Nota van wijziging
Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart)
Nota van wijziging
Nummer: 2025D36861, datum: 2025-09-03, bijgewerkt: 2025-09-04 15:14, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 36644 -7 Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart).
Onderdeel van zaak 2024Z16997:
- Indiener: F.Z. SzabĂł, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Onderdeel van zaak 2025Z15939:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-11-05 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-14 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2024-12-12 14:00: Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart) (TK 36644) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-06-17 20:00: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-09-11 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (đ origineel)
36 644
Regels in verband met de uitgifte van de Nederlandse identiteitskaart (Wet op de Nederlandse identiteitskaart)
Nota van wijziging
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:
1. In het basisregister reisdocumenten worden met betrekking tot Nederlandse identiteitskaarten de volgende gegevens opgenomen:
a. gegevens als bedoeld in artikel 3, eerste, vierde, vijfde, en zesde lid;
b. woonplaats en adres van de houder;
c. gegevens die bij de aanvraag zijn overgelegd, met uitzondering van de gezichtsopname, handtekening en vingerafdrukken van de aanvrager, en gegevens die betrekking hebben op de status van een identiteitskaart, alsmede de autoriteit die de gegevens heeft verstrekt en de datum waarop de gegevens zijn verstrekt;
d. gegevens met betrekking tot de status van de identiteitskaart als publiek identificatiemiddel.
B
In artikel 30, derde lid, wordt na âdoor hemâ ingevoegd â, de op grond van artikel 50b, tweede lid, van de Paspoortwet tot inhouding bevoegde Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten,â.
C
In artikel 38 wordt âbij de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten,â vervangen door âbij de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, of, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen, de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten,â en wordt âbevoegd isâ vervangen door âbevoegd zijnâ.
D
Artikel 45 komt te luiden:
Artikel 45
De Wet basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 2° door een puntkomma wordt aan artikel 10, eerste lid, onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:
3° gegevens, noodzakelijk in verband met de uitvoering van de Wet op de Nederlandse identiteitskaart.
2. In artikel 27b, eerste lid, wordt âde in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, 7°, 8° en 10°, onderdeel b, onder 1 en onderdeel c, bedoelde gegevensâ vervangen door âde in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, 7°, 8° en 10°, onderdeel b, onder 1 en 3, en onderdeel c, bedoelde gegevens â.
E
Artikel 46 komt te luiden:
Artikel 46
De Wet basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 12° door een puntkomma wordt in het eerste lid, onderdeel a, een onderdeel toegevoegd, luidende:
13° gegevens, noodzakelijk in verband met de uitvoering van de Wet op de Nederlandse identiteitskaart.
b. In het derde lid wordt âde gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdelen 11° en 12°â vervangen door âde gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdelen 11°, 12° en 13°â.
c. In het vierde lid, wordt âde algemene gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdelen 11° en 12°â vervangen door âde algemene gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdelen 11°, 12° en 13°â.
2. In artikel 2.36 wordt âde gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdelen 11° en 12°â vervangen door âde gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdelen 11°, 12° en 13°â.
F
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid vervalt de tweede zin.
b. In het vijfde lid vervalt de tweede zin.
2. Het achtste lid komt te luiden:
8. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid vervalt.
b. In het derde lid wordt âals bedoeld in het eerste en tweede lidâ vervangen door âals bedoeld in het eerste lidâ.
3. Het tiende lid komt te luiden:
10. Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c, vervalt het derde lid, onderdeel b.
b. In het derde lid wordt â, f of gâ vervangen door âof fâ.
4. Het twaalfde lid komt te luiden:
12. Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. de houder op de krachtens artikel 7 bepaalde wijze heeft verklaard dat de identiteitskaart is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude.
b. Het eerste lid, onderdeel h, vervalt.
c. In het tweede lid wordt â, g of hâ vervangen door âof gâ.
Toelichting
Onderdeel A
De wijziging in onderdeel A betreft een correctie. Artikel 5, eerste lid, onderdelen e en f, en het zinsdeel âde voortgang van de aanvraag voor een identiteitskaartâ in onderdeel c van dat artikellid waren in de consultatieversie van het wetsvoorstel opgenomen die voortbouwde op het voorstel van rijkswet centrale voorziening. Naar aanleiding van het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens is alsnog uitgegaan van de huidig geldende Paspoortwet.1 De genoemde onderdelen vervallen dus alsnog, waardoor artikel 5 van het wetsvoorstel weer aansluit bij artikel 4d van de Paspoortwet.
Onderdeel B
De wijziging in onderdeel B betreft een aanvulling op artikel 30, derde lid, van het wetsvoorstel en is noodzakelijk om de huidige praktijk in stand te houden als de regels over uitgifte van de NIK worden ondergebracht in de Wet op de Nederlandse identiteitskaart. In artikel 30 van het wetsvoorstel worden regels gesteld over de vermelding van personen in het register paspoortsignaleringen (hierna: RPS) in situaties waarin hun NIK van rechtswege is vervallen. De vermelding in het RPS en verwijdering daaruit hangen in deze gevallen samen met de inleverplicht die wordt geregeld in artikel 56 van de Paspoortwet en artikel 38 van dit wetsvoorstel. Op grond van dat laatstgenoemde artikel zal de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, net als thans onder de Paspoortwet, één van de op grond van artikel 50b van de Paspoortwet (zie de wijziging daartoe in artikel I, onderdeel CC, van het parallelle voorstel van rijkswet) tot inhouding bevoegde autoriteiten zijn waar de houder met een inleverplicht het document kan inleveren. In lijn daarmee is het noodzakelijk gebleken om de huidige situatie van artikel 47, derde lid, van de Paspoortwet voort te zetten door in dat artikellid expliciet te bepalen dat de Gouverneur die een NIK in ontvangst heeft genomen of ingehouden daarvan onverwijld kennisgeeft aan Onze Minister, opdat Onze Minister de vermelding in het RPS kan verwijderen. Daartoe is een nota van wijziging gemaakt bij het parallelle voorstel van rijkswet. In aansluiting daarop wordt voorgesteld om in artikel 30, derde lid, van het onderhavige wetsvoorstel te verwerken dat ook die kennisgeving van de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten dus leidt tot verwijdering uit het RPS.
Onderdeel C
In artikel 38 van het wetsvoorstel is onder andere geregeld dat de houder van een NIK aan zijn in dat artikel geregelde inleverplicht kan voldoen bij de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, aangezien die autoriteit tot inhouding bevoegd is op grond van artikel 50b, tweede lid, van de Paspoortwet. Op grond van dat artikel, in samenhang met artikel 26, eerste lid, onderdeel b, van de Paspoortwet, is echter niet alleen de Gouverneur daartoe bevoegd, maar ook, voor zover het personen betreft die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen, de door de Gouverneur na overleg met Onze Minister daartoe aangewezen autoriteiten. Deze laatste autoriteiten zijn daarom nu ook toegevoegd als autoriteiten waar de NIK kan worden ingeleverd voor personen die in de bevolkingsadministratie van Aruba, Curaçao of Sint Maarten zijn opgenomen.
Onderdeel D
De voorgestelde wijziging van artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES was al opgenomen in het wetsvoorstel. Het betreft de aanvulling van de in onderdeel b genoemde bijzondere gegevens die in de basisadministratie over de ingeschrevene worden opgenomen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Paspoortwet (onder 1°) met de bijzondere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wet op de Nederlandse identiteitskaart (onder 3°). Deze aanvulling is nodig om de huidige situatie in stand te houden als de regelgeving over de NIK van de Paspoortwet overgaat naar de nieuwe Wet op de Nederlandse identiteitskaart. Verzuimd was om de verwijzing naar artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, in artikel 27, eerste lid, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES ook uit te breiden met een verwijzing naar artikel 10, eerste lid, onderdeel b, onder 3°. Dat verzuim wordt nu hersteld.
Onderdeel E
De voorgestelde wijziging van artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet basisregistratie personen was al opgenomen in het wetsvoorstel. Het betreft de aanvulling van de in onderdeel a genoemde algemene gegevens die in de basisregistratie over de ingeschrevene worden opgenomen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Paspoortwet (onder 12°) met de bijzondere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wet op de Nederlandse identiteitskaart (onder 13°). Deze aanvulling is nodig om de huidige situatie in stand te houden als de regelgeving over de NIK van de Paspoortwet overgaat naar de nieuwe Wet op de Nederlandse identiteitskaart. Verzuimd was om de verwijzing naar artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, in artikel 2.7, derde en vierde lid, en artikel 2.36 ook uit te breiden met een verwijzing naar het nieuwe artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 13°. Dat verzuim wordt nu hersteld.
Onderdeel F
De wijzigingen in onderdeel F hebben enkel te maken met een technische aanpassing van de opsomming in enkele artikelleden van cijfers naar letters. In de aanpassing in het tiende lid (wijziging artikel 27) is tevens gecorrigeerd dat per abuis de âfâ in âof fâ was vervallen.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Eddie van Marum
Kamerstukken II 2024/25, 36644, nr. 3, p.25.â©ïž