Reactie op verzoek commissie over het Manifest ‘Investeren in de toekomst van kwetsbare jongeren’
Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans)
Brief regering
Nummer: 2025D37210, datum: 2025-09-04, bijgewerkt: 2025-09-09 16:44, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit BBB kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Onderdeel van kamerstukdossier 36582 -70 Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans).
Onderdeel van zaak 2025Z16126:
- Indiener: N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Medeindiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-09-09 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-24 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
36 582 Wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in verband met het op onderdelen in balans brengen van deze wetten tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving (Participatiewet in balans)
29 325 Maatschappelijke Opvang
Nr. 70 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2025
Op 10 juni jl. heeft de Stichting Het Bouwdepot het Manifest ‘Investeren in de toekomst van kwetsbare jongeren’ aan de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aangeboden. Uw Kamer heeft het ministerie van VWS verzocht hierop te reageren. Hierbij reageer ik samen met de staatssecretaris Participatie en Integratie (SZW) en mede namens de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, op de gestelde punten van de Stichting Het Bouwdepot.
De bouwdepot-aanpak biedt in de basis een inkomensvoorziening, waarbij wordt samengewerkt met lokale zorg- en welzijnsorganisaties die de jongeren gedurende het Bouwdepot-jaar begeleiden. Aangezien inkomensbeleid primair het beleidsterrein van het ministerie van SZW betreft, hechten we er belang aan om deze reactie gezamenlijk uit te sturen.
Reactie Manifest ’Investeren in de toekomst van kwetsbare jongeren’
In zijn algemeenheid vinden wij het Bouwdepot een sympathiek initiatief. De financiële ondersteuning door het Bouwdepot creëert rust in een periode voor jongeren waarin zij de regie kunnen oppakken in hun leven. In deze rustperiode kan de jongere onder begeleiding stappen zetten in de richting van school, studie of werk. De combinatie van financiële ondersteuning en begeleiding (vanuit de Jeugdwet of Wmo) is hierbij waardevol. De ondersteuning voor jongeren in een kwetsbare positie is gebaat bij een integrale aanpak.
Stichting Het Bouwdepot wil de Kamercommissie VWS de volgende punten meegeven:
Breng in kaart hoeveel jongeren in Nederland gebaat zijn bij de Bouwdepot-aanpak, bijvoorbeeld omdat ze risico lopen om dakloos te worden of omdat ze uit de jeugdzorg komen.
Reactie:
De bouwdepot-aanpak richt zich op jongeren in een kwetsbare positie. De combinatie van financiële ondersteuning van de bouwdepot-aanpak en begeleiding lijkt over het algemeen in de praktijk goede resultaten te laten zien. Zo blijkt dat er vier hoofdeffecten te onderscheiden zijn: financiële rust, financiële ruimte, maatschappelijk herstel en effectievere begeleiding.1 Vanwege de diversiteit van de problematiek waar jongeren in een kwetsbare positie mee te maken hebben is het echter complex om aantallen jongeren te noemen die mogelijk baat hebben bij een dergelijke aanpak. Dit zijn bijvoorbeeld niet per definitie alle jongeren die uit de jeugdzorg komen. Met het in kaart brengen van de doelgroep jongeren in een kwetsbare positie is dus de nodige voorzichtigheid geboden. Daarnaast zijn jongeren gebaat bij verschillende soorten hulp, afhankelijk van de individuele situatie.
Deze kanttekeningen indachtig, kan ik een beeld geven van het aantal jongeren dat valt onder de doelgroepen die in de vraag worden benoemd. Zo bestaat de doelgroep ‘jongeren in residentieel verblijf’ uit 4.830 jongeren2 in de leeftijd van 18-23 jaar die in 2023 op enig moment van deze vorm van jeugdzorg gebruik maakten, ongeacht de duur van het verblijf en moment van uitstroom. En het CBS schat dat er in Nederland op 1 januari 2024 ongeveer 6.200 dakloze mensen tussen de 18 en 27 jaar waren. Dit is ongeveer één vijfde van de totale groep dakloze mensen. Ook uit de ETHOS-tellingen dak- en thuisloosheid van Kansfonds en Hogeschool Utrecht in verschillende regio’s blijkt dat jongeren relatief oververtegenwoordigd zijn in de groep dakloze mensen.3
Ga in gesprek met het ministerie van SZW over een oplossing voor deze doelgroep.
Reactie:
Op 8 mei jl. heeft staatssecretaris Participatie en Integratie uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om de ondersteuningsbehoefte en problematiek van de groep jongeren in een kwetsbare positie verder te analyseren.4 Op 9 juli jl. heeft de staatssecretaris Participatie en Integratie bij een werkbezoek in Eindhoven gesproken met jongeren die hebben deelgenomen aan het bouwdepot. Hij vindt het bouwdepot een sympathiek initiatief mits het binnen wettelijke kaders wordt uitgevoerd. De staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport maakt op 1 oktober a.s. tijdens een werkbezoek kennis met de bouwdepot-aanpak. De analyse wordt door VWS en SZW gezamenlijk uitgevoerd. Hierbij wordt de uitwerking van mogelijke oplossingsrichtingen die antwoord kunnen geven op de ondersteuningsbehoefte van deze jongeren in spoor 2 van het programma Participatiewet in balans, alsook mogelijkheden ter verbetering van de aansluiting tussen jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie, betrokken. Ik kan u hierbij aangeven dat wij hierop al een samenwerking hebben ingericht. Uw Kamer wordt begin 2026 over de verdere analyse van deze problematiek van de groep jongeren in een kwetsbare positie nader geïnformeerd.
Neem de Bouwdepot-aanpak op als best practice in het Nationaal Actieplan Dakloosheid.
Reactie:
Het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis is eind 2022 gepubliceerd door de ministeries van VWS, SZW en VRO, en bekrachtigd met bestuurlijke afspraken. Het actieplan heeft een looptijd tot en met 2030.5 Naast de trajecten die vanuit het actieplan lopen wordt ook de in het antwoord op vraag 2 genoemde analyse uitgevoerd. De Bouwdepot-aanpak wordt bij deze analyse betrokken. De mogelijke oplossingsrichtingen die daaruit voortvloeien kunnen op termijn mogelijk een plek krijgen binnen het beleid rond de aanpak dakloosheid.
Onderzoek de mogelijkheden om de Bouwdepot-aanpak landelijk als zorginterventie toe te passen.
Reactie:
We beschouwen de Bouwdepot-aanpak niet als enkel een zorginterventie, maar als onderdeel van integrale ondersteuning. De begeleiding die de jongeren ontvangen van een lokale zorg- en welzijnsorganisatie, vanuit de Jeugdwet of Wmo, is namelijk al aanwezig voordat het Bouwdepot-jaar start. Stichting Het Bouwdepot verstrekt de jongere een jaar lang een onvoorwaardelijk geldbedrag, om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien. Hierdoor heeft de jongere gedurende het jaar de zekerheid van een inkomen en dit creëert rust in het leven van de jongere. In dat jaar kan de jongere (weer) de regie oppakken in zijn of haar leven; financiële bestaanszekerheid is een belangrijke randvoorwaarde om te werken aan het herstel. De jongere ervaart ruimte om na te denken en stappen te zetten in de richting van school, studie of werken. Deze combinatie van financiële ondersteuning en begeleiding laat over het algemeen in de praktijk goede resultaten zien.
Zoals in antwoord op de tweede vraag reeds aangegeven, is in de brief van de staatssecretaris Participatie en Integratie van 8 mei jl. aangekondigd dat we een gezamenlijke analyse gaan uitvoeren op de verbetermogelijkheden voor de ondersteuning aan jongeren in een kwetsbare positie. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheden binnen de Jeugdwet, Wmo en de Participatiewet en de aansluiting tussen deze wetten. De Bouwdepot-aanpak wordt bij deze analyse betrokken. Het is van belang dat integraal naar alle mogelijkheden voor ondersteuning aan jongeren in een kwetsbare positie wordt gekeken.
Met deze reactie is voldaan aan uw verzoek.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
N.J.F. Pouw-Verweij
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Bron: https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/85100NED/table?dl=C36D4↩︎
Deze jongeren beschikken niet over een woonruimte en hebben geen vooruitzicht op een stabiele slaapplek. Zij zijn dakloos volgens de definitie van de ‘European Typology of Homelessness and Housing Exclusion’ (ETHOS) en aangewezen op bijvoorbeeld de maatschappelijke opvang, het tijdelijk verblijven bij familie of vrienden, of het overnachten in overdekte openbare ruimten of in de buitenlucht. Zie ook: Publieksrapportage-Ethos-telling.pdf en Resultaten tweede ETHOS telling: veel verborgen dakloosheid onder vrouwen en kinderen - Kansfonds en Dakloze mensen 18 tot 65 jaar, persoonskenmerken | CBS↩︎
Kamerstukken II 2024/2025, 36 582, nr. 69↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 29 325, nr. 139.↩︎