[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Voortgang Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (Kamerstuk 30995-104)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D40951, datum: 2025-09-23, bijgewerkt: 2025-10-07 10:36, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D40951).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z16176:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D40951 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over Leefbaarheid en veiligheid.

De voorzitter van de commissie,

Postma

De griffier van de commissie,

De Vos

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II Antwoord/reactie van de Minister
III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Voortgang van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid en hebben over een aantal onderwerpen nog vragen aan de Minister.

Deze leden lezen op bladzijde 2 van de beslisnota dat er verbinding wordt gelegd met moeilijk bereikbare gemeenschappen in 14 NPLV-gebieden inzake de actielijn veiligheid. Zij vragen de Minister om welke moeilijk bereikbare gemeenschappen het gaat, waar exact de «bereikbaarheidsproblemen» zitten en wat het aan (extra) middelen kost (in de breedste zin van het woord «middelen») om deze gemeenschappen te bereiken?

Op bladzijde 5 van de Voortgangsrapportage valt te lezen dat niet over individuele gebieden wordt gerapporteerd, maar over het geheel en de nationale inzet. Hierdoor komt het voor dat sommige scores uitmiddelen. Waar mogelijk worden wel de uitschieters vermeld. De leden van de PVV-fractie zouden van de Minister willen weten of het mogelijk is om voortaan zoveel mogelijk over individuele gebieden te rapporteren en zo nee, waarom niet.

Op bladzijde 6 van de Voortgangsrapportage staat opgetekend dat de aanvraag- en verantwoordingsprocedures nog verder vereenvoudigd kunnen worden. Deze leden vragen de Minister of deze vereenvoudiging onbedoeld niet kan resulteren in een onduidelijke verantwoording met alle gevolgen van dien. Wat wordt gedaan om dat te voorkomen?

Op bladzijde 36 van de Voortgangsrapportage staat dat landelijke wet- en regelgeving of beleid soms knelt met de uitvoering; soms zorgen organisatorische of culturele aspecten ervoor dat problemen niet opgelost kunnen worden. De leden van de PVV-fractie willen van de Minister zo gedetailleerd mogelijk weten wat de «culturele aspecten» zijn die ervoor kunnen zorgen dat problemen niet opgelost worden.

Deze leden willen de Minister ook nog een vraag stellen met betrekking tot de brief Derde tranche Volkshuisvestingsfonds. Op bladzijde 3 lezen zij dat het niet eenvoudig zal zijn om een methodiek te ontwikkelen die recht doet aan de situatie op de BES-eilanden, en om een level playing field te creëren. Het bedrag van 5 miljoen euro zal op separate (nog uit te werken) wijze ter beschikking worden gesteld aan de BES-eilanden. Zij vragen de Minister of genoemde separate methodiek voor de BES-eilanden er al is en zo ja, hoe deze eruit ziet en waar de verschillen zitten ten opzichte van de reguliere beoordelingsmethodiek.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten veel waarde aan leefbare en veilige wijken waar iedereen op een prettige manier kan leven. Deze leden zien een leefbare en veilige woonomgeving als essentiële randvoorwaarden voor jongeren om op te groeien. Het moet niet uitmaken waar je geboren bent en opgroeit. In iedere wijk zouden mensen dezelfde kansen moeten hebben. Het is van belang dat ongeacht waar je in Nederland woont, je buurt prettig is en problemen tijdig worden herkend en aangepakt.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het van belang dat het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) op een effectieve manier kan bijdragen aan het verbeteren van de leefbaarheid in wijken omdat niet in alle wijken in Nederland de leefbaarheid en veiligheid op orde is. Het is volgens deze leden daarom belangrijk dat er voldoende middelen zijn voor het NPLV, en dat alle wijken waar dat gewenst is kunnen participeren in het NPLV. Deze leden constateren dat de laatste voortgangsrapportage van het NPLV dateert van bijna een jaar geleden. Zij ontvangen daarom graag een geactualiseerde voortgangsrapportage. Kan de Minister hierbij concreet ingaan op de knelpunten en de mogelijke oplossingen? Deze leden horen tijdens werkbezoeken aan de wijken met een nationaal programma dat deze inzet bijdraagt aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid, maar dat er ook nog veel uitdagingen en problemen zijn. Daarom zouden zij graag zien dat deze knelpunten en uitdagingen expliciet worden betrokken bij de verbetering van de NPLV-aanpak.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de problematiek in veel wijken vaak niet los te zien is van zorgen over bestaanszekerheid. In bijvoorbeeld Arnhem-Oost valt op dat het experiment om gezinnen schuldenvrij te maken vaak slaagt, maar dat er vervolgens nieuwe instabiliteit ontstaat doordat het inkomen simpelweg te laag is. Zo levert een kind dat achttien wordt direct verlies van kindgebonden budget op, en ontstaan er extra lasten, zoals de zorgverzekering. Wanneer dit niet soepel samenvalt met het verkrijgen van zorgtoeslag, ontstaan al snel betalingsachterstanden en opnieuw risico’s op schulden. De feitelijke situatie in het huishouden verandert niet, maar de financiële positie wel, en dat maakt gezinnen kwetsbaar. Herkent de Minister dit en wat ziet zij hier voor oplossingsmogelijkheden?

In veel wijken waar het NPLV betrekking op heeft zien de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie gelukkig verbeteringen in de leefbaarheid en veiligheid. Wel vernemen deze leden dat er meer behoefte is aan langjarige zekerheid en aan meer gestroomlijnde ondersteuning en financiering. Op dit moment is er nog veel versnipperde financiering omdat er grote opgaven zijn die veel beleidsterreinen raken: van huisvesting en veiligheid tot zorg, en van armoedebestrijding tot de aanpak van de openbare ruimte. Dit leidt tot onvoldoende langjarige zekerheid. Deelt de Minister de mening dat dit een punt van zorg is en dat het verstandig zou zijn deze zorg op te lossen? Zo ja, wat gaat de Minister hieraan doen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat een prettige woonomgeving ook betekent dat er voor iedereen goede en betaalbare huisvesting moet zijn. Helaas is dit nog lang niet overal het geval, zo constateren deze leden. Zij zijn daarom voorstander van een stevig verankerde wijkenaanpak waarbij de kwaliteit van woningen wordt verbeterd onder andere door de aanpak van schimmel, tocht en hitte en het goed isoleren van woningen. Daarnaast moeten er, wat deze leden betreft, veel meer betaalbare woningen worden gebouwd. In dit licht zijn deze leden daarom wam voorstander van een effectief volkshuisvestingsfonds. Zij vragen de regering wat dit fonds tot nu toe concreet heeft opgeleverd en wat de gevolgen zouden zijn, wanneer dit fonds niet zou worden voortgezet.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het van belang dat in alle gemeenten de wijken leefbaar en veilig zijn. Ook gemeenten waar het NPLV niet actief is moeten op een goede manier ondersteund worden. Recent vroeg de gemeente Beverwijk hier expliciet aandacht voor. De burgemeester pleit voor middelen en expertise uit Den Haag om de jeugdproblematiek op te lossen. Graag ontvangen deze leden een expliciete reactie van de Minister hierop. Kan de Minister hierbij specifiek ingaan op de observatie van de burgemeester dat de overheid niet alleen in wijken aanwezig moet zijn als er incidenten zijn, maar juist ook op andere momenten en dat de rijksoverheid losgezongen is van wat er echt gebeurt in de wijken?

Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog een vraag over de capaciteit bij de politie. Deze leden constateren dat er in diverse politieregio’s personeelstekorten zijn en dat er daarnaast bezuinigingen dreigen die de operationele slagkracht van de politie verzwakt. Dit is juist in wijken waar wijkagenten een belangrijke rol hebben een groot punt van zorg. De regioburgemeesters hebben recent de noodklok geluid over deze bezuinigingen. Graag ontvangen deze leden een reactie op deze zorgen en vernemen zij graag van de Minister welke gevolgen deze afschaling van de operationele inzet heeft voor de inzet van de politie in de wijken waar voldoende wijkagenten juist van cruciaal belang zijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk overleg leefbaarheid en veiligheid. Deze leden hebben nog een paar vragen.

Zij vragen hoe het samenvoegen verloopt van diverse regelingen die worden ingezet voor de NPLV-aanpak? Ziet de Minister al synergie-voordelen waardoor meer van de middelen uit de regelingen worden gebruikt voor de wijk?

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister aan te geven in welke NPLV-gebieden de aanpak van de Rotterdamwet positief uitpakt en wat daar de voornaamste reden van is? Welke verbeteringen zijn zichtbaar?

Deze leden vragen de Minister aan te geven op welke manier en met welke arrangementen er moet worden gestuurd op nieuw woningaanbod, waaronder inbreiding en vernieuwing, in NPLV wijken om de leefbaarheid drastisch te verbeteren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van het schriftelijk overleg Leefbaarheid en Veiligheid. Deze leden vragen hoe de Minister de effectiviteit van het NPLV tot nu toe beoordeelt. In welke mate krijgen mensen daadwerkelijk de juiste hulp, op de juiste plaats en het juiste moment?

De leden van de NSC-fractie hebben een aantal vragen over de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Herkent de Minister de signalen van professionals dat jongeren die dreigen af te glijden (bijvoorbeeld door schoolverzuim, rondhangen op straat of aansluiting bij risicogroepen) vaak al vroeg in beeld zijn, maar dat gegevensdeling tussen instanties stokt? Deelt de Minister de analyse dat de toepassing van de AVG in het sociaal en veiligheidsdomein soms belemmerend werkt voor effectieve samenwerking tussen gemeenten en hulpverleners? Zo ja, op welke wijze kan dit worden aangepakt? Is de Minister bereid om te onderzoeken hoe gemeenten en hulpverleners jongeren daadwerkelijk kunnen ondersteunen zonder in strijd te handelen met de AVG? Ziet de Minister daarnaast mogelijkheden om te komen tot een landelijk werkende norm of kader voor gegevensdeling in het sociaal en veiligheidsdomein, zodat professionals duidelijkheid hebben en niet uit angst voor sancties (zoals verlies van SKJ-registratie) samenwerking nalaten? Kan de Minister tot slot toezeggen dat zij de Kamer vóór het einde van dit jaar informeert over de uitkomsten van dit onderzoek en eventuele voorstellen voor een landelijk kader?

De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister de visie deelt dat crimineel vermogen dat door de overheid is afgepakt, in de eerste plaats zou moeten terugvloeien naar de wijken waar dit vermogen is buitgemaakt, juist omdat daar de gevolgen van criminaliteit het grootst zijn. Is de Minister het eens dat het inzetten van afgepakt crimineel vermogen in de lokale samenleving een krachtig signaal kan zijn tegen criminele praktijken en tegelijkertijd kan bijdragen aan herstel en preventie? Herkent de Minister de signalen vanuit verschillende gemeenten dat het verkrijgen van middelen uit afgepakt vermogen nu moeizaam verloopt? Kan zij aangeven wat de oorzaken hiervan zijn?

Deze leden vragen de Minister uiteen te zetten op welke wijze gemeenten momenteel gebruik kunnen maken van afgepakt vermogen, en of zij deze middelen structureel en gericht kunnen inzetten voor maatschappelijke doelen zoals jongerenwerk, schuldenaanpak of veilige ontmoetingsplekken. Ook vragen zij of de Minister bereid is, samen met de Minister van Justitie en Veiligheid, te verkennen welke juridische grondslag nodig is om gemeenten directer toegang te geven tot afgepakt crimineel vermogen. Kan de Minister tot slot toezeggen dat zij op korte termijn met een voorstel naar de Kamer komt waarin duidelijk wordt gemaakt hoe afgepakt vermogen voortaan ten goede kan komen aan de lokale samenleving?

De leden van de NSC-fractie merken op dat bij de uitbreiding van wijken («een straatje erbij») vaak zo gebouwd wordt dat kwetsbare wijken kwetsbaar blijven, terwijl rijke wijken buiten schot blijven. Herkent de Minister dit? Deelt de Minister de mening dat dit leidt tot een versterking van ongelijkheid op de woningmarkt, en dat juist gemengde wijken kunnen bijdragen aan meer sociale cohesie en bestaanszekerheid? Kan de Minister inzichtelijk maken in welke mate sociale woningbouw nu geconcentreerd wordt in kwetsbare wijken, en hoeveel er gerealiseerd wordt in duurdere wijken? Herkent de Minister dat gemeenten terughoudend zijn om sociale woningbouw te realiseren op dure locaties vanwege hoge grondprijzen en de zogenoemde onrendabele top? Welke mogelijkheden ziet de Minister om deze terughoudendheid te doorbreken en gemeenten te stimuleren om ook op duurdere locaties sociale en betaalbare woningen te bouwen? Is de Minister bereid impulsgelden en rijksbijdragen gericht in te zetten als financiële hefboom, zodat gemeenten gestimuleerd worden sociale woningbouw ook in rijke wijken te realiseren? En welke aanvullende instrumenten of maatregelen wil de Minister inzetten om gemengde wijken te bevorderen en te voorkomen dat sociale woningbouw zich blijft concentreren in kwetsbare gebieden? Kan de Minister verder toezeggen dat bij het bestrijden van de wooncrisis niet alleen wordt ingezet op snelheid, maar ook op rechtvaardige verdeling en betaalbaarheid in álle wijken?

De leden van de NSC-fractie hebben een aantal vragen over het toenemende aantal aanslagpogingen door middel van explosieven in relatie tot de leefbaarheid en veiligheid in de Nederlandse wijken. Hoe kijkt de Minister aan tegen het toenemende aantal aanslagpogingen en heeft de Minister zicht op waar in Nederland deze aanslagen doorgaans plaats vinden? Ziet de Minister een relatie tussen de NPLV-wijken of vinden de aanslagen doorgaans ook plaats buiten deze wijken? Heeft de Minister een goed beeld van de gevolgen die deze aanslagen hebben op de leefbaarheid van wijken die toch al onder druk staan? Kan de Minister delen in welke mate, met het oog op de recente ontwikkelingen omtrent aanslagen met explosies, het wijs zou zijn om het aantal wijken dat extra aandacht krijgt in het NPLV uit te breiden en haar antwoord ook toelichten?

De leden van de NSC-fractie vragen zich daarnaast af hoe de Minister de rol van woningcorporaties ziet als het gaat om de aanpak van aanslagen met explosieven. Is de Minister van mening dat woningcorporaties meer ruimte moeten krijgen om strafrechtelijke gegevens te ontvangen ten behoeve van de aanpak van aanslagen met explosieven? Wanneer verwacht de Minister dat het wetsvoorstel Wijziging Woningwet i.v.m. bijzondere gegevensuitwisseling in werking treedt? Welke mogelijkheden ziet de Minister om landelijke afspraken te maken met woningcorporaties aangaande de aanpak van aanslagen met explosieven en ondermijning? Daarnaast vragen deze leden of de Minister bereid is om, afhankelijk van de uitkomsten van het project van het Financieel Expertise Centrum (FEC), met de Minister van Justitie en Veiligheid, instanties betrokken bij het FEC-project, en de politie tot een landelijke aanpak tegen hypotheekfraude te komen?

De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister een verband ziet tussen de leefbaarheid van wijken en wijken met energielabels E, F, en G. Deelt de Minister de mening dat wijken met veel woningen met bovengenoemde energielabels vaak mensen aantrekken met een kleine portemonnee, kan zij haar antwoord onderbouwen? Deelt de Minister de opvatting dat koeling, zonwering en schaduwrijke buitenruimte geen luxe zijn, maar basisvoorwaarden voor gezonde en leefbare wijken? Welke stappen onderneemt het kabinet om ervoor te zorgen dat deze voorzieningen standaard onderdeel worden van nieuwbouwprojecten? Hoe kan worden voorkomen dat gemeenten en ontwikkelaars worden geconfronteerd met extra bureaucratie of vertraging bij het realiseren van hittestressreductie? Is het kabinet bereid om hittestressmaatregelen te koppelen aan bestaande rijksbijdragen (zoals de Woningbouwimpuls of de Startbouwimpuls) zodat er geen extra procedures nodig zijn? Kan de Minister toelichten hoe generieke data uit bijvoorbeeld het Deltaprogramma ingezet kan worden, zodat nieuwe onderzoeken naar hittestress per project niet nodig zijn? Hoe wordt geborgd dat deze data actueel en bruikbaar blijft voor gemeenten en ontwikkelaars? Hoe ziet het kabinet de rol van publieke middelen in het waarborgen dat woningbouwprojecten toekomstbestendig zijn en bijdragen aan leefbare, gezonde wijken? Is de Minister bereid te onderzoeken hoe publieke bijdragen structureel kunnen worden gekoppeld aan klimaat adaptieve maatregelen, met name hittestressreductie? Hoe borgt het kabinet dat nieuwbouwwoningen niet alleen voldoen aan de huidige eisen, maar ook bestand zijn tegen het klimaat van de komende vijftig jaar, met name op het gebied van hittebestendigheid? Ziet de Minister, naast de klimaat- en energiedoelen, ook een directe relatie tussen woningen met een E, F of G-label en de leefbaarheid en veiligheid in wijken? Welke inzichten heeft het kabinet over de impact van slecht geïsoleerde woningen (EFG-labels) op bijvoorbeeld gezondheid, sociale cohesie en veiligheid in deze wijken? Is de Minister bereid gemeenten op te roepen om wijken met veel EFG-labelwoningen als prioriteit te benoemen in hun lokale woon- of wijkprogramma’s, juist vanwege de samenhang met leefbaarheid en veiligheid? Op welke wijze kunnen bestaande instrumenten, zoals het NPLV of de Woningbouwimpuls, worden ingezet om de verduurzaming van EFG-labelwoningen te koppelen aan bredere wijkverbetering? En erkent de Minister dat het versneld verbeteren van EFG-labelwoningen niet alleen een bijdrage levert aan het behalen van de klimaatdoelen, maar ook een publieke waarde vertegenwoordigt door de leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare wijken te versterken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bij het onderwerp Leefbaarheid en Veiligheid. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de regering.

Zij lezen dat in eerdere tranches van het Volkshuisvestingsfonds (VHF) dat in Heerlen-Noord woningen zijn gesloopt en nieuw gebouwd, met veel aandacht voor sociale huur. In de derde tranche is echter slechts een deel van de gevraagde middelen toegekend. Kan de Minister toelichten wat de volledige omvang van de aanvraag van Heerlen in de derde tranche van het VHF was? Kan de Minister toelichten welke projecten in Heerlen-Noord door de gedeeltelijke toewijzing nu niet kunnen worden gerealiseerd? Kan de Minister ook toelichten op welke wijze ervoor wordt gezorgd dat de noodzakelijke woningverbetering en woningbouw in deze wijken alsnog doorgang kan vinden?

De leden van de BBB-fractie lezen dat de nieuwe regeling SPUK Kansrijke Wijk (256 miljoen euro) minder administratieve lasten kent en meer ruimte biedt voor een integrale aanpak. Hoewel dit een stap vooruit is, blijft de financiering versnipperd en onzeker. Er wordt gesproken over een betere verbinding met Regio Deals, maar Heerlen-Noord is in de meest recente afgesloten deals niet opgenomen. Kan de Minister toelichten of Heerlen-Noord onderdeel is van een Regio Deal, of zijn er plannen om dit gebied op te nemen in de zesde en laatste tranche? Zo nee, waarom niet? En hoe wordt in dat geval voorzien in de langjarige financiële zekerheid die noodzakelijk is om duurzaam verschil te maken in Heerlen-Noord?

De leden van de BBB-fractie lezen dat middelgrote gemeenten vaak onvoldoende structurele middelen hebben om grote maatschappelijke opgaven, zoals leefbaarheid en veiligheid, integraal en duurzaam aan te pakken. Zolang middelgrote gemeenten buiten dit programma vallen, blijven miljoenen inwoners verstoken van dezelfde langjarige en integrale aanpak die in de grote steden al wel beschikbaar is. Welke mogelijkheden ziet de Minister om de kracht van middelgrote gemeenten – het leren van en met elkaar en het bundelen van regionale functies – actief te benutten in de doorontwikkeling van het NPLV?

Ten slotte wijzen de leden op de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp). De gemeenteraad van Heerlen wil deze wet zo breed mogelijk inzetten. Uit onderzoek blijkt echter dat bepaalde onderdelen van de wet – zoals het hoofdstuk over verlaging van de OZB voor kleine ondernemers – in de praktijk nergens worden toegepast en bovendien weinig effectief blijken te zijn. Hoe rijmt de Minister de brede inzet van de Wbmgp met de beperkte effectiviteit van onderdelen van deze wet? Hoe gaat de Minister, naast sociale en fysieke verbeteringen, zorgen voor een daadwerkelijke impuls van de lokale wijkeconomie in Heerlen-Noord? Immers, zonder werkgelegenheid en ondernemerschap blijft het perspectief voor bewoners beperkt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie benadrukken het grote belang van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid en van de Regio Deals. Deze programma’s zijn essentieel om kansen te vergroten, brede welvaart te versterken en perspectief te bieden aan inwoners in kwetsbare gebieden.

Deze leden vragen de Minister of de huidige uitwerking van het NPLV voldoende recht doet aan de drie hoofddoelen: betere woningen en gemengde wijken, meer participatie, en het terugdringen van criminaliteit. Waar ziet de Minister risico’s dat doelen niet worden gehaald en hoe wordt daarop bijgestuurd?

Zij constateren dat er afspraken zijn gemaakt over de bouw van 50.000 betaalbare woningen in de NPLV-gebieden, gecombineerd met investeringen in de openbare ruimte en voorzieningen. Zij vragen hoe realistisch de Minister deze aantallen acht gezien de complexe opgaven en met het oog op hoe gemeenten worden ondersteund bij de uitvoeringskracht.

De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de financiering na 2025. Deze leden vragen hoe wordt gewaarborgd dat lokale programmabureaus en integrale aanpakken niet stilvallen door gebrek aan structurele middelen. Wordt gewerkt aan een langjarige financiële basis die zekerheid biedt aan regio’s?

Zij nemen kennis van de herziening van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek. Zij vragen hoe wordt gewaarborgd dat gemeenten instrumenten als selectieve woningtoewijzing en voorkeursrecht proportioneel inzetten en dat bewoners voldoende rechtsbescherming behouden.

De leden van de CDA-fractie onderstrepen het belang van de Regio Deals. Deze leden vragen hoe wordt gezorgd dat de lessen en investeringen vanuit de Regio Deals en het NPLV elkaar versterken en niet langs elkaar heen lopen. Wordt gewerkt aan structurele inbedding van Regio Deals in de brede regionale investeringsagenda’s?

Zij vragen hoe de voortgang van de programma’s systematisch wordt gemeten. Wordt daarbij niet alleen naar fysieke verbeteringen gekeken, maar ook naar sociale en economische indicatoren die het brede perspectief op leefbaarheid en veiligheid weerspiegelen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van het schriftelijk overleg Leefbaarheid en Veiligheid. Deze leden zijn groot voorstander van dit programma. Zij zijn van mening dat volkshuisvesting méér is dan het bouwen van huizen, en meer dan het stapelen van stenen. Volkshuisvesting is veel breder; het ziet op alle aspecten die samenhangen met de woonomgeving. Het gaat dan ook over woonomstandigheden, betaalbaarheid, kwaliteit, verduurzaming en leefbaarheid. Het NPLV is dan ook een essentieel onderdeel van het landelijke volkshuisvestingsbeleid. Daarom vinden deze leden het ook noodzakelijk dat het programma structureel doorgezet wordt. Zij vragen de Minister of zij deze mening deelt en voorstellen wil voorbereiden om het NPLV na 2028 voort te zetten.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er momenteel veel acties in het kader van het NPLV lopen. Deze leden nemen met instemming kennis dat tal van regelingen lopen, zoals School en Omgeving, waarvoor de beschikkingen zijn verstrekt, de Specifieke Uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk, waarvoor volgende maand de aanvragen binnen moeten zijn, en Preventie met Gezag, waarvoor gemeenten dezer weken te horen krijgen of hun aanvragen zijn gehonoreerd. Deze leden complimenteren de Minister hiermee. Zij vragen de Minister de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de uitkomsten van deze verschillende financiële regelingen die belangrijke elementen in de NPLV-aanpak vormen.

De leden van de ChristenUnie-fractie merken tegelijkertijd op dat de verschillende financiële regelingen tot een hoge administratieve druk kunnen leiden. Deze leden vragen daarom hoe de Minister de integraliteit in de NPLV-aanpak bevordert. Zij zijn van mening dat er nog te veel sprake is van losse regelingen met aparte aanvragen en verantwoordingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat gezondheid en preventie meer prioriteit in het NPLV zou kunnen krijgen. Juist in de NPLV-gebieden is veel gezondheidswinst te behalen. Deze leden vragen hoe de Minister ook vanuit het Volksgezondheidbelang betrokken kan blijven bij de aanpak. Zij vragen ook hoe zorgverzekeraars actiever bij het NPLV betrokken kunnen worden, hun betrokkenheid is vooralsnog zeer beperkt binnen het NPLV omdat ze in veel gebieden niet participeren. Zij vragen de Minister of en hoe zij de zorgverzekeraars als partner in het NPLV gaat betrekken.

II Antwoord/reactie van de Minister

III Volledige agenda

Herziening Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Kamerstuk 33 340-35 – Brief d.d. 26 juni 2025, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Uitwerking afspraken met 19 NPLV gebieden voor realisatie bouw woningen en voorzieningen

Kamerstuk 30 995-105 – Brief d.d. 24 juni 2025, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Voortgang Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Kamerstuk 30 995-104 – Brief d.d. 17 oktober 2024, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Eerste deals vijfde tranche Regio Deals

Kamerstuk 29 697-155 – Brief 10 oktober 2024, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Regio Deals openstelling zesde tranche

Kamerstuk 29 697-154 – Brief 18 juli 2024, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Leefbaarheid in Nederland 2022

Kamerstuk 32 847-1181 – Brief 24 mei 2024, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Derde tranche Volkshuisvestingsfonds

Kamerstuk 32 847-1177 – Brief 13 mei 2024, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Terugkoppeling Bestuurlijk Overleg Woondiscriminatie enaanbieding rapport onderzoek woondiscriminatie ADV Limburgen BGB Flevoland

Kamerstuk 32 847-1129 – Brief 19 december 2023, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Middelen voor het herstructureren van kwetsbare wijken

Kamerstuk 32 847-1126 – Brief 12 december 2023 Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Financiering Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Kamerstuk 30 995-103 – Brief 8 december 2023, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Herziening Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Kamerstuk 33 340-31 – Brief 7 december 2023, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Themarapport «Leefbaarometer 2020; verdiepende analyses»

Kamerstuk 32 847-1046 – Brief 12 juni 2023, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Voortgang Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Kamerstuk 30 995-102 – Brief 12 juni 2023, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Ondersteunen van gemeenten bij het aanpakken van kwetsbare gebieden met het Volkshuisvestingsfonds 2023

Kamerstuk 32 847-991- Brief 17 januari 2023, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Voortgang aanpak woondiscriminatie

Kamerstuk 32 847-989 – Brief 23 december 2022 Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Kamerstuk 30 995-101 – Brief 4 november 2022, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge