Fiche: Wijziging ten behoeve van grenswaarden voor gevaarlijke stoffen
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2025D40451, datum: 2025-09-19, bijgewerkt: 2025-09-22 10:46, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -4171 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2025Z17370:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- : Gezond en veilig werken (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-09-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-30 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-10-02 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-11-21 10:00: Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid op 1 december 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Fiche 3: Wijziging ten behoeve van grenswaarden voor gevaarlijke stoffen
Algemene gegevens
Titel voorstel
Voorstel tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EC betreffende de grenswaarden voor gevaarlijke stoffen in de bijlagen I, III en III bis
Datum ontvangst Commissiedocument
18 juli 2025
Nr. Commissiedocument
COM(2025) 418
EUR-Lex
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SEC(2025) 217 final - SWD(2025) 191 final - SWD(2025) 192 final - SWD(2025) 193 final
Behandelingstraject Raad
Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (WSBVC)
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Rechtsbasis
Artikel 153, lid 2, onder b), Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
Rol Europees Parlement
Medebeslissing
Essentie voorstel
Inhoud voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) heeft een zesde wijziging voorgesteld van Richtlijn 2004/37/EG, betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (CMRD). Voor deze richtlijn geldt dat de Commissie regelmatig wijzigingsvoorstellen doet met een uitbreiding van de reikwijdte en nieuwe grenswaarden. In dit geval gaat het om de introductie van Europese grenswaarden voor de stoffen kobalt en chemische verbindingen van kobalt, polycyclische aromatische koolwaterstoffen en 1,4-dioxane. Daarnaast gaat het over het opnemen van lasrook als mengsel in de CMRD.
De voorgestelde grenswaarden voor de genoemde stoffen en de toevoeging van lasrook als mengsel aan bijlage 1 van CMRD zijn gebaseerd op opinies van het tripartiete (sociale partners en overheden) Europese Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid (ACSH) op de werkplek. Om de grenswaarden te onderbouwen zijn voor de stoffen en stofgroepen in dit voorstel wetenschappelijke adviezen van het Comité voor risicobeoordeling (RAC) van het Europees Agentschap voor Stoffen (ECHA) gebruikt.
Het doel van de onderliggende richtlijn en het wijzigingsvoorstel is tweeledig. In de eerste plaats beoogt het voorstel de bescherming van de gezondheid van werknemers te verbeteren door de blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkplek te verminderen. In de tweede plaats streeft de Commissie met het voorstel naar een gelijk speelveld voor het bedrijfsleven door op Europees niveau uniforme grenswaarden vast te stellen en hierover dus meer duidelijkheid te verschaffen aan werkgevers en werknemers, zonder het gebruik van de betreffende gevaarlijke stoffen te verbieden.
Het voorstel omvat grenswaarden en relevante notaties voor kobalt en chemische verbindingen van kobalt. De voorgestelde grenswaarde betreft 0,01 mg/m3 voor de inhaleerbare fractie en 0,0025 mg/m3 voor de respirabele fractie. Het voorstel voorziet in een overgangstermijn van 6 jaar met een grenswaarde van 0,02 mg/m3 voor de inhaleerbare fractie en 0,0042 mg/m3 voor de respirabele fractie.
Ook introduceert de Commissie een grenswaarde van 0,00007 mg/m3 (gemeten als benzo(a)pyreen) voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Daarbij voorziet het voorstel in een overgangstermijn van 6 jaar met een grenswaarde van 0,00014 mg/m3 voor specifieke sectoren (staal- en ijzergieterijen, aluminium fabricage, koolstof en grafiet electrode productie, cokes fabrieken, koolteer destillatie, productie van vuurvaste materialen, lassen van spoorstaven, andere non-ferro metallurgische processen en het gieten van metalen). Voor deze sectoren wordt een overgangstermijn ingevoerd, zodat werkgevers de nodige investeringen kunnen doen in aanvullende maatregelen en nieuwe technische hulpmiddelen kunnen ontwikkelen om naleving te waarborgen.
Voor 1,4-dioxane bevat het Commissievoorstel meerdere grenswaarden: 1) een grenswaarde voor lange termijn luchtblootstelling (7,3 mg/m³ (2 ppm)), 2) een grenswaarde voor acute blootstelling (STEL) (73 mg/m³ (20 ppm)) en 3) een biologische grenswaarde voor de concentratie in urine van 45 mg/g creatine (HEAA).
De Commissie heeft overwogen om voor isoprene een grenswaarde voor te stellen maar heeft besloten dit niet te doen, in tegenstelling tot het advies van de Adviserend Comité voor Gezond en Veilig Werken (ACSH), omdat de kosten niet opwegen tegen de baten van invoering.
In de effectbeoordeling is uitgewerkt dat op dit moment werknemers blootgesteld worden aan concentraties die lager zijn dan de voorgestelde grenswaarden door het ACSH. Dit duidt er op dat werknemers al voldoende beschermd worden tegen schadelijke blootstelling aan isoprene.
Verder voegt dit voorstel lasrook toe aan de lijst van stoffen, mengsels en processen in bijlage I van de CMRD. Met betrekking tot lasrook is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er geen eenduidige grenswaarde vast te stellen is voor alle vormen van lasrook. Lasrook is een complex mengsel dat van samenstelling kan verschillen, afhankelijk van onder andere het type lasproces en het te lassen materiaal. De heterogeniteit van lasrook als mengsel en het ontbreken van een geharmoniseerde classificatie onder de Europese verordening over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP: Classification, Labelling and Packaging) zorgen in de huidige situatie volgens de Commissie voor onvoldoende duidelijkheid over de risico's van lasrook voor de gezondheid van werkenden en voor onvoldoende maatregelen op de werkplek. De Commissie stelt voor om lasrook als mengsel als kankerverwekkend in Annex I van de CMRD op te nemen, indien er stoffen in lasrook kunnen voorkomen die geclassificeerd zijn als categorie 1A of 1B carcinogene, mutagene of reprotoxische stof, volgens Annex 1 van EC 1272/2008. Aanvullend wordt de mogelijkheid genoemd om een leidraad te ontwikkelen met daarin aandacht voor de verschillende vormen van lasrook, te verwachten componenten en beheersmaatregelen, in lijn met de opinie van de ACSH.
Tot slot stelt de Commissie voor om de definitie van kwik en divalente anorganische kwikverbindingen in Annex III aan te passen. De definitie gaat verwijzen naar de definitie in richtlijn 2004/37/EC en beperkt zich daarmee tot kwikverbindingen die binnen de CMRD vallen.
De grenswaarden zijn zogenoemde Binding Occupational Exposure Limits (BOELs). Dat betekent dat lidstaten verplicht worden voor deze stoffen een grenswaarde vast te stellen. De grenswaarde mag wel strenger (lagere concentratie), maar niet soepeler zijn dan de waarde van de BOEL. Een BOEL geldt normaliter voor een blootstelling, gemiddeld over 8 uur. Een grenswaarde voor korte termijn, of acute blootstelling, staat ook bekend als een Short Term Exposure Limit (STEL) en geldt voor acute blootstelling voor de gemiddelde blootstelling in 15 minuten.
Impact assessment Commissie
In de effectbeoordeling van het voorstel is voor alle stoffen afzonderlijk nagegaan wat het effect is ten opzichte van de huidige situatie (geen actie door de EU) en verschillende andere opties. Deze andere opties bestonden uit hogere en lagere grenswaarden gebaseerd op adviezen van het RAC uit 2022, ACSH en grenswaarden in andere lidstaten. Ook is gekeken naar de mogelijkheid voor andere opties voor regelgeving. Geconcludeerd werd dat dergelijke maatregelen minder passend zijn. Zo wordt een verbod op de stoffen beschouwd als disproportioneel, en is geconcludeerd dat opties als handleidingen en zelfregulering niet substantieel bijdragen aan het voorkomen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen voor werknemers. Regelgeving met een vermelding van stoffen en grenswaarden geeft duidelijkheid voor werkgever en werknemer en maakt het beheersen van de risico’s van blootstelling op de werkplek mogelijk.
In het algemeen geldt dat voor stoffen die al onder de CMRD vallen (of in Nederland al geclassificeerd zijn als kankerverwekkend) het minimalisatiebeginsel al van kracht is. De gevolgen van een nieuwe grenswaarde zijn dan beperkt in termen van beheersmaatregelen die genomen moeten worden (en dus in kosten).
De Commissie is op basis van de effectbeoordeling gekomen tot het voorstel zoals beschreven onder 2a. Uit de effectbeoordeling blijkt dat 2,5 miljoen werkenden in Europa worden blootgesteld aan de stoffen uit het voorstel. De Commissie schat in dat de voorgestelde herziening voordelen oplevert in termen van vermeden werkgerelateerde slechte gezondheid. Voor de vier stoffen wordt geschat dat ongeveer 1.700 gevallen van longkanker en 19.000 andere ziektegevallen in de komende 40 jaar kunnen worden voorkomen. De daarmee samenhangende financiële voordelen worden geschat op €1,16 miljard euro op EU-niveau.
De totale kosten voor het bedrijfsleven als gevolg van dit voorstel worden in de effectbeoordeling geschat op €3,8 miljard over de komende 40 jaar op EU-niveau. Bij mkb-bedrijven vallen de kosten van invoering en het nemen van maatregelen in verhouding tot de omzet hoger uit dan bij grotere bedrijven. Door de voorgestelde overgangsperiode voor de invoering van de grenswaarden voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen en voor kobalt kunnen bedrijven de noodzakelijke investeringen naar verwachting spreiden, dit is met name van belang voor mkb-bedrijven. Hierdoor zijn ook voor het MKB de gevolgen van het voorstel beperkt volgens de effectbeoordeling. Bij het ontbreken van een overgangstermijn zouden de implementatiekosten van de grenswaarde in deze sectoren hoog zijn en zou er een aanzienlijk risico op bedrijfsbeëindiging ontstaan.
Daarbij hebben bedrijven ook voordelen van invoering van het voorstel. Het risico dat werkenden een beroepsziekte oplopen wordt verkleind. Hiermee besparen bedrijven kosten voor verminderde productiviteit, voor vervanging, re-integratie en medische kosten. De totale besparing voor het bedrijfsleven wordt in de effectbeoordeling geschat op €7 miljoen over de komende 40 jaar.
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet hecht zeer aan gezond en veilig werken. De CMRD is geïmplementeerd in de Nederlandse Arboregelgeving en op dit moment wordt de voorgaande wijziging van de richtlijn (CMRD5) geïmplementeerd. Artikel 4.3 en artikel 4.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit bepalen dat er grenswaarden voor blootstelling aan gevaarlijke stoffen en specifieker voor kankerverwekkende of mutagene stoffen kunnen worden vastgesteld. Nederland heeft niet alleen de grenswaarden van Richtlijn 2004/37/EG en 98/24/EG geïmplementeerd, maar heeft sinds de jaren ‘90 aanvullend nationale grenswaarden vastgesteld.
Op dit moment heeft Nederland voor kobalt een grenswaarde van 0,02 mg/m3. Deze waarde is gelijk aan de waarde die de Commissie heeft voorgesteld als waarde tijdens de overgangstermijn van 6 jaar. Voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen is de huidige wettelijke grenswaarde in Nederland 0,00055 mg/m3 (als benzo(a)pyreen).
Voor 1,4-dioxane is de huidige grenswaarde in Nederland 20 mg/m3. Nederland kent op dit moment geen STEL of biologische grenswaarde voor 1,4-dioxane. Voor lasrook geldt in Nederland een wettelijke grenswaarde van 1 mg/m3 voor een 8-urige werkdag. Lasrook kan stoffen bevatten die al aangemerkt zijn als kankerverwekkend. Nederland kent op dit moment geen grenswaarde voor isoprene.
Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt het wijzigingsvoorstel en staat positief ten opzichte van de doelen die de Commissie stelt in dit voorstel. De afgelopen jaren heeft het kabinet, samen met andere lidstaten, herhaaldelijk gepleit voor een substantiële uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in de Europese richtlijnen. Kobalt, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, 1,4-dioxane en lasrook zijn gevaarlijke stoffen die grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengen, waartegen werknemers beschermd moeten worden. Het kabinet steunt de voorgestelde grenswaarden door de Commissie, die deels lager (strenger) liggen dan de huidige nationale grenswaarden. Het gaat om een actualisatie aan de stand van de wetenschap en de voorgestelde waarden zijn haalbaar geacht door sociale partners op EU-niveau. Het kabinet verwelkomt de ambitie van de Commissie om met dit voorstel nog beter te kunnen voorkomen dat werknemers in Europa ziek worden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen in hun werk.
Het kabinet verwelkomt daarbij dat het voorstel bijdraagt aan een gelijker speelveld in Europa. Lidstaten dienen de Europees vastgestelde grenswaarden te implementeren en het is niet toegestaan om hogere (zwakkere) grenswaarden te laten bestaan. Omdat de lidstaten indien gewenst lagere (strengere) nationale grenswaarden kunnen laten bestaan of invoeren, zullen de verschillen tussen de lidstaten als gevolg van dit voorstel niet helemaal verdwijnen. De bandbreedte voor afwijking wordt echter verkleind en de zekerheid vergroot dat er een vaste definitie en een handhaafbare blootstellingswaarde is voor elk van de kankerverwekkende stoffen uit dit voorstel in alle lidstaten.
Voor kobalt geldt dat de vraag hiernaar door de energietransitie (toepassing in batterijen) zal toenemen. Het kabinet hecht waarde aan een goede bescherming van werknemers die blootgesteld worden aan kobalt, en steunt het voorstel van de Commissie voor de grenswaarde voor kobalt met een overgangstermijn van 6 jaar.1 Naar de mening van het kabinet krijgen bedrijven daarmee voldoende tijd om hun bedrijfsvoering aan te passen en maatregelen te nemen. De grenswaarde tijdens de overgangsperiode en die na 6 jaar worden realistisch geacht.
Het kabinet heeft begrip voor de conclusie van de Commissie dat een eenduidige grenswaarde voor alle mogelijke vormen van lasrook moeilijk is vast te stellen. Nederland en enkele andere lidstaten hebben in het verleden een grenswaarde afgeleid voor lasrook op basis van één of meerdere componenten in lasrook, of op basis van vergelijkbaarheid met andere stoffen.
In Nederland is deze grenswaarde tot stand gekomen na advies over een gezondheidskundige grenswaarde door de Gezondheidsraad en na advies van de SER. De grenswaarde in Nederland is met name gebaseerd op de component fijnstof in lasrook. Het kabinet zal verder in overleg met sociale partners in Nederland onderzoeken of het voorstel van de Commissie gevolgen heeft voor de Nederlandse grenswaarde voor lasrook. Het kabinet steunt het voorstel om lasrook als kankerverwekkend mengsel in bijlage I op te nemen. Hiermee wordt aan medewerkers die blootgesteld worden aan lasrook de bescherming geboden die nodig is, ook zonder Europese grenswaarde. Ook geeft het voorstel meer duidelijkheid aan werkgevers over de risico’s van lasrook en over de noodzaak om beschermende maatregelen te nemen. Opname in bijlage I betekent dat er voor blootstellingsituaties aan lasrook een minimalisatieverplichting geldt. Dit betekent dat blootstelling zoveel mogelijk voorkomen of geminimaliseerd moet worden, voor zover technisch mogelijk, ook tot onder een eventuele nationale grenswaarde.2 Deze verplichting leidt tot maximaal haalbare beheersmaatregelen. De Commissie noemt de mogelijkheid om een leidraad op te stellen om bedrijven hierbij te helpen. De inzet van het kabinet is dat een leidraad op een zo kort mogelijke termijn wordt opgesteld, waardoor werkgevers deze beheersmaatregelen zo snel en eenvoudig mogelijk kunnen toepassen
Het kabinet steunt het Commissievoorstel voor grenswaarden voor 1,4-dioxane inclusief de voorgestelde biologische grenswaarde voor 1,4-dioxane.3 Volgens het RAC vindt beroepsmatige blootstelling plaats via de inhalatie en via de huid. Aangezien een (lucht)grenswaarde werkenden alleen beschermt tegen inhalatoire blootstelling, is het kabinet het er mee eens dat het in dit geval belangrijk is om een biologische grenswaarde te stellen.
Ook steunt het kabinet het Commissievoorstel voor een grenswaarde voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen, inclusief de overgangstermijn voor de genoemde sectoren/processen.4 Nederland kent momenteel een grenswaarde die hoger is dan de voorgestelde grenswaarde door de Commissie. De meeste andere lidstaten hebben op dit moment nog geen grenswaarde voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen. In Nederland gelden polycyclische aromatische koolwaterstoffen al als kankerverwekkend. Daardoor is het al verplicht om de blootstelling hieraan zo veel als technisch mogelijk is te beperken, ook tot onder de grenswaarde. De impact van deze Europese grenswaarde voor Nederlandse bedrijven blijft hierdoor beperkt. Verder krijgen bedrijven voldoende tijd om hun bedrijfsvoering aan te passen en maatregelen te nemen gelet op de voorgestelde grenswaarde tijdens de overgangsperiode van 6 jaar.
Het kabinet zal de Commissie nader bevragen over de keuze om geen grenswaarde voor isoprene op te nemen in het voorstel. Het kabinet is van mening dat een grenswaarde voor isoprene, in lijn met het advies van het ACSH, meerwaarde kan hebben.
Eerste inschatting van krachtenveld
Er is in algemene zin steun bij lidstaten voor aanpassing van deze richtlijn en uitbreiding van het aantal grenswaarden, zoals bleek bij de behandeling van eerdere uitbreidingsvoorstellen.
Voor Kobalt, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, 1,4-dioxane en lasrook bestaat steun voor de waarden die nu door de Commissie in het voorstel zijn opgenomen door het Europese raadgevend Comité Veilig en Gezond Werken (bestaand uit overheden en sociale partners).
Het Europees Parlement (EP) zal het voorstel behandelen in het EMPL-comité. Het EP heeft nog geen formeel standpunt ingenomen t.a.v. het voorstel.
Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
Bevoegdheid
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen, toetst het kabinet of de EU handelt binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de EU-verdragen zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 153, lid 2 van het VWEU. Artikel 153, lid 2 van het VWEU geeft de EU de bevoegdheid tot het vaststellen van minimumvoorschriften op het gebied van de verbetering van het arbeidsmilieu om de veiligheid en de gezondheid van werknemers te beschermen met inachtneming van de in elk van de lidstaten bestaande omstandigheden en technische voorschriften. Het kabinet kan zich vinden in deze rechtsgrondslag. Op het terrein van verbetering van de werkomgeving om de gezondheid en veiligheid van werknemers te beschermen is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder b, VWEU).
Subsidiariteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen, toetst het kabinet de subsidiariteit van het optreden van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet op de gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen of wanneer sprake is van een voorstel dat gezien zijn aard enkel door de EU kan worden uitgeoefend, toetst of het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De richtlijn heeft tot doel de bescherming en gezondheid van werknemers te verbeteren door de blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkplek te verminderen. Gezien risico's van blootstelling aan gevaarlijke stoffen in de gehele EU vergelijkbaar zijn maar er momenteel verschillende grenswaarden gelden in lidstaten kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak nodig.
Door grenswaarden voor gevaarlijke stoffen vast te stellen op Europees niveau wordt het gelijke speelveld op het terrein van gezond en veilig werken verbeterd. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
Proportionaliteit
Als onderdeel van de toets of de EU mag optreden conform de EU-verdragen, toetst het kabinet of de inhoud en vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de EU-verdragen te verwezenlijken (het proportionaliteitsbeginsel). Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De richtlijn heeft tot doel de bescherming en gezondheid van werknemers te verbeteren door de blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkplek te verminderen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, de voorgestelde lagere grenswaarden zorgen voor een betere bescherming tegen blootstelling met minder werk gerelateerde ziekte en sterfgevallen tot gevolg. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat bij de voorgestelde waarden de sociaaleconomische haalbaarheidsfactoren in aanmerking zijn genomen na overleg met alle belanghebbenden (werkgevers, werknemers, overheden).
Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Consequenties EU-begroting
Het voorstel heeft betrekking op maatregelen die werkgevers en lidstaten moeten nemen. Het voorstel heeft volgens de Commissie daarom geen consequenties voor de EU-begroting. Het kabinet is van mening dat eventueel benodigde middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021-2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
De financiële consequenties voor de overheid zijn naar verwachting op termijn positief. Een verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers heeft een positief effect op sociale zekerheidskosten en kosten voor de gezondheidszorg (in beide gevallen dalend). Het betreft hier kosten door ziekte(-verzuim). Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
De invoering van de Europese grenswaarde voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen zal kosten met zich brengen voor de veiligheidsregio's als werkgever van brandweerpersoneel. In Nederland is al een grenswaarde voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Deze ligt hoger dan de grenswaarden uit het voorstel van de Commissie. Tegelijkertijd zijn polycyclische aromatische koolwaterstoffen in Nederland al aangemerkt als kankerverwekkend, voor deze stoffen geldt in Nederland het minimalisatiebeginsel al. Daarom wordt verwacht dat de financiële consequenties van het voorstel voor de veiligheidsregio's beperkt zijn, temeer daar met het voorstel ook kosten worden voorkomen gerelateerd aan ziekte en uitval.
Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Er zijn financiële gevolgen te verwachten van dit voorstel voor het bedrijfsleven. De totale kosten in de EU voor het bedrijfsleven als gevolg van dit voorstel worden in de effectbeoordeling geschat op €3,8 miljard over de komende 40 jaar. Hiervan zijn €0,5 miljard administratieve lasten en monitoring. Al met al wordt op basis van de effectbeoordeling verwacht dat de kosten (over 40 jaar) vanwege implementatie van dit voorstel voor de meeste bedrijven die werken met deze stoffen minder dan 1% van hun jaarlijkse omzet zal zijn.
Bij mkb-bedrijven vallen de kosten van invoering en het nemen van maatregelen in verhouding tot de omzet hoger uit dan bij grotere bedrijven. Door de voorgestelde overgangsperiode voor de invoering van de grenswaarden voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen en voor kobalt kunnen bedrijven de noodzakelijke investeringen naar verwachting spreiden, dit is met name van belang voor mkb-bedrijven. Hierdoor zijn ook voor het mkb de gevolgen van het voorstel beperkt volgens de effectbeoordeling.
Bedrijven hebben ook voordelen van invoering van het voorstel. Het risico dat werkenden een beroepsziekte oplopen wordt verkleind. Hiermee besparen bedrijven kosten voor verminderde productiviteit, voor vervanging, re-integratie en medische kosten. De totale besparing voor het bedrijfsleven wordt in de effectbeoordeling geschat op €7 miljoen over een periode van 40 jaar.
Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Met dit richtlijnvoorstel wordt er in toenemende mate een Europees gelijk speelveld voor ondernemingen gecreëerd wat betreft de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. De Commissie verwacht dat er een positief effect is op het functioneren van de interne markt, omdat concurrentieverschillen tussen bedrijven in lidstaten met uiteenlopende nationale grenswaarden worden verminderd. Het voorstel draagt ook bij aan het verminderen van regeldruk, die voortkomt uit de administratieve lasten die het voldoen aan verschillende nationale grenswaarden met zich meebrengt voor bedrijven die binnen de interne markt opereren.
Met betrekking tot het concurrentievermogen wordt in de effectbeoordeling geconstateerd dat de impact hierop zo goed als verwaarloosbaar zal zijn. Voor specifieke sectoren zoals staal- en ijzergieterijen, aluminium fabricage, koolstof en grafiet electrode productie, cokes fabrieken, koolteer destillatie, productie van vuurvaste materialen, lassen van spoorstaven, andere non-ferro metallurgische processen en het gieten van metalen, hebben de te maken kosten om te voldoen aan de nieuwe normen mogelijk negatieve gevolgen voor hun al zwakkere concurrentiepositie ten opzichte van de Aziatische markt. Er wordt echter verwacht dat deze negatieve gevolgen worden voorkomen door de voorgestelde overgangsperioden voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen en kobalt.
Implicaties juridisch
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Nationale regelgeving zal in overeenstemming moeten worden gebracht met de verplichtingen die uit de richtlijn voortvloeien. Dit betekent een beperkte aanpassing van bijlage XIII (stoffenlijst) bij de Arbeidsomstandighedenregeling (en enkele nieuwe grenswaarden).
Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat geen gedelegeerde en/of uitvoeringsbevoegdheden voor de Commissie.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Volgens het richtlijnvoorstel treedt de richtlijn in werking 20 dagen na bekendmaking in het publicatieblad. De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn ter uitvoering van de voorgestelde richtlijn moeten uiterlijk 2 jaar na inwerkingtreding van de richtlijn van kracht worden. Deze periode is lang genoeg voor een nationale implementatie van de grenswaarde met inachtneming van onze nationale praktijken.
Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Het richtlijnvoorstel voorziet niet in een evaluatie. Het kabinet vindt evaluaties wel wenselijk en zal in de onderhandelingen aan de Commissie vragen waarom dit niet is opgenomen in het voorstel.
Constitutionele toets
Niet van toepassing.
Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
De Nederlandse Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet en regelgeving daaronder. De uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden op Europees niveau geeft ook meer duidelijkheid voor toezichthouders in Europa bij de handhaving van de arbeidsomstandighedenregelgeving. De Nederlandse Arbeidsinspectie gaat bij haar handhavingsbeleid uit van wettelijke grenswaarden of van de verplichting dat de werkgever private grenswaarden moet stellen. Op dit moment valt niet met zekerheid te stellen of de nieuw vastgestelde grenswaarden extra benodigde inspectiecapaciteit met zich meebrengen. Indien dat wel het geval is, zullen eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
Het voorstel beperkt zich tot een verplichting voor Europese werkgevers en werknemers. Er zijn geen implicaties voor ontwikkelingslanden.
De voorgestelde grenswaarde betreft 0,01 mg/m3 voor de inhaleerbare fractie en 0,0025 mg/m3 voor de
respirabele fractie inclusief een overgangstermijn met een grenswaarde van 0,02 mg/m3 voor de inhaleerbare
fractie en 0,0042 mg/m3 voor de respirabele fractie. De Nederlandse grenswaarde is 0,02 mg/m3.↩︎
Voor lasrook geldt in Nederland een wettelijke grenswaarde van 1 mg/m3 voor een 8-urige werkdag.↩︎
Voor 1,4-dioxane bevat het Commissievoorstel meerdere grenswaarden: 1) een grenswaarde voor lange
termijn luchtblootstelling (7,3 mg/m³ (2 ppm)), 2) een grenswaarde voor acute blootstelling (STEL) (73
mg/m³ (20 ppm) en 3) een biologische grenswaarde voor de concentratie in urine van 45 mg/g creatine
(HEAA). Nederland kent op dit moment geen STEL of biologische grenswaarde voor 1,4-dioxane.↩︎
Voor polycyclische aromatische koolwaterstoffen introduceert de Commissie een grenswaarde van 0,00007
mg/m3 (gemeten als benzo(a)pyreen) inclusief een overgangstermijn van 6 jaar met een grenswaarde van
0,00014 mg/m3 voor specifieke sectoren. Nederland kent momenteel voor polycyclische aromatische
koolwaterstoffen een wettelijke grenswaarde van 0,00055 mg/m3 (als benzo(a)pyreen).↩︎