[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Verslag Kennismissie Caribisch gebied (Kamerstuk 36410-IV-68)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D39131, datum: 2025-09-15, bijgewerkt: 2025-09-18 11:26, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D39131).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z08939:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D39131 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de volgende brieven:

− brief van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 4 juni 2024 inzake Onderwijsagenda’s voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius (Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 133);

− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 21 februari 2025 inzake Ministerieel Vierlandenoverleg OCW 2024 (Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 164);

− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 april 2025 inzake Inspectierapport sociale veiligheid Sacred Heart School (Kamerstuk 31 293, nr. 799);

− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 oktober 2024 inzake Aanwijzing wegens wanbeheer Stichting Katholiek Onderwijs Saba (Kamerstuk 31 293, nr. 759);

− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 december 2024 inzake Spoedaanwijzing stichting katholiek onderwijs Saba (Kamerstuk 31 293, nr. 776);

− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 11 september 2024 inzake Publicatie inspectierapporten Sacred Heart School en Stichting Katholiek Onderwijs Saba (Kamerstuk 31 293, nr. 746);

− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 november 2024 inzake Publicatie inspectierapport Saba Educational Foundation (Kamerstuk 31 289, nr. 594);

− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 7 juni 2024 inzake Beleidsreactie onderzoeksrapport «Verkenning problematiek zorgopleidingen hbo/wo Caribische studenten» (Kamerstuk 29 282, nr. 577);

− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 23 mei 2024 inzake Verslag Kennismissie Caribisch gebied (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 68).

De voorzitter van de commissie

Bromet

Adjunct-griffier van de commissie

Easton

Inhoud

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

Inbreng van de leden van de NSC-fractie

Inbreng van de leden van de BBB-fractie

II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige documenten, maar betreuren dat een Kamermeerderheid heeft besloten het geplande commissiedebat om te zetten in een schriftelijk overleg. Wat deze leden betreft spelen er genoeg problemen en leven er genoeg vragen die een mondelinge gedachtewisseling met de bewindspersonen rechtvaardigen. De demissionaire status van het kabinet vormt geen excuus op de problemen maar op hun beloop te laten. In het eerste kwartaal van 2026 komt ook de Onderwijsraad samen met drie eilandcommissies op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met een verkenning over het onderwijs in Caribisch Nederland. Het zou goed zijn als de Staatssecretaris tegen die tijd ook zelf in kaart heeft wat mogelijk en noodzakelijk is vanuit de zijde van het ministerie, zodat een voortvarend vervolg gestalte kan krijgen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dringen daarom aan op een snelle reactie op de vragen en opmerkingen vanuit de Kamer bij dit schriftelijk overleg.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien onderwijs als het fundament van onze samenleving. Het zorgt dat kinderen elkaar ontmoeten, dat ze tot bloei kunnen komen en hun talenten kunnen ontwikkelen. Deze leden willen investeren in de toekomst van onze kinderen en daarmee in de toekomst van onze maatschappij. Dit betekent tevens dat Nederland moet zorgen dat ons onderwijs van ons allemaal is en blijft. Tegelijkertijd signaleren deze leden met lede ogen dat er te veel mis gaat met het onderwijs in Caribisch Nederland, niet alleen op de CAS-, maar ook op de BES-eilanden: de onderwijskwaliteit is er onvoldoende gewaarborgd, te vaak staan er onvoldoende bevoegde docenten voor de klas, onderwijzend personeel wordt niet voldoende gestimuleerd en in gelegenheid gesteld om kennis en vaardigheden op peil te houden en leerlingen ervaren te vaak ongelijke kansen. Hoe beoordelen de bewindspersonen de ernst van deze problematiek, mede in vergelijking met het onderwijs in Europees Nederland? Welke voortgang heeft de Staatssecretaris inmiddels geboekt bij de uitvoering van de motie van het lidWhite c.s. van oktober 2024 die de regering een plan van aanpak vraagt om het onderwijs te verbeteren?1

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderkennen dat de CAS-eilanden autonome landen zijn binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Dit betekent dat ook hun onderwijsbeleid autonomie kent. Niettemin is de onderlinge betrokkenheid geïnstitutionaliseerd in het Ministerieel Vierlandenoverleg. Welke aanknopingspunten zien de bewindspersonen om via dit Vierlandenoverleg op vrijwillige basis verbeteringen en hervormingen te ondersteunen in het onderwijs op de CAS-eilanden?

In Caribisch Nederland is Nederlands lang niet in alle huishoudens de thuistaal: vaak is dat Engels, Spaans of Papiamentu. Dit betekent dat mensen in Caribisch Nederland ook niet vanzelfsprekend dagelijks met de Nederlandse taal in aanraking komt. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie menen dat het Nederlands er daarom vooral waarde heeft als slechts één van de grotere taalgebieden, waarin men de toekomstperspectieven van de inwoners verruimt, bijvoorbeeld als deze willen gaan studeren in Europees Nederland. Delen de bewindspersonen deze analyse?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie waarderen het Papiamentu als Caribisch cultuurgoed. Het is een creolentaal die zo’n kwart miljoen mensen hanteren als thuistaal. Men ervaart het Papiamentu er ook – ondanks de varianten Papiamentu op Curaçao en Bonaire en Papiamento op Aruba – als één taalgebied. Klopt het beeld dat het verschil tussen beide varianten vooral bestaat in een fonetische of etymologische spellingswijze? Wat betekent het handhaven van beide varianten voor de toekomstkansen van deze relatief kleine taal?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten waarde aan de erkenning van minderheidstalen en wijzen op de Wet Gebruik Friese taal die sinds 2014 bepaalt dat de officiële talen in de provincie Fryslân het Nederlands en het Fries zijn.2 Zou ook een dergelijke bepaling voor het Papiamentu op Bonaire voorzien in een behoefte bij de lokale bevolking? Zo ja, welke stappen wil de Minister dan daarvoor zetten? Zo nee, waarom dan niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen op een amendement dat de Kamer in 2024 met algemene stemmen heeft aangenomen en waarmee zij tenminste één zelfstandige bacheloropleiding regelde om het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek naar de Fryske taal en cultuur te versterken.3 Hoe denkt de Minister erover om ook voor het Papiamentu tenminste één bacheloropleiding te waarborgen? Zou ook hiervoor eenzelfde structurele bijdrage van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van jaarlijks € 340.000,- toereikend zijn, zoals bij het amendement voor de bacheloropleiding Frysk gebeurde?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien taal niet alleen als één van de vakken binnen het funderend onderwijs, maar ook als een voorwaarde voor alle kennisoverdracht die op scholen plaatsvindt. Welke taal daarvoor het meest geschikt is, dat willen deze leden pragmatisch beoordelen: het gaat er vooral om wat werkt voor een goede kennisoverdracht en voor de beste toekomstkansen van kinderen en jongeren in Caribisch Nederland. Dit betekent dat onderdompelen in de Nederlandse taal (immersie) dus ook niet per se het wondermiddel vormt, waarmee alle kinderen en jongeren zijn gebaat. De United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO) heeft in het verleden gepleit voor een structurele inzet van de moedertaal in het onderwijs omdat dit kennisverwerving bevordert, het leren van andere talen ondersteunt en bijdraagt aan een positieve identiteitsvorming en de bredere ontwikkeling van leerlingen.4 Onlangs publiceerde ook de Onderwijsraad een advies over het benutten van talige diversiteit op scholen.5 De Onderwijsraad adviseert om andere thuistalen meer te benutten voor het leren van en in het Nederlands. Uit onderzoek weten we al langer dat meer ruimte voor andere thuistalen in het onderwijs niet ten koste gaat van de Nederlandse taalvaardigheid, maar leerlingen juist helpt bij het leren van de Nederlandse taal en bij andere vakken. Delen de bewindspersonen dit oordeel, mede met betrekking tot het Papiamentu?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderkennen dat het Papiamentu als thuistaal wel een probleem heeft als relatief klein taalgebied omdat het Papiaments taalaanbod in de vorm van gedrukte en digitale documenten wel erg beperkt is. Dit roept de vraag op of men kinderen en jongeren in Caribisch Nederland niet te kort doet als onderwijs overwegend plaatsvindt in het Papiamentu met enkele uurtjes Nederlands als vreemde taal. Tijdens het rondetafelgesprek dat de Kamer op 4 september 2025 organiseerde over de voertaal en instructietaal in het Caribisch deel van het Koninkrijk stelde mevrouw dr. Van der Elst-Koeiman dat het het beste werkt als Papiamentu en Nederlands parallel worden gegeven in een verhouding van 50–50 procent. Kunnen de bewindspersonen deze visie onderschrijven? Welke consequenties verbinden zij dan daaraan? Beheersen overigens de medewerkers van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) ook voldoende het Papiamentu om toezicht te houden op onderwijs in die taal?

Op enkele middelbare scholen in Caribisch Nederland wordt inmiddels tweetalig onderwijs Nederlands en Engels aangeboden en bij het basisonderwijs zijn initiatieven waarbinnen het Engels fungeert als primaire instructietaal. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie keuren dit niet af, ook al omdat een deel van de scholieren een Engelstalige vervolgopleiding zal gaan volgen in Europees Nederland of in Angelsaksische landen. Hoe beziet de Staatssecretaris zulke initiatieven?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie signaleren dat ook de fysieke omgeving bij het onderwijs in Caribisch Nederland niet altijd op orde is: vaker nog dan bij schoolgebouwen in Europees Nederland is er sprake van achterstallig onderhoud, lessen vinden soms noodgedwongen plaats in de buitenlucht, maar worden afgeblazen bij slecht weer, wat ook in Caribisch Nederland wel voorkomt en het internet functioneert aanmerkelijk minder vanzelfsprekend dan in Europees Nederland. Welke stappen zet de Staatssecretaris om hierin verbetering te brengen en hoeveel middelen trekt hij hiervoor uit in meerjarenperspectief? De Staatssecretaris schreef onlangs in een nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet planmatige aanpak onderwijshuisvesting dat met elk van de eilanden in een convenant afspraken werden gemaakt over de resterende bouw- en renovatieopgave, maar dat voor elk eiland het tijdpad anders is, waarbij momenteel de verwachting is dat de opgave op zijn vroegst is afgerond in 2028.6 Kan de Staatssecretaris nader toelichten van welke factoren dit gaat afhangen?

Ook de sociale veiligheid vormt een belangrijke voorwaarde voor goed onderwijs. Wat dat betreft zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie verontrust door het bericht dat er een onafhankelijk onderzoek moest komen naar de sociale veiligheid op de Gwendolyn van Puttenschool op Sint-Eustatius.7 Bij deze enige – maar niet openbare – middelbare school op het eiland had de inspectie eerder vastgesteld dat het onderwijs op deze school niet voldeed aan de basiskwaliteit, dat het bestuur onvoldoende had ondernomen om verbeteringen door te voeren en dat docenten, ouders en leerlingen klaagden dat het bestuur al veel langer disfunctioneerde. Het bestuur wordt daar nu versterkt met een zogenoemde change manager. Uit de berichtgeving maken deze leden niet op wat precies allemaal zó is misgegaan met de sociale veiligheid dat juist daarop nu nadruk komt te liggen. Wat kan de Staatssecretaris hierover melden?

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven omtrent het onderwijs en wetenschap in Caribisch Nederland en hebben daar nog enkele vragen over.

De leden van de VVD-fractie vragen welke positie het Papiaments heeft ten opzichte van het Nederlands in het onderwijs. Deze leden vragen of er te behalen doelen zijn vastgelegd voor het Nederlands. Zo niet, waarom niet en zo ja, wat zijn deze? Deze leden vragen tevens wat de positie is van het Papiaments en Nederlands in het basisonderwijs. Zij hoorden bij het rondetafelgesprek over de voertaal en instructietaal in het Caribisch deel van het Koninkrijk dat er nu ongelijke kansen zijn vanwege het minder beheersen van de Nederlandse taal. Wat zou er in het onderwijs moeten veranderen om meer gelijke kansen te krijgen?

Inbreng van de leden van de NSC-fractie

Bij het rondetafelgesprek over de voertaal en instructietaal in het Caribisch deel van het Koninkrijk hebben diverse deskundigen benadrukt dat het systeem van primair onderwijs dringend verbetering behoeft. De meertaligheid op de Cariben speelt daarbij een rol; het gebruik én behoud van Papiaments als voornaamste taal eveneens.

De leden van de NSC-fractie stellen zich op het standpunt dat de taalpositie van het Papiaments actief verbeterd moet worden. Tegelijk staat vast dat het aanbod aan onderwijsmateriaal in het Papiaments tekort schiet. Bovendien is de «omslag» van hetgeen in het Papiaments geleerd wordt naar enige andere taal (Nederlands, Engels, Spaans) moeizaam.

Het baart deze leden zorgen dat de facto de kwaliteit van het primair onderwijs (volgens alle experts) zo achteruit is gegaan. Daarbij lijkt er op beleidsniveau géén overeenstemming te bestaan over de rol van onderwijs in het Papiaments parallel aan de rol van een «grote» taal, zoals Nederlands.

Bij de beleidsvorming op dit onderwerp is essentieel dat kansenongelijkheid wordt voorkomen en/of bestreden. Papiaments verdient als taal volledige bescherming, maar als kinderen onvoldoende vaardig worden in een tweede taal naast dat Papiaments dan heeft dat enorme gevolgen voor hun toekomst: hun kansen op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, en daarmee integraal hun bestaanszekerheid: een zekerheid derhalve die op elk vlak, en in alle delen van het Koninkrijk, dient toe te nemen.

Bij de leden van de NSC-fractie leidt dit tot de volgende vragen: is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat budget moet worden vrijgemaakt voor de verbetering van het aanbod aan lesmateriaal in het Papiaments? Is de Staatssecretaris het eens dat de kwaliteit van het primair onderwijs op de Cariben op Koninkrijksniveau op de agenda moet worden gezet? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen de ongewenste gevolgen van de huidige inrichting van het primair Caribisch onderwijs? Wat is de Staatssecretaris concreet voornemens aan beleid te ontwikkelen om de voornoemde kansenongelijkheid te voorkomen, met inachtneming van de noodzaak tot bescherming van Papiaments als kleine taal? Kunnen de bewindspersonen reflecteren op de rol van de inspectie in het Caribisch deel van het Koninkrijk: in hoeverre schiet de handhaving van het onderwijsbeleid thans te kort?

Inbreng van de leden van de BBB-fractie

De leden hebben kennisgenomen van de stukken over onderwijs en wetenschap in Caribisch Nederland. De leden hebben geen vragen aan de bewindspersonen.

II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


  1. Kamerstuk 36 600 IV, nr. 14.↩︎

  2. Wet gebruik Friese taal, artikel 2 (https://wetten.overheid.nl/BWBR0034047/2024-01-01).↩︎

  3. Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 44.↩︎

  4. United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (2016). If you don’t understand, how can you learn? Policy Paper 24. UNESCO global education monitoring report (http://unesdoc.unesco.org/images/0024/002437/243713E.pdf).↩︎

  5. Onderwijsraad, d.d. 4 september 2025, advies «Talige diversiteit benutten» (https://www.onderwijsraad.nl/documenten/2025/09/04/talige-diversiteit-benutten)↩︎

  6. Kamerstuk 36 692, nr. 6, p. 19.↩︎

  7. Dossier Koninkrijksrelaties, 3 september 2025, «Onafhankelijk onderzoek naar sociale veiligheid GVP-school op Sint-Eustatius» (https://dossierkoninkrijksrelaties.nl/2025/09/03/onafhankelijk-onderzoek-naar-sociale-veiligheid-gvp-school-op-sint-eustatius/).↩︎