Motie van het lid Becker c.s. over het erfrecht aanpassen om daders van levensdelicten uit te sluiten van de erfenis
Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide – erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld
Motie
Nummer: 2025D40937, datum: 2025-09-22, bijgewerkt: 2025-09-23 12:11, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36658-6).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B. Becker, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: U. Ellian, Tweede Kamerlid (VVD)
- Mede ondertekenaar: S. Mutluer, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid (SP)
Onderdeel van kamerstukdossier 36658 -6 Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide – erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld.
Onderdeel van zaak 2025Z17510:
- Indiener: B. Becker, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S. Mutluer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-09-22 18:15: Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide – erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld (36658) (Notaoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2025-09-30 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2025-2026 |
36 658 Initiatiefnota van het lid Mutluer over femicide – erkenning en aanpak van gendergerelateerd dodelijk geweld
Nr. 6 MOTIE VAN HET LID BECKER C.S.
Voorgesteld tijdens het notaoverleg van 22 september 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat op basis van artikel 4:3 van het BW iemand van rechtswege onwaardig is om te erven van degene die hij om het leven heeft gebracht;
constaterende dat de dader niet van rechtswege onwaardig is om te erven van het slachtoffer wanneer hij door de rechter enkel tbs opgelegd heeft gekregen of vlak na zijn daad is overleden, waardoor niet kan worden voldaan aan het wettelijk vereiste van een strafrechtelijke veroordeling;
van mening dat het onrechtvaardig is dat nabestaanden in deze en vergelijkbare gevallen zelf op basis van artikel 6:2, lid 2 BW een juridische procedure moeten starten om de dader uit te sluiten van de erfenis;
verzoekt de regering om te komen met een wetsvoorstel om het erfrecht hierop aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Becker
Ellian
Mutluer
Dobbe