[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitspraak Hoger Beroep in de zaak van dhr. Singh

Gedetineerdenbegeleiding buitenland

Brief regering

Nummer: 2025D36893, datum: 2025-09-03, bijgewerkt: 2025-09-04 09:59, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30010 -62 Gedetineerdenbegeleiding buitenland.

Onderdeel van zaak 2025Z15952:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Op 26 augustus 2025 heeft het Hof Den Haag arrest gewezen in het hoger beroep in de zaak van de heer Singh.1 In een eerdere brief2 heeft de toenmalig staatssecretaris Rechtsbescherming toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomsten hiervan. In deze brief ga ik kort in op de voorgeschiedenis, het arrest en kom ik terug op de motie van de leden Van Nispen en Ceder inzake de strafoverdracht van de heer Singh.3

Voorgeschiedenis

De heer Singh is in de Verenigde Staten (hierna: VS) veroordeeld voor de moord op zijn vrouw en stiefdochter tot een gevangenisstraf van twee keer 25 jaar (voor de dubbele moord), alsmede tot zes jaar (voor de uitlokking/het feit dat het ging om huurmoord) to life4, met daarbij de mogelijkheid van parole.

Hij wenst graag naar Nederland te komen middels strafoverdracht. Daarvoor geldt een aantal criteria, neergelegd in het beleidskader Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Wots)5. Er moet allereerst een verdrag zijn voor strafoverdracht tussen Nederland en het land in kwestie. Ook moet er voldoende ‘binding’ zijn met het land waar de gedetineerde naartoe gaat. Bij het bepalen of er sprake is van binding wordt onder meer gekeken naar waar betrokkene feitelijk woonachtig is of was (inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie) en hoe lang6, waar hij werkzaam was, waar het gezin verblijft, dan wel de familie en zo meer. Een Nederlandse veroordeelde die niet in Nederland woonde voorafgaand aan de detentie, en van wie onvoldoende gebleken is dat Nederland het land is waar hij na afloop van zijn detentie weer de draad zal oppakken, komt bijvoorbeeld niet in aanmerking voor overbrenging. Er moet voorts nog voldoende strafrestant zijn. Het beleidskader Wots beschrijft dat op het tijdstip van ontvangst van het verzoek tot strafoverdracht nog tenminste zes maanden van de veroordeling moeten worden ondergaan. Daarnaast moet de rechtszaak zijn afgerond en mogen er geen rechtsmiddelen meer openstaan. Ook geldt het criterium dat de gedetineerde is veroordeeld tot een gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel. Ten slotte dienen beide landen akkoord te zijn met de strafoverdracht en de voortzetting van de straf en dient de gedetineerde (in de meeste gevallen) zelf ook akkoord te zijn met de strafoverdracht.

De zaak van dhr. Singh voldoet niet aan alle criteria van het beleidskader. Er is onvoldoende sprake van binding met Nederland.7 Strafoverdracht op grond van Wots werd daarom niet de geëigende weg bevonden. De rechter heeft de beslissing van de minister in deze zaak in een kort geding en in eerste aanleg in een bodemprocedure in stand gelaten, waarbij de conclusie is gevolgd dat er ook geen sprake is van bijzondere omstandigheden die nopen tot afwijking van het beleid.8

Arrest Hof Den Haag

Op 26 augustus 2025 heeft het Hof anders geoordeeld.9 Vooropgesteld: het Hof volgt de Staat in de uitleg van het bindingsvereiste als onderdeel van het Wots-beleid en de toepassing daarvan in deze zaak. Er is dus eerder terecht geconcludeerd dat dhr. Singh onvoldoende binding heeft met Nederland. De door dhr. Singh aangevoerde omstandigheden maken dat niet anders.

Het Hof komt echter tot het oordeel dat de Staat in deze zaak op grond van bijzondere omstandigheden een uitzondering moet maken op zijn beleid (art. 4:84 Algemene wet bestuursrecht) en binnen vier weken een verzoek tot strafoverdracht moet indienen bij de Amerikaanse autoriteiten. Het Hof weegt daarbij voornamelijk de hoge leeftijd en broze gezondheid van dhr. Singh mee, alsmede het feit dat hij in de VS verstoken is van familiebezoek en dat er een gerede kans bestaat dat dhr. Singh in de VS in gevangenschap zal overlijden. Het Hof acht de vrees van de Staat voor precedentwerking ongegrond, gezien de samenloop van bijzondere omstandigheden. De Staat moet daarnaast “al datgene doen wat redelijkerwijs nodig is om de feitelijke strafoverdracht van Singh vanuit de Verenigde Staten naar Nederland te bewerkstelligen”.

Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit houdt in dat hieraan direct uitvoering dient te worden gegeven, ook als cassatie zou worden ingesteld. Dat betekent dat overgegaan zal worden tot het indienen van een verzoek tot overdracht binnen de door het Hof gestelde termijn. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat een verzoek tot strafoverdracht aan de Amerikaanse autoriteiten niet per definitie zal leiden tot een succesvolle strafoverdracht. De VS kunnen het verzoek weigeren. Ook het Hof heeft dat in zijn arrest onderkend.

Motie Van Nispen en Ceder

In de voortgangsbrief Ontwikkelingen gevangeniswezen10 heeft de toenmalig staatssecretaris Rechtsbescherming, in reactie op de motie van de leden Van Nispen en Ceder inzake de strafoverdracht van de heer Singh11, aangegeven het arrest in hoger beroep af te wachten. Met de uitkomst van dit arrest is duidelijk geworden dat de Staat binnen vier weken na het wijzen van het arrest een verzoek tot strafoverdracht moet richten aan de Amerikaanse autoriteiten. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van de leden Van Nispen en Ceder en beschouw ik de motie als afgedaan.

Tot slot

Tegen het arrest staat cassatieberoep open. Het arrest zal nader worden

bestudeerd om te beoordelen of cassatieberoep wenselijk is, ook met het oog op de gevolgen voor andere zaken. De termijn daarvoor loopt tot drie maanden na de datum van het arrest. Ongeacht een eventueel cassatieberoep zal een verzoek worden ingediend bij de Amerikaanse autoriteiten om de heer Singh over te laten brengen naar Nederland.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel


  1. ECLI:NL:GHDHA:2025:1719↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024/ 25, 24587 nr. 1058↩︎

  3. Kamerstukken II, 2024/ 25, 36 600 VI, nr. 105↩︎

  4. Dit betekent dat iemand vanaf 56 jaar gevangenisstraf in aanmerking kan komen voor parole (gratie), maar dat de straf dus ook levenslang kan zijn indien geen parole wordt verleend. Overigens kon dhr. Singh al vanaf 30 jaar gevangenisstraf een beroep doen op ‘elderly parole’ vanwege zijn leeftijd.↩︎

  5. Kamerstukken II, 2007/2008, 31 200 VI, nr. 30↩︎

  6. In de praktijk wordt binding veelal aangenomen bij Nederlanders die in de vijf jaar voorafgaand aan detentie tenminste enige tijd in Nederland ingeschreven hebben gestaan (feitelijk woonachtig zijn geweest) en bij vreemdelingen met een verblijfsvergunning (die niet wordt ingetrokken als gevolg van het delict waarvoor men is veroordeeld) indien zij tenminste vijf jaar onafgebroken in Nederland ingeschreven hebben gestaan. Een Nederlandse veroordeelde die bijvoorbeeld zijn binding met Nederland heeft verbroken door zijn hoofdverblijf naar het buitenland te verplaatsen komt niet in aanmerking voor overbrenging.↩︎

  7. Kamerstuk 30 010, nrs. 49 en 50..↩︎

  8. Rb. ’s Gravenhage, 18 oktober 2023, C/09/615960/HA ZA 21-688; ECLI:NL:RBDHA:2021:4967; Kamerstukken, 30 010, nr. 54↩︎

  9. ECLI:NL:GHDHA:2025:1719↩︎

  10. Kamerstukken II, 2024/ 25, 24 587 nr. 1058↩︎

  11. Kamerstukken II, 2024/ 25, 36 600 VI, nr. 105↩︎