[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving (bescherming wolf en goudjakhals) (Kamerstuk 33118-295)

Omgevingsrecht

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D40422, datum: 2025-09-19, bijgewerkt: 2025-09-23 15:32, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D40422).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z11581:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D40422 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de brief betreffende Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving (bescherming wolf en goudjakhals) (Kamerstuk 33 118, nr. 295).

De voorzitter van de commissie,

Aardema

De griffier van de commissie,

Van den Brule-Holtjer

Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving (bescherming wolf en goudjakhals) (Kamerstuk 33 118, nr. 295) en van het recente advies van de Raad van State (Kamerstuk 33 118, nr. 303). Deze leden waarderen dat de Staatssecretaris voortvarend heeft geprobeerd de veranderde Europese beschermingsstatus van de wolf in nationale regelgeving te verankeren. Tegelijkertijd zien de leden dat de Raad van State zeer kritisch is en stelt dat het ontwerpbesluit op onderdelen juridisch te ver gaat. Juist in dit spanningsveld tussen enerzijds de wens om meer mogelijkheden te scheppen en anderzijds de grenzen van het Europese recht, vinden deze leden het van groot belang dat er bestuurlijke en maatschappelijke duidelijkheid komt.

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of hij in algemene zin helderheid kan geven over het proces rondom de voorhang in de Kamer en de mogelijkheid om op een later moment nog wijzigingen door te voeren, aangezien in zijn nota van toelichting enkel staat «PM: laatste stand opnemen voor voorhang.». Met andere woorden, wat zijn de vervolgstappen in het parlementaire proces na behandeling van dit schriftelijk overleg? Voorts heeft de Staatssecretaris deze zomer de Raad van State verzocht om een spoedadvies. Indien de Tweede of Eerste Kamer besluit tot wijziging van dit ontwerpbesluit, is hij dan van plan om het besluit opnieuw naar de Raad van State te sturen? Tot slot: op welke manier gaat de Staatssecretaris de kritiek van de Raad van State verwerken en op welke wijze kan de Kamer daar vervolgens op reageren?

Nota van toelichting 3. Wijziging beschermregels wolf

De leden van de VVD-fractie constateren dat bestuurders op provinciaal en lokaal niveau aangeven dat zij nu vaak in een juridisch vacuüm opereren. Zij beschikken formeel over bevoegdheden, maar durven die in de praktijk niet te gebruiken uit vrees dat besluiten in bezwaar en beroep geen stand houden. Dat leidt tot verlamming, terwijl de samenleving juist snelle actie verwacht. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe hij, mede in het licht van het advies van de Raad van State, gaat zorgen voor duidelijke en toepasbare criteria voor de begrippen «probleemwolf» en «probleemsituatie». Hoe wordt gewaarborgd dat provincies en burgemeesters daadwerkelijk sneller en juridisch zekerder kunnen handelen?

De leden van de VVD-fractie constateren verder dat de Raad van State aangeeft dat het ontwerpbesluit in zijn huidige vorm de grenzen van de Europese Habitatrichtlijn overschrijdt. Tegelijkertijd zien deze leden dat er in andere lidstaten ervaringen zijn met vormen van beheer die verder gaan dan wat in Nederland nu wordt voorgesteld. Dat roept de vraag op hoe deze landen dit juridisch onderbouwen en in hoeverre hun aanpak standhoudt bij rechterlijke toetsing of Europese beoordeling. Deze leden vragen de Staatssecretaris daarom uiteen te zetten hoe hij deze internationale voorbeelden beoordeelt. Zijn er elementen die, ondanks de complexiteit en juridische discussie, bruikbaar zijn voor Nederland? Hoe kan worden voorkomen dat Nederland onnodig terughoudend opereert binnen kaders waar mogelijk meer ruimte is?

De leden van de VVD-fractie lezen dat plaatsing van een soort op de referentielijst voor de lidstaat gebeurt als deze bestendig aanwezig is in Nederland, namelijk als het aannemelijk is dat in tien aaneengesloten jaren voortplanting heeft plaatsgevonden. Sinds 2019 plant de wolf zich op natuurlijke wijze voort in Nederland. Deze leden vragen de Staatssecretaris of Nederland dus verplicht is om in 2029 de wolf op de referentielijst te plaatsen en vervolgens ook leefgebieden behorend tot het Natura 2000-netwerk aan te wijzen. Zo ja, welke gevolgen zou dat hebben voor het voorliggende ontwerpbesluit?

De leden van de VVD-fractie lezen dat gedeputeerde staten bij gebruikmaking van de vergunning te allen tijde eerst een wolvendeskundige moeten raadplegen (artikel 8.74ra). Het is echter niet verplicht dat het een deskundige uit het Landelijk Deskundigenteam is. Waarom niet, zo vragen deze leden? Zij voorzien een risico dat een besluit van het bevoegd gezag ter discussie kan worden gesteld vanwege gerezen twijfels over de «deskundigheid» van een wolvendeskundige? Ziet de Staatssecretaris dat risico ook? Kan hij verduidelijken aan welke criteria een onafhankelijk wolvendeskundige moet voldoen? Is hij voornemens deze criteria alsnog in regelgeving vast te leggen?

Nota van toelichting 5. Verhouding van de wijzigingen tot Europees recht en nationale wetgeving

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat Nederland, als dichtbevolkt land waar landbouw, recreatie, bewoning en natuur dicht op elkaar liggen, in sommige gebieden eenvoudigweg geen ruimte heeft voor de wolf. Deze leden vragen het kabinet of een gebiedsgericht nulstandbeleid in de toekomst mogelijk zou kunnen zijn en hoe dat zich zou verhouden tot de juridische kaders van de Habitatrichtlijn en tot het advies van de Raad van State? Bestaat er in Europees verband ruimte om voor specifieke regio’s uitzonderingen te maken, zoals ook andere lidstaten soms hebben gedaan?

Nota van toelichting 2.2.1 Beleidsaanpak onder l. Bepaling staat van instandhouding

Tot slot hechten de leden van de VVD-fractie groot belang aan duidelijkheid over de staat van instandhouding van de wolf. Zoals de Raad van State in haar advies stelt: «wanneer een gunstige staat van instandhouding van de wolf is bereikt, zullen de mogelijkheden voor het vangen of doden van wolven bij problemen ruimer worden.». Zolang dit onderzoek niet is afgerond en geen formeel oordeel is vastgesteld, geldt het uitgangspunt dat de wolf in Nederland in een ongunstige staat verkeert. Dat maakt ingrijpen in de praktijk zeer moeilijk. Deze leden lezen in de nota van toelichting dat er reeds een onderzoek is verricht naar de staat van instandhouding. Is dit onderzoek inmiddels afgrond? Zo ja, waarom zijn de resultaten dan nog niet gepubliceerd? Zo nee, waarom niet, gelet op het spoedeisende karakter waar de Staatssecretaris zelf op wijst? Wanneer verwacht hij dat de resultaten worden gepubliceerd? Deze leden vragen of de Staatssecretaris nog steeds van mening is dat hij zijn voorstellen in het ontwerpbesluit kan voortzetten, ook zonder duidelijkheid over de staat van instandhouding van de wolf en ongeacht de kritiek van de Raad van State.

De leden van de VVD-fractie constateren voorts dat de Raad van State stelt dat vanwege het uitgangspunt van een ongunstige staat van instandhouding van de wolf de Habitatrichtlijn alleen ruimte biedt voor het vangen of doden van een wolf in de meest ernstige situaties van agressie van een wolf, maar niet voor «lichtere probleemsituaties» zoals een waarneming op minder dan 30 meter van bewoonde huizen. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe hij hierover oordeelt en of hij voornemens is om de voorgestelde beoordelingsregels daarop aan te passen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit kwaliteit leefomgeving inzake de bescherming van de wolf en de goudjakhals (Kamerstuk 33 118, nr. 295). Deze leden steunen het doel om incidenten te voorkomen en tegelijkertijd de gunstige staat van instandhouding te waarborgen, maar hebben zorgen over de praktische uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid.

De leden van de NSC-fractie constateren dat het verstoren van wolven niet langer vergunningplichtig wordt om aversieve conditionering te vergemakkelijken. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat provincies, terreinbeheerders en burgers hierdoor direct en zonder onnodige bureaucratie wolven mogen verjagen wanneer zij gevaarlijk dicht bij bebouwing of mensen komen? Welke middelen acht de Staatssecretaris effectief (paintballgeweren, rubberkogels, geluids- en geurafschrikking) en hoe wordt uniformiteit in de provinciale toepassing geborgd?

De leden van de NSC-fractie vinden dat afschot alleen als uiterst middel moet worden ingezet. Het ontwerpbesluit introduceert een definitie van «probleemwolf» en maakt gericht afschot mogelijk. Hoe garandeert de Staatssecretaris dat eerst preventie en aversieve conditionering worden geprobeerd voordat tot afschot wordt overgegaan?

De leden van de NSC-fractie lezen dat de Raad van State waarschuwt dat de beoordelingsregels te ruim zijn en mogelijk niet in lijn met de Habitatrichtlijn, gezien de huidige «ongunstige staat van instandhouding» (Kamerstuk 33 118, nr. 303). Is de Staatssecretaris bereid deze regels te verduidelijken en aan te scherpen? Ziet hij aanleiding om voorlopig af te zien van het gebruik van koepelvergunningen, zoals de Raad van State adviseert?

De leden van de NSC-fractie wijzen erop dat boeren en herders volledig en tijdig moeten worden gecompenseerd voor schade en preventieve kosten. Hoe garandeert de Staatssecretaris dat schadevergoedingen snel worden uitgekeerd en dat de financiering van wolfwerende rasters en herdershonden structureel wordt geregeld, onder meer met gebruik van Europese fondsen?

De leden van de NSC-fractie vragen de Staatssecretaris toe te lichten of het Landelijk Team Veebescherming, zoals genoemd in de Nota van Toelichting, voldoende middelen en capaciteit heeft. Hoe wordt voorkomen dat Nederland verandert in een «land vol rasters» dat landschap en natuurbeleving aantast?

De leden van de NSC-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is het besluit opnieuw aan de Raad van State voor advies voor te leggen als de behandeling in de Kamer tot wezenlijke wijzigingen leidt. Hoe wordt in de overgangsperiode tussen de wijziging van de Habitatrichtlijn en de nationale implementatie rechtszekerheid geborgd voor provincies en veehouders?

De leden van de NSC-fractie vragen tot slot welke stappen de Staatssecretaris zet om in grensregio’s en met buurlanden tot gecoördineerd wolvenbeheer te komen, zodat wolven niet overal anders worden behandeld en conflicten worden verplaatst. Worden de ervaringen uit Duitsland, België en Frankrijk – waar actieve verjaging en preventie incidenten hebben verminderd – betrokken bij het Nederlandse beleid?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het «Ontwerpbesluit wijziging Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving (bescherming wolf en goudjakhals)» (Kamerstuk 33 118, nr. 295). Deze leden lezen dat er veel (juridische) onzekerheid is omtrent dit besluit. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom hij de spoed dusdanig noodzakelijk acht dat daarmee belangrijke dingen niet worden meegenomen, zoals het niet verwerken van de reacties op de internetconsultatie? Deze leden vragen de Staatssecretaris in te gaan op het advies van de Raad van State en of de Staatssecretaris in zijn beantwoording in kan gaan op de individuele kernpunten uit de internetconsultatie, namelijk: dat de definitie van probleemwolf onduidelijk is, dat het onduidelijk is aan welke eisen een wolvendeskundige moet voldoen, dat het gebruik van generieke vergunningen zonder individuele toetsing niet wenselijk is, dat er onvoldoende bekend is over de impact van wolven op ecosystemen, dat het onduidelijk is welke impact het ontwerpbesluit heeft op de staat van instandhouding van de wolf, dat het onduidelijk is wat exact onder aversieve conditionering wordt verstaan, dat het overbrengen van de wolf naar een ander gebied niet effectief en onwenselijk is, en dat monitoring op landgoederen tekort schiet. (Overheid.nl, «Besluit bescherming wolf en goudjakhals», (https://www.internetconsultatie.nl/wolven/b1)

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving inzake de bescherming van de wolf (Kamerstuk 33 118, nr. 295). Deze leden willen de Staatssecretaris nogmaals bedanken en feliciteren met zijn behaalde succes op dit dossier in Brussel. Deze leden zijn hem erkentelijk voor zijn harde werken op dit dossier.

De leden van de BBB-fractie erkennen dat de terugkeer van de wolf tot grote maatschappelijke spanningen leidt. De wolf zorgt voor angst, schade en onzekerheid bij veehouders en bewoners rondom de gebieden waar de wolf voorkomt.

De leden van de BBB-fractie constateren dat met de verlaging van de beschermingsstatus van de wolf van «strikt beschermd» naar «beschermd» (verplaatsing van bijlage IV naar bijlage V Habitatrichtlijn) meer ruimte ontstaat voor nationaal beheer. Dit geeft provincies meer handvatten bij het ingrijpen in geval van probleemwolven. Tegelijkertijd maken deze leden zich zorgen over de gevolgen voor veehouders. Uit de toelichting blijkt dat er een tegemoetkomingsregeling blijft bestaan voor schade veroorzaakt door wolven. Deze leden willen echter nadrukkelijk van de Staatssecretaris bevestigd krijgen dat de verlaging van de beschermingsstatus van de wolf géén negatieve gevolgen zal hebben voor de hoogte of reikwijdte van de schadevergoeding. Kan de Staatssecretaris garanderen dat veehouders niet minder krijgen uitgekeerd en dat ook in de toekomst schade snel en volledig wordt vergoed? Verder benadrukken deze leden dat de komst van de wolf geen keuze is van boeren, maar een opgelegde realiteit. Het kan dan ook volgens deze leden niet zo zijn dat de financiële lasten van wolfwerende maatregelen eenzijdig bij veehouders terechtkomen. Kan de Staatssecretaris garanderen dat veehouders niet worden opgezadeld met hoge kosten voor preventieve maatregelen en dat hier een eerlijk en volledig vergoedingsstelsel tegenover staat, ook in de toekomst?

De leden van de BBB-fractie hebben signalen ontvangen dat bij een aanrijding met een wolf direct een strafrechtelijk onderzoek plaatsvindt. Kan de Staatssecretaris aangeven of dit klopt? Zo ja, wat is de juridische grondslag daarvoor, hoe verloopt dit in de praktijk, en acht de Staatssecretaris dit proportioneel en wenselijk? Het kan immers nooit zo zijn dat een automobilist die onverhoopt een wolf aanrijdt, zonder opzet of schuld, direct als verdachte wordt behandeld.

De leden van de BBB-fractie benadrukken dat de verlaging van de status pas waardevol is als provincies ook daadwerkelijk en slagvaardig kunnen optreden bij probleemsituaties. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de uitvoeringspraktijk er concreet uit gaat zien, en of provincies voldoende capaciteit en mandaat hebben om op korte termijn in te grijpen wanneer mensen of dieren in gevaar zijn?

De leden van de BBB-fractie wijzen op de mogelijkheden die Europese fondsen bieden. In andere landen worden deze fondsen al benut voor preventie en compensatie. Worden Europese fondsen maximaal benut voor schadevergoeding en preventie en kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel Nederland daaruit kan claimen?

De leden van de BBB-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot te reageren op het advies van de Raad van State.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben met verontwaardiging kennisgenomen van het ontwerpbesluit waarmee de Staatssecretaris mogelijk wil maken dat wolven sneller en makkelijker kunnen worden afgeschoten.

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat wolven een verrijking zijn van de natuur in Nederland en roepen de Staatssecretaris op om, in plaats van zijn Ontwerpbesluit, wolven en goudjakhalzen zo spoedig mogelijk strikt te beschermen in de nationale wetgeving. Om goed te kunnen samenleven met wolven, zou er moeten worden ingezet op voorlichting voor veehouders voor het beschermen van hun dieren, toegankelijkere subsidies voor beschermende maatregelen en handhaving als veehouders weigeren hun dieren te beschermen. Burgers zouden beter moeten worden geïnformeerd over hoe zij veilig en verantwoord kunnen omgaan met de aanwezigheid van wolven in het gebied.

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de Staatssecretaris daar niet voor kiest, maar dat hij in plaats daarvan het veel makkelijker wil maken dat wolven kunnen worden afgeschoten. Dit is niet alleen een ernstige inbreuk op de intrinsieke waarde van wolven en gaat niet alleen ten koste van de natuur, maar stuit ook nog eens op vele juridische bezwaren.

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de Staatssecretaris probeert om zijn wetswijziging zo snel mogelijk door de Kamer te drukken. Daarnaast wil hij het besluit niet in werking laten treden bij de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving, maar al meteen de dag na publicatie in het Staatsblad. Ook wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn. De leden van de PvdD-fractie vinden dit ongehoord en zeer onzorgvuldig. Gezien de forse kritiek van de Raad van State vragen deze leden de Staatssecretaris of hij het eens is dat een zorgvuldig en goed doorlopen wetgevingstraject belangrijk is. Is de Staatssecretaris bereid om de bescherming van de wolf en goudjakhals zo spoedig mogelijk vast te leggen in nationale wetgeving, terwijl hij de overige niet-essentiële, maatschappelijk controversiële en juridisch onzekere onderdelen van zijn Ontwerpbesluit overlaat aan de volgende Kamer en een nieuw kabinet? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de Raad van State zeer kritisch is op het Ontwerpbesluit van de Staatssecretaris. Deze leden vragen een uitgebreide reactie op elk punt van de Raad van State, zodat de Kamer dit kan meewegen in haar oordeel.

II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

III Volledige agenda

Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving (bescherming wolf en goudjakhals)

Kamerstuk 33 118, nr. 295 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 6 juni 2025

Advies Raad van State inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving in verband met de bescherming van de wolf en de goudjakhals

Kamerstuk 33 118, nr. 303 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 15 september 2025