Inbreng verslag schriftelijk overleg over de sectorale voorstellen Europees Meerjarig Financieel Kader OCW (o.a. Kamerstuk 22112-4154)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D41390, datum: 2025-09-24, bijgewerkt: 2025-10-07 07:38, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D41390).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: L.E.T.M. van Thiel, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z16823:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-09-17 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-24 10:00: Sectorale voorstellen Europees Meerjarig Financieel Kader OCW (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-09-25 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-10-02 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (ð origineel)
2025D41390 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de volgende brieven:
â brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12Â september 2025 inzake Fiche: Voorstel Verordening en Besluit Horizon Europa â het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode 2028â2034 (Kamerstuk 22Â 112-4154);
â brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12Â september 2025 inzake Fiche: [MFK] Voorstel Commissie programma AgoraEU 2028â2034 (Kamerstuk 22Â 112-4157);
â brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12Â september 2025 inzake Fiche: [MFK] Verordening Erasmus+ programma 2028â2034 (Kamerstuk 22Â 112-4158);
â brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake Position paper Erasmus+ (2028â2034) (Kamerstuk 22Â 112-4132).
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Thiel
Inhoud
| ⢠Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie | |
| ⢠Inbreng van de leden van de VVD-fractie | |
| ⢠Inbreng van de leden van de NSC-fractie | |
| ⢠Inbreng van de leden van de BBB-fractie | |
| II | Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken rond de voorstellen rond de Verordening en het Besluit Horizon Europa, het Commissieprogramma AgoraEU en Erasmus+. Deze leden hebben hierover de navolgende vragen. In het bijzonder zijn zij benieuwd naar de voortgang in het totaalpakket voor een nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de concrete gevolgen van dit MFK voor de financiering van Nederlandse kennisinstellingen. Eerder al vroegen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie aandacht voor het belang van het maximaal benutten van de kansen voor het Nederlandse onderwijs en onderzoek binnen de onderhandelingen over dit MFK. Deze leden zijn benieuwd hoe Nederlandse onderwijs- en kennisinstellingen worden betrokken bij dit traject en hoe zij zich verhouden tot de tendens om valorisatie centraal te stellen bij de inhoudelijke keuzes over EU-financiering.
Erasmus+
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden dat in beginsel elke leerling en student de kans moet krijgen om in het buitenland te studeren, te werken of deel te nemen aan internationale projecten met buitenlandse organisaties. De toegevoegde waarde van internationale en interculturele ervaring is naar het oordeel van deze leden zeer groot. Tegelijkertijd blijft de wens van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie actueel om Erasmus+ vooral te bezien als instrument om de onderwijskwaliteit aanzienlijk te versterken. In hoeverre, zo vragen deze leden, zal de toekomst van het Erasmus+ programma en de wijze waarop internationale samenwerking zal worden vormgegeven hieraan kunnen bijdragen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen uit de Position paper Erasmus+ dat het kabinet inzet op continuïteit en stabiliteit voor wat betreft financiering en vormgeving van Erasmus+. Welke inzichten liggen aan deze positiebepaling ten grondslag? Is Erasmus+ bijvoorbeeld voldoende toegankelijk gebleken voor alle leerlingen en studenten die ervan gebruik willen maken? Deze leden juichen het van harte toe dat het belang van inclusie en diversiteit expliciet wordt benadrukt. Sociaaleconomische achterstanden, migratieachtergronden of beperkingen zouden deelname niet in de weg mogen staan. Sterker: naar het oordeel van deze leden zou een actieve inzet op het helpen wegnemen van eventuele hindernissen verwacht mogen worden. Deze leden vinden het daarom zorgelijk dat in de Position paper geconstateerd wordt dat hierop nog steeds uitdagingen spelen. Welke concrete maatregelen moeten naar het oordeel van de Minister worden genomen om hierin te voorzien?
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de diverse sectorale voorstellen voor het Europees MFK, waaronder het fiche over het voorstel voor Horizon Europe. Deze leden delen met het kabinet dat een krachtig Europees kaderprogramma voor onderzoek en innovatie ook voor Nederland van belang is. Europese investeringen in kennis, technologie en innovatie dragen bij aan de Nederlandse productiviteit, concurrentievermogen en welvaart. Deze leden steunen daarom de inzet van het kabinet, waarbij voor hen excellentie en impact leidende criteria zijn. Zij hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie verwelkomen de focus op vereenvoudiging, kortere procedures en minder regeldruk. Tegelijkertijd maken deze leden zich zorgen over het voornemen om personeelskosten voortaan via één standaardtarief te vergoeden. Zij delen met het kabinet dat dit voor Nederland, met relatief hoge loonkosten, nadelig uitpakt en deelname op die manier ontmoedigt. Deze leden vragen de Minister om zich ervoor in te spannen dat lidstaten en instellingen de keuze behouden tussen standaardtarief en daadwerkelijke kostendekking.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet vindt dat het voorstel onvoldoende randvoorwaarden rondom veilige samenwerking bevat. Deze leden delen met de Minister dat kennisveiligheidsmaatregelen als voorwaarde voor deelname aan Horizon Europe verankerd zouden moeten worden in gemeenschappelijke spelregels van het European Competitiveness Fund (ECF). Deze leden vragen de Minister hoe hij dit concreet wil realiseren in de onderhandelingen. Hoe wordt voorkomen dat risicovolle samenwerkingen toch gefaciliteerd worden binnen het programma? De leden van de VVD-fractie vragen zich voorts af hoe de Minister zorgt dat er binnen de Unie een gelijk speelveld op het gebied van kennisveiligheid ontstaat, zodat Nederland niet onevenredig kwetsbaar wordt maar wél aantrekkelijk blijft voor internationaal talent en wetenschappelijke samenwerking.
Tot slot benadrukken de leden van de VVD-fractie dat Horizon Europe een cruciale bijdrage kan leveren aan de strategische onderzoeks- en technologiegebieden die Europa en daarmee ook Nederland concurrerend houden. Deze leden denken daarbij bijvoorbeeld aan AI, biotechnologie en kwantumtechnologie. Welke stappen zet de Minister om ervoor te zorgen dat deze focus concreet wordt verankerd in de programmering, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de sectorale voorstellen Europees Meerjarig Financieel Kader OCW, de BNC-fiches en overige gerelateerde stukken en hebben daarover nu geen vragen of opmerkingen.
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de sectorale voorstellen binnen het Europees MFK. Deze leden hebben de volgende vragen aan de Minister.
De leden van de BBB-fractie constateren dat kleinere onderwijsinstellingen, culturele organisaties en maatschappelijke initiatieven, met name in plattelandsregioâs, moeite hebben om toegang te krijgen tot Europese programmaâs zoals Erasmus+, AgoraEU en Horizon Europe. Dit staat haaks op de ambitie van de BBB om gelijke kansen te creëren voor alle regioâs en instellingen, ongeacht schaalgrootte. Welke maatregelen neemt de Minister om de toegankelijkheid van deze programmaâs te verbeteren voor kleinere instellingen en organisaties in plattelandsgebieden?
Daarnaast hechten de leden van de BBB-fractie grote waarde aan praktijkgericht onderwijs, vakmanschap en het versterken van het mbo. In het voorstel voor Erasmus+ wordt gesproken over strategische onderwijsvelden en de Vaardigheidsunie, maar de concrete uitwerking voor het beroepsonderwijs blijft vaag. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat het mbo en praktijkgericht onderwijs volwaardig en herkenbaar worden ondersteund binnen Erasmus+, met specifieke aandacht voor vakmanschap, regionale arbeidsmarktbehoeften en internationale uitwisseling?
De leden van de BBB-fractie pleiten voor een sterke regionale kennisinfrastructuur, waarbij ook hogescholen en mkb-bedrijven in de regio toegang krijgen tot Europese onderzoeksprogrammaâs. Horizon Europe richt zich op excellentie, maar dit mag niet leiden tot uitsluiting van kleinere kennisinstellingen buiten de Randstad. Is de Minister bereid om zich in te zetten voor een betere spreiding van middelen binnen Horizon Europe, zodat ook regionale kennisinstellingen en mkb-bedrijven kunnen deelnemen aan strategisch onderzoek en innovatie?
Tot slot zien de leden van de BBB-fractie cultuur als een verbindende kracht in gemeenschappen, met nadruk op lokale tradities, erfgoed en gemeenschapszin. AgoraEU bundelt cultuur, media en maatschappelijke waarden, maar het risico bestaat dat lokale culturele initiatieven ondergesneeuwd raken. Hoe waarborgt de Minister dat AgoraEU ook ruimte biedt voor kleinschalige, lokale culturele projecten die bijdragen aan gemeenschapsvorming en regionale identiteit?