Antwoord op vragen van de leden Hertzberger en Van Vroonhoven over het Onderwijsraadadvies 'Talige diversiteit benutten'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D42336, datum: 2025-09-29, bijgewerkt: 2025-10-02 11:20, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20252026-159).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.M. Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2025Z16301:
- Gericht aan: K.M. Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: R.Y. Hertzberger, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.N. van Vroonhoven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2025-2026 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
159
Vragen van de leden Hertzberger en Van Vroonhoven (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het Onderwijsraad advies «Talige diversiteit benutten» (ingezonden 8 september 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Becking (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 29 september 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Talige diversiteit benutten» van de Onderwijsraad?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke wetenschappelijke onderbouwing geeft de Onderwijsraad voor haar bewering dat het beter benutten van meertaligheid ten goede komt aan de ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van bijvoorbeeld nieuwkomers?
Antwoord 2
De Onderwijsraad stelt dat bij het leren van een nieuwe taal een beroep wordt gedaan op de kennis die leerlingen hebben van een eerder verworven taal. Dit komt omdat de talen die leerlingen beheersen niet gescheiden zijn in het brein, maar met elkaar verbonden en elkaar versterken.2 Daarnaast onderbouwt de Onderwijsraad het advies met studies die concluderen dat dat leerlingen zich veiliger en meer verbonden voelen met de leraar en hun klasgenoten als de leraar aandacht en waardering heeft voor hun thuistaal.3 Tenslotte is gebruik gemaakt van internationaal onderzoek dat concludeert dat het geen negatieve invloed heeft op de ontwikkeling en leerprestaties van leerlingen als zij talen afwisselend gebruiken.4
Vraag 3, 4 en 5
Biedt deze onderbouwing genoeg zekerheid om «bewezen effectief» te zijn, zoals als voorwaarde in het regeerprogramma is opgesteld voor onderwijsmethodes?
Deelt u de opvatting dat de houding ten aanzien van meertaligheid vooral een keuze is vanuit maatschappijvisie, wereldbeeld en mensbeeld?
In hoeverre strookt het advies met het uitgangspunt in het regeerprogramma dat leraren alleen werken met onderwijsmethodes die bewezen effectief zijn?
Antwoord 3, 4 en 5
Uw Kamer heeft op 11 september om een beleidsreactie op het advies van de Onderwijsraad verzocht. In deze reactie, die uw Kamer in november zal ontvangen, zal ik ingaan op hoe het advies aansluit bij mijn beleid.
Vraag 6
Hoe ziet u dit advies in het licht van de verengelsing in het onderwijs, op de werkvloer en in de maatschappij en vindt u het wenselijk dat andere talen meer ruimte krijgen in het basisonderwijs?
Antwoord 6
Voor mij is het belangrijkste dat leerlingen goed leren lezen, schrijven en rekenen in het Nederlands en dat de aanpak die de school hiervoor kiest bewezen effectief en goed doordacht is. Scholen hebben nu al ruimte om andere talen dan het Nederlands in het onderwijs te gebruiken. Zowel in het po als het vo is dit mogelijk indien een andere taal beter aansluit bij leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond. Hier moet het bevoegd gezag dan wel een gedragscode voor opstellen die de kwaliteit en effectiviteit van het onderwijs in de andere voertaal borgt.
Vraag 7
Vindt u het ook wenselijk vanuit uw maatschappijvisie dat kinderen op basis van thuistaal, en dus op basis van afkomst, apart in groepjes een deel van het onderwijs krijgen?
Antwoord 7
Zie antwoord 3, 4 en 5.
Vraag 8 en 9
Gezien de lerarentekorten, de administratielast en de veelvoud aan maatschappelijke opgaven die op het bord van de docent belanden en de grote uitvlucht van leerkrachten die hun beroep verlaten, acht u het haalbaar en wenselijk dat zij meer talen in het onderwijs gaan gebruiken?
Hoe ziet u het advies om weer nieuwe onderwijsmethoden en onderwerpen in te voeren in het licht van de wens uit het werkveld om de pilotcultuur terug te dringen?
Antwoord 8 en 9
We moeten terughoudend zijn om teveel nieuwe onderwerpen op het bordje van de leraar neer te leggen. Omgaan met meertaligheid is wel een onderwerp waar leraren expertise in moeten opdoen, omdat het onderdeel wordt van de kerndoelen en de examenprogramma’s Nederlands. Het is aan scholen om hiervoor een aanpak te kiezen die aansluit bij hun visie en leerlingpopulatie en die bewezen effectief is.
Vraag 10
Deelt u de schets van de Onderwijsraad dat leraren in het funderend onderwijs onvoldoende voorbereid zijn of misschien zelf onbeholpen om in een multiculturele of talig diverse setting les te geven?
Antwoord 10
De Onderwijsraad baseert deze schets op de uitkomsten van het Teaching and Learning International Survey (Talis) uit 2018, een internationaal vergelijkend onderzoek van de OESO dat de leer- en werkomgeving van leraren en schoolleiders in kaart brengt.
Vraag 11
Bent u voornemens om het advies van de Onderwijsraad op te volgen?
Antwoord 11
Ik zal zorgvuldig bekijken welke elementen uit het advies van de Onderwijsraad binnen mijn beleid passen. In de beleidsreactie zal ik daarop ingaan.