[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040) (Kamerstuk 22112-4114)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D37780, datum: 2025-09-08, bijgewerkt: 2025-09-11 16:36, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z15609:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de minister van Klimaat en Groene Groei voorgelegd over het BNC-fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040) (Kamerstuk 22 112, nr. 4114) en het EU-voorstel Wijziging van de Europese klimaatwet, ter vastlegging van de 2040-doelstelling (COM (2025) 524) (Engelstalige versie).

De voorzitter van de commissie,

Thijssen

Adjunct-griffier van de commissie,

Teske

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II Antwoord / Reactie van de minister


I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het BNC-fiche over de wijziging van de EU-klimaatwet. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen ten aanzien van het 2040-doel. Diverse studies laten zien dat, als ook ā€˜fair share’ wordt meegenomen, de EU per 2040 al klimaatneutraal zou moeten zijn.1 Waarom is dit niet de doelstelling van de Europese Commissie (Commissie)? Heeft de minister hier wel voor gepleit? Zo nee waarom niet? De Europese wetenschappelijke klimaatraad stelt dat een bandbreedte van 90-95% nodig is. De Commissie zit nu aan de onderkant van deze bandbreedte. Waarom is dit? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de inzet van de Europese Unie (EU) in lijn komt met wat wetenschappelijk gezien nodig is om het Klimaatakkoord van Parijs na te leven? Vindt de minister een 90%-doel met flexibiliteit, waaronder het afkopen van 3% van het EU-reductiedoel met carbon credits, ambitieus als met huidig beleid de projectie is dat de EU op 88% uitkomt? Kan de minister uitleggen waarom dat ambitieus is? Is de haalbaarheid gemeten vanuit deze projectie van 88% (wat betekent dat doel enkel met 2% wordt opgehoogd) en waarom is dan extra flexibiliteit nodig?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over het 2035-doel. Om klimaatneutraal te kunnen zijn in 2040 is het nodig om een 2035-doel van ten minste 94% netto-emissiereducties te stellen, met inbegrip van ten minste 82% bruto-emissiereducties, ten opzichte van het niveau van 1990. Onderschrijft de minister dit 2035-doel? Waarom wel of niet? Wat wordt haar inzet voor 2035? Het kabinet geeft aan het 2035-doel niet te willen ontkoppelen van het 2040-doel, maar op welk concreet tussendoel denkt de minister dan in te zetten? Wetenschappers adviseren een curve in plaats van een lineaire afbouw omdat de laatste emissies het moeilijkst te reduceren zijn. Kan de minister toezeggen op basis van dit wetenschappelijk advies in te zetten op een hoger doel dan een lineair vastgesteld doel dat op 72,5% zou uitkomen? Zo nee, waarom slaat de minister dit wetenschappelijk advies in de wind?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in het fiche dat het doel in lijn is met wetenschappelijke inzichten over wat nodig is voor het halen van de doelen van de Klimaatakkoord van Parijs en grote zekerheid biedt dat het vastgestelde doel van klimaatneutraliteit in 2050 kan worden behaald. Met het doel wordt de ingezette koers van het huidige Europese klimaatbeleid, dat volgens de Commissie in 2040 al uitkomt op 88%,2 voortgezet. Het doel biedt daarmee voorspelbaarheid en investeringszekerheid voor bedrijven. Wat zou er volgens de minister gebeuren als de EU geen 90% reductiedoelstellingen voor 2040 zou hanteren? Onderschrijft de minister dat dit dan niet in lijn zou zijn met wat wetenschappelijk gezien nodig is om klimaatverandering tegen te gaan? Wat zou dit betekenen in relatie tot de mondiale doelstellingen zoals afgesproken met het Klimaatakkoord van Parijs? Wat zou dit betekenen voor de voorspelbaarheid en investeringszekerheid voor bedrijven?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de implementatie van het Europese doel en de verankering ervan in nationale wetgeving. Het kabinet heeft ervoor gekozen om geen nationaal tussendoel voor 2040 vast te leggen in de Nederlandse Klimaatwet. Waarom niet? Hoe kan stabiliteit en zekerheid voor Nederlandse burgers en bedrijven worden gewaarborgd als deze doelstelling niet nationaal wordt vastgelegd? Hoe gaan de minister en haar opvolgers bijsturen als zij niet aan de Europese doelstellingen voldoen, en dit niet nationaal wettelijk is verankerd? Hoe kan het kabinet verantwoordelijk worden gehouden voor het al dan niet halen van dit doel als het doel niet wettelijk is vastgelegd? Hoe verhoudt deze keuze van het kabinet zich tot het advies van de Afdeling advisering van Raad van State dat als volgt luidt: ā€˜De Afdeling wijst erop dat het stellen van een wettelijk tussendoel voor 2040 in dit verband van grote waarde is. Zo’n tussendoelstelling, die politiek commitment weerspiegelt, geeft duidelijkheid aan de betrokken sectoren. Binnen de systematiek van de Klimaatwet - met jaarlijkse verplichte doorrekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de Klimaat- en energieverkenning, een beschouwing van de Afdeling en de verantwoording aan het parlement - kan het klimaatbeleid aldus extra scherp tegen het licht worden gehouden. Inherent daaraan is ook dat de eventuele noodzaak van bijsturing van het klimaatbeleid eerder zal worden gevoeld. De Afdeling adviseert om in de Klimaatwet een tussendoel voor 2040 vast te leggen’? Graag ontvangen deze leden een toelichting hierop van de minister.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben, aanvullend op de vragen die zij hierover hebben gesteld in het schriftelijk overleg over de Milieuraad d.d. 18 september 2025, nog enkele vragen over de inzet van koolstofkredieten. Eerder wees Nederland de inzet van koolstofkredieten af (Aanhangsel van de Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2106). Waarom is de positie van het kabinet veranderd? De eerdere positionering was dat Nederland geen voorstander was van koolstofkredieten, omdat de focus moet liggen op het reduceren van de eigen uitstoot, in lijn met het principe van hoogst mogelijke ambitie dat is vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs. De minister stelde dat koolstofkredieten enkel kunnen worden ingezet boven op de eigen doelstelling. Waarom is de minister van positie in dit opzicht veranderd? Denkt de minister dat de EU hiermee nog wel in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs handelt? Nederland stelt ook dat de inzet van internationale koolstofkredieten ertoe kan leiden dat de markt wordt ontmoedigd om binnen de EU de nodige investeringen in schone technologie en emissiereducties te doen. Aangezien – conform de Europese klimaatwet – klimaatneutraliteit in 2050 op Europees grondgebied bereikt moet zijn, betekent dit dat deze kredieten na 2040 uitgefaseerd moeten worden en de nodige investeringen ten behoeve van uitstootvermindering na 2040 alsnog in de EU plaats moeten vinden. Ook in haar antwoord op Kamervragen stelt de minister dat het hiermee lastiger kan worden om het 2050 doel te bereiken. De Wetenschappelijke Klimaatraad (WKR) stelt daarnaast dat de laatste 10% emissiereductie de moeilijkste zijn. Wordt het afbouwpad na 2040 met de inzet van koolstofkredieten vóór 2040 niet dermate bemoeilijkt dat het 2050-doel in gevaar komt? Kan de minister toezeggen dat ze hier onderzoek naar wil laten doen voordat ze akkoord gaat met de inzet van koolstofkredieten? De minister stelt daarnaast dat er geen effectbeoordeling uitgevoerd is voor de mogelijkheid van een beperkte inzet (3%) van internationale koolstofkredieten van hoge kwaliteit voor het 2040-doel. Hierover schrijft de minister dat het kabinet het belangrijk vindt dat dit gebeurt, gezien de mogelijke gevolgen voor de benodigde binnenlandse emissiereducties en investeringszekerheid voor bedrijven. Een onderbouwing van het percentage en een inschatting van de kosten en baten zijn daarbij van belang. Kan de minister toezeggen dat ze eerst deze effectbeoordeling uitgevoerd wil zien voordat ze instemt met de inzet van koolstofkredieten? De minister stelt terecht dat 3% koolstofkredieten aanzienlijk is. Wat is het percentage of het plafond dat Nederland acceptabel vindt? Waar baseert de minister dit op? Nederland stelt als voorwaarde dat kredieten van hoge kwaliteit moeten zijn en verwijst in de voetnoot naar artikel 6.4 als de beste internationale standaard op dit moment. Uit recent onderzoek blijkt dat minder dan 16% van de uitgegeven kredieten daadwerkelijk gekwantificeerde effecten van broeikasgasreductie vertegenwoordigen. Ook de Wetenschappelijke Klimaatraad van de EU heeft geadviseerd om CO2-compensatie geen onderdeel te maken van het klimaatdoel. Kan de minister toezeggen dat artikel 6.4 kredieten pas worden ingezet als deze zaken zijn afgedekt en het systeem van koolstofkredieten betrouwbaar is? Nederland stelt als voorwaarde dat de aankoop van kredieten van landen moet zijn die klimaatambities hebben die in lijn zijn met Klimaatakkoord van Parijs. In haar antwoord op Kamervragen eerder stelde de minister dat met de aankoop van kredieten het risico bestaat dat als rijkere landen nu al bij andere landen hun goedkopere reducties kopen (ā€˜het laaghangend fruit’), dit voor die andere landen de transitie uiteindelijk alleen maar duurder maakt. Zij mogen de verkochte reducties in dat geval namelijk niet meetellen in het eigen doelbereik. Kan de minister deze voorwaarde in dit kader nader toelichten? Waarom stelt Nederland deze voorwaarde? Bemoeilijkt de EU met de afname van kredieten niet juist dat deze landen hun klimaatambities overeenkomstig het Klimaatakkoord van Parijs kunnen waarmaken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die zij geagendeerd voor het schriftelijk overleg over het BNC-fiche: Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040) en hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie willen bouwen aan een schoon en weerbaar Nederland. Er moet worden doorgewerkt aan het halen van de klimaatdoelstellingen, want onze toekomst is duurzaam en het is van belang om onze energieonafhankelijkheid te vergroten. Deze leden staan dan ook open voor het stellen van een Europees doel. Het bestaande beleid leidt bij goede uitvoering al tot 88% CO2-reductie in 2040 en een Europees doel borgt bovendien een gelijk speelveld. Bovendien kunnen Europese instrumenten ook zorgen voor forse investeringen vanuit de private sector in verduurzaming. Deze leden willen van de minister weten hoe zij denkt dat de Europese doelstelling dat gelijke speelveld verder kan waarborgen. Zitten er in het voorstel van de Europese Commissie voldoende waarborgen voor het behoud van een gelijk speelveld of zijn er mogelijkheden die onbenut blijven?

De leden van de VVD-fractie vinden het wel belangrijk om inzichtelijk te krijgen wat het nieuwe klimaatdoel concreet zou betekenen voor Nederland. Deze leden spreken dan bijvoorbeeld over hoe een nieuw klimaatdoel zich door vertaald naar nationaal niveau en welke kosten hier bij komen kijken. Deze leden vragen de minister om dit zo snel als mogelijk inzichtelijk te maken. Zij vragen de minister toe te lichten wat het pakket 2040 concreet gaat betekenen als aanvulling op het huidige klimaatbeleid. Ook vragen zijhoe de minister ervoor gaat zorgen dat we zoveel mogelijk ruimte houden voor eigen invulling van de implementatie op nationaal niveau. Op welke wijze gaat de Europese Commissie ondersteuning bieden bij de implementatie?

De leden van de VVD-fractie vinden het van groot belang dat een nieuw klimaatdoel gepaard gaat met een stevig uitvoeringspakket. Deze leden zien namelijk dat in de praktijk verduurzaming vaak vastloopt in de uitvoering, bijvoorbeeld vanwege netcongestie, infrastructuur die niet op tijd gereed is, beperkte marktvraag of onzekerheid over vergunningen. Zij vragen ⁠welke EU-instrumenten er aan bij kunnen dragen dat er meer investeringen gedaan worden vanuit de private sector voor verduurzaming? Zij vragen of er een inschatting is gemaakt van de kosten en of deze kosten kunnen worden uitgesplitst voor bedrijven, energie-infrastructuur en andere sectoren? Daarnaast vragen zij in hoeverre de Europese Commissie een uitvoeringspakket maakt met haalbare doelen en tijdlijnen? Ook willen zij weten hoe de Europese Commissie ervoor zorgt dat de integraliteit geborgd is in het uitvoeringsplan, zowel voor de sectoren als tussen onderdelen zoals infrastructuur, netcapaciteit en bedrijven?

Tot slot vinden de leden van de VVD-fractie het goed dat de Europese Commissie in haar voorstel ook ruimte geeft om CO2-reductie te bewerkstelligen in het buitenland. Wat deze leden betreft gaan we snel aan de slag met het opzetten van een internationale koolstofmarkt. Zij vragen ⁠op welke manier landen ook CO2-winst kunnen behalen door duurzame investeringen in het buitenland mee te laten tellen voor de nationale opgave.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche Wijziging EU-klimaatwet (EU-klimaatdoelstelling 2040), en delen het navolgende standpunt mee aan de minister.

De leden van de NSC-fractie wensen, conform de inzet van het kabinet zoals die is weergegeven in de geannoteerde agenda voor de Milieuraad van 18 september 2025, geen vastlegging van een klimaatdoel 2040 in de Nederlandse Klimaatwet.

De leden van de NSC-fractie geven voor wat betreft de vastlegging van een klimaatdoel 2040 in de Europese Klimaatwet, aan dat het maatregelenpakket voor het behalen van dit doel gericht moet zijn op energiebesparing, de afbouw van fossiele brand- en grondstoffen ten gunste van de opwek van hernieuwbare energie en grondstoffen, de opwek van groene waterstof, en door in te zetten op koolstofverwijdering. Voor wat betreft koolstofverwijdering wensen zij geen primaire inzet op Carbon Capture and Storage (CCS) maar inzet op de natuurlijke methoden van koolstofverwijdering, door bosherstel en koolstofopslag in producten.

De leden van de NSC-fractie merken op dat de maatregelen om een tussendoel van 90% te halen in plaats van 88% sterk stoelen op de inzet van CCS en ook nog steeds het inzetten van hout als biobrandstof mogelijk maken.

De leden van de NSC-fractie vragen de minister naar de Nederlandse inzet op het niet mee laten tellen van het kappen van hout om dit vervolgens te verstoken en mee te laten tellen als biogrondstof.

De leden van de NSC-fractie vragen de minister om niet akkoord te gaan met het vastleggen van een 90% doel indien het meetellen van houtige biomassa nog steeds onderdeel is van de Europese definitie van biogrondstoffen. Is de minister hiertoe bereid?

Voor wat betreft de koolstofverwijdering merken de leden van de NSC-fractie op dat dit een aanzienlijk deel is van het maatregelenpakket dat ten grondslag ligt aan het halen van de 90% reductiedoelstelling. Acht de minister dit doel realistisch? Welk deel van dit doel zal onder de verantwoordelijkheid van Nederland vallen? Is dit doel volgens de minister in evenwicht met de doelstelling om fossiele brandstof uit te faseren, zoals afgesproken is bij de COP? Is de minister van mening dat het gedeelte dat in de 2040 doelstelling opgenomen is als CCS, alleen geldt voor de ā€˜hard to abate’ uitstoot, of is de minister van mening dat dit meer ruimte geeft?

De leden van de NSC-fractie vragen de minister niet akkoord te gaan met de 90% doelstelling indien de CCS die is opgenomen in het onderliggend maatregelenpakket van de 2040 doelstelling meer omvat dan nodig is om de ā€˜hard to abate’ koolstof af te vangen. Is de Minister hiertoe bereid?

De leden van de NSC-fractie wensen daarnaast een verbod en concreet afbouwpad naar nul uiterlijk in 2030, voor (de subsidiering en) het gebruik van houtige biomassa, zowel als warmtebron als ten behoeve van de opwek van elektriciteit. Dat verbod moet voor wat de leden van de NSC-fractie betreft ook nadrukkelijk zien op houtige biomassa in combinatie met CCS (BECCS).

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende BNC-fiche over het wettelijk vastleggen van de klimaatdoelstelling voor 2040. Zij zijn van mening dat vanuit het oogpunt van scheppingszorg en energieonafhankelijkheid verder gewerkt moet worden aan verduurzaming van de energievoorziening en vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen en de CO2-uitstoot. Zij hebben wel enkele vragen bij het voorliggende voorstel.

De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de minister de effectbeoordeling waardeert die onder het voorstel ligt. Hoe reƫel acht de minister deze effectbeoordeling, gelet op de ontwikkelingen in Nederland rond de netcongestieproblematiek en de zorgen bij de industrie? Hoe haalbaar acht de minister het voorgestelde doel voor Nederland, gelet op genoemde ontwikkelingen?

De leden van de SGP-fractie hebben de indruk dat het voorgestelde doel vooral gebaseerd is op de technische haalbaarheid. Is de minister van mening dat voldoende rekening gehouden is met de (sociaal-)economische haalbaarheid?

De leden van de SGP-fractie ontvangen graag een inschatting van de opgave die het voorgestelde doel met zich mee zal brengen voor Nederland.

De leden van de SGP-fractie horen graag waarom de Commissie niet zou kunnen volstaan met het beleidsmatig vastleggen van een klimaatdoelstelling voor 2040 in plaats van het wettelijk vastleggen ervan, zoals nu voorgesteld. Hoe weegt de minister dit in het licht van de juridische werking van wettelijke vastlegging ten opzichte van beleidsmatige vastlegging in combinatie met het complexe en veelzijdige speelveld?

II Antwoord / Reactie van de minister


  1. https://www.greenpeace.org/nl/klimaat-categorie/67516/fair-share-carbon-budgets-nl/ en https://policy-practice.oxfam.org/resources/are-g20-countries-doing-their-fair-share-of-global-climate-mitigation-comparing-621540/ā†©ļøŽ