Stand van zaken Subsidieregeling extensivering melkveehouderij & Vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties
Toekomst veehouderij
Brief regering
Nummer: 2025D40431, datum: 2025-09-19, bijgewerkt: 2025-09-29 08:00, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28973-282).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 28973 -282 Toekomst veehouderij.
Onderdeel van zaak 2025Z17364:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-09-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-24 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-10 13:30: Stikstof en mestbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2025-2026 |
28 973 Toekomst veehouderij
33 037 Mestbeleid
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 282 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2025
Met mijn brief van 25 april 2025 (Kamerstuk 35 334, nr. 362) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het startpakket «Nederland van het slot». In de brief is aangekondigd dat het kabinet, als onderdeel van spoor 2, werkt aan de Subsidieregeling extensivering melkveehouderij (hierna: Sem) en de Vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties (hierna: Vbr). In deze brief deel ik de stand van zaken en voortgang van beide regelingen met uw Kamer.
Stand van zaken Subsidieregeling extensivering melkveehouderij
Er is goede voortgang gemaakt op de uitwerking van de Subsidieregeling extensivering melkveehouderij (hierna: Sem). Sinds 29 juli jl. ligt de Sem ter prenotificatie bij de Europese Commissie (hierna: Commissie). Tevens heeft overleg plaatsgevonden met de zeven samenwerkende melkveehouderij organisaties1 over de inrichting van de Sem. Hieronder schets ik de stand van zaken van de Sem zoals deze op dit moment ter beoordeling voorligt bij de Commissie. Deze opzet is dus nog onder voorbehoud van goedkeuring door de Commissie.
Het doel van de Sem is het structureel verminderen van broeikasgas- en ammoniakemissies, waarbij als neveneffect de mestproductie zal verlagen. Dat laatste is uiteraard een belangrijk effect. Voor deze regeling is in de Voorjaarsnota en het Startpakket Nederland van het slot een budget beschikbaar gesteld van € 627 miljoen. Ingezet wordt op een driejarige looptijd van de Sem, waarbij melkveehouders kunnen kiezen om tijdelijk tussen de 10–20% minder melk- en kalfkoeien te houden. Het fosfaatrecht dat hoort bij het aantal melk- en kalfkoeien dat minder wordt gehouden, moet volledig worden doorgehaald. Daarnaast mag het aantal overige graasdieren op het melkveebedrijf gedurende de looptijd van de regeling niet toenemen en het aantal hectare grasland mag niet afnemen.
Na afloop van deelname aan de Sem heeft een melkveehouder meerdere keuzes. De melkveehouder kan ervoor kiezen om terug te gaan naar het oorspronkelijke aantal dieren, de keuze maken om door te gaan met het lagere aantal dieren of verder te extensiveren.
Subsidie netto inkomstenderving
Eerder heb ik aan uw Kamer gemeld (Kamerstuk 28 973, nr. 260) dat de subsidie van de Sem zal zien op het enerzijds vergoeden van de netto inkomstenderving en anderzijds op het marktconform vergoeden van het permanent door te halen fosfaatrecht behorende bij de extensivering. Uit gesprekken met de Commissie is echter gebleken dat het marktconform vergoeden van fosfaatrechten onder het steunkader voor beëindiging valt. Het is niet wenselijk om de Sem onder het steunkader voor beëindiging vorm te geven, aangezien ingezet wordt op een tijdelijke regeling met een extensiveringsperiode van drie jaar. Onder het steunkader voor tijdelijke maatregelen (agromilieuklimaatverbintenissen) kan alleen de netto inkomstenderving in deze drie jaar worden vergoed. Door Wageningen Social & Economic Research (WSER) is het jaarlijkse bedrag voor de inkomstenderving per verminderde melk- en kalfkoe onderbouwd en berekend. In dit bedrag is de inkomstenderving die het gevolg is van het doorhalen van het fosfaatrecht verdisconteerd en is daarnaast een vergoeding voor de transactiekosten meegenomen. Op die wijze hoop ik de vergoeding aantrekkelijk genoeg te maken voor melkveehouders. Het aldus berekende jaarlijkse bedrag is opgenomen in de concept-regeling, waarbij het van belang is aan te geven dat deze onderbouwing eerst goedgekeurd moet worden door de Commissie voordat ik dit bedrag openbaar kan maken.
Gevolgen natuurvergunning
Zoals toegezegd in het Commissiedebat Mestbeleid op 12 maart jl. informeer ik uw Kamer over de gevolgen van deelname aan de Sem voor de natuurvergunning (TZ 202503-063). Het is voor melkveehouders die deelnemen aan de Sem van belang om op voorhand te weten of er mogelijk gevolgen van deelname aan de Sem kunnen zijn voor hun natuurvergunning en zo ja, welke. Bij een extensivering met minimaal 10% en maximaal 20% van het aantal melk- en kalfkoeien wijzigt de bedrijfsvoering niet structureel, mits de opzet van het bedrijf gelijk blijft (dezelfde stalomvang, gelijke melkstalcapaciteit, etc.). Op basis van de huidige regelgeving en jurisprudentie is er in dat geval geen sprake van wijziging van een project en blijft de deelnemer binnen de bestaande natuurtoestemming opereren.
Private bijdrage en vervolgproces
Naast dit voorstel voor een publieke subsidieregeling zijn de banken bereid om op verzoek van de zeven samenwerkende melkveehouderij organisaties een private bijdrage te leveren. De banken hebben te kennen gegeven rentekortingen te willen verstrekken voor nieuwe duurzame investeringen door deelnemende melkveebedrijven. Met deze private bijdrage worden de vaste lasten van nieuwe investeringen verminderd voor melkveehouders die deelnemen aan de Sem, terwijl de publieke regeling ziet op het subsidiëren van de netto inkomstenderving (resultante van verminderde opbrengsten en besparing op de variabele kosten per verminderde melk- en kalfkoe). De sector werkt aan de uitwerking van deze private bijdrage.
Voor het proces van (pre)notificatie moet rekening worden gehouden met een duur van vier maanden. Afhankelijk van eventuele vragen of verzoeken van de Commissie tot wijziging van de Sem, kan dit korter of langer duren. Ik heb me ervoor ingespannen te zorgen voor een duidelijke regeling met een goede onderbouwing, zodat de Commissie alle relevante informatie heeft in het kader van de notificatie. Parallel aan de (pre)notificatie wordt de uitvoering van de regeling voorbereid, zodat direct bij ontvangst van het goedkeuringsbesluit van de Commissie de publicatie en openstelling van de Sem kan plaatsvinden. Ik streef naar publicatie en openstelling van de regeling in het laatste kwartaal van 2025. Wanneer hier duidelijkheid over is, zal ik uw Kamer informeren.
Stand van zaken Vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties
De Vbr heeft tot doel het verminderen van de ammoniakemissie en het bevorderen van natuurherstel. De regeling maakt het voor veehouders mogelijk om hun veehouderij op vrijwillige basis en op financieel verantwoorde wijze te beëindigen. Redenen om te kiezen voor beëindiging zijn zeer divers en kunnen bijvoorbeeld gelegen zijn in het ontbreken van bedrijfsopvolgers of in specifieke (bedrijfs)economische omstandigheden. Met deze brief informeer ik uw Kamer verder over het doel en de reikwijdte, de systematiek en het beoogde tijdpad tot de openstelling van de voorgenomen regeling. De geschetste uitwerking is nog onder voorbehoud van goedkeuring door de Commissie.
Doel en reikwijdte
Zoals ik aan uw Kamer heb gemeld wil ik de regeling zoveel mogelijk richten op de gebieden met stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden en daarmee bij laten dragen aan het verminderen van stikstofemissie en -depositie. Daarnaast ondersteunt de regeling ook andere doelen, zoals het verkleinen van het mestoverschot. In het startpakket is hiervoor € 750 mln. gereserveerd. Het is mijn inzet om, conform het hooflijnenakkoord, veehouders die willen stoppen de mogelijkheid te bieden om vrijwillig deel te nemen aan de Vbr. De regeling zal openstaan voor alle veehouderijlocaties met diercategorieën die hebben kunnen deelnemen aan een van de voorgaande Lbv-regelingen, te weten melkvee, varkens, pluimvee, vleeskalveren, overig rundvee, geiten, vleeseenden en konijnen.
Systematiek
Het doel van het MCE&N-traject is om Nederland zo snel mogelijk weer van het slot te krijgen en vergunningverlening weer mogelijk te maken, wat onder andere door natuurherstelmaatregelen en emissiereductie bevorderd moet worden. Op basis van cijfers van het RIVM2 concludeer ik dat de Vbr, bij het hanteren van een afstandscriterium van 1.000 meter rondom de overbelaste Natura 2000-gebieden, een substantiële doelgroep kent die aanzienlijke emissiereductie kan bewerkstelligen. Daarom wil ik wil veehouderijlocaties die zijn gelegen binnen 1.000 meter rondom de overbelaste Natura 2000-gebieden met voorrang in aanmerking laten komen voor een subsidie. De toekenning van de subsidies zal voor deze veehouderijlocaties plaatsvinden op basis van «first come, first serve». Daarmee kan snelheid worden gemaakt bij de verlening van subsidies en in het doelbereik.
Indien er na het toekennen van subsidies voor veehouderijlocaties binnen 1.000 meter nog budget resteert, zal dat worden ingezet voor veehouderijlocaties die zich buiten de afstandsgrens bevinden. Toekenning van subsidies binnen deze groep zal plaatsvinden aan de hand van een tender waarbij aanvragen gerangschikt worden op basis van het aantal euro subsidie per kilogram ammoniakemissiereductie. Het toekennen via een tender kost meer tijd, omdat het bepalen van een rangschikking veel vraagt van de uitvoering en omdat de rangschikking pas kan worden opgemaakt na het sluiten van de openstellingsperiode van de regeling en pas nadat alle aanvragen volledig zijn beoordeeld. Daarom is mijn voornemen om te werken met een korte periode van openstelling. De noodzaak van een doelmatige inzet van publieke middelen rechtvaardigt deze opzet.
Ik zal met de vergoedingssystematiek van de Vbr aansluiten bij de voorgaande Lbv-regelingen. Deze systematiek is bekend in de sector en bij bedrijfsadviseurs. Binnen deze systematiek zal subsidie worden verstrekt op basis van een forfaitaire vergoeding voor het waardeverlies van de productiecapaciteit, welke gebaseerd is op de oppervlakte en leeftijd van de stallen. Ik beraad mij momenteel nog op de te vergoeden kosten en de hoogte van het subsidiepercentage. Daarbij zoek ik naar een balans tussen de inzet uit het hoofdlijnenakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 37) enerzijds, te weten een ruimhartige regeling, en het voorkomen van concurrentie met de bestaande Lbv-regelingen anderzijds. Voor veehouders in de melkvee-, varkens-, en pluimveesectoren zal vanzelfsprekend een marktconforme vergoeding gelden (subsidiepercentage van 100%) voor het laten doorhalen van het productierecht (varkens-, pluimvee-, en fosfaatrecht).
In debatten met uw Kamer is gesproken over het richten van de nieuwe landelijke beëindigingsregelingen op de meest verouderde bedrijven, zoals dit geformuleerd staat in het hoofdlijnenakkoord. Dit zou, zoals u weet, ook mijn voorkeur hebben. Echter, op grond van het Europese steunkader moet binnen een regeling met een milieudoel selectie van de doelgroep gebaseerd zijn op een milieucriterium. Gelet op de aard van veehouderijbedrijven is het niet mogelijk gebleken een milieucriterium vast te stellen dat oudere en nieuwere bedrijven van elkaar onderscheidt. Oudere bedrijven stoten namelijk niet per definitie meer ammoniak uit dan nieuwere bedrijven. Bovendien bevinden zich op één veehouderijlocatie vaak stallen van verschillende leeftijden. Ik heb alle mogelijke opties verkend om de Vbr meer te richten op verouderde bedrijven, maar ik kan hier binnen de Europese steunkaders met de regeling helaas niet op sturen. Ik wil overigens het beeld nuanceren dat er met de beëindigingsregelingen voornamelijk moderne veehouderijlocaties worden beëindigd. Uit gegevens van RVO blijkt bijvoorbeeld dat twee derde van de stallen onder de Lbv-regelingen juist ouder is dan 20 jaar.
Ik ben mij ervan bewust dat, als in een relatief korte tijd naar verhouding veel veehouderijbedrijven stoppen, dit impact kan hebben op andere schakels en betrokken partijen in een keten. De sectorpartijen hebben hierover ook zorgen geuit. Ik heb hier aandacht voor en zal hierover in overleg blijven met de sectorpartijen, waarbij ik erop wijs dat ik uiteraard geen concrete toezeggingen kan doen over een eventuele oplossing.
Deelname aan een beëindigingsregeling is voor veehouders een ingrijpend en complex proces. Mede in dat licht vind ik het belangrijk om bij de vormgeving en de (voorbereiding van de) uitvoering van de Vbr rekening te houden met de ervaringen met de lopende Lbv-regelingen. Verder wil ik het mogelijk maken voor veehouders die deelnemen of overwegen deel te nemen aan de Vbr om op aanvraag gebruik te maken van zaakbegeleiding. Zaakbegeleiders kunnen een verbindende schakel zijn tussen de overheid en ondernemers. Zij ondersteunen de ondernemer onder meer in zijn contacten met de overheid.
Landbouwgronden maken geen onderdeel uit van de Vbr. Indien een aanvrager toch wenst om zijn grond te verkopen, dan kan hij ervoor kiezen om deze vrijwillig aan te bieden aan een provinciale grondbank of de Nationale Grondbank van LVVN die een marktconforme prijs biedt.
Bij het ontwikkelen van een beëindigingsregeling heb ik mij te houden aan kaders die er gelden vanuit de Europese richtsnoeren voor staatssteun. Desalniettemin blijf ik open staan voor verbeterpunten voor in de toekomst, en ook voor alternatieve ideeën. Hierover zal ik het gesprek (blijven) aangaan met betrokkenen, zoals sectorpartijen en medeoverheden.
Tijdpad
Met de invulling van de belangrijkste contouren wordt er toegewerkt naar een versie van de regeling met toelichting waarmee in oktober de prenotificatieprocedure gestart kan worden. Ik ben voornemens om gelijktijdig aan dit traject de internetconsultatie te starten. Belanghebbenden kunnen dan de concept-regelingstekst en de toelichting lezen en daarop reageren. Hierna zal de notificatieprocedure bij de Commissie gestart worden en zal, na goedkeuring, de regeling gepubliceerd worden in de Staatscourant. Het gehele traject, van prenotificatie tot publicatie, zal circa vier maanden duren. Afhankelijk van het aantal en het soort vragen of verzoeken van de Commissie tot wijziging van de Vbr kan dit korter of langer duren. Om de ondernemer tijd te geven een aanvraag voor te bereiden zal de regeling ongeveer twee maanden na de publicatie opengesteld worden.
Tot slot
Ik vind het belangrijk dat ondernemers zelf een keuze kunnen maken over de toekomst van hun bedrijf. Ondernemers hebben perspectief nodig. Met name in gebieden waar de opgave groot is om te voldoen aan wettelijke doelstellingen, zoals de Veluwe en de Peel. Ik blijf dan ook goed met medeoverheden samenwerken om perspectief te kunnen bieden aan ondernemers
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma