Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D39000, datum: 2025-09-12, bijgewerkt: 2025-09-12 18:07, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Onderdeel van zaak 2025Z16819:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
Fiche 8: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid
Algemene gegevens
Titel voorstel
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL establishing the Union support for the Schengen area, for European integrated border management and for the common policy on visas for the period from 2028 to 2034
Datum ontvangst Commissiedocument
16 juli 2025
Nr. Commissiedocument
COM(2025) 541
EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM%3A2025%3A541%3AFIN
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Asiel en Migratie
Rechtsbasis
Artikelen 77(2), 79(2)(c), 79(2)(d) Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: VWEU)
Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
Rol Europees Parlement
Medebeslissingsprocedure
Essentie voorstel
Inhoud voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) stelt met dit voorstel voor om financiële middelen te verstrekken aan lidstaten op het gebied van Schengen, Europees geïntegreerd grensbeheer (EIBM) en gezamenlijk visumbeleid. Het voorstel geeft een vervolg aan het huidige geïntegreerd grensbeheerfonds (BMVI). Aanleiding voor het voorstel is het grote politiek belang dat lidstaten hechten aan een veilig Schengengebied met sterke buitengrenzen in een toenemend onzekere geopolitieke context waarin irreguliere migratie, grensoverschrijdende (migratie)criminaliteit, waaronder mensensmokkel en instrumentalisering van migratie voorbeelden van uitdagingen zijn waar de Schengen-lidstaten zich gezamenlijk voor gesteld zien.
In het voorstel stelt de Commissie 15,4 miljard euro in lopende prijzen beschikbaar voor de periode 2028 – 2034. De doelstellingen waaraan de middelen moeten bijdragen zijn a.) de effectieve implementatie en verdere ontwikkeling van het Schengenraamwerk en het versterken van het Schengengebied zonder binnengrenzen, b.) effectief Europees geïntegreerd beheer van de buitengrenzen, faciliteren van legale grensoverschrijdingen en tegengaan van irreguliere migratie en instrumentalisering van migratie en c.) ondersteuning van het gemeenschappelijk visumbeleid. Volgens de Commissie wordt met deze doelstellingen aangesloten bij de politieke prioriteiten binnen de EU voor de komende jaren, waaronder de noodzaak tot investeringen in grootschalige IT-systemen om efficiënt en betrouwbaar bonafide reizigers de EU in en uit te laten reizen, de benodigde technologische en capaciteitsinvesteringen die nodig zijn voor buitengrenstoezicht en buitengrensbewaking om irreguliere migratie te voorkomen, en het werk dat nodig is voor een sterk en misbruikbestendig EU-visumbeleid.
Het voorstel voor dit ondersteuningsinstrument valt onder het overkoepelende Commissievoorstel voor een Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw, visserij, maritieme zaken, voorspoed en veiligheid (de NRPP-verordening), en het Commissievoorstel voor een budget expenditure tracking and performance framework (Performance framework). De lidstaten dienen daarom in een National and Regional Partnership Plan (NRPP) uiteen te zetten welke acties zij zullen ondernemen op voornoemde doelstellingen om aanspraak te kunnen maken op de middelen. Ook moeten lidstaten in hun NRPP adresseren hoe zij kwetsbaarheden en tekortkomingen (die bijvoorbeeld zijn geïdentificeerd in Schengen-evaluaties, Frontex-kwetsbaarheidsanalyse en monitoring door het Europees Asielagentschap) zullen aanpakken. In de NRPP-verordening is bovendien een voorstel opgenomen voor de oprichting van een EU-faciliteit van 72 miljard euro waaruit ook migratiegerelateerde uitgaven kunnen worden gedaan. 25,29 miljard euro van deze overkoepelende faciliteit is bedoeld voor uitgaven op het gebied van migratie, veiligheid en grenzen (‘HOME-doelstellingen’). Deze EU-faciliteit vervangt de thematische faciliteit in de huidige asiel, migratie en veiligheidsfondsen.
Via het Performance framework moeten lidstaten aan de hand van indicatoren verantwoorden welke resultaten zij behaald hebben. Voor onderhavig instrument zijn dit indicatoren op het gebied van de versterking van het Schengengebied, ondersteuning van Europees geïntegreerd grensbeheer en ondersteuning van het gemeenschappelijk visumbeleid. Voor de kabinetsappreciatie van zowel de NRPP-verordening als voor het Performance framework zijn separate BNC-fiches opgesteld.
De beschikbare middelen voor de zogeheten HOME-fondsen, waar het ondersteuningsinstrument voor Schengen, geïntegreerd Europees grensbeheer (EIBM) en visumbeleid onder valt, worden via een verdeelsleutel verdeeld over de nationale enveloppes van lidstaten. De verdeelsleutel houdt rekening met het aantal asielaanvragen, het aantal positieve asielbeslissingen, het aantal Oekraïense ontheemden, het aantal terugkeerbesluiten, de omvang van de buiten- en zeegrenzen, het aantal visumverleningen, de bevolkingsomvang, het BBP (bruto binnenlands product), en de landoppervlakte van een lidstaat.
Naast het voorstel voor dit ondersteuningsinstrument stelt de Commissie voor 11,89 miljard euro voor Frontex te budgetteren voor de volledige periode van het MFK. Deze middelen zijn bedoeld om de rol en het bereik van het Europees Grens en Kustwachtagentschap te ondersteunen en versterken. De middelen voor Frontex zijn geen onderdeel van de middelen voor dit ondersteuningsinstrument. Voor de overige HOME-agentschappen (behalve Europol) zijn nog geen middelen bekend.
Impact assessment Commissie
In het voorstel is rekening gehouden met de resultaten van evaluaties van voorgaande financieringsinstrumenten op het gebied van grensbeheer en visumbeleid. Uit die evaluaties is naar voren gekomen dat het monitoring- en evaluatiekader van het huidig BMVI aanzienlijk is verbeterd ten opzichte van de periode 2014-2020, al gaven lidstaten en begunstigden wel aan zorgen te hebben over de administratieve lasten. De Commissie noemt dat tot nu toe de Verantwoordelijke Autoriteiten beperkt gebruik gemaakt hebben van vereenvoudigde kostenopties en financiering die niet aan kosten is gekoppeld, wat de administratieve last zou kunnen verminderen. Uit de evaluaties is bovendien gebleken dat de programma’s van de lidstaten en de werkprogramma’s van de Commissie voor de Thematische Faciliteit coherent geweest met andere nationale en EU-financieringsinstrumenten. Er had sterkere samenhang gevonden kunnen worden tussen acties van de Commissie en de programma’s van de lidstaten, evenals met Horizon Europa, om het gebruik van innovatieve technologische oplossingen te vergroten. Tot slot kwam uit de evaluatie naar voren dat het BMVI samenwerking heeft bevorderd, naleving van EU-normen verbeterd en het gezamenlijk grensbeheer en visumbeleid van de EU heeft versterkt.
De Commissie verwijst bovendien naar het impact assessment dat is gedaan voor het met dit instrument samenhangend voorstel voor een overkoepelend Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw, visserij, maritieme zaken, voorspoed en veiligheid. In die effectbeoordeling concludeert de Commissie dat de voorkeursoptie voor het ontwerp van het overkoepelend fonds een model is waarbij op basis van vooraf overeengekomen doelstellingen middelen onder gedeeld beheer worden gealloceerd.
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De Kamerbrief van 28 maart 20251 over de Nederlandse inzet voor het volgend Meerjarig Financieel Kader (hierna: MFK) en de Kamerbrief met kabinetsappreciatie van de MFK-voorstellen van de Commissie voor het volgend MFK is de basis voor de Nederlandse onderhandelingspositie en leidend t.o.v. de BNC-fiches over de onderliggende MFK-voorstellen. De overkoepelende Nederlandse inzet richt zich op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK waarbij de focus gelegd dient te worden op strategische prioriteiten. In het licht van huidige geopolitieke spanningen is een financieel weerbaar Europa van groot belang voor onze veiligheid en welvaart. De voorstellen voor het nieuwe MFK en EMB komen bovendien in een tijd waarin veel lidstaten te maken hebben met budgettaire uitdagingen door hoge schulden en oplopende tekorten. Door de grote toekomstige uitdagingen en budgettaire situatie van lidstaten is het kabinet van mening dat de EU in het MFK scherp moet herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese publieke middelen.
Middelen op de EU-begroting dienen besteed te worden waar de meeste EU-toegevoegde waarde zit. De belangrijkste inhoudelijke prioriteiten voor het MFK zijn het versterken van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en defensie.
Voor wat betreft een stevig migratie- en asielbeleid zet het kabinet in op een beperking van de omvang van migratie naar Nederland, voor nu en voor de langere termijn. EU-samenwerking bij het beschermen en versterken van de buitengrenzen, het toepassen van strikte toelatingsregels, snelle afwikkeling van kansarme asielverzoeken en effectievere terugkeer is hiervoor essentieel. Het kabinet is van mening dat het ambitieniveau in de EU op het gebied van asiel, migratie, terugkeer en grensbeheer omhoog moet. Voor vermindering van migratie naar Nederland moet het naleven van de afspraken onder het gemeenschappelijk Schengen en Asielacquis goed gemonitord worden. Het Asiel- en Migratiepact, met name de versnelde asiel- en terugkeerprocedure aan de buitengrens, dient als belangrijke basis voor de EU-inspanningen op dit gebied. Daarnaast benadrukt het kabinet het belang van het ontwikkelen van innovatieve oplossingen voor migratie in EU-verband.
Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de prominente plek voor asiel, migratie en grenzen in het bredere pakket aan MFK-voorstellen van de Commissie. De uitdagingen voor lidstaten zijn hoog, en het voorstel van de Commissie sluit aan bij de prioriteit die het kabinet geeft aan een stevig Europees asiel- en migratiebeleid, zowel op de interne als externe dimensie.
De doelstellingen van dit specifieke instrument komen overeen met de visie van het kabinet op geïntegreerd grensbeheer en versterking van het Schengengebied als onmisbare onderdelen om de EU-buitengrenzen te versterken en verbeteren, zowel voor reguliere als irreguliere migranten. Nederland is het met de Commissie eens dat de implementatie van de relevante onderdelen van het Pact, zoals de verplichte screening aan de buitengrenzen, en de uitrol en uitvoering van grootschalige IT-systemen, zoals VIS, SIS, ETIAS en EES, kunnen bijdragen aan deze doelstellingen. Het versterken van de EU-buitengrenzen in een Schengengebied zonder binnengrenzen is per definitie een uitdaging waarbij voor Nederland ook inspanningen door andere lidstaten van groot belang zijn. Het kabinet verwelkomt daarom dat de Commissie via de introductie van het NRPP en het performance framework kaders introduceert waarmee de ontvangst van middelen uit dit instrument sterker gekoppeld worden aan het behalen van resultaten, en dat kwetsbaarheden en tekortkomingen uit evaluaties in het NRPP geadresseerd dienen te worden.
Voor wat betreft de verdeelsleutel is het kabinet van mening dat deze een redelijke indicatie geeft van de omvang van de inspanningen die lidstaten moeten leveren als het gaat om het bereiken van de doelstellingen van dit instrument, bijvoorbeeld doordat rekening wordt gehouden met de omvang van de buitengrenzen van een lidstaat. Het kabinet mist in de verdeelsleutel echter een factor die rekening houdt met de (financiële) inspanningen die lidstaten moeten leveren als het gaat om het faciliteren van reguliere grensoverschrijdingen, bijvoorbeeld via grote luchthavens zoals Schiphol. Bovendien is het kabinet van mening dat niet alleen het bevolkingsaantal en de omvang van een lidstaat van invloed zijn, maar dat ook de bevolkingsdichtheid een factor is die meegewogen zou moeten worden. Het kabinet zal pleiten voor een verdeelsleutel waarin beter rekening wordt gehouden met deze factoren.
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie de prioriteit van de doelstellingen uit de HOME-fondsen extra onderstreept met het alloceren van specifieke middelen binnen de EU-faciliteit die extra flexibiliteit geeft om in te kunnen spelen op ontwikkelingen en een ventiel kan bieden voor noodzakelijke uitgaven onder de landenenveloppe. De agentschappen spelen een cruciale rol bij de uitvoering van de EU-doelstellingen en het kabinet acht het van belang dat zij adequate middelen hebben om effectief en efficiënt de taken van hun mandaat te kunnen uitvoeren. Het kabinet zal vragen hoe de Commissie dit voor zich ziet.
Eerste inschatting van krachtenveld
De aanstaande onderhandelingen over het steuninstrument voor Schengen, Europees geïntegreerd grensbeheer en gezamenlijk visumbeleid moeten worden geplaatst in de brede context van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028–2034. De verwachting is dat de meeste lidstaten positief zullen staan tegenover de prioriteit voor migratie en grensbeheer in het nieuwe MFK. Specifieke informatie over het krachtenveld ten aanzien van het onderhavige fonds is op dit moment nog niet bekend.
Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel is gebaseerd op de artikel 77, lid 2, en artikel 79, lid 2, sub c en d van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de bevoegdheid van de EU om maatregelen vast te stellen inzake grenscontroles, visa, asiel en immigratie is vastgelegd. Dit zijn volgens het kabinet de juiste rechtsgrondslagen. Op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder j, VWEU).
Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden uitgeoefend, toetst of het overwegen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Onderhavig instrument heeft tot doel bij te dragen aan effectief geïntegreerd grensbeheer, versterking van het Schengengebied en verbetering van het gemeenschappelijk visumbeleid. Gezien het grensoverschrijdende karakter van deze doelstellingen kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen toetst het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel). De proportionaliteit van dit voorstel wordt door het kabinet als positief beoordeeld. Onderhavig instrument heeft tot doel bij te dragen aan effectief geïntegreerd grensbeheer, versterking van het Schengengebied en verbetering van het gemeenschappelijk visumbeleid. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken, omdat buitengrenstoezicht en -bewaking en een sterk en misbruikbestendig EU-visumbeleid vergen dat de besteding van middelen daarvoor Europees gecoördineerd wordt. Dit kan niet met een andersoortig optreden bereikt worden. Hoewel de doelstellingen waaraan de middelen besteed dienen te worden van tevoren worden vastgesteld, laat het voorstel voldoende ruimte aan lidstaten om ook zelf te bepalen waar de gealloceerde middelen aan besteed worden. Daarmee gaat het voorstel niet verder dan noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken.
Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Consequenties EU-begroting
De onderhandelingen over de toekomst van het ondersteuningsinstrument voor Schengen, geïntegreerd Europees grensbeheer (EIBM) en visumbeleid zijn wat betreft de financiële aspecten, integraal onderdeel van de onderhandelingen over het MFK 2028–20234. Het kabinet hecht eraan dat besprekingen over het ondersteuningsinstrument niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende de budgettaire omvang van het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland bij het ondersteuningsinstrument moet ondersteunend zijn aan de overkoepelende Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK. Dit vraagt scherpe keuzes. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen.
Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten aan de EU. De inzet in de onderhandelingen zal daartoe bestaan uit een combinatie van een acceptabele omvang van het MFK en een voor Nederland acceptabel aandeel in de nationale bijdragen via het eigenmiddelenbesluit. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline. Eventuele tegenvallers op de EU-afdrachten die volgen uit de MFK onderhandelingen dienen gedekt te worden op de Rijksbegroting.
Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Niet van toepassing.
Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De verdere digitalisering van het (reguliere) buitengrensbeheer en het visumbeleid kan van invloed zijn op de concurrentiekracht van bedrijven in de EU, omdat het door deze digitalisering eenvoudiger kan worden om in- en uit te reizen naar de EU. Ook kan door dit voorstel de weerbaarheid van de EU worden vergroot door de versterking van de EU-buitengrenzen.
Implicaties juridisch
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
De nationale regels voor de uitvoering van subsidieprojecten in het kader van de Europese Migratie- en Veiligheidsfondsen AMIF, ISF en BMVI als instrument in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer zijn opgenomen in de Subsidieregeling AMIF, ISF en BMVI 2021-2027. Voor de periode 2028-2034 zal een nieuwe regeling moeten worden uitgewerkt gebaseerd op de betreffende EU-verordeningen en het NRPP. Het voorstel wijzigt de verdeling van taken en verantwoordelijkheden door de rijksoverheid meer coördinatie-, rapportage- en verantwoordingsverplichtingen op te leggen, decentrale overheden operationele verantwoordelijkheden en administratieve verplichtingen te geven en de verplichting bestaande nationale processen aan te passen aan de EU-vereisten.
Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat geen bevoegdheden om gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het voorstel bevat wel een aantal bevoegdheden voor de Commissie en de Raad van de Europese Unie om uitvoeringshandelingen vast te stellen. Dit betreft ten eerste de bevoegdheid voor de Commissie om per lidstaat het bedrag vast te stellen op basis van de verdeelsleutel van deel B, bijlage I, van de NRRP-verordening (art. 4, lid 2). Het toekennen van deze bevoegdheid is wel mogelijk, omdat het niet essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheid acht het kabinet wel wenselijk, omdat het de Commissie in staat stelt efficiënt en uniform te opereren. De keuze voor uitvoering i.p.v. delegatie ligt hier voor de hand omdat het gaat om uitvoering volgens eenvormige voorwaarden.
Daarnaast bevat het voorstel een bevoegdheid voor de Commissie om uitvoeringshandelingen vast te stellen (artikel 4, leden 4–6). Deze bevoegdheid betreft ten eerste de mogelijkheid voor de Commissie om een voorstel te doen voor een Raadsuitvoeringsbesluit tot goedkeuring van nationale en regionale partnerschapsplannen die voldoen aan de vereisten van de voorgestelde verordening en de NRPP-verordening (artikel 4, lid 4). In dat voorstel dient de Commissie de elementen te preciseren die in artikel 23, lid 4, van de NRPP-verordening zijn genoemd, voor zover deze betrekking hebben op de in artikel 3 van de onderhavige verordening vastgelegde doelstellingen (artikel 4, lid 5). Ten slotte strekt de bevoegdheid zich uit tot het indienen van het voorstel met het oog op de vaststelling door de Raad binnen vier weken (artikel 4, lid 6). Het toekennen van deze bevoegdheden is mogelijk, omdat het niet essentiële onderdelen van de basishandeling betreft. Toekenning van deze bevoegdheden acht het kabinet wenselijk, omdat dit de Commissie in staat stelt de beoordeling van nationale en regionale plannen efficiënt en uniform voor te bereiden en de Raad zo in positie te brengen om tijdig besluiten te nemen. De keuze voor uitvoering in plaats van delegatie ligt hier voor de hand, omdat het gaat om de uitvoering van de verordening volgens eenvormige voorwaarden.
Het voorstel vermeldt niet of de uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeks- of raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 5 respectievelijk 4 van verordening 182/2011. Dat betekent dat de Commissie een zelfstandige uitvoeringsbevoegdheid zou hebben. Dat acht het kabinet onwenselijk, omdat de lidstaten dan geen rol hebben bij de vaststelling van de uitvoeringshandeling. Het kabinet vindt dat de raadplegingsprocedure hier gepast zou zijn gezien de technische aard van de onderhandelingen. Daar zal het kabinet op inzetten.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
De verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verordening is van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de NRPP-verordening. Het kabinet ziet uitdagingen met betrekking tot de tijd voor inwerkingtreding van het NRPP, gezien ervaringen met uitvoering van het GLB en cohesie naar aanleiding van eerdere MFK-akkoorden. Ervanuit gaande dat de onderhandelingen over het MFK in 2027 zijn afgerond, is er naar verwachting beperkte tijd om de NRPP-systematiek rijksbreed in te voeren. Het kabinet zal daarom pleiten voor een realistische termijn die genoeg ruimte biedt voor een zorgvuldige uitwerking en de invoering van eventuele uitvoeringsregelgeving.
Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Er is geen evaluatie- en/of horizonbepaling opgenomen in het voorstel.
Constitutionele toets
Niet van toepassing.
Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Het instrument voor steun op het gebied van Schengen, Europees geïntegreerd grensbeheer en gezamenlijk visumbeleid zal grotendeels onder gedeeld beheer met de lidstaten worden uitgevoerd. Het is echter ook onderdeel van de NRPP-verordening en het performance framework Daarmee vinden voor dit fonds uitvoeringstechnische en administratieve veranderingen plaats ten aanzien van de huidige situatie. Dit kan leiden tot een administratieve lastenverzwaring voor de uitvoerende diensten in lidstaten.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
De verdere digitalisering van het (reguliere) buitengrensbeheer en visumbeleid kan van invloed zijn op staatsburgers van ontwikkelingslanden door nieuwe vereisten voor burgers om de EU in- en uit te reizen.