Fiche: Chemie Actieplan
Brief regering
Nummer: 2025D39019, datum: 2025-09-12, bijgewerkt: 2025-09-12 18:21, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Onderdeel van zaak 2025Z16829:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Fiche 18: Chemie Actieplan
Algemene gegevens
Titel voorstel
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS
A European Chemicals Industry Action Plan
Datum ontvangst Commissiedocument
8 juli 2025
Nr. Commissiedocument
COM(2025) 530
EUR-Lex
EUR-Lex - 52025DC0530 - EN - EUR-Lex
Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Klimaat en Groene Groei, in nauwe samenwerking met het ministerie van Economische Zaken
Essentie voorstel
Op 8 juli 2025 publiceerde de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een actieplan voor de chemische industrie. Dit sectorspecifieke plan is ingebed in de bredere Clean Industrial Deal (CID) en het EU Kompas voor concurrentievermogen1 en is gelijktijdig gepubliceerd met een chemie-omnibusverordening2 en een verordening over het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA)3. De Commissie geeft aan dat de chemische industrie een strategische pijler van het Europese industriële ecosysteem is, met sterke verwevenheid in waardeketens als defensie, cleantech en digitale toepassingen, waardoor zij bijdraagt aan meer dan 96% van alle vervaardigde goederen. Tegelijkertijd signaleert de Commissie een verslechterend concurrentie- en investeringsklimaat. De sector wordt geconfronteerd met significante uitdagingen als hoge energieprijzen, een stijgende afhankelijkheid van derde landen, achterblijvende innovatie-investeringen, lage marktvraag en toenemende regeldruk. Het mondiale marktaandeel van de Europese chemie is de afgelopen twintig jaar gehalveerd, en de EU dreigt belangrijke schakelposities in de waardeketen te verliezen. Tegelijkertijd moet de industrie omschakelen naar een schoon en circulair model, dat innovatie omarmt, mondiaal concurrentievermogen versterkt en de volksgezondheid en leefomgeving beschermt.
Het actieplan bestaat uit vier sporen: 1) versterken van de veerkracht; 2) verzekeren van een betaalbare energievoorziening, ondersteunen van decarbonisatie en verschuiven naar een schone en circulaire economie; 3) marktcreatie en promoten van innovatie; en 4) vereenvoudiging van regelgeving. Onder deze vier sporen worden verscheidene maatregelen geschaard, die deels via wetgevingsvoorstellen en deels via beleidsinitiatieven zullen worden uitgewerkt.
In het eerste spoor staan veerkracht en het behoud en herstel van strategische productiecapaciteit in Europa centraal. De Commissie kondigt de oprichting aan van een Critical Chemicals Alliance, die tot doel heeft om samen met lidstaten en stakeholders knelpunten in cruciale chemieproductie, risico’s van sluitingen en verstoringen in handelsstromen te identificeren. Daarnaast zal de Alliantie criteria ontwikkelen om moleculen en chemie-installaties (EU Critical Chemicals Sites; NL: Kritieke Chemische Productlocaties) te identificeren die kritiek zijn voor de strategische doelen van de EU. Deze aanduiding zou als basis kunnen dienen voor een mogelijk wetgevend voorstel. Ook het in lijn brengen van EU- en lidstaatinvesteringen (o.a. via IPCEI-trajecten4) zal worden ondersteund door de Alliantie.
Tegelijkertijd wil de Commissie toegang tot exportmarkten veiligstellen, alsook de Europese handelsinstrumenten aanscherpen ten behoeve van de chemische industrie. Zij stelt voor om het netwerk van vrijhandelsovereenkomsten uit te breiden, het gebruik van antidumpingmaatregelen te versnellen, anti-ontwijkingsprocedures proactiever toe te passen en bestaande importmonitoringsmechanismen actiever in te zetten. Snelle bescherming bij marktverstoring staat hierbij centraal. Ook kunnen bijvoorbeeld strategische partnerschappen rond kritieke grondstoffen worden gesloten, om de toeleveringsketens voor kritieke grondstoffen te versterken en te diversifiëren. De Commissie kondigt tevens een evaluatie aan van het exportcontrolekader voor chemische stoffen.
Het tweede spoor richt zich op het verbeteren van de randvoorwaarden voor transitie-investeringen in de chemie: betaalbare energie, infrastructuur en versnelde verduurzaming. De Commissie benadrukt de unieke positie van de chemische industrie, die niet alleen afhankelijk is van energie, maar ook van (fossiele) grondstoffen. Deze dubbele afhankelijkheid moet volgens haar het uitgangspunt vormen voor maatregelen die de sector in staat stellen de transitie te maken.
De Commissie erkent dat de sector zwaar getroffen wordt door de gestegen energieprijzen en verwijst naar haar eerder gepresenteerde Actieplan voor betaalbare energie.5 De Commissie kondigt daarnaast aan de staatssteunrichtsnoeren voor indirecte Emissions Trading System (ETS)-kosten (IKC) aan te passen, met het oog op uitbreiding van het aantal in aanmerking komende subsectoren, zoals deelsectoren binnen de chemie (Q4 2025). Ook wijst de Commissie op de verbrede mogelijkheden voor het geven van staatssteun onder het Clean Industrial Deal State Aid Framework (CISAF)6, waaronder het bieden van tijdelijke verlichting van elektriciteitskosten voor energie-intensieve, aan internationale concurrentie blootgestelde industrieën, op voorwaarde dat zij herinvesteren in verduurzaming. Het kader maakt ook staatssteun mogelijk voor de uitrol van een breed scala aan decarbonisatietechnologieën, zoals elektrificatie, waterstof, biomassa en koolstofafvang, -gebruik en -opslag (CCUS), evenals het afdekken van risico’s bij investeringen in schone energie of decarbonisatieprojecten.
Om de benodigde transitie te kunnen maken moeten in de chemische industrie vaak nieuwe installaties worden gebouwd of bestaande infrastructuur worden aangepast en gemoderniseerd. Hiervoor zijn vergunningen benodigd. Naast reeds genomen maatregelen is eerder aangekondigd onder de CID-mededeling dat de Commissie met een voorstel voor een Industrial Decarbonisation Accelerator Act zal komen, met concrete maatregelen om de knelpunten bij vergunningsprocedures voor emissiereductieprojecten van energie-intensieve industrieën te adresseren. Om de uitrol van elektrificatieprojecten te versnellen, is het essentieel om de toegang tot het elektriciteitsnet voor chemische installaties te bespoedigen. De Commissie zal eind 2025 in het kader van het European Grid Package met voorstellen komen om de toegang tot het elektriciteitsnet te versnellen. Parallel wordt op verschillende manieren gewerkt aan ondersteuning voor de opschaling van zowel hernieuwbare als koolstofarme waterstof en de nodige infrastructuur, omdat ook die ontwikkelingen moeten bijdragen aan de transitie van de chemische industrie.
Investeringen zijn nodig om de klimaatdoelen alsook de circulaire economie te realiseren. De transitie naar duurzame chemicaliën biedt daarbij kansen voor de Europese chemiesector. Gezien de moeilijkheid van verduurzaming in deze sector is een technologieneutrale, gefaseerde aanpak nodig, zo stelt de Commissie, waarbij ook tijdelijke oplossingen zoals ethaankrakers een rol spelen. De overgang naar netto nul en minder afhankelijkheid van fossiele bronnen vereist een stapsgewijze afbouw van fossiele energie én primaire fossiele grondstoffen, waar dit technisch en economisch uitvoerbaar is. Alternatieve koolstofbronnen zoals biomassa, gerecycled afval en afgevangen CO2 (via CCU) zijn hierbij cruciaal. De Commissie zal stimuleringsmaatregelen ontwikkelen om deze transitie economisch aantrekkelijk te maken, o.a. door met een EU Bioeconomy Strategy en een Circular Economy Act te komen.
Het derde spoor zet in op versterking van het vermogen tot innovatie van de chemische sector, alsook marktcreatie en waardeketenontwikkeling. Investeringen in niet-fossiele grondstoffen en koolstofarme technologieën worden vaak belemmerd door een gebrek aan afnemers, waardoor koplopers moeite hebben om rendement te halen. Daarom wil de Commissie via de Industrial Decarbonisation Accelerator Act, in het kader van aankomende hervorming van publieke aanbestedingsregelgeving, EU-contentvereisten (in lijn met internationale verplichtingen) en duurzaamheidscriteria invoeren om schone Europese productie en vraag te stimuleren. Daarnaast moedigt de Commissie via een aanbeveling over fiscale stimulansen het gebruik van belastingkredieten en versnelde afschrijving aan om investeringen in schone technologieën in o.a. de chemische sector te bevorderen.7
De Commissie kondigt o.a. een Advanced Materials Act aan (2026), die technologische ontwikkeling in de chemische sector moet stimuleren en belonen. Innovatie zal daarnaast worden ondersteund via de oprichting van vrijwillige EU Chemicals Innovation Hubs, regionale samenwerkingsstructuren met betrokkenheid van industrie, kennisinstellingen en overheden. Tot slot wordt onder dit spoor het belang van veiligheid van chemicaliën benoemd, alsook de ambitie om het uitfaseren van dierproeven voor de veiligheid van chemicaliën te versnellen.
Het vierde spoor richt zich op het verbeteren van het regelgevend kader dat de chemische industrie raakt. De Commissie verwijst in dit kader naar de chemie-omnibusverordening, waarin verschillende vereenvoudigingen worden gebundeld, en naar de vereenvoudigingen van procedures binnen ECHA.8 Daarnaast volgt in 2025 een gerichte herziening van REACH (regulering van chemische stoffen). Dit alles met als doel om procedures te versnellen en te vergemakkelijken voor bedrijven, met name voor het MKB. De Commissie benoemt ook specifieke acties op het gebied van PFAS, waaronder verduidelijking van richtsnoeren en versterking van de Europese coördinatie. Al het bovenstaande zal plaatsvinden met inachtneming van het concurrentievermogen, veiligheid en duurzaamheidsoverwegingen, met behoud van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en de leefomgeving.
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Conform de Kamerbrief EU-concurrentievermogen9 is het voor Nederland van belang dat het concurrentievermogen en de weerbaarheid van de EU mede worden versterkt via (duurzaam) industriebeleid gericht op sterke randvoorwaarden, met programma’s voor strategische sectoren die gefocust zijn op toekomstgerichte productie en het behalen van de klimaat- en milieudoelen. Bovendien zet het kabinet in op verduurzaming in brede zin, waarbij een ‘schone industrie’ gedecarboniseerd, circulair en in lijn is met de Zero Pollution ambitie van de EU. Het kabinet heeft ook de ambitie om de negatieve impact op de gezondheid van omwonenden te verminderen.
De mededeling geeft terecht aan dat de sector, met een bijdrage aan meer dan 96% van alle gefabriceerde producten, de hoeksteen van de industriële weerbaarheid en concurrentiekracht van de EU vertegenwoordigt. De chemie is ook voor Nederland een sector van groot strategisch en economisch belang, die een centrale rol heeft in tal van waardeketens en bijdraagt aan verschillende strategische sectoren (van gezondheid tot defensie), grondig verweven is in de energie-infrastructuur en groot potentieel kent voor circulariteit en innovatie. Tegelijkertijd kent deze sector grote fossiele afhankelijkheid en is deze verantwoordelijk voor een groot deel van de industriële uitstoot in Nederland en de EU.10 Het is daarom ook de inzet van het kabinet om de industrie te verduurzamen als beste weg naar een sterke chemiesector die zorgt voor welvaart, weerbaarheid en open strategische autonomie.
Het kabinet heeft de ambitie om in 2050 volledig circulair en klimaatneutraal te zijn. Voor de chemie betekent dit, naast decarbonisatie, een transitie van primaire fossiele grondstoffen naar het gebruik van afval (recyclaat), duurzame biomassa en afgevangen CO2. Deze transitie bevordert ook de open strategische autonomie van Nederland en de competitiviteit van de chemische sector in een klimaatneutrale samenleving. Na de zomer 2025 komt het kabinet met een Nationale Visie op Duurzame Koolstof binnen de Chemie en een visie op de chemische industrie. In april dit jaar is de kabinetsvisie op biotechnologie uitgekomen, waarin het kabinet aangeeft wereldwijd tot de kopgroep in biotechnologisch onderzoek te willen behoren.11 Industriële biotechnologie is een veelbelovende chemische route voor de productie van o.a. biomaterialen, innovatieve geneesmiddelen, geur- en smaakstoffen en andere fijnchemische producten.
Nederland neemt in Europa al langere tijd een voortrekkersrol ten aanzien van het bevorderen van de transitie naar duurzame grondstoffen in de chemische industrie en heeft zo ook het initiatief genomen voor een Joint Statement on a European Sustainable Carbon Policy Package. Dit statement roept op tot marktcreatie voor duurzame producten, het vergroten van het aanbod van duurzame grondstoffen en een wereldwijd gelijk speelveld. Daarnaast roept het op tot maatregelen voor het beschermen van de chemische productiecapaciteit in de EU.12 Het kabinet heeft groene marktcreatie hoog op de agenda staan en blijft nauw aangehaakt op de ontwikkelingen op dit onderwerp om zo ook de eigen ideeën actief in te brengen in Europese context. Naar aanleiding van de verwachte EU Bioeconomy Strategy update heeft het kabinet opnieuw opgeroepen tot marktcreatie voor biogebaseerde producten, alsook het ondersteunen van boeren en bedrijven en het vergroten van het aanbod aan duurzame biogrondstoffen. Deze duurzame biogrondstoffen dienen zo hoogwaardig mogelijk te worden ingezet aan de hand van te implementeren duurzaamheidscriteria en door cascaderingsprincipes13 toe te passen.14 Daarnaast komt het kabinet met een Nationale Biogrondstoffenstrategie en een Actieplan Aanbod Duurzame Koolstofdragers, met daarin aandacht voor de benodigde acties om voldoende aanbod aan duurzame koolstof voor de verduurzaming van onder andere de chemische sector te bewerkstelligen.
Het Nederlandse chemicaliënbeleid is gebaseerd op de Europese REACH-verordening, waarbij fabrikanten en importeurs chemische stoffen moeten registreren en de veiligheid ervan moeten aantonen. Het beleid is gebaseerd op het voorzorgsprincipe en is gericht op het realiseren en behouden van een gezonde, schone en veilige leefomgeving. Het kabinet streeft naar een circulaire economie, waarin gevaarlijke stoffen zoveel als mogelijk worden vervangen door veiligere alternatieven. Deze inzet is zowel nationaal als Europees gericht, met als voorbeeld het indienen van een PFAS-restrictievoorstel begin 2023.15 Om een gelijk speelveld te bewaken, wordt ingezet om nationale ambities veelal via Europese chemicaliënwetgeving te realiseren (e.g. testmethode en validatiestrategie, “Safe and Sustainable by Design”).
Het kabinet zet in op behoud en versterking van het gelijke speelveld binnen de EU en mondiaal. Ook de kracht van de interne markt dient te worden gewaarborgd en versterkt, waarbij ongerechtvaardigde belemmeringen voor ondernemers en burgers worden weggenomen en voorkomen.16 Het kabinet zet in op gericht en pragmatisch handelsbeleid. In EU-context moet bekeken worden welke instrumenten op welke wijze proportioneel ingezet kunnen worden. Dit dient in conformiteit met internationale verplichtingen te geschieden, zoals die van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het uitgangspunt van het kabinet op het gebied van staatssteun is in beginsel terughoudend. Dit neemt niet weg dat er in het licht van de transities en in geval van marktfalen gerichte staatssteun nodig kan zijn, mits goed onderbouwd, met inachtneming van internationale verplichtingen, in lijn met motie Postma.17
Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt het actieplan en de brede aandacht voor de (problematiek van) de chemische industrie die dit met zich meebrengt. In lijn met het eerste spoor in het actieplan is het kabinet van mening dat de EU, en daarmee Nederland, haar chemische kernproductiecapaciteit in stand moet houden en verbeteren om haar concurrentievermogen te versterken en haar veerkracht te behouden. Het kabinet kijkt met interesse naar de aangekondigde Critical Chemical Alliance en ziet de nadere invulling hiervan graag tegemoet, waarbij de ervaringen met de Critical Medicines Alliance18 meegenomen dienen te worden. Het is een goede zaak dat stakeholders direct worden betrokken bij dit initiatief. Daarnaast is het van groot belang dat beleid in deze context gedegen wordt afgestemd op Europees niveau, mede omwille van het grensoverschrijdende karakter van chemische clusters. Ook ziet het kabinet de potentie dat hierdoor sneller ingegrepen kan worden bij oneerlijke handelspraktijken. Ook het streven om de Alliantie criteria op te laten stellen om kritieke installaties en moleculen te identificeren wordt door het kabinet ondersteund. Zo heeft het kabinet reeds een initiatief gesteund om op Europees niveau wetgeving te introduceren om kritieke chemicaliën in Europa te behouden19 en het kabinet zal zich dan ook inzetten om Europese wetgeving in deze context te ondersteunen. In relatie tot IPCEI is het belangrijk dat de taken van het Joint European Forum on IPCEI en de alliantie elkaar niet overlappen. Het kabinet verwelkomt het voorstel voor de Kritieke Chemische Productlocaties, die de Commissie op basis van bestaande industriële clusters met nationale en decentrale overheden wil vormgeven. Het kabinet is van mening dat de positie van de industrieclusters uitgelezen plekken zijn voor de verschillende transities, de open strategische autonomie van Nederland en concurrentiepositie.20 Het is daarbij van belang ook grensoverschrijdende samenwerking binnen en tussen clusters te bevorderen.21
Het kabinet ondersteunt het streven van de Commissie om het netwerk van vrijhandelsverdragen uit te breiden, handelsbarrières, o.a. specifiek voor de chemie, zo goed mogelijk te mitigeren en bestaande akkoorden te evalueren om handel in chemicaliën te verbeteren. Daarbij onderstreept het kabinet ook het belang van effectieve implementatie van deze handelsakkoorden. Ook is het staand beleid dat toeleveringsketens voor kritieke grondstoffen moeten worden versterkt en gediversifieerd, met voldoende aandacht voor mens en milieu.22 Nederland is een handelsland bij uitstek en de chemiesector is een grote exporteur.23 Het kabinet ondersteunt het streven van de Commissie om ingrijpen bij ongeoorloofde handelspraktijken te versnellen. Daarnaast ziet het met interesse de ideeën van de Commissie tegemoet die de handelsdefensieve toolbox moeten versterken om sneller en effectiever te reageren op oneerlijke prijspraktijken in de chemische sector.
Het kabinet erkent, zoals de Commissie in het tweede spoor schetst, de problematiek die de chemiesector ondervindt als gevolg van de relatief hoge energieprijzen. Evenals de ontstane discrepantie in de afgelopen jaren tussen het risico op koolstoflekkage en de inclusie van bepaalde sectoren binnen de scope van de IKC, voortkomend uit de aanhoudende achteruitgang van de concurrentiepositie van de chemische industrie. Het kabinet acht het van belang dat staatssteunrichtsnoeren fit for purpose zijn. Het kabinet ondersteunt daarom het actualiseren van de richtsnoeren in het kader van het ETS, waarbij eventuele gerichte aanpassingen goed moeten worden onderbouwd met inachtneming van het gelijk speelveld op de interne markt.
Het kabinet steunt het streven van de Commissie om vergunningverlening te versnellen en kijkt uit naar de voorstellen die hiervoor zullen worden gedaan onder de aangekondigde Industrial Decarbonisation Accelerator Act. Mogelijke effecten op het behoud van milieuwaarborgen en bescherming van de menselijke gezondheid moet nadrukkelijk worden meegenomen in de uitwerking hiervan. Het kabinet ziet hier graag voorstellen voor onder andere geclusterde coördinatie van vergunningverlening per strategisch project en duidelijke afbakening van energie-intensieve industrielocaties ten behoeve van vergunningverlening in terug.24 Ook ziet het kabinet het aangekondigde milieu-omnibusvoorstel met interesse tegemoet, waarin uitdagingen voor vergunningverlening in deze context aan bod moeten komen. Verder kijkt het kabinet uit naar de plannen in het kader van het European Grid Package om de toegang tot het elektriciteitsnet te versnellen.
De Commissie geeft terecht aan dat de chemiesector, als producent en consument, een wezenlijke rol speelt in de ontwikkeling van de Europese waterstofeconomie. Het kabinet verwelkomt het feit dat in deze context zowel hernieuwbare als koolstofarme waterstof door de Commissie wordt aangehaald. Dit sluit aan bij de ontwikkelingen van het waterstofbeleid in Nederland.25
Het kabinet verwelkomt de erkenning van de Commissie dat het bereiken van netto-nul en het verminderen van strategische afhankelijkheden, waar technisch en economisch uitvoerbaar, een stapsgewijze afbouw van fossiele energie én primaire fossiele grondstoffen vereist. Het kabinet is van mening dat in de verdere uitwerking van de plannen, daar waar mogelijk en wenselijk, ook aandacht voor het effectueren van de nul-vervuilingsambitie van de EU benodigd is.
Voor de stapsgewijze afbouw van fossiele bronnen zijn ook alternatieve koolstofbronnen, zoals secundaire grondstoffen (recyclaat), duurzame biomassa en afgevangen CO2, cruciaal. Nederland heeft als initiatiefnemer in de EU gepleit voor concrete wetgeving in deze context.26 Het kabinet kijkt dan ook uit naar de stimuleringsmaatregelen die de Commissie zal ontwikkelen voor circulariteit. Het kabinet verzoekt de Commissie om zo snel mogelijk in 2026 met het voorstel voor een Circular Economy Act te komen, en circulariteit ook goed mee te nemen in de andere voorstellen onder de CID. Het kabinet staat achter de focus op bio-economie binnen de context van decarbonisatie en circulaire economie, en verwelkomt maatregelen ter ondersteuning van opschaling en bevordering van toegang tot grondstoffen. Het cascaderingsprincipe is hierbij voor het kabinet van belang.
Ter bevordering van de markt voor duurzame producten, essentieel voor de grondstoffentransitie, pleit het kabinet voor productnormering voor hoogwaardige toepassingen van duurzame biogrondstoffen en secundaire grondstoffen, in aanvulling op geharmoniseerde en eenduidige vrijwillige labelling, op Europees niveau. Een eenduidige implementatie van een dergelijke normering door de lidstaten is essentieel om een gelijk speelveld binnen de EU te waarborgen. Ook is het positief dat de mogelijkheden om niet-permanente CCU-producten binnen het ETS te betrekken worden verkend, waarbij de milieu-integriteit van het ETS-systeem gewaarborgd moet blijven en er geen risico op het te weinig inleveren van emissierechten geïntroduceerd mag worden. Het kabinet zal zich inspannen om afvalverbranding in het ETS op te nemen ten behoeve van het gelijke speelveld en CO2-reductie.27
Het kabinet is zich bewust van de situatie, als geschetst door de Commissie in het derde spoor, dat investeringen in niet-fossiele grondstoffen en koolstofarme technologieën worden beperkt door het gebrek aan afnemers, waardoor het voor bedrijven die vooroplopen moeilijk is om een “groene premie” te innen en te profiteren van de gedane investeringen. Het kabinet erkent dat een Europees voorkeursprincipe in bepaalde gevallen wenselijk kan zijn. Een dergelijke maatregel kan echter ook negatieve effecten met zich meebrengen zoals prijsopdrijvende effecten, ondermijning van de EU-inzet op betere aanbestedingsmarkttoegang in derde landen en extra administratieve lasten. Het kabinet geeft daarom vooralsnog de voorkeur aan een gerichte inzet van kwalitatieve eisen om de vraag naar producten van EU-bedrijven te bevorderen in strategische sectoren. Het is in elk geval een goede zaak dat de Commissie hierbij expliciet vermeldt dat een dergelijke clausule in overeenstemming moet zijn met de internationale verplichtingen van de Unie.
In lijn met de eerdergenoemde Commissie-aanbeveling aangaande fiscale stimulansen om investeringen in schone technologieën te bevorderen, erkent het kabinet dat fiscale instrumenten gericht op de cleantech-maakindustrie en zware industrieën een positieve invloed kunnen hebben op de verduurzamingsopgave van de chemiesector.28 Nederland heeft reeds een aantal bestaande fiscale instrumenten gericht op verduurzaming: de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil). Het kabinet vindt het belangrijk om te beoordelen of een fiscale stimuleringsregeling het meest effectieve en efficiënte instrument is om een specifieke beleidsdoelstelling te bereiken. Daarnaast is monitoring en evaluatie van fiscale stimuleringsregelingen van belang.
Het kabinet verwelkomt het feit dat de aangekondigde Advanced Materials Act innovatie in de chemie zal stimuleren en belonen. Het is een goede zaak dat de Commissie expliciete vermelding maakt van het feit dat de volledige keten van R&D tot productie en toepassing zal worden ondersteund. Het is een bekend probleem dat start- en scale-ups vaak enkel ondersteuning ervaren in de vroege innovatiestadia, waarna sommige start- en scale-ups zich genoodzaakt voelen om buiten de EU verder op te schalen. Het kabinet heeft in de EU dan ook gepleit voor ondersteuning in elke fase van de ontwikkelingsketen.29 Eveneens is het kabinet voorstander van het afbouwen van dierproeven voor chemische veiligheidstesten. In dit kader heeft het kabinet gepleit voor het opzetten van een Europese testmethode en validatiestrategie30 om tot vernieuwing in testmethoden te komen waarmee effectiever en efficiënter de risico’s van chemische stoffen in kaart kunnen worden gebracht.
Het kabinet verwelkomt de voorgestelde initiatieven in het vierde spoor van het actieplan op innovatie voor de chemische sector via het chemicaliënbeleid, alsook de aankomende herziening REACH (Q4 2025). De Commissie benoemt in het actieplan een aantal voor het kabinet belangrijke randvoorwaarden, zoals het centraal stellen van Safe and Sustainable by Design binnen de innovatiehubs en dierproefvrije testmethodieken. Het kabinet ziet graag de uitwerking van deze voorstellen tegemoet om deze te beoordelen. Voor het kabinet is het essentieel dat deze voorstellen bijdragen aan zowel de versterking van de concurrentiepositie van de chemiesector als aan de hoge bescherming van de volksgezondheid en leefomgeving.
Eerste inschatting van krachtenveld
Er is consensus onder de lidstaten over de noodzaak om het concurrentievermogen van de Europese industrie actief te versterken. Verschillen tussen lidstaten zijn er met name in de mate waarin en de manier waarop het concurrentievermogen van de Europese industrie versterkt dient te worden. Ook leek er initieel een tweedeling te ontstaan met betrekking tot de mate waarin klimaatambities en concurrentiekracht elkaar zouden versterken dan wel tegenwerken. De Commissie houdt met dit voorstel de benadering aan dat klimaatambities en concurrentiekracht elkaar kunnen versterken. Daarbij is de chemiesector niet in elk land even groot en zal dit actieplan mogelijk niet voor elke lidstaat even hoge prioriteit genieten. Wel valt op te merken dat landen met een traditioneel sterke industriesector, waaronder Nederland, zich steeds meer gestructureerd beginnen te verenigen.
Het Europees Parlement (hierna: EP) laat enigszins dezelfde ideologische lijnen zien als bij de CID. Het EP is voorzichtig positief over het gepresenteerde pakket aan voorstellen van de Commissie. In verschillende politieke fracties wordt de noodzaak van de gestelde doelen erkend en bestaat tevredenheid over het feit dat de relevante problematiek een Europees antwoord krijgt. Wel bestaat een verschil van inzicht over de mate waarin ingrijpen noodzakelijk is vanuit veiligheid- en gezondheidsperspectief.
Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft betrekking op industrie-, handels-, klimaat-, energie- en interne marktbeleid. Op het terrein van industrie is sprake van een aanvullende bevoegdheid tussen de EU en lidstaten, conform artikel 6, sub b VWEU. Op interne markt-, milieu- en energiegebied is sprake van een gedeelde bevoegdheid, conform artikel 4, lid 2, sub a, e en i VWEU. Op het terrein van gemeenschappelijke handelspolitiek en van de vaststelling van mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn, waar ook de staatssteunregels onder vallen, is sprake van een exclusieve bevoegdheid van de EU, conform artikel 3, lid 1, sub b en e VWEU.
Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de Europese chemiesector te ondersteunen in de mondiale transitie naar groene, weerbare en concurrerende processen. Coördinatie op Europees niveau is wenselijk om de verschillende beleidsambities voor het verbeteren van concurrentievermogen, vergroten van weerbaarheid en verduurzaming integraal te benaderen. Gezien de wereldwijde waardeketens, marktontwikkelingen en Europese belangen kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is EU-coördinatie benodigd. De aangekondigde maatregelen, investeringen en aanbevelingen hebben de potentie om het gelijk speelveld in de EU en mondiaal te verbeteren en om belemmeringen op de interne markt voor groene productie weg te nemen en te voorkomen. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel de Europese chemiesector te ondersteunen in de mondiale transitie naar groene, weerbare en concurrerende processen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken. De mededeling bevat een integrale beleidsbenadering met gerichte acties om de genoemde uitdagingen te mitigeren, waardoor het kan dragen aan de versterking van deze doelen en de nadere invulling van beleid en regelgeving hieromtrent. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat het bieden van een beleidskader en strategische visie op versterking van het EU-concurrentievermogen, verduurzaming en weerbaarheid voldoende ruimte laat aan de EU-lidstaten om hier ook nationaal invulling aan te geven en verdere uitwerking daarvan mede vorm te geven.
Financiële gevolgen
Het actieplan zelf heeft geen gevolgen voor de nationale begroting. De toekomstige voorstellen kennen mogelijk wel financiële gevolgen. Deze zullen beoordeeld worden, zodra deze voorstellen gepubliceerd worden. Eventueel benodigde EU-middelen zullen gevonden moeten worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021-2027 en deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor het Rijk worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.
Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Regeldruk is één van de uitdagingen waar de chemische industrie en relevante MKB-sectoren mee kampen. Het streven van het actieplan is dan ook om regeldruk te reduceren, in lijn met het eerder gepubliceerde Kompas voor concurrentievermogen, door regelgeving te verminderen, te versimpelen en flexibeler te maken. Het kabinet ondersteunt het reduceren en versimpelen van regels, zodat de regeldruk verlaagd kan worden. Het in achtnemen van een hoge bescherming van de volksgezondheid en leefomgeving is hierbij van belang. De mededeling van de Commissie bevat geen nieuw beleid, maar kondigt wel nieuwe en gewijzigde regelgeving aan. Concrete voorstellen zullen later in 2025 en in 2026 gepubliceerd worden. Hoe deze voorstellen zich zullen verhouden tot bestaande regelgeving is nog niet bekend, zo kan het aanpakken van uitdagingen rondom milieuvergunningen en het versnellen van vergunningen effect hebben op de regeldruk voor medeoverheden. Daarom pleit Nederland voor het voeren van impact assessments voor alle nieuwe en gewijzigde regelgeving, zodat de regeldruk goed in kaart kan worden gebracht. Ook kan een Critical Chemical Alliance op EU-niveau effect hebben op de regeldruk voor de Rijksoverheid en betrokken stakeholders. Het kabinet is van mening dat een impact assessment van de Commissie in principe bij elk voorstel wenselijk is.
De geschatte effecten op het Europese concurrentievermogen zijn positief, indien de aangekondigde maatregelen gericht op het verlagen van energieprijzen voor onder andere het bedrijfsleven en de industrie het gewenste effect hebben. Daarmee kan ook verwacht worden dat ondernemers uit derde landen die op de Europese markt willen ondernemen meer concurrentie zullen ervaren.
De uitwerking van het voorstel heeft mogelijk geopolitieke gevolgen, omdat een van de doelen van de CID is om de positie van de industrie ook in mondiale context te versterken en afhankelijkheden van derde landen te verkleinen. Daarbij komt dat een spoor in de CID en het actieplan toezien op het borgen van een mondiaal gelijk speelveld en verdere diversificatie van handelsrelaties ten behoeve van het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden. De concrete uitwerking in voorstellen zal moeten laten zien hoe dit geopolitieke verhoudingen beïnvloedt. Daarbij hecht het kabinet eraan dat de EU bij de nadere uitwerking van de plannen voldoende rekening houdt met de mogelijke externe effecten op (de handelsrelatie met) derde landen.
COM(2025) 85 final; Kamerstuk II 2024-2025, 22112, nr. 4020; COM(2025) 30 final; Kamerstuk II 2024-2025, 22112, nr. 4004.↩︎
COM(2025) 531; SWD(2025) 531; COM(2025) 526.↩︎
COM(2025) 386.↩︎
Important Projects of Common European Interest.↩︎
COM(2025) 79 final; Kamerstuk II 2024-2025, 22112, nr. 4021.↩︎
C/2025/3602.↩︎
C(2025) 4319 final.↩︎
COM(2025) 526; COM(2025) 531; PM BNC-omnibus; COM(2025) 386; BNC-fiche ECHA is gelijktijdig naar de Kamer verstuurd.↩︎
Kamerstuk II 2024-2025, 21501-30, nr. 621.↩︎
CBS 2023 https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-broeikasgassen/welke-sectoren-stoten-broeikasgassen-uit-;
EEA 2025 https://www.eea.europa.eu/en/european-zero-pollution-dashboards/indicators/total-greenhouse-gas-emissions-in-the-chemical-industry.↩︎
Kamerstuk II 2024-2025, 27428, nr. 408.↩︎
Kamerstuk II 2023-2024, 32852, nr. 315.↩︎
Hierin is hoogwaardige inzet van biogrondstoffen de toepassing in materialen, zoals in de chemie of de bouw, terwijl het gebruik van biogrondstoffen voor energie laagwaardige- of transitie toepassingen zijn.↩︎
Kamerstuk II 2025-2026, 21501-08, nr. 1004↩︎
Kamerstuk II 2022-2023, 35334, nr. 220.↩︎
Het kabinet werkt aan versterking van de interne markt op basis van de kabinetsbrede interne-marktactieagenda. Zie Kamerstukken 2021-2022, 22112, nr. 3437.↩︎
Kamerstuk II 2024-2025, 21501-33, nr. 1119.↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2024-2025, nr. 2453.↩︎
Kamerstuk II 2024-2025, 29826, nr. 258.↩︎
Feedback from: Ministry of Climate Policy and Green Growth.↩︎
Kamerstuk II 2022-2023, 32852, nr. 224.↩︎
Kamerstuk II 2024-2025, 36180, nr. 164.↩︎
Feedback from: Ministry of Climate Policy and Green Growth.↩︎
Kamerstukken II 2024-2025, 32813, nr. 1529.↩︎
Kamerstuk II 2023-2024, 32852, nr. 315.↩︎
https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/14549-EU-emissions-trading-system-for-maritime-aviation-and-stationary-installations-and-market-stability-reserve-review/F3572994_en.↩︎
C(2025) 4319 final.↩︎
Kamerstuk II 2022-2023, 32637, nr. 567.↩︎
In de conclusies van de Milieuraad van 17 juni 2024 over de mid-term review van het 8ste Milieuactieprogramma wordt de Europese Commissie opgeroepen met een dergelijke strategie te komen https://www.consilium.europa.eu/en/meetings/env/2024/06/17/.↩︎