Nota naar aanleiding van het verslag
Wijziging van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de Nederlandse identiteitskaart
Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag
Nummer: 2025D36850, datum: 2025-09-03, bijgewerkt: 2025-09-04 15:49, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Nota naar aanleiding van het verslag inzake Wijziging van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de Nederlandse identiteitskaart (Kamerstuk 36643-(R2202)
Onderdeel van kamerstukdossier 36643 (R2202)-7 Wijziging van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de Nederlandse identiteitskaart.
Onderdeel van zaak 2024Z16995:
- Indiener: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Onderdeel van zaak 2025Z15934:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-11-05 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-14 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-12-12 14:00: Wijziging van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de Nederlandse identiteitskaart (TK 36643-(R2202)) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-06-17 20:00: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-09-11 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
36 643 Wijziging van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de (R2202) Nederlandse identiteitskaart
Nr. 7 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 4 september 2025
Graag bedank ik de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de schriftelijke inbreng bij het voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de ontvlechting van de Nederlandse identiteitskaart. De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van deze wijziging van de Paspoortwet en hebben daarover geen vragen. Zij verwijzen naar hun vragen bij het wetsvoorstel Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (de Wet op de Nederlandse identiteitskaart).1 De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij spreken hun waardering ervoor uit, maar plaatsen ook enkele kanttekeningen bij de uitvoerbaarheid en juridische implicaties. De leden van de BBB-fractie begrijpen het doel en de aanleiding van het wetsvoorstel en hebben daarbij enkele vragen en opmerkingen. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en steunen de doelen die het wetsvoorstel beoogt. Zij hebben hierbij geen vragen. In deze nota ga ik graag in op de door de leden van de NSC-fractie en de BBB-fractie gestelde vragen.
Op het verslag van de Staten van Curaçao2 reageer ik in een separate nota. Overigens heb ik via ambtelijke contacten geen signalen ontvangen dat er nog verslagen gaan komen van de Staten van Aruba en Sint Maarten.
I. Algemeen deel
In het algemeen deel van het verslag spreken de leden van de
NSC-fractie hun waardering uit voor het streven van de regering om de
uitgifte en verwerking van persoonsgegevens beter te reguleren. Zij
geven aan dat dit voorstel zich richt op het verminderen van
administratieve lasten, het verbeteren van privacybescherming en het
verhogen van de effectiviteit in het proces van persoonsregistratie. Zij
verzoeken de regering om een concrete toelichting op de wijze waarop dit
wetsvoorstel bijdraagt aan de beoogde doelstellingen en hoe mogelijke
obstakels in de uitvoering worden aangepakt.
Het doel van het wetsvoorstel is om alle bepalingen in de Paspoortwet
over de (uitgifte van de) Nederlandse identiteitskaart (hierna: NIK) en
de vervangende NIK uit de Paspoortwet te schrappen om die vervolgens in
een ‘gewone’ wet onder te brengen, de Wet op de Nederlandse
identiteitskaart. Inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de huidige
regelgeving zijn (op één verouderde bepaling na) niet beoogd. Het
wetsvoorstel heeft dientengevolge geen gevolgen voor de administratieve
lasten, de privacybescherming en het proces van persoonsregistratie.
Obstakels voor de uitvoering worden daarom niet voorzien. Het
voornaamste gevolg voor de uitvoering is gelegen in het aanpassen van de
bestaande (ICT-) systemen en de registraties, waarin nu verwezen wordt
naar de Paspoortwet en waarin na de inwerkingtreding van dit
wetsvoorstel ook naar de Wet op de Nederlandse identiteitskaart zal
moeten worden verwezen. Deze aanpassingen zijn bij de Rijksdienst voor
Identiteitsgegevens in voorbereiding en de beide wetsvoorstellen zullen
pas in werking treden zodra deze aanpassingen gereed zijn.
1. Verhouding tot het Statuut, samenhangende wetsvoorstellen en privacyregelgeving
1.1. Voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in
verband met het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse
identiteitskaart
De leden van de NSC-fractie constateren dat door het vervallen van
artikel 33 van de Paspoortwet het risico ontstaat dat gegevens op de
Nederlandse identiteitskaart, zoals het geslacht, niet meer in
overstemming zijn met het basisregister personen. Deze leden vragen de
regering hoe zij wil voorkomen dat dergelijke inconsistenties problemen
veroorzaken, bijvoorbeeld in het buitenland.
Artikel 33 van de Paspoortwet vervalt niet als gevolg van dit
wetsvoorstel. De leden van de NSC-fractie zien een risico dat gegevens
op de NIK, zoals het geslacht, niet meer in overstemming zijn met de
basisregistratie personen (hierna: BRP). Artikel 33 van de Paspoortwet
heeft hier evenwel geen verband mee, dit artikel gaat namelijk over de
rechten die verschuldigd zijn bij de aanvraag van een
reisdocument.
Mogelijk doelen deze leden met hun vraag op het voorstel van rijkswet
tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het schrappen van de
geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart.3
Daarom is de vraag geïnterpreteerd als de vraag of het, bijvoorbeeld in
het buitenland, problemen kan veroorzaken als op de NIK niet langer het
geslacht wordt vermeld, terwijl dat gegeven wel is opgenomen in de BRP.
Hierover kan worden gezegd dat dit niet het geval is. Het laatstgenoemde
wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de BRP, waarin het geslacht
geregistreerd blijft. Er is dus geen sprake van inconsistentie tussen de
gegevens. Organisaties met toegang tot de BRP kunnen het
geslachtsgegeven daaruit ophalen wanneer zij dat nodig hebben. De
regering verwacht hierbij geen problemen voor burgers, ook al omdat het
weglaten van de geslachtsvermelding op identiteitskaarten is toegestaan
op grond van Verordening (EU) 2019/1157.4
2. Gevolgen van het voorstel van rijkswet
2.1 Algemeen
De leden van de BBB-fractie vragen zich af wat de verwachte gevolgen
zijn van deze wijziging voor de burger, in termen van aanvraag- en
uitgifteprocessen van de Nederlandse identiteitskaart. Kan de regering
hier nader op in gaan?
Er verandert niets in het aanvraag- en uitgifteproces voor burgers. Zij zullen op dezelfde manier als nu een NIK aanvragen en uitgereikt krijgen. Er zijn voor burgers dus geen gevolgen van deze wijziging.
3. Advies en consultatie
3.1. Reactie van de Vereniging van Nederlandse gemeenten en de
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
De leden van de NSC-fractie lezen in het advies van de Verenging van
Nederlandse Gemeenten dat zij stellen dat de organisatorische,
technische en financiële gevolgen van de nieuwe regelgeving voor
gemeenten onvoldoende inzichtelijk zijn. Kan de regering verhelderen
wanneer en of er een impactanalyse wordt uitgevoerd en hoe eventuele
knelpunten worden geanalyseerd?
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) liet in de consultatiefase van het wetsvoorstel in haar reactie weten onvoldoende duidelijkheid te hebben over de gevolgen van het wetsvoorstel voor gemeenten. De gevolgen voor gemeenten zijn mede naar aanleiding hiervan, mede door de VNG, nader onderzocht.
Omdat er in het aanvraag- en uitgifteproces inhoudelijk niets wijzigt, zullen de gevolgen voor gemeenten beperkt zijn. De VNG heeft aangegeven deze conclusie te delen. Gemeenten voeren op grond van artikel 3 van de Paspoortwet een (lokale) reisdocumentenadministratie. Op grond van het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet op de Nederlandse identiteitskaart zullen zij op grond van artikel 3 van die wet ook een Nederlandse identiteitskaartenadministratie moeten gaan voeren. In de praktijk zal dit hetzelfde systeem zijn dat nu wordt gebruikt voor de reisdocumentenadministratie, het reisdocumenten aanvraag- en archiefstation (RAAS). De benodigde technische aanpassingen in dit systeem zullen door de leverancier in opdracht van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens worden uitgevoerd. Gemeenten hoeven hiervoor zelf dus niets te doen.
Gemeenten zullen wel zelf hun eigen interne en externe communicatie, zoals handboeken, opleidingsdocumenten of websites, moeten aanpassen voor zover deze verwijzen naar de Paspoortwet. Voor de NIK zal dan voortaan ook naar de Wet op de Nederlandse identiteitskaart moeten worden verwezen.
Een ander gevolg is dat gemeenten en openbare lichamen voortaan hun lokale belastingverordeningen, voor zover het gaat om het heffen van rechten voor het verrichten van handelingen ten behoeve van de aanvraag van een NIK, moeten baseren op de Wet op de Nederlandse identiteitskaart. Momenteel is de grondslag voor het heffen van rechten voor de NIK en de vervangende NIK neergelegd in de Paspoortwet.5 In het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet op de Nederlandse identiteitskaart zal de heffing van rechten voor de NIK en vervangende NIK berusten die wet.6 In artikel II van het voorstel van rijkswet is een voorziening getroffen om ervoor te zorgen dat gemeenten en openbare lichamen reeds vastgestelde belastingverordeningen niet opnieuw vast te hoeven stellen enkel en alleen vanwege de inwerkingtreding van de twee wetten. Omdat de tarieven voor de NIK en de vervangende NIK in het Besluit Nederlandse identiteitskaart niet zullen afwijken van de tarieven in het Besluit paspoortgelden, zullen de in de verordeningen vastgelegde rechten in overeenstemming blijven met de voor het lopende jaar vastgestelde maxima. Het enige gevolg voor gemeenten en openbare lichamen is dus dat bij de eerstvolgende vaststelling van belastingverordeningen voor de NIK moet worden verwezen naar de Wet op de Nederlandse identiteitskaart.
Omdat de gevolgen voor gemeenten beperkt zijn, is de verwachting dat gemeenten weinig tot geen extra kosten zullen maken als gevolg van het wetsvoorstel.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. van Marum
Kamerstukken II 2024/25, 36644, nr. 2.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 36644, nr. 6.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36587 (R2197), nr. 2.↩︎
Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188).↩︎
Artikel 7, tweede lid, en artikel 7, zesde lid, in samenhang met artikel 7, tweede lid, van de Paspoortwet.↩︎
Artikel 9, tweede lid, en artikel 9, zesde lid, in samenhang met artikel 9, tweede lid, van de Wet op de Nederlandse identiteitskaart.↩︎