[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand spreiding rijkswerkgelegenheid 2025 - 2029

Vernieuwing van de rijksdienst

Brief regering

Nummer: 2025D41036, datum: 2025-09-19, bijgewerkt: 2025-09-26 13:05, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31490-390).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31490 -390 Vernieuwing van de rijksdienst.

Onderdeel van zaak 2025Z17568:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2025-2026

31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 390 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2025

Vanuit de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet voor de spreiding van rijkswerkgelegenheid, wordt periodiek de stand opgemaakt en hierover aan uw Kamer gerapporteerd. De onderliggende cijfers hiervoor worden door de ministeries aangeleverd. Conform de toezegging in het commissiedebat Regio’s en grensoverschrijdende samenwerking van 5 februari 2025, zal ik in deze brief ook ingaan op een aantal casussen waaraan momenteel wordt gewerkt. Hiermee wil het kabinet stappen zetten naar een betere spreiding van rijkswerkgelegenheid over het land. In deze brief verstrek ik u ook een overzicht van de voortgang van de acties die zijn opgepakt indachtig het actieplan, zoals verzocht in de motie-Flach/Zeedijk.1 Tot slot zal ik, eveneens toegezegd in het commissiedebat Regio’s en grensoverschrijdende samenwerking, ingaan op de mogelijkheid van een stip op de horizon voor de spreiding van rijkswerkgelegenheid.

Door middel van deze brief kom ik ook de toezegging na uit februari 2020 om uw Kamer jaarlijks te informeren over de spreiding van werkgelegenheid bij de rijksoverheid. Voor de definitie van rijkswerkgelegenheid volg ik de zes eerder door uw Kamer benoemde sectoren: alle ministeries, de Nationale Politie, de Rechtspraak, Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Defensie en zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Bij het inventariseren van de werkgelegenheidscijfers is uitgegaan van de eerder met uw Kamer afgestemde methode van inventariseren.2

Uitkomsten inventarisatie spreiding rijkswerkgelegenheid

De totale rijkswerkgelegenheid is in 2024 gegroeid tot 367.131 fte op 1 januari 2025. Dit is een groei van 3,8 procent (13.334 fte) ten opzichte van 1 januari 2024. De groei van de rijkswerkgelegenheid is minder dan in 2023; in dat jaar groeide de rijkswerkgelegenheid nog met ruim 17.500 fte. In bijlage 1 zijn de cijfers weergegeven in kaarten en tabellen. Dit jaar wordt voor het eerst ook een uitsplitsing per ministerie verstrekt. Hiermee kan in de komende jaren de voortgang bij het realiseren van een betere spreiding per ministerie en sector in beeld worden gebracht.

Een derde van de groei in 2024 vond bij Defensie plaats. Ten opzichte van een jaar eerder groeide Defensie met 6,8 procent. De ministeries zijn de grootste sector (137.606 fte) en groeiden ten opzichte van 2023 met 3,9 procent. De andere sectoren groeiden eveneens, maar minder hard dan Defensie en de ministeries.

Het kabinet heeft, in lijn met de wens van uw Kamer, de ambitie om de rijkswerkgelegenheid beter te spreiden. De aanpak die op 8 mei en 25 oktober 2024 in de ministerraad is vastgesteld en nadien met uw Kamer besproken, heeft – logischerwijs – op de ontwikkelingen in 2024 nog nauwelijks effect kunnen hebben. Het identificeren van casussen, het tot stand brengen van passende huisvestingsoplossingen en het daarmee realiseren van een andere koers voor de rijkswerkgelegenheid, is een proces van langere adem. Verderop in deze brief ga ik bij wijze van voorbeeld nader in op enkele lopende casussen.

Eerst ga ik in op de ontwikkeling van de rijkswerkgelegenheid per provincie, waarbij ik met name aandacht besteed aan de groei of afname in de vijf in de motie-Bisschop/Inge van Dijk genoemde provincies.3 De stand per 1 januari 2025 laat in elf van de twaalf provincies groei zien. Het grootste deel (bijna 80 procent) van de groei in 2024 vond plaats in de Randstad, met een accent op de provincie Utrecht. Deze provincie laat percentueel de grootste groei zien (9,8 procent), met name bij Defensie en de ministeries. Rijkswaterstaat (RWS) groeide in de provincie Utrecht met 723 fte. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) lijkt in 2024 te groeien in verschillende provincies waaronder Utrecht (met 846 fte), maar dit is slechts een groei op papier.4

De provincies Fryslân (9,4 procent), Zeeland (4,9 procent), Noord-Holland (4,6 procent), Gelderland (4,5 procent) en Noord-Brabant (3,8 procent) laten een groei zien die groter is dan of gelijk aan de gemiddelde groei van de rijkswerkgelegenheid. De groei in Fryslân wordt grotendeels verklaard door een toename bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB, 323 fte), Defensie (141 fte), de Nationale Politie (80 fte) en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA, 52 fte). In Zeeland groeide de rijkswerkgelegenheid met name bij Defensie (64 fte), RWS (39 fte) en het COA (22 fte).

De provincies Overijssel (3 procent), Limburg (2,6 procent), Zuid-Holland (2,5 procent), Drenthe (2,2 procent) en Groningen (0,9 procent) laten een groei onder het gemiddelde zien. In Limburg groeide de rijkswerkgelegenheid hoofdzakelijk door een toename bij Defensie (114 fte), het COA (100 fte), DJI (46 fte) en RWS (49 fte). In Drenthe groeide de rijkswerkgelegenheid met name bij Defensie (166 fte) en het COA (49 fte).

In 2024 daalde in de provincie Flevoland de rijkswerkgelegenheid met 1,4 procent. De daling wordt verklaard door een afname bij Toeslagen (65 fte), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV, 58 fte, als gevolg van de afname bij Klant & Service) en de Nationale Politie (50 fte). De ontwikkelingen van de rijkswerkgelegenheid in 2024 maken duidelijk dat het veranderen van de koers om de rijkswerkgelegenheid beter te spreiden over Nederland een lange termijn opgave is.

Prognose 2025 – 2029

Jaarlijks wordt geprognosticeerd hoe de rijkswerkgelegenheid zich de komende jaren ontwikkelt per provincie. Ter wille van de vergelijking met eerdere rapportages worden ook nu de prognoses opgenomen. Maar, zoals in de brief van vorig jaar is opgemerkt, is de waarde van de prognoses beperkt. De prognoses betreffen een momentopname, waarbij alleen rekening is gehouden met besluiten die op dat moment zijn genomen. Zo is in de nu gepresenteerde cijfers nog geen rekening gehouden met de recent aangekondigde forse groei bij Defensie in de komende jaren.

Op basis van de in maart 2025 door de ministeries aangeleverde cijfers laat de prognose tot 2029 een groei van de rijkswerkgelegenheid zien van 0,8 procent. De provincies Drenthe (8,3 procent) en Noord-Brabant (5,2 procent) laten een grote verwachte groei zien. De provincies Gelderland (3,7 procent), Zeeland (3,3 procent), Noord-Holland (2,7 procent), Limburg (1 procent), Overijssel (0,5 procent) en Fryslân (0,2 procent) laten een matige tot lage verwachte groei zien. Voor de overige provincies wordt een daling verwacht. Dit betreft Zuid-Holland (– 1 procent), Utrecht (– 1,7 procent), Groningen (– 2,1 procent) en Flevoland (– 3,7 procent).

Het toewerken naar een betere spreiding: casussen verspreid over het land

De regionale ongelijkheid tussen de Randstad en de rest van het land is al decennia onderwerp van aandacht. Zo ook de onevenwichtige verdeling van rijkswerkgelegenheid over het land. Dit vraagt om actie van het kabinet. Er moet meer rijkswerkgelegenheid terecht komen buiten de Randstad.

Samen met regionale partners zet het kabinet in op het verbeteren van de kwaliteit van het wonen, werken en leven in de regio, zoals toegelicht in de brief van 20 december 2024.5 Onderdeel hiervan is het toewerken naar een betere spreiding van rijksdiensten over het land. In het kabinet zijn afspraken gemaakt waarmee de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een sterkere coördinerende en adviserende rol heeft gekregen om Ministers te ondersteunen bij het toewerken naar een betere spreiding van hun organisatie. In de Kamerbrief van 25 oktober 2024 is toegelicht hoe dit wordt opgepakt en welke accenten daarbij worden gelegd.6 Waar het om gaat is dat de rijksoverheid en regio's elkaar versterken. Om de kansen hiervoor inzichtelijk te krijgen, worden gesprekken gevoerd met commissarissen van de Koning en burgemeesters. Het Ministerie van BZK is daar met een lange termijn blik mee bezig. Aan de hand van de opgehaalde informatie kunnen matches worden gemaakt tussen een rijksdienst en een regio.

Als een nieuwe rijksdienst wordt opgericht of als een bestaande rijksdienst groeit of andere huisvesting nodig heeft, ga ik – zodra er sprake is van 100 fte of meer – in gesprek met mijn collega’s over een locatie die recht doet aan zowel de regio als de betreffende rijksdienst. Gezamenlijk zoeken we naar een locatie waar regio en rijksdienst de meeste baat bij hebben. De afspraken in het kabinet zijn een breuk met hoe tot nu toe locatiekeuzes door ministeries werden gemaakt. In het onderstaande overzicht licht ik enkele casussen toe waar momenteel aan wordt gewerkt. Hieronder vallen ook regio's die zijn opgenomen in het Nationaal Programma Vitale Regio's.

• In Drenthe werken meerdere ministeries samen met de provincie en gemeenten om de rijkswerkgelegenheid te versterken. In het afgelopen jaar waren daar al mooie voorbeelden van te zien. Op 25 augustus 2025 is een volgende stap gezet. De ministeries van Defensie en BZK, de provincie Drenthe en de gemeente Assen hebben aanvullende afspraken gemaakt over de toekomst van de Johan Willem Frisokazerne in Assen, inclusief het completeren van een deel van het kazerneterrein met functies met maatschappelijke meerwaarde.7 Regio en Rijk onderzoeken samen hoe de «Veiligheidscampus Assen» (een samenwerkingsverband van noordelijke onderwijsinstellingen op het gebied van veiligheid en weerbaarheid), een rijksvergadercentrum en een centrale productiekeuken plek kunnen krijgen op het kazerneterrein. De afspraken richten zich op succesvolle koppelingen tussen rijksdiensten en de regio, met ambities die aansluiten bij de nationale opgaven en tegelijkertijd de dynamiek en innovatiekracht van de regio benutten en versterken. Door samen te investeren in maatschappelijke functies op het kazerneterrein, waar veiligheid, onderwijs en rijkswerkgelegenheid samenkomen, wordt de Johan Willem Frisokazerne een plek met meerwaarde voor zowel de krijgsmacht als haar omgeving.

• Bij Defensie groeit het personeelsbestand in de nabije toekomst fors. In voorkomende gevallen adviseer ik over de spreiding over het land. Juist voor Defensie geldt dat de groei zich vaak buiten de Randstad voordoet en daarmee een belangrijke impuls kan zijn voor de provincies buiten de Randstad.

• Op meerdere plekken in het land vinden forse investeringen in de rijkshuisvesting plaats, onder meer in Arnhem voor de huisvesting van de Belastingdienst. In het rijkskantoor waar de Belastingdienst in Doetinchem is gevestigd, wordt gekeken naar groei van het aantal fte en eventuele mogelijkheden voor medegebruik door andere overheden.

• Met ministeries worden mogelijkheden besproken voor het huisvesten van onderdelen buiten Den Haag of Utrecht. Bijvoorbeeld als nieuwe huisvesting moet worden gezocht omdat het huidige pand niet meer past bij het werkproces. Samen verkennen we de mogelijkheid van huisvesting buiten de Randstad. Daarbij benut ik de ontwikkelprofielen die ik van provincies en regio’s heb ontvangen. Voorbeelden zijn:

– Bij de uitbreiding van de formatie van de Belastingdienst ten behoeve van werkzaamheden die voortvloeien uit de arresten van de Hoge Raad over de vermogensrendementsheffing box 3 zet ik in op huisvesting buiten de Randstad. In Breda wordt hiertoe de formatie uitgebreid. Ook op locaties als Groningen, Leeuwarden, Doetinchem en Venlo is de komende jaren een forse formatieve ontwikkeling voorzien.

– Een ander voorbeeld in Noord-Nederland is de groei bij het CJIB in Leeuwarden als gevolg van nieuwe wettelijke taken.

– De personeelsomvang van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) in Groningen groeit, onder meer als gevolg van intensivering van de maatwerkprocessen bij de klantafhandeling en uitbreiding van de werkzaamheden bij het inkoop- en datacenter SSO Noord.

• Verspreid over het land zijn initiatieven rond de thema’s arbeidsmarkt en werkgelegenheid. Een voorbeeld van hoe onderling tussen overheden, regionale partners en bedrijven zorg wordt gedragen dat lokale werkgelegenheid en kennis niet verloren gaat, is het «Platform zakelijke dienstverlening Leeuwarden». Twintig bedrijven in de zakelijke dienstverlening, onderwijsinstellingen en overheden slaan de handen ineen en werken samen aan de uitdagingen op de arbeidsmarkt in Leeuwarden. Het gaat daarbij om behoud van talent in de regio en behoud en het aantrekken van werkgelegenheid. Rijksdiensten participeren in het platform.

• Ik ga verder op de ingezette weg om de rijksoverheid voor mensen uit de regio een aantrekkelijk werkgever te laten zijn. Eerder heeft u een overzicht ontvangen van mogelijkheden in de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden om bij de rijksoverheid te werken, ook als je verder van de Randstad woont.8 Zo wordt de basis gelegd voor een betere regionale vertegenwoordiging in de rijksoverheid. Het netwerk van rijksontmoetingspleinen ondersteunt dit. De rijksontmoetingspleinen dragen bij aan een betere spreiding en meer zichtbaarheid van de overheid. In de loop van het jaar wordt in Middelburg het negende rijksontmoetingsplein geopend.9 Volgend jaar volgen er meer. De uitbreiding van het aantal rijksontmoetingspleinen vindt plaats in afstemming met de ministeries, ter borging van het gebruik en de financiering ervan.

• De rijksoverheid gaat zich in het Maankwartier in Heerlen vestigen met onder meer huisvesting voor de Belastingdienst en VWS (Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg). De concentratie in een centraal gelegen gebied is strategisch en kwalitatief beter en efficiënter dan de huidige situatie verspreid over meerdere locaties. De rijksoverheid en de gemeente trekken hier samen op.

• In Heerlen wordt op korte termijn huisvesting geregeld voor de tijdelijke werkorganisatie Instituut Mijnbouwschade Limburg (IML), waarmee dienstverlening dichtbij de burger is geborgd. Gezien de aard van de werkzaamheden wordt huisvesting van IML in Heerlen door de lokale overheden als cruciaal gezien.

Met deze casussen wordt concreet gemaakt dat het kabinet, samen met provincies en regio’s, werk maakt van een betere spreiding. Het eerlijke verhaal is wel dat het toewerken naar een andere verdeling van de rijksoverheid over het land een kwestie van de lange adem is. De spreiding van de rijksoverheid zal er van vandaag op morgen niet heel anders uitzien. Internalisering van de kabinetsbrede aanpak en continuering van de samenwerking met provincies en regio’s zijn vereist. Ik maak weliswaar nu met ministeries en regio’s afspraken, maar de feitelijke realisatie is veelal pas over vier of vijf jaar.

Motie-Flach/Zeedijk

De motie-Flach/Zeedijk verzoekt de regering een actieplan met concrete doelstellingen op te stellen om te komen tot een meer evenredige verdeling van rijkswerkgelegenheid over de provincies. Bij de Kamerbrief van 25 oktober 2024 was een overzicht gevoegd met een uitwerking van de maatregelen uit het actieplan. In bijlage 2 wordt de stand van zaken van deze maatregelen met u gedeeld.

Stip op de horizon

In het commissiedebat Regio’s en grensoverschrijdende samenwerking van 5 februari 2025 is aan uw Kamer toegezegd om in deze brief aan te geven of, en zo ja hoe, een stip op de horizon kan worden gezet.

In het kabinet is afgesproken dat alle Ministers aan zet zijn om tot een betere spreiding te komen. Om Ministers daarbij te ondersteunen, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties meer adviesbevoegdheden gekregen bij locatiekeuzes voor nieuwe rijksdiensten of bij substantiële uitbreidingen. Deze bevoegdheden helpen het kabinet om de beweging naar een betere verdeling over het land verder te brengen. Tegelijkertijd wordt rekening gehouden met de grondwettelijke verhoudingen die bepalen dat iedere Minister verantwoordelijk is voor de eigen organisatie.

Het komen tot een betere spreiding vereist een zorgvuldig proces. Zoals in het commissiedebat is benadrukt, kan uw Kamer de actieve inzet van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op dit terrein zien als een inspanningsverplichting met coördinerende bevoegdheden, met daarnaast een adviesrol als het gaat om het uitbreiden of instellen van een dienst met 100 fte of meer. Daarbij is wel aangegeven dat het simpelweg niet mogelijk is om een resultaatverplichting neer te leggen voor regio’s of om een concreet aantal rijksmedewerkers te noemen. Ontwikkelingen komen immers uit allerlei hoeken. Ze laten zich vaak slecht voorspellen doordat ze afhangen van politieke besluiten en maatschappelijke ontwikkelingen. Ook zijn ze divers van karakter. Sommige primaire processen kunnen wel, andere niet, op verschillende locaties worden uitgevoerd.

Het gevoel van urgentie dat in het commissiedebat naar voren kwam, deel ik. Mijn ministerie werkt dan ook, samen met de andere ministeries, provincies, regio’s en gemeenten, hard aan de verbetering van de spreiding. Ik heb een aantal van de hiervoor ondernomen initiatieven toegelicht in de paragraaf over lopende casussen. Tijd is nodig voor de beeldvorming en besluitvorming over een casus en vervolgens het voorbereiden van het vastgoed, inclusief de bij het primaire proces passende inrichting. Dit laatste kost al snel een tot twee jaar bij bestaande huisvesting, vier tot vijf jaar bij te verwerven huisvesting, en zes tot zeven jaar bij nieuw te ontwikkelen panden. Bij de lopende casussen wegen we daarom nadrukkelijk mee welke mogelijkheden er in de regio’s zijn om gebruik te maken van bestaande huisvesting.

Ik richt mij erop, met het voltallige kabinet en samen met provincies en regio’s, rijkswerkgelegenheid strategischer in te zetten. Met de stappen die we nu zetten wordt de beweging zichtbaar naar een betere spreiding van rijkswerkgelegenheid over het land. Ik heb vertrouwen in de nieuwe aanpak en verwacht dat deze tot resultaten leidt. De nieuwe aanpak moet wel de tijd krijgen om zich te bewijzen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F. Rijkaart


  1. Kamerstuk 29 697, nr. 149↩︎

  2. Kamerstuk 31 490, nr. 272↩︎

  3. Kamerstuk 36 200 VII, nr. 34↩︎

  4. In de cijfers voor 2024 worden voor het eerst alle fte’s van de NVWA over de provincies verdeeld. In eerdere jaren maakte een deel van de fte’s deel uit van de groep «niet toe te delen». De nieuwe rapportagewijze zorgt in verschillende provincies voor een toename in fte. Voor de meeste provincies gaat het om kleine aantallen; voor Utrecht betreft het een groter aantal.↩︎

  5. Kamerstuk 29 697, nr. 158↩︎

  6. Kamerstuk 31 490, nr. 347↩︎

  7. «Addendum bij het Gezamenlijk Bestuurlijk Voornemen Assen–Havelte (2023) inzake de Johan Willem Frisokazerne in Assen», ondertekend door de Staatssecretaris van Defensie, de Minister van BZK, de commissaris van de Koning in Drenthe en de burgemeester van Assen op 25 augustus 2025.↩︎

  8. Kamerstuk 31 490, nr. 347↩︎

  9. In de motie-Chakor (Kamerstuk 31 490, nr. 353) is verzocht om de extra rijksontmoetingspleinen buiten de Randstad te realiseren. Op dit moment zijn er acht rijksontmoetingspleinen verspreid over het land. Eind 2025 wordt in Middelburg een negende rijksontmoetingsplein geopend. In 2026 e.v. volgen rijksontmoetingspleinen in o.a. Leeuwarden, Zwolle en Arnhem. De rijksontmoetingspleinen worden gerealiseerd in lopende masterplanprojecten, zoals vastgelegd in de masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2024 – 2028. Ik beschouw de motie-Chakor daarmee als afgehandeld.↩︎