Antwoord op vragen van het lid Joseph over het bericht ‘Fondsen mogen operationele buffer toch aanvullen vanuit solidariteitsreserve’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D37740, datum: 2025-09-08, bijgewerkt: 2025-09-08 17:29, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-3035).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij Antwoord op vragen van het lid Joseph over het bericht ‘Fondsen mogen operationele buffer toch aanvullen vanuit solidariteitsreserve’
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van zaak 2025Z12378:
- Gericht aan: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: A.S. Joseph, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3035
Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Fondsen mogen operationele buffer toch aanvullen vanuit solidariteitsreserve» (ingezonden 17 juni 2025).
Antwoord van Minister Paul (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 8 september 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2690.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Fondsen mogen operationele buffer toch aanvullen vanuit solidariteitsreserve»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat in de Wet toekomst pensioenen expliciet staat dat de solidariteitsreserve niet mag worden gebruikt voor deling van operationele kosten?
Antwoord 2
In de Pensioenwet staat dat de solidariteits- of risicodelingsreserve (hierna: solidariteitsreserve) niet gebruikt wordt voor de deling van operationele kosten. Het is daarom niet mogelijk om de solidariteitsreserve te gebruiken voor het delen van de operationele kosten. In het aangehaalde artikel wordt verwezen naar het concept verzamelbesluit pensioenen. Hierin is een regeling opgenomen waarin ter voorkoming van een vermindering van pensioenaanspraken en -uitkeringen de solidariteits- of risicodelingsreserve mag worden gebruikt om het eigen vermogen aan te vullen. Ik licht dat hieronder toe.
Pensioenfondsen moeten voor toekomstige uitvoeringskosten een voorziening opnemen in hun administratie. De toekomstige uitvoeringskosten die het fonds verwacht te moeten maken voor bijvoorbeeld het uitkeren van pensioenen in de toekomst worden op de balans geadministreerd in de voorziening operationele kosten. Het kan echter voorkomen dat deze voorziening wegens onverwachte ontwikkelingen ontoereikend is. In dat geval komen de onvoorziene kosten ten laste van het eigen vermogen van het fonds. Behalve door een ontoereikende voorziening voor uitvoeringskosten, zou het eigen vermogen ook lager kunnen worden door andere financiële tegenvallers.
Het pensioenfonds is vanuit nationale en Europese wet- en regelgeving gehouden om een reserve aan te houden om eventuele tegenvallende kosten te kunnen dekken, voor het geval dat onverhoopt het pensioenfonds de uitvoering van de pensioenregeling moet beëindigen. Deze minimaal aan te houden reserve wordt in de Pensioenwet het minimaal vereist eigen vermogen (hierna: MVEV) genoemd. Jaarlijks dient een pensioenfonds aan te tonen dat zij op 31 december van enig jaar beschikt over dit MVEV.2
Indien een pensioenfonds niet voldoet aan de vereisten ten aanzien van het MVEV, is de meest voor de hand liggende maatregel het verminderen van pensioenaanspraken en -uitkeringen. De Pensioenwet voorziet vooralsnog niet in andere maatregelen. Het verminderen van pensioenaanspraken en -uitkeringen is echter terecht een uiterst redmiddel. Door de voorgestelde verduidelijking in het concept verzamelbesluit wordt het pensioen van de deelnemers en gepensioneerden stabieler.
In het concept verzamelbesluit is verduidelijkt dat onder voorwaarden eerst de solidariteitsreserve of risicodelingsreserve kan worden gebruikt voordat de pensioenaanspraken en -uitkeringen worden verminderd. Hierbij is geëxpliceerd dat dit ook mogelijk is als het ontbreken van het MVEV het gevolg is van uitvoeringskosten die niet op een andere wijze gedekt zijn, bijvoorbeeld omdat de voorziening operationele kosten ontoereikend is.
Naar mijn mening is dan echter geen sprake van het gebruiken van de solidariteitsreserve voor het delen van operationele kosten, aangezien het pensioenfonds hiervoor reeds een adequate voorziening dient te vormen, maar voor de voorkoming van een fondsbrede vermindering van pensioenaanspraken en -rechten. Deze invulling voldoet daarmee aan een grote behoefte bij pensioenfondsen die verzocht hebben om verduidelijking op dit punt. Het betreft daarmee een concrete verbetering voor de uitvoering en voor diens deelnemers.
De solidariteitsreserve wordt hiermee ingezet om een financiële tegenvaller in de uitvoering van een pensioenregeling op te vangen. Het inzetten van de solidariteitsreserve om daarmee een vermindering geheel of gedeeltelijk te voorkomen, moet stroken met de doelstelling voor deze reserve bij het betreffende fonds. Denk hierbij aan de doelstelling om gemiddeld stabielere of hogere toekomstige en al ingegane pensioenuitkeringen voor alle generaties te bewerkstelligen.
Dit wordt mogelijk gemaakt in het concept Verzamelbesluit pensioenen en is niet in strijd met de bovenliggende wetgeving. Het gaat hier specifiek om een nadere verduidelijking. Ook worden er voorwaarden geschetst waaronder dit mogelijk is voor fondsen. Daarbij blijft gelden dat voor toekomstige uitvoeringskosten een adequate voorziening moet worden aangehouden.
Vraag 3
Klopt het dat pensioenfonds APG is ingevaren terwijl in hun transitie- en implementatieplan staat dat ze de solidariteitsreserve willen kunnen inzetten om operationele tekorten aan te vullen? Zo ja, kunt u dan bevestigen dat dit in strijd is met de huidige Wet toekomst pensioenen?
Antwoord 3
Ik ben ervan op de hoogte dat in het transitie- en implementatieplan van pensioenfonds APG staat dat wanneer de algemene reserve lager is dan het MVEV, het tekort wordt aangevuld met de solidariteitsreserve. Over specifieke casussen doe ik geen uitspraak, omdat ik niet in de relatie kan treden tussen het pensioenfonds en de onafhankelijke toezichthouder. De toezichthouder is verantwoordelijk voor interpretatie en toepassing van de wet. In algemene zin kan worden gesteld dat DNB in het toezicht en handhaving de proportionaliteit betrekt en daarbij kan bezien binnen welke redelijke termijn de fondsen maatregelen dienen te treffen in geval niet volledig aan de wettelijke vereisten is voldaan.
Zo moet een pensioenfonds een voornemen tot invaren melden bij De Nederlandsche Bank (DNB) (artikel 150m, tweede lid, Pensioenwet). DNB kan in de periode tussen de melding bij DNB en de beoogde invaardatum een verbod tot invaren opleggen. DNB beoordeelt de invaarmelding op vijf aspecten: het besluitvormingsproces, financiële en andere risico’s, de financiële effecten, de collectieve actuariële gelijkwaardigheid en de evenwichtige belangenafweging door het fonds (artikel 46b Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling).
De beoordeling van de invaarmelding rondt DNB af met een beschikking om wel of niet een invaarverbod op te leggen.3 DNB neemt de beschikking op basis van een totaalweging van de beoordeling van de bij invaren relevante wettelijke normen, met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het is mogelijk dat DNB voorschriften opneemt over het nog uitvoeren van onderdelen van het implementatieplan of over bevindingen van DNB ten aanzien van de invaarmelding of naar aanleiding van een toezichtonderzoek dat het pensioenfonds vóór het invaren moet adresseren. Als een pensioenfonds niet voldoet aan een voorschrift, kan DNB de beschikking om geen verbod op invaren op te leggen, heroverwegen.4 Het is ook mogelijk dat DNB op basis van de beoordeelde informatie tot de conclusie komt dat het pensioenfonds na invaren op één of meer onderdelen niet zal voldoen aan de wet, maar dat dit geen aanleiding is voor een verbod of voorschriften. DNB kan het pensioenfonds dan, naast de beschikking over invaren, een toezichtbrief sturen over de betreffende bevindingen.5 Dat kan het geval zijn indien een verbod of voorschrift niet evenredig zou zijn (een van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur), bijvoorbeeld omdat de wetsovertreding geen of nauwelijks impact heeft op de vermogensverdeling bij invaren of op een beheerste transitie. De wetsovertredingen moeten dan binnen een bepaalde periode ná invaren worden opgelost door het pensioenfonds.
Vraag 4
Wat zijn de beweegredenen om het wettelijk mogelijk te maken dat de operationele buffer mag worden aangevuld vanuit de solidariteitsreserve, ondanks dat dit uitgebreid is besproken tijdens de wetsbehandeling van de Wet toekomst pensioenen?
Antwoord 4
Zie mijn antwoord bij vraag 2.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat een aantal pensioenuitvoerders een niet-toegestane rekenmethode bij het toedelen van overrendement gebruikt?6
Antwoord 5
Zoals gebruikelijk ga ik niet in op individuele casussen, dat is aan de toezichthouder en het pensioenfonds. DNB heeft zelf aangegeven dat zij bij het beoordelen van invaarmeldingen een alternatieve invulling van de toedelingsregels voor financieel beschermings- en overrendement zijn tegengekomen, in de sector geduid als de multiplicatieve methode.
Vraag 6
Wat zegt het volgens u over de betrouwbaarheid van de pensioenwet- en regelgeving dat fondsen gewoon mogen invaren als het niet mogelijk blijkt te zijn om de rekenmethode voor het invaren aan te passen terwijl dit volgens De Nederlandsche Bank een overtreding van de geldende wet- en regelgeving is?
Antwoord 6
Over specifieke casussen kan ik geen uitspraken doen, omdat ik niet in de relatie kan treden tussen het pensioenfonds en de toezichthouder. Het is de rol van de onafhankelijke toezichthouders om erop toe te zien dat fondsen de wet- en regelgeving met betrekking tot het pensioenrecht naleven. In algemene zin kan worden gesteld dat DNB in het toezicht en handhaving ook de proportionaliteit betrekt en daarbij kan bezien binnen welke redelijke termijn de fondsen maatregelen dienen te treffen in geval niet volledig aan de wettelijke vereisten is voldaan. Hiermee wordt de handhaving van de wet- en regelgeving geborgd, met oog voor een passende uitvoering in het belang van de deelnemers.
Vraag 7
Herkent u een patroon in de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel waarin weeffouten in de wetgeving steeds vaker naar voren komen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 7
Ik deel met het lid Joseph (BBB) het belang van een zorgvuldige en beheerste overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. De wijzigingen die ik heb voorgesteld in lagere regelgeving zijn daarom gericht op het bevorderen van de pensioentransitie en zie ik daarom niet als weeffouten die hersteld moeten worden. Tijdens zo’n omvangrijke transitie zijn er altijd uitvoeringsvraagstukken die op voorhand niet te bedenken waren en ook niet tijdens de uitgebreide consultatie door sectorpartijen zijn opgebracht. Het is daarom juist van grote toegevoegde waarde dat er nauw contact is tussen stakeholders om tijdig te kunnen bijsturen wanneer dat nodig is. Tot dusver zijn er enkele zaken verduidelijkt die de voortgang van de transitie in het belang van de deelnemers verder helpen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat pensioenwet- en regelgeving betrouwbaar moet zijn én moet aansluiten op de werkelijkheid in de praktijk? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 8
Ik deel de mening dat wet- en regelgeving betrouwbaar moet zijn. In mijn ogen is dat ook het geval. Daarom is het van groot belang dat er tijdig geschakeld wordt tussen partijen om zaken te verduidelijken wanneer dit noodzakelijk is. Via betrokken stakeholders ontvang ik signalen over mogelijke verbeteringen in de praktijk. Hieruit blijkt in sommige gevallen dat wet- en regelgeving verduidelijkt dient te worden.
Vraag 9
Hoe wenselijk acht u het dat er invaarbesluiten worden gegeven door DNB aan pensioenfondsen die feitelijk gezien niet aan de wet voldoen?
Antwoord 9
DNB beoordeelt zeer zorgvuldig aan de hand van wet- en regelgeving of het pensioenfonds mag invaren voordat het definitieve invaarbesluit wordt gegeven. Zie wederom mijn eerdere antwoord bij vraag 3.
Pensioen Pro, 16 juni 2025, «Fondsen mogen operationale buffer toch aanvullen vanuit solidariteitsreserve» (pensioenpro.nl/pensioenfondsen-mogen-solidariteitsreserve-toch-gebruiken-voor-aanvullen-operationele-buffer/).↩︎
In het concept verzamelbesluit bepaal ik dat indien een pensioenfonds dit tweemaal achter elkaar niet lukt, dat het pensioenfonds direct maatregelen moet nemen.↩︎
Zie de DNB Q&A Redenen voor DNB om een verbod op invaren op te leggen.↩︎
Zie de DNB factsheet Factsheet voorschriften in besluit DNB over invaren.↩︎
Zie de DNB factsheet Proces voor behandeling invaarmelding door DNB.↩︎
Pensioen Pro, 1 mei 2025, «Uitvoerder moet van DNB sleutelen aan toedeling rendementen» (pensioenpro.nl/uitvoerders-moeten-van-dnb-opnieuw-sleutelen-aan-rendementstoedeling/).↩︎