[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie

Brief regering

Nummer: 2025D38998, datum: 2025-09-12, bijgewerkt: 2025-09-12 18:06, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z16818:

Preview document (šŸ”— origineel)


Fiche 7: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie

  1. Algemene gegevens

  1. Titel voorstel

Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council establishing the Union support for asylum, migration and integration for the period from 2028 to 2034

  1. Datum ontvangst Commissiedocument

16 juli 2025

  1. Nr. Commissiedocument

COM(2025) 540

  1. EUR-Lex

EUR-Lex - 52025PC0540 - EN - EUR-Lex

  1. Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

N.v.t.

  1. Behandelingstraject Raad

Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

  1. Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Asiel en Migratie

  1. Rechtsbasis

Artikel 78(2), 79(2) en 79(4) Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU).

  1. Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid

  1. Rol Europees Parlement

Medebeslissingsprocedure

  1. Essentie voorstel

  1. Inhoud voorstel

    De Europese Commissie (hierna: Commissie) stelt met dit voorstel voor financiƫle middelen te verstrekken aan lidstaten voor activiteiten op het gebied van migratie via een EU-ondersteuningsinstrument voor asiel, migratie en integratie. Dit instrument geeft een vervolg aan het huidige Asiel en Migratiefonds (AMIF). Aanleiding voor de voortzetting van dit fonds zijn de urgente uitdagingen die er binnen de EU liggen op het gebied van, met name, irreguliere migratie. Specifiek benoemt de Commissie het belang van goede implementatie van het gezamenlijk Europees asielsysteem via de uitvoering van het Asiel- en Migratiepact en de verbetering van het terugkeersysteem van EU-lidstaten om adequaat op migratie-uitdagingen te kunnen reageren in een toenemend onzekere geopolitieke context.

    In het voorstel stelt de Commissie 11,98 miljard euro in lopende prijzen beschikbaar voor de periode 2028 – 2034. De doelstellingen waaraan de middelen moeten bijdragen zijn a.) de versterking en ontwikkeling van alle aspecten van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS), b.) de verbetering van terugkeer en re-integratie in landen van herkomst en het tegengaan van irreguliere migratie door de aanpak van mensensmokkel en instrumentalisering van migratie, c.) de versterking en bevordering van legale migratie en integratie, en d.) de versterking van solidariteit en verdeling van verantwoordelijkheden. De Commissie beargumenteert dat met deze doelstellingen wordt aangesloten bij de politieke prioriteiten van de EU in de komende jaren, terwijl tegelijkertijd flexibiliteit wordt behouden om in te spelen op lidstaat-specifieke uitdagingen en nieuwe ontwikkelingen. Bovendien bouwt het instrument met deze doelstellingen voort op de behaalde resultaten en investeringen uit het huidige AMIF.

    Het voorstel voor dit ondersteuningsinstrument valt onder het overkoepelend Commissievoorstel voor een Europees fonds voor een geĆÆntegreerd fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw, plattelandsontwikkeling, visserij en maritiem beleid, welvaart en veiligheid (NRPP-verordening), en Commissievoorstel 2025/545 voor een budget expenditure tracking and performance framework (Performance framework). De lidstaten dienen daarom in een National and Regional Partnership Programme (NRPP) uiteen te zetten welke acties zij zullen ondernemen op voornoemde vier migratiedoelstellingen om aanspraak te kunnen maken op de middelen. Ook moeten lidstaten in hun NRPP adresseren hoe zij geĆÆdentificeerde kwetsbaarheden en tekortkomingen (bijvoorbeeld in Schengen-evaluaties, Frontex-kwetsbaarheidsanalyse, en de monitoring door het Europees Asielagentschap) zullen aanpakken. In de NRPP-verordening is bovendien een voorstel opgenomen voor de oprichting van een EU-faciliteit van 72 miljard waaruit ook migratiegerelateerde uitgaven kunnen worden gedaan. 25,29 miljard van deze overkoepelende faciliteit is bedoeld voor uitgaven op het gebied van migratie, veiligheid en grenzen (ā€˜HOME-doelstellingen’). Deze EU-faciliteit vervangt de thematische faciliteit in het huidige asiel en migratiefonds.

    Via het Performance framework moeten lidstaten aan de hand van indicatoren verantwoorden welke resultaten zij behaald hebben. Voor onderhavig instrument zijn dit indicatoren op het gebied van de versterking GEAS, opvanginfrastructuur, bevordering van legale migratie en integratie, tegengaan van irreguliere migratie, verbetering van terugkeer, versterking van solidariteit en verdeling van verantwoordelijkheden, ondersteuning aan vluchtelingen in derde landen, faciliteren van ordelijke migratie in derde landen en de implementatie van nationale wetgeving. Voor de kabinetsappreciatie van zowel de NRPP-verordening als voor het gezamenlijk Performance framework zijn separate BNC-fiches opgesteld.

    De beschikbare middelen voor de zogeheten HOME-fondsen, waar het ondersteuningsinstrument voor asiel, migratie en integratie onder valt, worden via een verdeelsleutel verdeeld over de nationale enveloppes van de lidstaten. De voorgestelde verdeelsleutel houdt onder andere rekening met het aantal asielaanvragen, het aantal positieve asielbeslissingen, het aantal OekraĆÆense ontheemden, het aantal terugkeerbesluiten, de omvang van de buiten- en zeegrenzen, het aantal visumverleningen, de bevolkingsomvang, bruto binnenlands product (BBP), en de landoppervlakte van een lidstaat. Bovenop het geld dat lidstaten via de verdeelsleutel toebedeeld krijgen, kunnen lidstaten geld ontvangen voor uitgevoerde herplaatsingen en hervestigingen en wordt het Europees Migratie Netwerk (EMN) uit het fonds gefinancierd.

  2. Impact assessment Commissie

    De Commissie heeft geen apart impact assessment uitgevoerd voor dit instrument en verwijst naar het impact assessment dat is gedaan voor het met dit instrument samenhangend voorstel voor een Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw, visserij, maritieme zaken, voorspoed en veiligheid. In die effectbeoordeling concludeert de Commissie, na verschillende modellen geanalyseerd te hebben, dat de voorkeursoptie voor het ontwerp van de overkoepelend fonds een model is waarbij op basis van vooraf overeengekomen doelstellingen middelen onder gedeeld beheer worden gealloceerd.

    Verder benoemt de Commissie de voorlopige uitkomsten van de tussentijdse evaluatie van het AMIF voor de programmeringsperiode 2021-2027. Volgens die evaluatie is het monitoring- en evaluatiekader voor het AMIF aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de programmeringsperiode 2014-2020. Vereenvoudigde kostenopties en forfaitaire technische bijstand hebben bijgedragen aan het verminderen van de administratieve last, hoewel lidstaten de vereenvoudigde kostenopties nog steeds relatief beperkt toepassen. Uit de evaluatie blijkt ook de noodzaak van meer vereenvoudiging en flexibiliteit in het beheer van programma’s en projecten, zodat sneller kan worden ingespeeld op de gevolgen van externe factoren. De Commissie benadrukt de noodzaak om de koppelingen en coƶrdinatie met andere EU-fondsen te versterken, vooral met het oog op de uitvoering van het Migratie- en Asielpact. Dit zou nationale autoriteiten ook kunnen helpen om beter in relevante behoeften te voorzien via een meer gecoƶrdineerde programmering van de EU-fondsen.

  1. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  1. Essentie Nederlands beleid op dit terrein

    De Kamerbrief van 28 maart 20251 over de Nederlandse inzet voor het volgend Meerjarig Financieel Kader (hierna: MFK) en de Kamerbrief met kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie voor het volgend MFK zijn de basis voor de Nederlandse onderhandelingspositie en leidend t.o.v. de BNC-fiches over de onderliggende MFK-voorstellen.

    De overkoepelende Nederlandse inzet richt zich op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij de focus gelegd dient te worden op strategische prioriteiten.

    In het licht van huidige geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa van groot belang voor onze veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe MFK en EMB komen bovendien in een tijd waarin veel lidstaten te maken hebben met budgettaire uitdagingen door hoge schulden en oplopende tekorten. Door de grote toekomstige uitdagingen en budgettaire situatie van lidstaten is het kabinet van mening dat de EU in het MFK scherp moet herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese publieke middelen.

    Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste toegevoegde waarde voor de EU zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en defensie.

Voor wat betreft een stevig migratie- en asielbeleid zet het kabinet in op een beperking van de omvang van migratie naar Nederland, voor nu en voor de langere termijn. EU-samenwerking bij het beschermen en versterken van de buitengrenzen, het toepassen van strikte toelatingsregels, snelle afwikkeling van kansarme asielverzoeken en betere terugkeer is hiervoor essentieel. Het kabinet is van mening dat het ambitieniveau in de EU op het gebied van asiel, migratie en grensbeheer omhoog moet. Voor vermindering van migratie naar Nederland moet goed gemonitord moet worden op het naleven van de afspraken onder het gemeenschappelijk Schengen en Asielacquis. Het Asiel en -Migratiepact, met name de versnelde asiel- en terugkeerprocedure aan de buitengrens, dient als belangrijke basis voor de EU-inspanningen op dit gebied. Daarnaast benadrukt het kabinet het belang van het ontwikkelen van innovatieve oplossingen voor migratie in EU-verband. Tenslotte geldt dat migratie en integratie verbonden opgaven zijn. Het kabinet zet daarom ook in op een goede integratie van nieuwkomers. Het aan het werk helpen van statushouders en het leren van de Nederlandse (vak)taal vormen hierbij de basis.

  1. Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

    Het kabinet verwelkomt de prominente plek voor asiel en migratie in het bredere pakket aan MFK-voorstellen van de Commissie. De uitdagingen voor lidstaten zijn hoog, en het voorstel van de Commissie sluit aan bij de prioriteit die het kabinet geeft aan een stevig Europees asiel- en migratiebeleid, zowel op de interne als externe dimensie.

    De doelstellingen voor dit specifieke instrument komen overeen met de prioriteiten van het kabinet. Het verminderen van irreguliere migratie is een grensoverschrijdend vraagstuk, waarbij voor Nederland samenwerking met en inspanningen door andere lidstaten van groot belang zijn. Wanneer lidstaten hun buitengrenzen goed beheren, hun opvang- en asielverplichtingen (waaronder Dublin) goed naleven en terugkeer effectief uitvoeren, kan dit immers ook (secundaire) migratie naar Nederland verminderen. Het kabinet is het met de Commissie eens dat, hoewel uitdagingen en ontwikkelingen in migratiebewegingen onvoorspelbaar en abrupt kunnen zijn, de implementatie van de structurele verplichtingen van het Asiel- en Migratiepact, met name de uitvoering van de asielgrensprocedures, essentieel zijn voor een weerbaar gemeenschappelijk asielstelsel dat secundaire migratie binnen de EU (en dus naar Nederland) kan verminderen. Hiervoor is ook een effectiever terugkeersysteem essentieel. Bovendien kan de uitrol van innovatieve vormen van migratiesamenwerking, zoals veilig-derde-land-afspraken en terugkeerhubs, bijdragen aan het ontmoedigen van irreguliere migratie naar de EU door personen met weinig kans op een asielstatus.

    Wat het kabinet betreft dient daarom bij de vaststelling van de doelstellingen van dit ondersteuningsinstrument prioriteit te worden gegeven aan deze terreinen (in het voorstel voornamelijk doelstellingen a en b). Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van ondersteuning van vroegtijdige integratie van nieuwkomers. Bovendien is het voor het kabinet van belang dat lidstaten met de beschikbaar gestelde middelen ook daadwerkelijk de naleving van hun Europese verplichtingen op deze terreinen verbeteren. Daarom verwelkomt het kabinet dat het asiel-, migratie-, en integratie-instrument onder het NRPP worden geschaard (waarin expliciet tekortkomingen en kwetsbaarheden moeten worden geadresseerd) en ook onder het Performance framework vallen, waarmee de ontvangst van middelen uit migratiefondsen gekoppeld wordt aan het behalen van resultaten op de geformuleerde doelstellingen van het steuninstrument.

    Voor wat betreft de verdeelsleutel is het kabinet van mening dat deze een redelijke indicatie geeft van de omvang van de inspanningen die lidstaten moeten leveren als het gaat om het bereiken van de doelstellingen van dit instrument, bijvoorbeeld doordat rekening wordt gehouden met de omvang van de buitengrenzen van een lidstaat. Het kabinet mist in de verdeelsleutel echter een factor die rekening houdt met de (financiƫle) inspanningen die lidstaten moeten leveren als het gaat om het faciliteren van reguliere grensoverschrijdingen, bijvoorbeeld via grote luchthavens zoals Schiphol. Bovendien is het kabinet van mening dat niet alleen het bevolkingsaantal en de omvang van een lidstaat van invloed zijn, maar dat ook de bevolkingsdichtheid een factor is die meegewogen zou moeten worden. Het kabinet zal pleiten voor een verdeelsleutel waarin beter rekening wordt gehouden met deze factoren.

    Het kabinet verwelkomt dat de Commissie de prioriteit van de doelstellingen uit de HOME-fondsen extra onderstreept met het alloceren van specifieke middelen binnen de EU-faciliteit die extra flexibiliteit geeft om in te kunnen spelen op ontwikkelingen en een ventiel kan bieden voor noodzakelijke uitgaven onder de landenenveloppe. De agentschappen spelen een cruciale rol bij de uitvoering van de EU-doelstellingen en het kabinet acht het van belang dat zij adequate middelen hebben om effectief en efficiƫnt de taken van hun mandaat te kunnen uitvoeren. Het kabinet zal vragen hoe de Commissie dit voor zich ziet.

    Tot slot is voor het kabinet van groot belang dat er onder het MFK voldoende middelen beschikbaar zijn om migratiedoelstellingen te bereiken op de externe dimensie, zowel ODA- als non-ODA. Het kabinet zal daarom bij de onderhandelingen over onderhavig instrument ook aandacht houden voor goede aansluiting op het fonds voor extern beleid (Global Europe), waar migratie en ontheemding een belangrijk onderdeel van is.

  2. Eerste inschatting van krachtenveld

    De aanstaande onderhandelingen over het steuninstrument voor asiel, migratie en integratie moeten worden geplaatst in de brede context van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2028–2034. De verwachting is dat de meeste lidstaten positief zullen staan tegenover de prioriteit voor migratie en grensbeheer in het nieuwe MFK. Specifieke informatie over het krachtenveld ten aanzien van het onderhavige fonds is op dit moment nog niet bekend.

  1. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  1. Bevoegdheid

    Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het voorstel is gebaseerd op artikel 78, lid 2, en artikel 79, leden 2 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de bevoegdheid van de EU tot het vaststellen van maatregelen inzake het beleid ten aanzien van grenscontroles, asiel en migratie is vastgelegd. Dit zijn volgens het kabinet de juiste rechtsgrondslagen. Op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder j, VWEU).

  2. Subsidiariteit

    Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Onderhavig instrument heeft onder meer tot doel bij te dragen aan een effectief gemeenschappelijk asielstelsel en het verbeteren van terugkeer. Gezien het grensoverschrijdende karakter van deze doelstellingen kan dit niet alleen door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig. Om die reden is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.

  3. Proportionaliteit

    Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel). De proportionaliteit van dit voorstel wordt door het kabinet als positief beoordeeld. Onderhavig instrument heeft onder meer tot doel bij te dragen aan een effectief gemeenschappelijk asielstelsel en het verbeteren van terugkeer. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken, omdat buitengrenzen beheren, opvang- en asielverplichtingen goed naleven en terugkeer effectief uitvoeren vergen dat de besteding van de middelen daarvoor Europees gecoƶrdineerd worden. Dit kan niet met een andersoortig optreden bereikt worden. Hoewel de doelstellingen waaraan de middelen besteed dienen te worden van tevoren worden vastgesteld, laat het voorstel voldoende ruimte aan lidstaten om ook zelf te bepalen waar de gealloceerde middelen aan besteed worden. Daarmee gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken.

  1. Financiƫle consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

  1. Consequenties EU-begroting

    De onderhandelingen over de toekomst van het ondersteuningsinstrument voor asiel, migratie en integratie zijn wat betreft de financiĆ«le aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen over het MFK 2028–20234. Het kabinet hecht eraan dat besprekingen over het ondersteuningsinstrument niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende de budgettaire omvang van het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij het ondersteuningsinstrument moet ondersteunend zijn aan de overkoepelende Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.

  2. Financiƫle consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden

    Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op de EU-afdrachten die volgen uit de MFK onderhandelingen dienen gedekt te worden op de Rijksbegroting.

  3. Financiƫle consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger

Niet van toepassing.

  1. Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

De middelen voor het instrument zijn onder andere bedoeld voor de ondersteuning van personen uit en in derde landen, met name voor re-integratie en terugkeer.

  1. Implicaties juridisch

  1. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

De nationale regels voor de uitvoering van subsidieprojecten in het kader van de Europese Migratie- en Veiligheidsfondsen AMIF, ISF en BMVI als instrument in het kader van het Fonds voor geĆÆntegreerd grensbeheer zijn opgenomen in de Subsidieregeling AMIF, ISF en BMVI 2021-2027. Voor de periode 2028-2034 zal een nieuwe regeling moeten worden uitgewerkt gebaseerd op de betreffende EU-verordeningen en het NRPP.

Het voorstel wijzigt de verdeling van taken en verantwoordelijkheden door de rijksoverheid meer coƶrdinatie-, rapportage- en verantwoordingsverplichtingen op te leggen, decentrale overheden operationele verantwoordelijkheden en administratieve verplichtingen te geven en de verplichting bestaande nationale processen aan te passen aan de EU-vereisten.

  1. Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Het voorstel bevat bevoegdheden voor de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen (artikel 5, lid 8 en artikel 6, lid 7). Dit betreft de bevoegdheden om de financiƫle bedragen genoemd in de leden 1, 2 en 3 van artikelen 5 en 6 aan te passen om rekening te houden met inflatie, relevante ontwikkelingen op het gebied van hervestiging en andere factoren die het gebruik van de financiƫle stimulans van de genoemde bedragen kunnen optimaliseren, indien dit passend wordt geacht en binnen de grenzen van de beschikbare middelen.. Het toekennen van deze bevoegdheden is mogelijk, omdat het geen essentiƫle onderdelen van de basishandeling betreft, maar enkel de bevoegdheden betreft bedragen aan te passen. Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wel wenselijk, omdat dit flexibiliteit biedt om de financiƫle stimulansen actueel en effectief te houden. Delegatie i.p.v. uitvoering ligt hier voor de hand omdat het gaat om een aanpassing van bedragen van de basishandeling. Het kabinet acht deze bevoegdheid voldoende afgebakend.

Daarnaast bevat het voorstel bevoegdheden voor de Commissie om uitvoeringshandelingen vast te stellen (artikel 4, lid 2 en leden 4–6). Ten eerste betreft dit de bevoegdheid voor de Commissie een uitvoeringshandeling vast te stellen om het bedrag per lidstaat vast te stellen middels de toewijzingsmethode van deel B, bijlage I, van de NRRP-verordening. Ten tweede de bevoegdheid voor de Commissie om een voorstel te doen voor een Raadsuitvoeringsbesluit tot goedkeuring van nationale en regionale partnerschapsplannen die voldoen aan de vereisten van de voorgestelde verordening en de NRRP-verordening (artikel 4, lid 4). In dat voorstel dient de Commissie de elementen te preciseren die in artikel 23, lid 4, van de NRRP-verordening zijn genoemd, voor zover deze betrekking hebben op de in artikel 3 van de onderhavige verordening vastgelegde doelstellingen (artikel 4, lid 5). Ten slotte strekt de bevoegdheid zich uit tot het indienen van het voorstel met het oog op de vaststelling door de Raad binnen vier weken (artikel 4, lid 6). Het toekennen van deze bevoegdheden is mogelijk, omdat het niet de essentiĆ«le onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk, omdat dit de Commissie in staat stelt de beoordeling van nationale en regionale plannen efficiĆ«nt en uniform voor te bereiden en de Raad zo in positie te brengen om tijdig besluiten te nemen.

De keuze voor uitvoering in plaats van delegatie ligt hier voor de hand, omdat het gaat om de uitvoering van de verordening volgens eenvormige voorwaarden.

Het voorstel vermeldt niet of de uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeks- of raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 5, respectievelijk 4 van verordening 182/2011.Dat betekent dat de Commissie een zelfstandige uitvoeringsbevoegdheid zou hebben. Dat acht het kabinet onwenselijk, omdat de lidstaten dan geen rol hebben bij de vaststelling van de uitvoeringshandeling. Het kabinet vindt dat de raadplegingsprocedure hier gepast zou zijn gezien de technische aard van de onderhandelingen. Daar zal het kabinet op inzetten. .

  1. Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verordening is van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de NRPP-verordening. Het kabinet ziet uitdagingen met betrekking tot de tijd voor inwerkingtreding van het NRPP, gezien ervaringen met uitvoering van het GLB en cohesie naar aanleiding van eerdere MFK-akkoorden. Ervanuit gaande dat de onderhandelingen over het MFK in 2027 zijn afgerond, is er naar verwachting beperkte tijd om de NRPP-systematiek rijksbreed in te voeren. Het kabinet zal daarom pleiten voor een realistische implementatietermijn die genoeg ruimte biedt voor een zorgvuldige uitwerking ende invoering van eventuele uitvoeringsregelgeving.

  1. Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Er is geen evaluatie- en/of horizonbepaling opgenomen in het voorstel.

  1. Constitutionele toets

Niet van toepassing.

  1. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het ondersteuningsinstrument voor asiel, migratie en integratie zal voor een groot deel in gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Commissie worden uitgevoerd. Daarbij vallen de uitvoering en handhaving grotendeels onder de taken van de lidstaten. Zij dragen de verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen binnen Europese wetgevingskaders en dienen hiertoe een gedegen beheers- en controlesysteem vast te stellen en te hanteren. De intentie van de Commissie om de tenuitvoerlegging van de fondsen uniformer, eenvoudiger en flexibeler te maken wordt verwelkomd. Ten opzichte van de huidige programmaperiode zullen mogelijk nieuwe rapportage- of verantwoordingsverplichtingen ontstaan, zowel voor de Verantwoordelijke Autoriteit van de fondsen als voor begunstigden. Onderdelen van de voorstellen behoeven nog verduidelijking om te kunnen bezien of deze in verhouding staan tot de omvang van het instrument.

  1. Implicaties voor ontwikkelingslanden

De middelen uit het steuninstrument kunnen uitgegeven worden op de EU-externe dimensie, bijvoorbeeld middelen voor de ondersteuning van terugkeer en re-integratie naar het land van herkomst. Dit betreft veelal ontwikkelingslanden.


  1. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/03/28/kamerbrief-inzake-nederlandse-inzet-hoofdlijnen-mfk-2028ā†©ļøŽ