[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Definitieve kaderbrief Wlz 2026 en het indicatieve Wlz-kader voor de jaren 2027-2030

Langdurige zorg

Brief regering

Nummer: 2025D39440, datum: 2025-09-16, bijgewerkt: 2025-09-24 13:02, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34104-450).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34104 -450 Langdurige zorg.

Onderdeel van zaak 2025Z16956:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026

34 104 Langdurige zorg

Nr. 450 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 september 2025

Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) stelt de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor ieder kalenderjaar het bedrag vast dat in dat kalenderjaar beschikbaar is voor verzekerde zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).

In mijn brief van 10 juli 2025 aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)1 heb ik het voorlopige kader voor de Wlz voor 2026–2030 bekend gemaakt. Deze meerjarige voorlopige kaderbrief Wlz 2026–2030 was onder voorbehoud van de politieke besluitvorming over de begroting 2026 die op Prinsjesdag aan het parlement is gepresenteerd. In de voorlopige kaderbrief heb ik een meerjarig inzicht gegeven in de ontwikkeling van het Wlz-kader voor het lopende jaar (2025) en vijf toekomstige jaren (2026–2030).

Met de inwerkingtreding van de Wet Domeinsoverstijgende Samenwerking2 (hierna: de wet DOS) is met ingang van 2026 mogelijk dat de Minister voor maximaal vijf jaar een financieel kader kan vaststellen. Het meerjarig inzicht is een belangrijke ondersteuning voor de zorgkantoren bij het afsluiten van contracten vanuit een meerjarig perspectief met zorgaanbieders. Het is daarmee een extra bouwsteen om de zorg nu en in de toekomst toegankelijk, betaalbaar en kwalitatief op orde te houden. Het meerjarig perspectief geeft zorgkantoren en zorgaanbieders inzicht in de verwachte ontwikkeling van het Wlz-kader voor de komende jaren. Dat betekent niet dat het Wlz-kader voor de gehele periode definitief vastligt. Zoals toegelicht in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel DOS3 zal ik alleen meerjarige zekerheid bieden over ten hoogste de periode tot 1 jaar na de betrokken kabinetsperiode.

Tevens is met ingang van 2026 het landelijk financieel Wlz-kader onderverdeeld naar drie deelkaders: (1) zorg in natura, (2) persoonsgebonden budgetten en (3) overige uitvoeringskosten. Dit laatste deelkader vloeit voort uit de wet DOS en biedt zorgkantoren de mogelijkheid om preventieve maatregelen te bekostigen die leiden tot lagere zorguitgaven en om onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) en cliëntvertrouwenspersonen (CVP) in te kopen via het Wlz-kader.

Zoals ook aangegeven in de voorlopige kaderbrief leidt de demissionaire status van het kabinet ertoe dat ik het definitief budgettair kader enkel voor 2025 en 2026 zal vaststellen. Het vaststellen van het budgettair kader voor 2027 en verder is aan een volgend kabinet. Deze brief stuur ik in afschrift naar de NZa. Het Wlz-kader voor de jaren 2027–2030 wordt zodoende nog niet definitief vastgesteld en verdeeld, maar heeft slechts een indicatief karakter.

I Budgettair kader Wlz 2025

Het actuele Wlz-kader voor 2025 bedraagt volgens de beleidsregel van de NZa afgerond € 38.983 miljoen, waarvan € 34.635 miljoen voor het deelkader zorg in natura (zin) en € 4.349 miljoen voor het deelkader persoonsgebonden budget (pgb)4. Dit is opgenomen in tabel 1.

U treft de julibrief van de NZa in de bijlage van deze brief. De julibrief van de NZa laat zien dat het beschikbare Wlz-kader voor 2025 ruimschoots toereikend is. De verwachte benutting van het Wlz-kader bedraagt op basis van het gemiddelde van de twee scenario’s uit de julibrief € 38.258 miljoen. Dit benodigde budget voor 2025 vormt de basis voor het meerjarige Wlz-kader vanaf 2026.

II Definitief budgettair kader Wlz 2026 en indicatief Wlz-kader 2027–2030

Bij het opstellen van het meerjarig Wlz-kader vormt de verwachte benutting van het Wlz-kader in 2025 het uitgangspunt. Tabel 2 presenteert de ontwikkeling en opbouw van het Wlz-kader vanaf 2026. Hierbij zijn de bedragen vanaf 2027 indicatief.

1. Basis: benodigd Wlz-kader 2025

De basis voor het meerjarig Wlz-kader 2026–2030 is de verwachte benutting van het Wlz-kader in 2025. Uitgaande van de julibrief van de NZa gaat het hierbij om een bedrag van € 38.258 miljoen.

2. Netto groei 2026–2030

De netto groei van het meerjarig Wlz-kader loopt op van € 1.704 miljoen in 2026 tot € 5.843 miljoen in 2030. Dit is nog exclusief de loon- en prijsbijstelling die jaarlijks via de definitieve kaderbrief beschikbaar wordt gesteld. De netto groei is het saldo van de (raming van de) beschikbare groeiruimte, beleidseffecten en kostonderzoeken zoals deze zijn verwerkt in de VWS-begroting.

Hierbij heb ik rekening gehouden met de beleidsmaatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg. De maatregelen in verband met het meerjarig contracteren (gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg) en Wlz-behandeling (gehandicaptenzorg) gaan op verzoek van de Tweede Kamer in 2026 niet door. Deze maatregelen zijn vanaf 2027 wel verwerkt in de netto groei van het Wlz-kader.

Daarnaast heb ik de impact van drie kostprijsonderzoeken van de NZa verwerkt. Dit betreft onderzoek op het terrein van (1) de gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg (€ 152 miljoen structureel), (2) de normatieve huisvestigingscomponent (€ 400 miljoen structureel) en (3) de opname van de LVHC-doelgroepen MS+ (multiple sclerose) en NAH+ (niet-aangeboren hersenletsel) met bijkomende problemen in de aanspraak op gespecialiseerde zorg in de Regeling langdurige zorg (oplopend tot € 13 miljoen structureel). De NZa verwerkt deze in de tarieven voor 2026.

Tot slot heb ik middelen aan het Wlz-kader toegevoegd voor de aanpassing van de Regeling Dienstverlening Aan Huis (RDAH). Vanaf 1 januari 2026 geldt deze regeling niet meer voor het pgb5. Dit zal een stijging veroorzaken in het benodigde pgb-budget van € 10,8 miljoen structureel waarvoor het Wlz-kader wordt aangepast. Dit is al bij de voorjaarsbesluitvorming afgesproken en wordt nu ook in het Wlz-kader verwerkt.

Met de beschikbare netto groei zijn de zorgkantoren financieel in staat om voldoende kwalitatief goede zorg in te kopen tegen reële prijzen voor de geleverde zorg.

3. Loon- en prijsbijstelling 2026

De loon- en prijsbijstelling voor het Wlz-kader 2026 is zoals gebruikelijk gebaseerd op de ontwikkelingen uit de meest recente Macro-Economische Verkenning (MEV) van het CPB. De tranche loon- en prijsbijstelling 2026 komt op grond van de MEV uit op een bedrag van € 1.487 miljoen in 2026 oplopend tot € 1.640 miljoen in 2030.

4. Definitief Wlz-kader 2026 en indicatief kader 2027–2030

De optelling van de posten 1 tot en met 3 leidt tot een definitief Wlz-kader voor 2026 van € 41.449 miljoen. Het indicatieve meerjarig Wlz-kader loopt op tot ruim € 45,7 miljard in 2030.

5. Waarvan gereserveerd als herverdelingsmiddelen

De herverdelingsmiddelen voor 2026 bedragen € 390 miljoen en lopen op tot € 2.030 miljoen in 2030. Deze middelen zijn gereserveerd vanwege de onzekerheid over de benodigde groeiruimte in het licht van de ontwikkelingen van het zorggebruik en de regionale verdeling daarvan. Ik zal in de loop van 2026 op basis van de februari- en julibrief van de NZa over de toereikendheid van het Wlz-kader besluiten over de inzet van de herverdelingsmiddelen voor 2026. Deze systematiek zal ik ook in de jaren na 2026 jaarlijks toepassen.

6. Waarvan beschikbaar voor zorginkoop

In 2026 bedraagt het Wlz-kader dat bij aanvang van het jaar beschikbaar is voor de zorginkoop in totaal € 41.059 miljoen. Dit bedrag is verdeeld over drie deelkaders:

(6a) zorg in natura: € 36.337 miljoen;

(6b) persoonsgebonden budgetten: € 4.626 miljoen;

(6c) overige uitvoeringskosten: 96 miljoen.

Tabel 3 laat zien hoe het deelbudget voor overige uitvoeringskosten kan worden ingezet voor:

(a) preventieve maatregelen;

(b) onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) en

(c) cliëntvertrouwenspersonen (CVP).

Binnen dit deelkader is er op grond van de wet DOS vanaf 2026 ten opzichte van de huidige systematiek meer bewegingsruimte voor zorgkantoren. Waar (overschrijding van) het budget voor OCO en CVP voorheen direct ten laste kwam van de beheerskosten van zorgkantoren, kan er met de toevoeging van de preventieve maatregelen aan de overige uitvoeringskosten geschoven worden tussen het inkopen van OCO, CVP en preventieve maatregelen. De NZa heeft de voorwaarden hiervoor opgenomen in haar beleidsregels6. Een belangrijke voorwaarde om preventieve maatregelen te bekostigen met middelen vanuit het Wlz-kader is dat het aantoonbaar leidt tot lagere zorguitgaven. Het bedrag voor de preventieve maatregelen voor 2027 en latere jaren is nog niet opgenomen in het deelkader voor overige uitvoeringskosten. Vanaf 2024 wordt de SPUK DOS gemonitord door de Vrije Universiteit Amsterdam. Deze monitorgegevens worden samen met de ervaringen van de zorgkantoren begin 2026 gebruikt voor het vaststellen van het maximale bedrag dat in 2027 beschikbaar is. Dit bedrag wordt kenbaar gemaakt in de voorlopige meerjarige kaderbrief die ik volgend jaar zal versturen.

III Overig

Voor de bekostiging van innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties is landelijk € 20 miljoen beschikbaar. Dit bedrag is binnen het deelkader voor zorg in natura specifiek geoormerkt.

IV Slot

Ik zal de NZa verzoeken om mij in februari en juli 2026 te informeren over de ontwikkelingen in het licht van de toereikendheid van het Wlz-kader. Ik zal haar verzoeken dit te bezien in relatie tot de ontwikkeling van de indicaties en de gedeclareerde zorg. Hierbij zal ik aan de NZa vragen om specifiek aandacht te besteden aan de budgettaire impact van de instroom van ggz-w cliënten in de Wlz en aan het aantal verpleegzorgplekken met verblijf.

Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
N.J.F. Pouw-Verweij


  1. Tweede Kamer, 2024–2025, 34 104, nr. 448.↩︎

  2. Stb. 2025, nr. 123.↩︎

  3. Tweede Kamer, 2023–2024, 36 486, nr. 3.↩︎

  4. Bijlage 4 bij Beleidsregel Budgettair kader Wlz 2025 – BR/REG-25124c – Nederlandse Zorgautoriteit. Dit betreft de stand per 15 augustus 2025.↩︎

  5. Tweede Kamer, 2024–2025, 36 744, nr. 3.↩︎

  6. NZa. Beleidsregel Budgettair kader Wlz 2026 – BR/REG-26123↩︎