten en ontwikkelingen in de instandhoudingsopgave. Zo kan het voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021 of de versterkingsmaatregelen aan het vaste deel van de Haringvlietbrug in 2023). Tussentijdse maatregelen die niet in de totale programmering kunnen worden ingepast, krijgen dan prioriteit boven reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

Afstemming van de programmering met de medeoverheden en ProRail om hinder te beperken en meekoppelkansen te identificeren, is een integraal onderdeel van de programmeringscyclus. Door toepassing van Life Cycle Costing (LCC) streeft Rijkswaterstaat naar de laagst mogelijke kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur, met zo min mogelijk verstoringen en hinder voor de gebruikers.

Tot slot is het zo dat de keuzes die worden gemaakt tijdens de ontwikkeling van nieuw areaal het meest bepalend zijn voor de benodigde budgetten en capaciteit op de lange termijn — zowel voor de aanlegkosten als voor de structurele instandhoudingskosten in de daaropvolgende decennia.

Vernieuwing

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is er sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht. Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, een termijn van vijf tot vijftien jaar waarin vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object. Het vernieuwingsprogramma (voorheen: Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Een-op-een vernieuwing is het uitgangspunt. Omdat het echter om relatief grote ingrepen in het netwerk gaat, wordt waar nodig en mogelijk ook gekeken naar verstandige aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Vergroten productievermogen

Meerjarenafspraak instandhouding

Met de Kamerbrief van 17 juni 2024 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak van IenW om het productievermogen op instandhouding te vergroten5. Zo is onder meer de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing is er sprake van een meerjarige opdracht tot en met 2030 voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een meerjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om efficiëntievoordelen te realiseren. RWS is hierdoor beter in staat om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden.

Meerjarenplan Instandhouding Rijkswaterstaat-Netwerken 2025-2030

Het meerjarenplan instandhouding6 geeft inzicht in de maatschappelijke impact van achterstanden op instandhouding. Ook zet meerjarenplan uiteen hoe Rijkswaterstaat de productie op instandhouding verhoogt naar ruim 3 miljard euro per jaar in de periode tot en met 2030, in lijn met de groeiende budgetten. Daarbij roept het plan op tot een productieverhoging in de gehele keten. In de kern komt de aanpak neer op een omslag van projectmatig naar programmatisch werken. De aanpak houdt daarbij rekening met de hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten en de capaciteit in de markt. Dit sluit aan op de  adviezen uit het rapport Instandhouding voorop! van de Adviesgroep ontwikkeling en instandhouding van infrastructuur in beheer bij IenW. Het werk wordt integraal geprogrammeerd, er wordt langjarig en efficiënt samengewerkt met de markt, er gaat meer capaciteit naar het primaire productieproces en er wordt geïnvesteerd in vakmanschap en innovatie. De schaal- en efficiëntievoordelen die door deze aanpak ontstaan, maken het mogelijk om meer werk te verzetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd7. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen, er ook maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is in december 2020 hierover geïnformeerd8.

Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen.

Met het Ontwikkelplan Assetmanagement professionaliseert IenW op alle stappen zijn assetmanagement om de netwerken in lijn te brengen en te houden met het kwaliteitsniveau zoals afgesproken met de Kamer voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. De ambitie is dat RWS in lijn met de internationale standaard, de ISO-55000 norm, gaat werken. In lijn betekent op niveau van certificeerbaarheid. Dat is geen 10, maar goed genoeg en klaar voor continue verbetering.

In 2024 heeft Rijkswaterstaat externen ingeschakeld om de voortgang richting ISO-certificering te beoordelen, met als uitgangspunt dat het in staat is om een achtjarige onderhoudsprognose op te stellen langs een gestructureerd, beschreven en beheerd proces. De beoordeling heeft aangetoond dat in 2024 nagenoeg alle geplande activiteiten zijn uitgevoerd, maar dat naast de al ingezette verbeteracties aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de ISO-certificering te voldoen. Gesprekken met andere organisaties die een vergelijkbaar traject hebben doorlopen, hebben waardevolle inzichten opgeleverd over wat er nodig is om de verbeteringen duurzaam te implementeren en in samenhang te laten werken. De planning richting ISO-certificeerbaarheid wordt daarom momenteel herijkt en zal eind 2025, samen met de Staat van de Infra rapportage, aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd9.

Budgettair beeld netwerken RWS

In de periode tot en met 2039 zijn de volgende budgetten op de fondsen beschikbaar voor instandhouding van de RWS-netwerken. In de tabellen 79 en 80 zijn de budgetten (exclusief inzet deel balanspost Saldo op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud en ontvangsten) op de fondsen weergegeven. Tabel 81 geeft de gereserveerde budgetten voor instandhouding weer.

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 8.022 12.750 13.284 13.488 9.143 8.603 7.964 7.908 8.108 7.884 7.765 7.517 7.395 7.271 7.715 134.817
MF 12.02.01 Onderhoud 1.126.977 1.156.035 1.189.546 1.161.697 1.155.440 1.099.391 1.104.101 1.105.686 1.138.050 1.137.616 1.137.735 1.136.682 1.124.589 1.141.000 1.140.556 17.055.101
MF 12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 137.088 58.754 56.296 56.296 51.816 51.816 27.767 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 26.606 652.681
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 1.272.087 1.227.539 1.259.126 1.231.481 1.216.399 1.159.810 1.139.832 1.140.200 1.172.764 1.172.106 1.172.106 1.170.805 1.158.590 1.174.877 1.174.877 17.842.599
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 8.902 25.673 28.033 24.256 22.558 22.456 25.694 25.454 25.257 23.230 23.167 23.167 23.167 23.171 23.171 347.356
MF 15.02.011 Onderhoud 552.095 627.736 532.110 531.632 525.861 520.754 561.347 562.401 563.215 565.242 565.305 564.138 566.106 558.027 558.027 8.353.995
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 34.710 16.720 16.831 16.788 15.851 16.085 13.587 12.772 12.947 12.947 12.947 12.947 12.947 12.947 12.947 233.972
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 595.707 670.129 576.973 572.676 564.269 559.294 600.628 600.627 601.419 601.419 601.419 600.252 602.220 594.145 594.145 8.935.322
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 8.558 14.649 17.663 17.400 17.193 17.538 20.049 20.543 20.250 18.856 18.878 18.157 18.157 18.271 18.271 264.433
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 354.613 318.095 275.033 277.095 279.441 275.182 293.872 289.836 289.997 307.927 310.517 298.602 299.635 301.467 301.467 4.472.779
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 34.549 115.193 106.926 106.258 103.993 104.530 127.358 130.900 131.901 122.412 122.051 134.284 134.284 132.336 132.325 1.739.300
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden kosten 72.335 28.909 27.395 27.396 27.395 27.395 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 18.833 380.322
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 470.055 476.846 427.017 428.149 428.022 424.645 460.112 460.112 460.981 468.028 470.279 469.876 470.909 470.907 470.896 6.856.834
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS 2.337.849 2.374.514 2.263.116 2.232.306 2.208.690 2.143.749 2.200.572 2.200.939 2.235.164 2.241.553 2.243.804 2.240.933 2.231.719 2.239.929 2.239.918 33.634.755
  1. Dit budget is exclusief Overdracht Brokx-nat en reservering Kustwacht (luchtsurveillance).
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Vernieuwing 290.838 427.068 547.254 570.173 717.167 621.873 704.928 708.561 505.423 524.659 318.081 277.801 315.754 316.548 587.184 7.433.312
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 194.042 276.771 381.630 294.099 286.578 261.228 259.091 218.290 218.488 217.582 218.131 217.684 216.316 246.176 316.176 3.822.282
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 25.570 38.991 73.233 112.544 119.383 60.207 129.439 226.622 199.817 217.216 222.668 223.577 227.712 227.712 178.448 2.283.139
Totaal budget Vernieuwing netwerken RWS 510.450 742.830 1.002.117 976.816 1.123.128 943.308 1.093.458 1.153.473 923.728 959.457 758.880 719.062 759.782 790.436 1.081.808 13.538.733
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 Reservering areaalgroei hoofdwegen 0 6.751 8.080 26.304 32.314 32.347 32.531 40.269 42.051 42.700 50.200 49.933 52.406 44.935 45.806 506.627
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 0 0 20.001 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 38.302 34.181 34.181 471.383
MF 11.03.031 Reservering instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 31.529 30.043 0 162.260 223.832
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds 0 6.751 28.081 64.606 70.616 70.649 70.833 78.571 80.353 81.002 88.502 119.764 120.751 79.116 242.247 1.201.842
Deltafonds
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 3.540 1.770 1.770 1.770 1.770 1.770 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 28.329
DF 5.04.01 Reservering instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal reserveringen Deltafonds 3.540 1.770 1.770 1.770 1.770 1.770 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 1.771 28.329
Totaal reserveringen 3.540 8.521 29.851 66.376 72.386 72.419 72.604 80.342 82.124 82.773 90.273 121.535 122.522 80.887 244.018 1.230.171
  1. De reservering Instandhouding op MF artikel 11 is bestemd voor zowel de netwerken van Rijkswaterstaat als het netwerk van ProRail.

Het instandhoudingsbudget (exclusief reserveringen) van ongeveer € 2,8 miljard in 2025 groeit naar gemiddeld ongeveer € 3,1 miljard per jaar. De budgetten voor exploitatie en onderhoud bedragen gemiddeld ongeveer € 2,2 miljard per jaar. De toename in instandhoudingsbudgetten richt zich met name op vernieuwing, waarbij we toegroeien naar gemiddeld ongeveer € 0,9 miljard per jaar. In dit kader geven we in 2026 onder andere uitvoering aan de vernieuwingsprojecten Papendrechtsebrug, het Krammersluizencomplex en Tilburg 3.

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!», dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden10.

Daarnaast verhogen we vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen zodat we meer vernieuwingsprojecten kunnen uitvoeren. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

Tot slot is er bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 structureel budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

Netwerk ProRail

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

BKN Spoor

Net als de RWS-netwerken wordt er voor het ProRail netwerk gewerkt met een stabiele langjarige programmering waarin een basiskwaliteitsniveau (BKN) is geborgd. In 2023 en 2024 heeft het ministerie samen met ProRail gewerkt aan een nieuw BKN voor de hoofdspoorweginfrastructuur (hswi). In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor11. In juni 2024 is het BKN Spoor inhoudelijk vastgeklikt12. Hierbij resteerde nog een dekkingsopgave die bij de ontwerpbegroting 2025 is ingevuld en waarmee het BKN Spoor definitief is vastgesteld. De Kamer is hierover separaat met een brief geïnformeerd13. Met het BKN Spoor is een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau geborgd. Vanaf 2026 worden de instandhoudingsactiviteiten conform het in 2024 vastgestelde BKN uitgevoerd.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid de belangrijkste randvoorwaarde is voor spoorvervoer. Het is daarom van belang dat de geldende eisen en protocollen worden nageleefd en onveilige situaties direct worden hersteld. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers, eigen medewerkers en opdrachtnemers in het geding is, dan worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse, (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuurondersteunende maatregelen. Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt tussen IenW en ProRail, en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Deze prestatieafspraken zijn opgenomen in de beheerconcessie14 en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. In tabel 82 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 6,9 6,8
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 4,9 5,8
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,5% 89,7% 89,4%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,4% 97,0% 97,1%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 84,2% 73,6% 69,0%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) 90,7% 93,7% 88,6% 90,7%
Impactvolle verstoringen 520 450 475 507
Bron: ProRail
  1. Toelichting bodemwaarde: waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Budgettair beeld netwerk ProRail

Met het BKN Spoor zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen langjarig tot en met 2037 met elkaar in evenwicht gebracht. Inmiddels is de dekking beleidsneutraal verlengd tot en met 2039. Sinds de vaststelling van het BKN hebben zich enkele exogene ontwikkelingen voorgedaan in wet- en regelgeving en zijn bepaalde risico's gematerialiseerd waar eerder geen rekening mee kon worden gehouden. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft dit geleid tot besluitvorming over aanvullende budgettaire kaders. Dit is toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2025 van het Mobiliteitsfonds15.

Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 389.600 419.859 407.427 356.149 356.381 334.278 324.415 328.531 323.443 335.638 343.630 328.043 313.895 316.812 311.607 5.189.708
MF 13.02 Onderhoud 919.391 871.068 812.619 807.325 840.883 825.128 851.189 839.330 821.361 846.983 850.224 879.861 877.444 859.961 880.403 12.783.169
MF 13.02 Vernieuwing 1.133.608 1.088.216 1.045.642 1.105.565 1.080.158 1.019.245 979.192 939.436 890.673 876.742 658.415 749.162 871.902 1.174.999 1.125.722 14.738.678
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 690.525 629.261 709.885 609.399 608.392 611.509 597.912 602.663 620.554 619.993 619.759 599.086 607.111 598.783 613.931 9.338.762
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 455.120 ‒ 495.255 ‒ 494.548 ‒ 494.618 ‒ 494.626 ‒ 494.685 ‒ 494.796 ‒ 493.954 ‒ 493.985 ‒ 493.985 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 493.592 ‒ 7.373.531
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail 2.678.004 2.513.149 2.481.024 2.383.821 2.391.188 2.295.474 2.257.911 2.216.007 2.162.046 2.185.371 1.978.436 2.062.560 2.176.760 2.456.964 2.438.071 34.676.786

Overig

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg, sluis, dijk of spoorweg.

Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het ontwikkelingsbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten ontwikkel-, exploitatie- en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit ontwikkeling en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM-conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel.

Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM-artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

In tabel 84 is een overzicht van de DBFM projecten weergegeven.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Maasdeltatunnel, Hollandtunnel 2x3 2044 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2044 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km Verbrede Schipholbrug, tunnelbakken verdiepte ligging 2x4+1 2040 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 n.t.b. n.t.b.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

Bijlage 4: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.16Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 9

Bijlage 5: Tol

Scope

De Wet Tijdelijke Tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoerings- en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden overlegd voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan gaat nader in op de wijze waarop het passerende verkeer wordt geregistreerd, de betalingsmogelijkheden en de wijze waarop weggebruikers en kentekenhouders in contact kunnen treden met vragen en klachten over het betalen van tol, herinneringen of boetes. Het handhavingsplan bevat een omschrijving van hoe het toezicht is georganiseerd, de wijze waarop een boete wordt opgelegd en hoe deze wordt geïnd.

Het uitvoerings- en het handhavingsplan zijn in het najaar 2023 aan de Kamer voorgelegd. Dat was ruim voor de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding en de start van de tolheffing op 7 december 2024. De precieze start van tolheffing op de ViA15 is afhankelijk van de Raad van State-uitspraak over het Tracébesluit ViA15. Vooralsnog wordt niet uitgegaan van ingebruikname ViA15 en start tolheffing voor 2030.

Financieel

In 2011 zijn de voorbereidingen voor de tolheffing op de A24 Blankenburgverbinding en de ViA15 gestart. Er is gekozen voor een tijdelijke vorm van tolheffing vanwege budgettaire uitdagingen op het Mobiliteitsfonds: zonder tolheffing was er onvoldoende financiële dekking voor de aanleg van deze verbindingen. Met de tolheffing wordt een financieringsbehoefte gedekt van € 405 miljoen voor de A24 Blankenburgverbinding en € 366 miljoen voor de ViA15 (prijspeil 2025).

De Wet Tijdelijke Tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om op de A24/ Blankenburgverbinding en de ViA15 tol te heffen.

In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoerings- en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden overlegd voordat de tolheffingvan start gaat. Het uitvoeringsplan gaat nader in op de wijze waarop het passerende verkeer wordt geregistreerd, de betalingsmogelijkheden en de wijze waarop weggebruikers en kentekenhouders in contact kunnen treden met vragen en klachten over het betalen van tol, herinneringen of boetes. Het handhavingsplan bevat een omschrijving van hoe het toezicht is georganiseerd, de wijze waarop een boete wordt opgelegd en hoe deze wordt geïnd.

Organisatie

Tijdelijke tolheffing wordt door het ministerie van IenW samen met de uitvoeringsorganisaties RDW , CJIB, RWS en ILT onder de naam e-TOL uitgevoerd. De RDW is de centrale uitvoeringsorganisatie en stuurt de andere betrokken uitvoeringsorganisaties aan.

Specificatie inkomsten en uitgaven

Onderstaande tabellen laten gedetailleerd de verwachte uitgaven en ontvangsten voor de tolheffing op de A24 en de ViA15 afzonderlijk zien.

Rijksbijdrage voor invoering tolheffing 90.388 9.787
Rijksbijdrage voor exploitatie tolheffing 9.785 53.353 44.174 38.813 31.633 31.549 30.829 24.033 22.675 22.740 22.441 22.191 22.062 21.134 21.022
-Bijdrage RDW 7.704 31.235 26.117 23.292 18.125 18.009 17.829 13.224 12.380 12.649 12.612 12.426 12.339 11.586 11.512
-Bijdrage CJIB 451 11.407 9.610 8.086 7.279 7.325 6.956 6.010 5.732 5.507 5.298 5.280 5.263 5.246 5.230
-Bijdrage RWS 0 318 265 230 222 222 222 222 222 222 222 222 222 222 222
-Bijdrage ILT 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265 265
-Uitgaven IenW 1.236 554 470 470 470 420 307 297 306 303 299 296 293 290
-Nog toe te wijzen 1.631 8.892 7.362 6.469 5.272 5.258 5.138 4.006 3.779 3.790 3.740 3.698 3.677 3.522 3.504
Totaal geraamde uitgaven: 100.173 63.140 44.174 38.813 31.633 31.549 30.829 24.033 22.675 22.740 22.441 22.191 22.062 21.134 21.022
Geraamde bruto-ontvangsten: 478 74.718 87.113 75.184 61.774 62.825 63.893 64.102 64.311 64.521 64.730 64.939 65.149 65.359 65.567
-Invoering tolheffing 5.964 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581 5.581
-Exploitatie tolheffing 478 62.661 44.174 38.813 31.633 31.549 30.829 24.033 22.675 22.740 22.441 22.191 22.062 21.134 21.022
-Aflossing tolopgave 6.093 37.358 30.790 24.560 25.694 27.482 34.488 36.055 36.200 36.708 37.168 37.506 38.644 38.964
Rijksbijdrage voor invoering tolheffing 400 6.769 7.821 10.679
Rijksbijdrage voor exploitatie tolheffing 5.473 17.816 16.805 13.736 12.655 12.908 13.221 13.042 13.338
-Bijdrage RDW 2.674 9.329 8.909 7.484 7.030 7.155 7.331 7.097 7.260
-Bijdrage CJIB 1.217 4.773 4.485 3.362 2.911 2.993 3.075 3.156 3.237
-Bijdrage RWS 620 316 173 173 173 173 173 173 173
-Bijdrage ILT 265 265 265 265 265 265 265 265
-Uitgaven IenW 50 163 173 164 167 171 174 177 180
-Nog toe te wijzen 912 2.969 2.801 2.289 2.109 2.151 2.204 2.174 2.223
Totaal geraamde uitgaven: 400 6.769 7.821 16.152 17.816 16.805 13.736 12.655 12.908 13.221 13.042 13.338
Geraamde bruto-ontvangsten: 4.103 45.722 57.437 43.598 38.755 40.306 41.857 43.409 44.960
-Invoering tolheffing 1.608 1.287 1.287 1.287 1.287 1.287 1.287 1.287
-Exploitatie tolheffing 4.103 19.185 16.805 13.736 12.655 12.908 13.221 13.042 13.338
-Aflossing tolopgave 24.929 39.345 28.575 24.813 26.112 27.350 29.080 30.336

De uitgaven zijn uitgesplitst naar de uitgaven voor invoering en voor exploitatie van het tolsysteem op beide verbindingen.

De bruto-ontvangsten betreffen het totaal aan geraamde ontvangsten uit tolheffing. De bruto-ontvangsten worden vervolgens uitgesplitst naar de ontvangsten voor dekking van de uitgaven voor invoering en exploitatie van het tolsysteem, en naar de ontvangsten voor aflossing van de tolopgave.

Deze ramingen volgen uit de basecase TTH. Dit is een rekenmodel dat de kosten en opbrengsten van tijdelijke tolheffing raamt en dat in eigendom is van de betrokken organisaties bij TTH (DGMo, RDW, CJIB, RWS en ILT) bij tijdelijke tolheffing en waarvan het beheer bij DGMo ligt. De basecase wordt jaarlijks geactualiseerd.

De ramingen zijn gegeven de prille periode van tolheffing nog volledig gebaseerd op veronderstellingen over het verwachte gebruik en betaalgedrag van de weggebruiker voorafgaand aan de start van de tolheffing op de A24.

Opbouw ontvangsten tijdelijke tolheffing

De tolheffing op de A24 en de ViA15 vindt plaats op een basis van een free flow-tolsysteem. De weggebruiker hoeft tijdens de rit niet bij een tolplein te stoppen om te betalen. In plaats daarvan worden voertuigen geregistreerd via automatische nummerplaatherkenning en vindt betaling separaat plaats. De houder (de kentekenhouder van het voertuig) moet voor deze betaling zelf actie ondernemen. Hiervoor zijn twee opties:

  1. De eerste optie is om een dienstverleningsovereenkomst te sluiten met een private dienstaanbieder, waarmee tolbetalingen automatisch plaatsvinden. Dat biedt gebruiksgemak voor de weggebruiker.
  2. De tweede optie is een betaling via de website www.e-tol.nl. Indien de betaling via deze website niet binnen 72 uur na passage plaatsvindt, ontvangt de houder van het voertuig een betaalherinnering. Met ingang van 7 december 2025 zijn hier administratiekosten aan verbonden. Als de herinnering niet tijdig voldaan is ontvangt de houder een bestuurlijke boete, eventueel gevolgd door aanmaningen hierop.

De ontvangsten uit tolheffing zijn de ontvangsten uit de tolgelden, plus de ontvangsten uit de administratiekosten bij een betaalherinnering en de ontvangsten uit bestuurlijke boetes.

Onderstaande tabellen laten in meer detail de verwachte ontvangsten voor de tolheffing op de A24 en de ViA15 afzonderlijk zien, inclusief de indicatoren hierbij:

Aantal passages 17.753 18.055 18.362 18.674 18.991 19.314 19.386 19.457
Ontvangsten tolgelden 37.594 37.449 39.007 39.714 40.389 41.075 41.199 41.323
Aantal verzonden betaalherinneringen 3.839 2.760 2.014 1.237 1.258 1.279 1.284 1.289
Ontvangsten administratiekosten 22.285 16.260 9.976 10.145 10.318 10.357 10.396
Aantal verzonden boetes 1.211 870 635 390 397 403 405 406
Ontvangsten boetes 37.124 27.379 19.916 12.085 12.290 12.499 12.546 12.593
Totaal bruto-ontvangsten 74.718 87.113 75.184 61.774 62.825 63.893 64.102 64.311
Aantal passages 2.258 10.308 11.352
Ontvangsten tolgelden 4.103 24.151 26.689
Aantal verzonden betaalherinneringen 481 1.992 1.708
Ontvangsten administratiekosten 2.234 13.792
Aantal verzonden boetes 152 628 539
Ontvangsten boetes 19.338 16.956
Totaal bruto-ontvangsten 4.103 45.722 57.437

Voldoen van tolopgave

Als de tolopgave, inclusief de uitvoeringskosten van tolheffing, is voldaan, zal de tolheffing worden beëindigd. Naar verwachting wordt op beide verbindingen voor een periode van maximaal 25 jaar tol geheven.

Voorgaande uitgaven en ontvangsten kennen echter de nodige onzekerheid en zijn sterk afhankelijk van het gebruik van de tolwegen en het betaalgedrag van de weggebruiker. Eind 2025 bestaat een beduidend aangescherpt beeld van de kosten en opbrengsten van tolheffing. De resultaten hieruit worden opgenomen in het jaarverslag van 2025 en in de ontwerpbegroting van IenW voor 2027.

Bijlage 6: Lijst van afkortingen

AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
APB Activiteitenplan en Begroting
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BBV Blankenburgverbinding
BCF Btw-compensatiefonds
BenO Beheer en onderhoud
BKN Basiskwaliteitsniveau
BNG Betalen naar gebruik
BO MIRT Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BroNs Brandweer op Noordzee
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CA Coalitieakkoord
CID Central Innovation District
CJIB Centraal Justitieel Incassobureau
CZSK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DLP Defensie Lifecycle Plan
DMO Defensiematerieelorganisatie
DUMO Duurzame Mobiliteit
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
EOV Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
EPK Externe productiekosten
ERTMS European Rail Traffic Management System
ETV Emergency Towing Vessels
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken
FES Fonds Economische Structuurversterking
FIN Ministerie van Financiën
GF Gemeentefonds
GIV-PPS Geïntegreerde contractvorm - Publick Private Samenwerking
HBR Havenbedrijf Rotterdam
HLA Hoofdlijnenakkoord
HOV Hoogwaardig openbaar vervoer
HRN Hoofdrailnet
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
HXII beleidsbegroting XII Ministerie van Infrastructuur en waterstaat
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
ILT Inspectie Leefomgeving en Transport
IMA Integrale Mobiliteitsanalyse
IRM Integraal Riviermanagement
JIVC Joint Informatievoorziening Commando
KGG Ministerie van Klimaat en Groene Groei
KM Koninklijke Marine
KNRM Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
KPI Kernprestatie indicatoren
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
LVVN Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
LTSa Lange Termijn Spooragenda
LVO Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
MF Mobiliteitsfonds
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG Meerjarenprogramma Geluidsanering
MOC Maritiem Operatie Centrum
NaNov Na Noord-Oostelijke Verbinding
NDW Nationaal Dataportaal Wegverkeergegevens
NoMo Nota Mobiliteit
NOVEX Nationale Omgevingsvisie Extra
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NS Nederlandse Spoorwegen
NSL Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
NST Nieuwe Sluis Terneuzen
NUTW Nog uit te voeren werk
NVGS Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OV Openbaar Vervoer
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PB Projectbesluit
PEGA Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen

  1. __Kamerstuk 31 409, nr. 373↩︎

  2. __Kamerstuk 34 244, nr. 3↩︎

  3. __Kamerstuk 29 385, nr. 119↩︎

  4. __De prestatie-indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt.↩︎

  5. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139↩︎

  6. __Kamerstukken II 2024-2025, 29 385, nr. 143↩︎

  7. __Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 A, nr. 94 en Kamerstukken II 2020-2021, 35 570 A, nr. 46↩︎

  8. __Kamerstukken II 2020-2021, 35 570 A, nr. 46, bijlage 964099↩︎

  9. __Kamerstukken II 2024-2025, 29 385, nr. 142↩︎

  10. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139, bijlage 1148999↩︎

  11. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 984, nr. 1184↩︎

  12. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 984, nr. 1202↩︎

  13. __Kamerstukken II 2024-2025, 29 984, nr. 1213↩︎

  14. __Kamerstukken II 2023-2024, 29 984, nr. 1205↩︎

  15. __Kamerstukken II 2024-2025, 36 725 A, nr. 2↩︎

  16. __Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.↩︎