Verslag van een schriftelijk overleg over het Actieplan toegankelijk stemmen (Kamerstuk 35165-89) en over het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24 (Kamerstuk 35165-90)
Verkiezingen
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D42575, datum: 2025-09-30, bijgewerkt: 2025-10-02 15:15, versie: 3 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.H. de Vree, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (PVV)
- Mede ondertekenaar: J.P. van der Haas, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 35165 -95 Verkiezingen.
Onderdeel van zaak 2025Z18211:
- Indiener: F. Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-10-02 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-13 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
35 165 | Verkiezingen |
Nr. 95 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 september 2025
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 6 mei 2025 over Actieplan toegankelijk stemmen (Kamerstuk 35165, nr. 89) en over de brief van 12 mei 2025 over Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24 (Kamerstuk 35165, nr. 90).
De vragen en opmerkingen zijn op 10 juni 2025 aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 30 september 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
De Vree
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Haas
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord / reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het Actieplan toegankelijk stemmen en het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Actieplan toegankelijk stemmen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de mening van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) dat het zorgelijk is dat mensen met een beperking en mensen met lage basisvaardigheden met het zelfstandig uitbrengen van hun stem minder positief zijn over hun ervaring met verkiezingen dan mensen zonder beperking of mensen die geen moeite hebben met lezen, schrijven en rekenen. Deze leden zijn van mening dat verkiezingen zo ingericht moeten worden zo dat de genoemde groepen minstens zo positief zijn over verkiezingen als mensen zonder die belemmeringen. Zij verwachten dat het Actieplan toegankelijk stemmen daaraan een bijdrage kan leveren. Zij lezen dat drukte in het stemlokaal voor sommige mensen met een beperking een knelpunt is, vooral voor mensen met een verstandelijke beperking. De minister gaat daarom gemeenten stimuleren om kiezers voorafgaand aan de verkiezing te informeren over wat normaal gesproken drukke en rustige momenten zijn om te gaan stemmen. Dat kan er inderdaad aan bijdragen dat de belemmeringen voor deze groepen minder worden. Echter, dat zal niet kunnen voorkomen dat er, zeker in het geval van een hoge opkomst, drukte zal ontstaan in stembureaus. Hoe denkt de minister in dit verband over het mogelijk maken dat er naast de woensdag ook op maandag en dinsdag gestemd kan gaan worden, zoals voorgesteld in het initiatiefwetsvoorstel-Sneller/Bushoff (Wet vervroegd stemmen in het stemlokaal, Kamerstuk 36047)? Acht de minister het mogelijk dat door het op meerdere dagen kunnen stemmen de drukte in stembureaus kan worden verminderd en daarmee de belemmeringen voor de genoemde groepen kan worden weggenomen? Zo ja, kan zij dan het actieplan met dit punt aanvullen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen ook dat politieke partijen gestimuleerd worden om in samenwerking met ervaringsdeskundigen hun speerpunten, partijprogramma’s en verkiezingsuitingen toegankelijk te maken. Hoe denkt de minister dit te stimuleren? Acht zij het afdoende om dat doel te bereiken door alleen de handreiking Politiek voor iedereen onder de aandacht te brengen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en welke stimulansen acht zij dan nog meer nodig? Acht de minister het wenselijk en mogelijk dat het toegankelijk maken van partijprogramma’s en verkiezingsuitingen voor politieke partijen verplicht zou moeten worden en dit als een inspanningsverplichting in de Wet op de politieke partijen op te nemen? Kan de tussenevaluatie van het actieplan in 2027 een ijkpunt zijn voor het al dan niet vastleggen van deze verplichting?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat veel van de andere punten uit het actieprogramma moeten worden bereikt door gemeenten en anderen te stimuleren om die actiepunten uit te voeren. Acht de minister het mogelijk dat, in het geval dat stimuleren niet het beoogde effect heeft, dwingender maatregelen nodig zijn? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat voor het toegankelijk maken van verkiezingen het bieden van hulp in het stemhokje aan de doelgroepen die dat nodig hebben van het grootste belang is. Deze leden namen daarom met instemming kennis van de Kamerbrief van de minister van 23 januari 2024 om de bijstand in het stemhokje niet eerst in slechts een klein aantal gemeenten uit te proberen, maar in één keer landelijk uit te rollen. In deze brief werd toen een wetsvoorstel aangekondigd dat voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State aangeboden zou worden. Zij hebben tevens kennis genomen van de Kamerbrief van de minister van 19 juni 2024 waarin de hoofdlijnen voor het wetsvoorstel over bijstand in het stemhokje werden geschetst. Zij lezen in het actieplan dat het streven is dat dit wetsvoorstel bij de gemeenteraadsverkiezing in 2026 van kracht is. Wat is de stand van zaken ten aanzien van dit wetsvoorstel? Wanneer kan de Kamer dit wetsvoorstel tegemoet zien?
Hoe en waarmee worden gemeenten gestimuleerd om bij elke verkiezing in minstens één stemlokaal een tolk Nederlandse gebarentaal op afstand in te zetten of waar mogelijk en wenselijk een gebarentalig stembureaulid?
Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennis genomen van het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP 24. Daaruit maken deze leden op dat de kosten voor gemeenten voor het organiseren van verkiezingen de afgelopen elf jaar na inflatiecorrectie gestegen zijn met circa 79 procent. Tevens lezen zij dat er in 2023 structureel middelen voor het organiseren van verkiezingen aan het Gemeentefonds zijn toegevoegd ter waarde van 6,9 miljoen euro. In hoeverre zijn deze extra middelen afdoende om aan de gestegen kosten voor gemeenten tegemoet te komen? Als die middelen niet afdoende zijn, worden er dan alsnog meer extra middelen aan het Gemeentefonds toegevoegd? Zo nee, worden gemeenten geacht de meerkosten uit hun toch al schaarse eigen middelen te financieren?
Wat is de stand van zaken inzake de kwestie van de vergoeding voor vrijwilligers in stembureaus en hoe die vergoeding zich verhoudt tot het hebben van een uitkering of tot het betalen van belasting, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven van de minister van BZK met betrekking tot het Actieplan toegankelijk stemmen en het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24. Graag willen deze leden de minister een aantal vragen stellen.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat het belangrijk is dat mensen zo zelfstandig mogelijk moeten kunnen stemmen. Het is dan ook goed dat er toegankelijke informatie over verkiezingen komt, dat de stemlokalen toegankelijk zijn, dat er toegankelijk kan worden gestemd en dat er sprake is van toegankelijke informatie en bijeenkomsten van politieke partijen. Op een enkel onderdeel van het actieplan willen deze leden nader ingaan.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er een wetsvoorstel wordt voorbereid dat het mogelijk maakt dat iedereen die hulp nodig heeft bij het stemmen hulp in het stemhokje kan krijgen. Nu kunnen alleen mensen hulp in het stemhokje krijgen als er sprake is van een fysieke beperking. Nederland heeft dan ook een voorbehoud gemaakt bij artikel 29 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Is Nederland nu voornemens om dat voorbehoud in te trekken? Hoe is het stemgeheim van de kiezer gewaarborgd als een kiezer hulp in het stemhokje kan krijgen? Hoe wordt beïnvloeding voorkomen? Is het de bedoeling dat die hulp door een lid van het stembureau wordt gegeven of mag die hulp in het stemhokje ook worden gegeven door iemand die door de desbetreffende kiezer daarvoor wordt gevraagd? In hoeverre is het haalbaar om het wetsvoorstel van kracht te laten zijn bij de komende gemeenteraadsverkiezingen in 2026? Graag krijgen deze leden een reactie van de minister.
Eén van de acties is om gemeenten te stimuleren om bij elke verkiezing in minstens één stemlokaal een tolk Nederlandse gebarentaal op afstand in te zetten of waar mogelijk en wenselijk een gebarentalig stembureaulid. Hoe mooi dit streven ook is, de leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre dit haalbaar is. Deze leden vragen de minister hier nader op in te gaan.
Welke kosten zijn gemoeid met de acties die voortkomen uit het Actieplan toegankelijk stemmen? Kan dat worden aangegeven voor de vier hoofd actiepunten afzonderlijk? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de minister.
Het uitgevoerde kostenonderzoek verkiezingen 2023 en 2024 heeft als conclusie dat de kosten voor het organiseren van verkiezingen de afgelopen elf jaar zijn gestegen. In de begeleidende brief wordt aangegeven dat de minister binnenkort met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Kiesraad en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) in overleg gaat over de uitkomsten van het onderzoek. Worden in dat gesprek ook de kosten van het Actieplan toegankelijk stemmen meegenomen? Op welke termijn denkt de minister de Kamer over de uitkomsten van dat gesprek te kunnen informeren? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Actieplan toegankelijk stemmen
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Actieplan toegankelijk stemmen. Deze leden danken de minister voor dit actieplan en hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vragen die zij graag aan de orde stellen.
De leden van de NSC-fractie onderschrijven het belang van een toegankelijk stemproces. Deze leden lezen in het actieplan dat er een tijdspad wordt geschetst voor het actieplan. Het actieplan loopt van 2025 tot en met 2029 en in 2027 wordt een vervolgmeting gedaan om na te gaan hoe het er dan voorstaat en of er nog acties aan het actieplan moeten worden toegevoegd, dan wel acties moeten worden aangepast. Waarom is ervoor gekozen om in 2027 een vervolgmeting te doen en niet eerder, om sneller te kunnen bijsturen? Is het denkbaar dat er meteen na de gemeenteraadsverkiezingen van 2026 een vervolgmeting gedaan wordt om sneller te kunnen bijsturen?
De NSC-leden ondersteunen de voorgenomen maatregelen om ervoor te zorgen dat kiezers goed geïnformeerd en voorbereid naar het stemlokaal kunnen gaan van harte. Tegelijkertijd constateren deze leden dat veel acties gericht zijn op het beschikbaar stellen van toegankelijke informatie, maar zij missen een duidelijke verplichting voor gemeenten om deze informatie ook daadwerkelijk te gebruiken. In het actieplan is enkel ‘het stimuleren van gemeenten’ opgenomen. Welke concrete maatregelen neemt de minister als gemeenten deze informatie niet actief inzetten in hun communicatie? Is de minister bereid om bereid om minimale communicatievereisten voor gemeenten op te stellen en toe te voegen aan het actieplan? Op welke wijze wordt gemonitord of de doelgroep de informatie daadwerkelijk vindt en begrijpt?
De leden van de NSC-fractie lezen dat in 2027 onderzocht wordt hoe de Criteria Integrale Toegankelijkheid Stembureaus moeten worden aangepast, zodat ze meer rekening houden met mensen met verschillende fysieke beperkingen en aansluiten bij de nieuwe NEN-norm 9210. Gezien het feit dat toegankelijkheid van stembureaus al meerdere jaren een aandachtspunt is en er binnen een jaar een Tweede Kamerverkiezing en een gemeenteraadsverkiezing zullen worden gehouden, vinden deze leden het opvallend dat deze actie pas in 2027 plaatsvindt. Is de minister daarom bereid om op dit punt al vóór 2027 maatregelen te treffen, gelet op de aanstaande verkiezingen? Kan de minister hierop een toelichting geven? Waarom is er daarnaast geen verplichting tot het betrekken van lokale gehandicaptenplatforms en ervaringsdeskundigen bij de schouw van stemlokalen opgenomen, maar slechts een stimulans?
De leden van de NSC-fractie vinden het positief dat hulp in het stemhokje voor een bredere groep mogelijk wordt gemaakt. Wel vragen deze leden zich af hoe hulp in het stemhokje in het kader van uitvoerbaarheid, effectiviteit en proportionaliteit wordt ingevuld. Zijn er bijvoorbeeld cijfers voorhanden over het feitelijke gebruik van hulpmiddelen als stemmallen en audio-ondersteuning in eerdere verkiezingen? Hoe vaak worden ze gebruikt en door wie? In hoeveel gemeenten is het op dit moment al mogelijk om digitaal een kiezerspas, een vervangende stempas of een schriftelijke volmacht aan te vragen?
De leden van de NSC-fractie vinden het wenselijk dat kiezers met een beperking of lage basisvaardigheden ook toegang hebben tot de inhoudelijke politieke keuzemogelijkheden. Deze leden hebben over het actieplan op dit punt wel enkele vragen. Waarom is de minister niet voornemens bindende afspraken te maken met politieke partijen over de toegankelijkheid van bijeenkomsten, websites en campagnemateriaal? Op welke manier gaat de minister politieke partijen ondersteunen om toegankelijke campagnes te ontwikkelen? Wordt een subsidie beschikbaar gesteld die specifiek kan worden aangewend voor gebarentaalvertaling, audioversies en begrijpelijke formats?
De leden van de NSC-fractie merken op dat het actieplan met name gericht is op kiezers met een beperking of lage basisvaardigheden, maar dat het bredere vertrouwen in de stemprocedure visueel en symbolisch ook sterk samenhangt met de gebruikte materialen. In hoeverre is daarom in het actieplan en de bredere evaluatie van het verkiezingsproces ook aandacht voor de herkenbaarheid en uitstraling van stembussen? Is de minister bereid afspraken te maken over het uiterlijk van stembussen – bijvoorbeeld om te voorkomen dat deze lijken op een kliko – met het oog op mooiere, democratie-waardige materialen?
Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het kostenonderzoek verkiezingen 2023 en 2024 en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de kosten voor het organiseren van verkiezingen sinds 2014 met 79 procent zijn gestegen tot 7,79 euro per kiesgerechtigde. Deze leden vinden dit zorgwekkend en vragen zich af op welke manier de kosten houdbaar en beheersbaar blijven in de toekomst. Is de minister bijvoorbeeld van plan om het gemeentefonds structureel aan te passen aan deze gestegen kosten? Wat is de visie van de minister op de continuïteit van het organiseren van verkiezingen in kleine gemeenten, waar de kosten per kiesgerechtigde relatief het hoogst zijn?
De leden van de NSC-fractie geven aan moeite te hebben met de uitvraag van gegevens vanwege personeelstekorten en kennisverlies. Wat is de reactie van de minister hierop? Herkent zij dit en is zij bereid om gemeenten structureler te ondersteunen en welke maatregelen overweegt zij op dit punt? Ook is het opvallend dat er grote verschillen zijn in kosten per gemeente. Deze leden vragen of de minister bereid is om landelijke richtlijnen op te stellen om de kosten beheersbaar en eerlijk te houden. Wordt bijvoorbeeld overwogen om kleinere gemeenten te compenseren voor hun relatief hoge vaste lasten bij verkiezingen?
De leden van de NSC-fractie merken op dat in het actieplan toegankelijk stemmen goede plannen zijn opgenomen om de fysieke en digitale toegankelijkheid van verkiezingen naar een hoger niveau te tillen. Gezien de stijging van de kosten tussen 2014 en nu zullen de plannen voor het verbeteren van de toegankelijkheid weer extra kosten met zich meebrengen. Is de minister het hiermee eens en op welke manier borgt zij dat de extra plannen niet ten koste gaan van de financiële positie van gemeenten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de minister. Deze leden maken zich zorgen over de grote toename van de kosten van het organiseren van verkiezingen in de afgelopen elf jaar. Zij zien ook dat deze niet gelijk over gemeenten verdeeld zijn. Kan de minister aangeven (en onderbouwen) hoeveel geld de gemeenten nu jaarlijks binnen de algemene uitkering van het Gemeentefonds ontvangen voor de organisatie van de verkiezingen, zo vragen zij. Erkent de minister dat de G4-gemeenten structureel hogere kosten maken voor verkiezingsorganisatie (11,42 euro per kiesgerechtigde tegenover het landelijke gemiddelde van 7,79 euro), zo vragen zij. Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de minister bereid om de financieringssystematiek aan te passen zodat deze recht doet aan de complexiteit en schaal van verkiezingsorganisatie in grote steden? Zo nee, waarom niet?
Als er onvoldoende budgettaire ruimte is om dit structureel aan te passen, welke mogelijkheden ziet de minister dan om dit incidenteel, ten behoeve van het begrotingsjaar 2026 in relatie tot onder andere de gemeenteraadsverkiezing, te doen, zo vragen deze leden. In hoeverre wordt in het beleid rekening gehouden met de extra kosten van Centrale Stemopneming (CSO), dat vooral door grote gemeenten wordt toegepast vanwege de strengere eisen? Deze leden lezen in de memorie van toelichting van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen dat op voorhand bekend was dat CSO extra kosten met zich mee kan brengen. De regering heeft zich daar op het standpunt gesteld dat deze kosten voor de rekening van gemeenten zelf zijn, aangezien deze methode niet verplicht is. Onderschrijft de minister dat standpunt nog steeds? Kunnen zij hieruit opmaken dat gemeenten wel vergoeding zouden ontvangen als deze methode verplicht zou worden gesteld?
Ook vragen de leden van de D66-fractie hoe de minister omgaat met het feit dat de G4-gemeenten de enige zijn met structurele personeelsinzet voor verkiezingen en de kosten voor huisvesting en faciliteiten zijn in de G4 ruim 80 procent hoger zijn dan het gemiddelde. De G4 investeren meer in ICT-middelen en digitale ondersteuning. Is er ruimte voor een innovatiebudget of aanvullende financiering hiervoor, zo vragen deze leden. Is de minister bereid om naast het aangekondigde overleg met VNG, Kiesraad en NVVB ook apart om tafel te gaan met de G4 over een passende bekostiging, zo vragen zij tevens.
Is er gezien de toenemende urgentie van het onderwerp toegankelijk stemmen en het structurele karakter ervan bij het organiseren van verkiezingen ruimte voor aanvullende financiering om stemlocaties (en daarmee steden en/of dorpen) permanent of voor één dag voor zoveel mogelijk doelgroepen toegankelijker te maken – door middel van drempelhulpen, stemmallen, tijdelijke gehandicaptenparkeerplaatsen (GPA’s), extra voorzieningen –, zodat gemeenten de Kieswet kunnen blijven volgen en ieders recht om te stemmen wordt gerespecteerd, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Welke acties onderneemt de minister om de kosten van het organiseren van verkiezingen structureel te drukken, zo vragen de leden van de D66-fractie. In hoeverre ziet de minister elektronisch stemmen als oplossing voor de oplopende kosten? Ook merken deze leden op dat gemeenten in veel gevallen los van elkaar inkopen en aanbesteden, ook op het vlak van ICT. Hoe kijkt de minister daarnaar? Denkt de minister dat er winst te behalen valt bij gezamenlijk inkopen en aanbesteden? Kan de minister verzekeren dat gemeenten de benodigde ICT-hulpmiddelen op de meest kosteneffectieve wijze verwerven? Werken gemeenten voldoende samen hij het afsluiten van contracten?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de plannen van PostNL om over te gaan op 48-uurs en in de toekomst wellicht 72-uurs bezorging. Staat de tijdige bezorging van de (vervangende) stempassen en de overzichten van kandidaten onder druk nu PostNL heeft aangekondigd op minder dagen te willen bezorgen en meer tijd te willen hebben voor de bezorging? In de brief van de minister van BZK van 11 juni 2024 staat dat er afspraken zijn gemaakt met PostNL over de bezorging van stembescheiden (Kamerstuk 35165, nr. 77). Zijn deze afspraken ook gemaakt voor toekomstige verkiezingen? Kan de minister verzekeren dat ook voor de komende verkiezingen de (vervangende) stempassen en de overzichten van kandidaten binnen de termijnen van de huidige Kieswet door PostNL zullen kunnen worden bezorgd bij de kiezers?
Een aantal gemeenten gebruikt de zogenoemde StembureauApp, waarmee onder andere wordt gecontroleerd of het nummer van een stempas voorkomt in het register van ongeldige stempassen. Eerder heeft het ministerie van BZK, mede naar aanleiding van het verslag van de Commissie voor de Geloofsbrieven in 2017, aangekondigd dat er wettelijke eisen zouden moeten komen voor deze functionaliteit van de StembureauApp. Kan de minister aangeven wanneer dat gerealiseerd gaat worden, zo vragen de leden van de D66-fractie. Het is immers van het grootste belang dat de betrouwbaarheid van het verkiezingsproces op een transparante en controleerbare wijze gewaarborgd is.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het Actieplan toegankelijk stemmen 2025–2029 en van het Eindrapport kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24. Deze leden spreken hun waardering uit voor de inzet van de betrokken organisaties om het verkiezingsproces enerzijds inclusiever en anderzijds transparanter te maken.
Met betrekking tot het Actieplan toegankelijk stemmen onderschrijven de leden van de BBB-fractie het uitgangspunt dat verkiezingen toegankelijk moeten zijn voor iedereen, inclusief mensen met een beperking of met lage basisvaardigheden. De toegankelijkheid van het stemproces raakt direct aan de kwaliteit van onze democratie en aan het vertrouwen van mensen. Uit de nulmeting blijkt echter dat juist deze groepen vaak negatieve ervaringen hebben met verkiezingen. Dat is zorgelijk en vraagt om doelgerichte actie. Het actieplan zet hiervoor goede stappen, zoals het verbeteren van toegankelijke informatie en het stimuleren van toegankelijke stemlokalen.
De leden van de BBB-fractie vragen zich af in hoeverre gemeenten verplicht zijn om de acties uit het plan ook daadwerkelijk te implementeren. Worden zij hierin actief ondersteund en gemonitord? Hoe wordt geborgd dat ook kleinere gemeenten, waar vaak minder capaciteit beschikbaar is, gelijke stappen zetten? Daarbij vragen deze leden specifiek aandacht voor mensen met een licht verstandelijke beperking of met dementie. Voor deze groepen is het stemproces vaak onduidelijk of overweldigend. Zijn er aanvullende maatregelen denkbaar om hen beter te begeleiden zonder het stemgeheim in gevaar te brengen?
Ook vragen de leden van de BBB-fractie hoe wordt omgegaan met de evaluatie van de voortgang van het actieplan. Is het voornemen om de tussenmeting in 2027 daadwerkelijk leidend te laten zijn voor eventuele bijsturing van beleid? Hoe wordt ervoor gezorgd dat belangenorganisaties structureel betrokken blijven bij zowel uitvoering als evaluatie?
Ten aanzien van het kostenonderzoek constateren de leden van de BBB-fractie dat de kosten voor het organiseren van verkiezingen sinds 2014 met circa 79 procent zijn gestegen. Dat is fors. De stijging wordt deels verklaard door strengere wettelijke eisen, zoals de invoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen, de toename van CSO, een grotere inzet van ICT en een betere toerekening van personeelsinzet. Toch roept deze toename de vraag op of het verkiezingsproces nog voldoende doelmatig wordt ingericht.
Opvallend is dat de kosten sterk variëren tussen gemeenten. Grote steden (de G4) betalen gemiddeld 11,42 euro per kiesgerechtigde, terwijl middelgrote gemeenten rond de 7 euro liggen. Gemeenten die gebruikmaken van CSO maken gemiddeld 11,29 euro aan kosten per kiesgerechtigde, tegenover 7,23 euro bij decentrale stemopneming (DSO). De leden van de BBB-fractie vragen de minister in hoeverre de keuze voor CSO een gevolg is van beleidsmatige eisen of organisatorische voorkeur. Zijn er richtlijnen, afwegingen of handreikingen die gemeenten helpen om tot een kostenefficiënte keuze te komen?
Daarnaast constateren de leden van de BBB-fractie dat slechts 57 van de 342 gemeenten aan het onderzoek hebben deelgenomen. Hoewel hiermee de statistische betrouwbaarheid is gewaarborgd, vragen deze leden zich af hoe representatief de resultaten zijn, zeker als het gaat om verschillen tussen gemeenten van gelijke omvang. Wordt overwogen om dit type onderzoek in de toekomst structureel en met bredere deelname uit te voeren?
Verder vragen de leden van de BBB-fractie zich af hoe gemeenten omgaan met de administratieve last die komt kijken bij het organiseren van verkiezingen. Wordt dit aspect meegenomen in vervolgonderzoek? Op welke manier kunnen gemeenten worden ondersteund in het efficiënter inzetten van personeel tijdens verkiezingsperiodes, zeker wanneer sprake is van een verhoogde frequentie, zoals bij vervroegde verkiezingen?
Tot slot vragen de leden van de BBB-fractie of er wordt gekeken naar internationale voorbeelden van kostenefficiënte en toegankelijke verkiezingsorganisatie. Wat kunnen we leren van andere landen als het gaat om het inzetten van ICT, het opleiden van stembureauleden of het gebruik van centrale tellocaties?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven en rapporten. Deze leden zijn blij dat in samenwerking met belangenorganisaties gewerkt is aan een actieplan toegankelijk stemmen. Zij vragen hoe de minister, mede gelet op de nieuwe verkiezingen die gehouden worden voor de Tweede Kamer, gemeenten gaat voorzien van voldoende middelen om de beoogde doelen en verantwoordelijkheden op adequate wijze te kunnen uitvoeren. In de eerste plaats vragen zij daarbij hoe de minister omgaat met de conclusie uit het onderzoek dat de kosten met bijna 80 procent gestegen zijn. In de tweede plaats vragen zij welke gevolgen worden verbonden aan de conclusie dat de kosten in de G4 bijna 50 procent hoger liggen dan het gemiddelde. Hoe wordt ervoor gezorgd dat gemeenten adequate bekostiging ontvangen voor de taken?
II Antwoord/reactie van de minister
Actieplan toegankelijk stemmen
Vervroegd stemmen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben gevraagd hoe de minister erover denkt om het mogelijk te maken dat er naast de woensdag ook op maandag en dinsdag gestemd kan gaan worden, zoals voorgesteld in het initiatiefwetsvoorstel-Sneller/Bushoff (Wet vervroegd stemmen in het stemlokaal, Kamerstuk 36047). Zij vragen voorts of ik het mogelijk acht dat door het op meerdere dagen kunnen stemmen de drukte in stembureaus kan worden verminderd en daarmee de belemmeringen voor de genoemde groepen kan worden weggenomen. Zo ja, kan dan het actieplan met dit punt worden aangevuld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021 en de gemeenteraadsverkiezingen in 2022 was het op grond van de Tijdelijke wet verkiezingen Covid-19 mogelijk om vervroegd te stemmen, op de twee dagen voorafgaand aan de verkiezingsdag. Hoewel het mogelijk is dat vervroegd stemmen een positief effect heeft op de spreiding van drukte, weegt dit effect niet op tegen de verzwaring van de uitvoerbaarheidslasten. Uit de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing in 2021 en de gemeenteraadsverkiezingen in 2022 blijkt dat vervroegd stemmen slechts in beperkte mate opkomst bevorderend werkt en bovendien tot een grote uitvoeringslast voor gemeenten leidt.1 Daarom zie ik momenteel geen meerwaarde in het mogelijk maken van vervroegd stemmen.
Daarnaast zijn de verkiezingen in Nederland in vergelijking met veel andere landen al zeer toegankelijk door de ruime openingstijden van de stemlokalen (van 7:30 tot 21:00 uur) en het feit dat kiezers in hun gemeente mogen stemmen in elk willekeurig stemlokaal. Bovendien hebben door de dichtheid aan stemlokalen verreweg de meeste kiezers een stemlokaal op relatief korte afstand. Informatie van gemeenten over de verwachte drukke en rustige momenten om te gaan stemmen kan voor kiezers een handig hulpmiddel zijn bij de afweging wanneer zij gaan stemmen.
Stimuleren versus dwingendere maatregelen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat veel van de andere punten uit het actieplan moeten worden bereikt door gemeenten en anderen te stimuleren om die actiepunten uit te voeren. Zij vragen of ik het mogelijk acht dat, in het geval dat stimuleren niet het beoogde effect heeft, dwingender maatregelen nodig zijn. Zo nee, waarom niet?
De leden van de BBB-fractie vragen zich af in hoeverre gemeenten verplicht zijn om de acties uit het actieplan ook daadwerkelijk te implementeren. Worden zij hierin actief ondersteund en gemonitord? Hoe wordt geborgd dat ook kleinere gemeenten, waar vaak minder capaciteit beschikbaar is, gelijke stappen zetten?
Antwoord
De acties uit het actieplan worden in samenwerking met ervaringsdeskundigen en belangenorganisaties uitgevoerd door de opstellers van het actieplan. Dat zijn het ministerie van BZK, de Kiesraad, de VNG en de NVVB. Zij stimuleren gemeenten om maatregelen te nemen die verkiezingen toegankelijker maken voor mensen met een beperking en mensen met lage basisvaardigheden en ondersteunen hierbij. Monitoring vindt plaats door middel van een tussenmeting in 2027. Gemeenten zijn verplicht om de wettelijke regels omtrent toegankelijkheid na te leven, zoals zorgen voor toegankelijke stemlokalen voor mensen met een fysieke beperking. Daarnaast zijn zij op grond van het VN-verdrag handicap verplicht om te waarborgen dat de stemprocedures, -faciliteiten en -voorzieningen adequaat, toegankelijk en gemakkelijk te begrijpen en te gebruiken zijn. Net als grote gemeenten ontvangen kleinere gemeenten geld uit het gemeentefonds om verkiezingen te organiseren. Dit geld is onder meer bedoeld om te zorgen voor toegankelijke verkiezingen.
Minder capaciteit hoeft niet te betekenen dat kleinere gemeenten qua toegankelijkheid minder grote stappen kunnen zetten dan grote gemeenten. Wel is het zo dat er per gemeente iets anders nodig kan zijn om te zorgen voor toegankelijke verkiezingen. In landelijke gebieden kan het bijvoorbeeld nodig zijn om vervoer te regelen voor mensen met een beperking die willen gaan stemmen. Daarom acht ik het van belang dat gemeenten zelf kunnen afwegen welke maatregelen nodig zijn om verkiezingen toegankelijker te maken. Het actieplan kan gemeenten helpen om hierin goede keuzes te maken. Ik ga ervanuit dat gemeenten ernaar streven dat iedereen zo zelfstandig mogelijk kan stemmen. Mocht blijken dat stimuleren van gemeenten niet het beoogde effect heeft, dan ben ik bereid om te bezien of dwingendere maatregelen nodig zijn.
Aanvullende maatregelen voor mensen met dementie of met een licht verstandelijke beperking
De leden van de BBB-fractie vragen of er aanvullende maatregelen denkbaar zijn voor mensen met een licht verstandelijke beperking of met dementie om hen bij het stemmen beter te begeleiden zonder het stemgeheim in gevaar te brengen.
Antwoord
In het actieplan staan verschillende acties die ertoe moeten leiden dat mensen met een licht verstandelijke beperking of met dementie beter in staat worden gesteld om hun stem zo zelfstandig mogelijk uit te brengen. Bijvoorbeeld door te zorgen voor verkiezingsinformatie die voor hen toegankelijk is, het wetsvoorstel dat hulp in het stemhokje voor iedereen mogelijk maakt en door een checklist voor een dementievriendelijk stembureau bij gemeenten onder de aandacht te brengen. Mocht de tussenmeting uitwijzen dat er meer maatregelen nodig zijn om het stemproces voor deze groepen toegankelijker te maken, dan kan dat reden zijn om acties aan het actieplan toe te voegen.
Voor meer informatie over het wetsvoorstel dat hulp in het stemhokje mogelijk maakt verwijs ik naar mijn antwoorden hierna bij de vragen over dit wetsvoorstel.
Tolk gebarentaal of gebarentalig stembureaulid
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe en waarmee gemeenten worden gestimuleerd om bij elke verkiezing in minstens één stemlokaal een tolk Nederlandse gebarentaal op afstand in te zetten of waar mogelijk en wenselijk een gebarentalig stembureaulid.
De leden van de VVD-fractie vragen zich in dit kader af in hoeverre het haalbaar is om bij elke verkiezing in minstens één stemlokaal een gebarentalig stembureaulid of een tolk Nederlandse gebarentaal op afstand in te zetten.
Antwoord
Volgens het Openbaar register van gekwalificeerde tolken gebarentaal en schrijftolken waren er op 16 juni 2025 607 tolken Nederlandse gebarentaal in Nederland. Eén tolk op afstand kan op verkiezingsdag een heel aantal mensen helpen om te stemmen. Hierdoor blijven er voldoende tolken Nederlandse gebarentaal beschikbaar voor doven die hen voor andere situaties nodig hebben dan stemmen. Verder zijn er rond de 10.000 mensen die Nederlandse gebarentaal als moedertaal gebruiken. Een deel hiervan kan als gebarentalig stembureaulid worden ingezet. Dat is bij vorige verkiezingen ook gebeurd. Er waren toen gebarentalige stembureaus in verschillende steden, zoals in Utrecht en Rotterdam. Op basis hiervan is de verwachting dat het haalbaar is om in elke gemeente in minstens één stemlokaal een tolk Nederlandse gebarentaal op afstand of een gebarentalig stembureaulid in te zetten.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) willen in hun Handreiking toegankelijk stemmen extra aandacht besteden aan het inzetten van tolken Nederlandse gebarentaal (op afstand). Zij zullen via verschillende beschikbare kanalen over de Handreiking communiceren en hier aandacht voor vragen. De organisatie Berengroep heeft bij vorige verkiezingen in een aantal gemeenten een pilot gedaan met tolken op afstand. De VNG neemt met Berengroep contact op om de ervaringen hiermee mee te nemen en de juiste informatie voor de komende verkiezingen te vermelden. Ook worden projectleiders verkiezingen via de Nieuwsbrief van de Kiesraad aangemoedigd om in elke gemeente minstens één stemlokaal met een tolk Nederlandse gebarentaal (op afstand) beschikbaar te stellen en waar mogelijk en wenselijk een gebarentalig stembureaulid.
Stimuleren van politieke partijen
De leden van GroenLinks/PvdA en de NSC vragen hoe ik denk politieke partijen te stimuleren om hun informatie en bijeenkomsten toegankelijker te maken. Zowel de leden van de NSC-fractie als de leden van GroenLinks/PvdA vragen of het toegankelijk maken van partijprogramma’s en verkiezingsuitingen voor politieke partijen een verplichting moet worden. De leden van GroenLinks/PvdA vragen of dit als een inspanningsverplichting in de Wet op de politieke partijen opgenomen kan worden.
Antwoord
Ik heb de handreiking Politiek voor iedereen aan alle politieke partijen toegestuurd. Hierin staan tips om verkiezingsuitingen en verkiezingsevenementen toegankelijk te maken. Verder heeft Ieder(in) in opdracht van mij een panel van ervaringsdeskundigen en experts opgezet om politieke partijen te adviseren over de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van (de samenvatting) van verkiezingsprogramma’s. Alle politieke partijen zijn uitgenodigd om zich aan te melden voor een advies op maat.
Hoewel ik het eens ben met de leden van de NSC en GroenLinks/PvdA dat de navolging van dit actiepunt belangrijk is, wil ik geen verplichting stellen in de Wet op de politieke partijen. In het huidige voorstel voor de Wet op de politieke partijen worden alleen transparantieverplichtingen opgesteld met betrekking tot de organisatie van politieke partijen. De door de leden voorgestelde verplichting is vergaand en kan ingrijpen op de wijze waarop politieke partijen hun werk inrichten en is daarmee niet passend in het wetsvoorstel dat voorligt.
Wetsvoorstel bijstand in het stemhokje
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen graag weten wat de stand van zaken is ten aanzien van het wetsvoorstel bijstand in het stemhokje. Zij willen weten wanneer de Kamer dit wetsvoorstel tegemoet kan zien.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het haalbaar is om het wetsvoorstel van kracht te laten zijn bij de komende gemeenteraadsverkiezingen in 2026. Verder vragen zij of het wetsvoorstel aanleiding is om het voorbehoud in te trekken dat Nederland heeft gemaakt bij artikel 29 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Ook willen zij graag weten hoe het stemgeheim van de kiezer is gewaarborgd als een kiezer hulp in het stemhokje kan krijgen en hoe beïnvloeding wordt voorkomen. Verder vragen zij of het de bedoeling is dat hulp door een lid van het stembureau wordt gegeven of dat hulp in het stemhokje ook door iemand gegeven mag worden die door de desbetreffende kiezer daarvoor wordt gevraagd.
De leden van de NSC-fractie vragen zich af hoe hulp in het stemhokje in het kader van uitvoerbaarheid, effectiviteit en proportionaliteit wordt ingevuld.
Antwoord
De hoofdlijnen van het wetsvoorstel bijstand in het stemhokje zijn op 19 juni 2024 met de Tweede Kamer gedeeld.2 Uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat iedereen die bijstand in het stemhokje wil ontvangen, door een stembureaulid wordt geholpen. Mensen met een fysieke beperking blijven echter het recht behouden om iemand naar keuze voor bijstand in het stemhokje mee te nemen. Dit kan een stembureaulid zijn, maar mag ook een familielid of kennis zijn. Een aantal organisaties waaraan het wetsvoorstel is voorgelegd, pleit ervoor dat voor alle kiezers dezelfde regeling zal gaan gelden. Hoewel ik begrip heb voor deze wens, ben ik van mening dat er goede redenen zijn om het uitgangspunt van het conceptwetsvoorstel te handhaven. Als iedereen die bijstand nodig heeft hulp naar keuze in het stemhokje zou mogen meenemen, kan het stemgeheim en de stemvrijheid onvoldoende worden gewaarborgd en is er meer kans op beïnvloeding. Hulp in het stemhokje mag er niet toe leiden dat kwetsbare kiezers onder druk gezet zouden kunnen worden om een andere stem uit te brengen dan zij zelf willen. Als het wetsvoorstel zou bepalen dat iedereen die bijstand in het stemhokje wenst alleen nog door een stembureaulid geholpen mag worden, zou dat een achteruitgang voor mensen met een fysieke beperking betekenen. Deze kiezers zouden dan immers het opgebouwde recht om hulp naar keuze mee te nemen in moeten leveren. Dit is in strijd met het VN-verdrag handicap, dat een geleidelijke verwezenlijking van toegankelijkheid voorschrijft.
Bij de ratificatie van het VN-verdrag handicap heeft Nederland in een interpretatieve verklaring bepaald dat in verband met het stemgeheim en de stemvrijheid kiezers in principe alleen buiten het stemhokje geholpen kunnen worden door een persoon naar keuze. Alleen voor kiezers met een fysieke beperking is in de Kieswet geregeld dat zij hulp in het stemhokje mogen ontvangen. Het wetsvoorstel bijstand in het stemhokje maakt hulp in het stemhokje mogelijk voor iedereen die dat wenst, maar dan wel met ondersteuning door een stembureaulid. Dit betekent dat het voorbehoud dat is gemaakt bij het VN-verdrag handicap ongewijzigd blijft, omdat het verdrag spreekt over ondersteuning door een persoon naar keuze.
Het wetsvoorstel is eind mei 2025 ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. De Raad van State heeft op 3 september 2025 advies uitgebracht. De verwachting is dat het wetsvoorstel in het vierde kwartaal van 2025 aan de Tweede Kamer kan worden toegestuurd. Het wetsvoorstel moet nog door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer behandeld worden. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen moeten nog voorbereidingen worden getroffen. Er moet een training worden ontwikkeld voor stembureauleden om hulp te bieden bij het stemmen en er moet voorlichtingsmateriaal worden gemaakt voor gemeenten en kiezers. Gemeenten moeten ook voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op deze wetswijziging. De wet zal daarom nog niet bij de gemeenteraadsverkiezing in 2026 van kracht zijn. Ik streef ernaar dat dit wetsvoorstel bij de Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen in 2027 in werking zal zijn.
Kosten Actieplan toegankelijk stemmen
De leden van de VVD-fractie wil weten welke kosten zijn gemoeid met de acties die voortkomen uit het Actieplan. De leden van de NSC-fractie vragen of de plannen voor het verbeteren van de toegankelijkheid extra kosten met zich zullen meebrengen. Zij vragen de minister op welke manier wordt geborgd dat het actieplan niet ten koste gaat van de financiële positie van gemeenten. De leden van de D66-fractie vragen of er ruimte is voor aanvullende financiering om stemlocaties permanent of voor één dag voor zoveel mogelijk doelgroepen toegankelijker te maken.
Antwoord
Kosten die voortkomen uit het actieplan zijn bijvoorbeeld kosten voor het toegankelijker maken van informatie. Ook zijn er kosten gemoeid met onderzoek naar hoe mensen die laaggeletterd zijn het beste bereikt kunnen worden met toegankelijke informatie over verkiezingen. Daarnaast staan er twee vervolgmetingen voor 2027 en 2029 in de planning. Al deze en andere kosten vallen onder de staande organisatiekosten. Er worden geen extra claims voor het uitvoeren van het actieplan voorzien. Een deel van de uitvoering van de acties uit het actieplan - en de daarmee gepaard gaande kosten - ligt bij de medeopstellers van het actieplan: de Kiesraad, de VNG en de NVVB.
Het actieplan is samen met de VNG, de NVVB en de Kiesraad opgesteld om te zorgen dat de praktische uitvoerbaarheid - en daarmee eventueel gepaard gaande kosten van de plannen voor gemeenten - haalbaar is. Een groot deel van de acties uit het actieplan zijn erop gericht om gemeenten te ondersteunen in het toegankelijker maken van verkiezingen en zullen voor de gemeenten geen extra kosten meebrengen. Alle acties in het actieplan waarbij gemeenten betrokken zijn, worden in overleg met de gemeenten opgepakt. Voor mij is het geen kwestie van gemeenten op kosten jagen en zaken opleggen, maar het samen doen.
Gemeenten krijgen via het gemeentefonds geld voor hun wettelijke verantwoordelijkheid voor het organiseren van verkiezingen. Het zorgen voor toegankelijke stemlokalen is hier onderdeel van. Ik ben niet voornemens structurele aanvullende financiering beschikbaar te stellen voor de bestaande taak om stemlocaties toegankelijk te maken. Wanneer er sprake is van nieuwe wettelijke verplichtingen zal, binnen de bestaande kaders van de financiële verhoudingen, worden bezien of en zo ja welke financiële vergoeding daar passend bij is.
Evaluatie voortgang Actieplan
De leden van de NSC-fractie en van de BBB-fractie stellen vragen over de evaluatie van de voortgang van het actieplan. Zo vragen de leden van de NSC-fractie waarom er in 2027 een tussenevaluatie wordt gedaan en of er niet eerder na de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 kan worden bijgestuurd. De leden van de BBB-fractie vragen of de tussenevaluatie daadwerkelijk leidend zal zijn voor bijsturing van beleid en of belangenorganisaties structureel betrokken zijn bij de uitvoering en evaluatie van het actieplan.
Antwoord
Iedere verkiezing wordt geëvalueerd met als doel te onderzoeken welke verbeteringen in het verkiezingsproces mogelijk zijn. De toegankelijkheid wordt hier altijd in meegenomen. Indien nodig kunnen er naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 al verbeteringen worden doorgevoerd. De tussenmeting die wordt gedaan is geen evaluatie van een verkiezing, maar van de ervaring van verschillende groepen Nederlandse stemgerechtigden om zelfstandig en zonder belemmeringen te kunnen stemmen bij verkiezingen. Er wordt in 2027 een tussenmeting gedaan, zodat dan ook de ervaringen bij de Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen in maart 2027 meegenomen kunnen worden. De resultaten en de eventuele bijsturing van het actieplan verwacht ik in het najaar van 2027 op te leveren. Eventuele aanpassingen in het actieplan wil ik namelijk in gezamenlijkheid met de medeopstellers (de Kiesraad, de VNG en de NVVB) doen en met betrokkenheid van de belangenorganisaties en ervaringsdeskundigen die eerder ook betrokken waren bij het opstellen van het actieplan. Deze afstemming wil ik in goed overleg en zorgvuldig kunnen doen hetgeen tijd kost.
Toegankelijke informatie
De leden van de NSC-fractie vragen welke concrete maatregelen de minister neemt als gemeenten toegankelijke informatie die beschikbaar wordt gesteld niet actief inzetten in hun communicatie. Zij vragen of ik bereid ben om minimale communicatievereisten voor gemeenten op te stellen en toe te voegen aan het actieplan. Ook vragen zij op welke wijze wordt gemonitord of de doelgroep de informatie daadwerkelijk vindt en begrijpt.
Antwoord
Gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk dat zij toegankelijke informatie over verkiezingen verspreiden. Het ministerie van BZK helpt hen hierbij door toegankelijke informatie over verkiezingen te ontwikkelen en via een toolkit aan gemeenten beschikbaar te stellen. Of de doelgroep de informatie vindt en begrijpt wordt gemonitord door in 2027 een tussenmeting te doen naar de ervaringen met verkiezingen van mensen met een beperking en mensen met lage basisvaardigheden. Mocht daaruit blijken dat er meer nodig is om deze doelgroepen met toegankelijke informatie te bereiken, dan zal ik in overleg met de VNG, NVVB en de Kiesraad bezien welke maatregelen hiervoor ingezet kunnen worden. Gezien de beleidsvrijheid van gemeenten, acht ik het niet wenselijk om minimale communicatievereisten voor gemeenten op te stellen.
Toegankelijkheidscriteria
De leden van de NSC-fractie vragen of ik gelet op de aanstaande verkiezingen bereid ben om vóór 2027 te onderzoeken hoe de Criteria Integrale Toegankelijkheid Stembureaus moeten worden aangepast, zodat ze meer rekening houden met mensen met verschillende fysieke beperkingen en aansluiten bij de nieuwe NEN-norm 9210. Ook vragen zij waarom er slechts sprake is van een stimulans en niet van een verplichting om lokale gehandicaptenplatforms en ervaringsdeskundigen bij de schouw van stemlokalen te betrekken.
Antwoord
De Kiesraad streeft ernaar de Criteria Integrale Toegankelijkheid Stembureaus aan te passen in aanloop naar de Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen in 2027. Het herzien van de criteria is een proces dat in samenspraak met belangenorganisaties en gemeenten zorgvuldig moet gebeuren. Gelet op de vervroegde Tweede Kamerverkiezing in oktober 2025 en de daarop volgende gemeenteraadsverkiezingen in maart 2026, zal de Kiesraad dit proces daarna ter hand nemen. In de tussentijd zal de Kiesraad aandacht blijven besteden aan de opdracht van de wetgever aan gemeenten om te zorgen voor toegankelijke stemlokalen.
Veel gemeenten betrekken al lokale gehandicaptenplatforms en ervaringsdeskundigen bij de schouw van stemlokalen. Dit helpt hen om hun wettelijke verplichting om te zorgen voor toegankelijke stemlokalen na te leven. Er zijn echter ook andere manieren om te bewerkstelligen dat stemlokalen toegankelijk zijn. Bijvoorbeeld door organisaties in te huren die in toegankelijkheid gespecialiseerd zijn. Gemeenten zijn vrij om te kiezen hoe zij zorgen voor toegankelijke stemlokalen. Daarom is er geen verplichting om ervaringsdeskundigen en belangenorganisaties te betrekken bij de schouw van stemlokalen.
Gebruik van hulpmiddelen
De leden van de NSC-fractie vragen of er cijfers voorhanden zijn over het feitelijke gebruik van hulpmiddelen als stemmallen en audio-ondersteuning in eerdere verkiezingen.
Antwoord
Er is een nulmeting3 gedaan ten behoeve van het actieplan om de toegankelijkheid van verkiezingen in beeld te brengen. De nulmeting had betrekking op ervaringen met stemmen bij de Tweede Kamerverkiezing van november 2023 en de Europese Parlementsverkiezing van juni 2024. Uit deze nulmeting blijkt dat bijna één op de tien stemmers met een beperking bij het stemmen gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen (8%). Stemmers met een visuele beperking of verstandelijke beperking maakten hier vaker gebruik van dan andere mensen met een beperking. Uit de nulmeting blijkt dat 1% van de stemmers met een beperking gebruik maakte van een stemmal, 2% van de soundbox, 4% een tolk Nederlandse gebarentaal (op afstand), 9% hulp in het stemhokje, 11% hulp buiten het stemhokje, 9% een stemhokje met een verlaagd tafelblad, 7% een leesloep en 4% een mobiele telefoon. In de vervolgmetingen in 2027 en 2029 zal het gebruik van en ervaring met hulpmiddelen ook weer worden meegenomen.
Stempassen
De leden van de NSC-fractie vragen in hoeveel gemeenten het op dit moment al mogelijk is om digitaal een kiezerspas, een vervangende stempas of een schriftelijke volmacht aan te vragen.
Antwoord
Het aantal gemeenten waar de kiezer deze stembescheiden digitaal kan aanvragen is onbekend. Bovendien verschilt per gemeente de modaliteit van de digitale aanvraag. Bij de ene gemeente kan de kiezer het aanvraagformulier downloaden als digitaal bestand en deze per e-mail, samen met een kopie van het ID-bewijs, opsturen. Bij de andere gemeente kan de kiezer zich digitaal legitimeren met DigiD, om daarna de aanvraag via de website te voltooien. Daarnaast verschilt het aanbod van de digitale weg tussen de kiezerspas en vervangende stempas enerzijds, en de schriftelijke volmacht anderzijds. Voor de kiezerspas en vervangende stempas moet de kiezer zich immers legitimeren met een identiteitsbewijs, waarbij dat voor de schriftelijke volmacht niet hoeft. De gemeente beoordeelt dan de kiesgerechtigdheid van de aanvrager. Om de toegankelijkheid van de verkiezingen te vergroten is in het actieplan afgesproken de digitale weg aan te bieden voor deze aanvragen. Dat past ook in het Rijksbrede beleid om overheidsdiensten digitaal aan te bieden. Het mogelijk maken om bovengenoemde stembescheiden digitaal aan te vragen wordt als verplichting neergelegd in een wetsvoorstel dat nu voorbereid wordt.
Stembussen
De leden van de NSC-fractie vragen in hoeverre in het actieplan en de bredere evaluatie van het verkiezingsproces aandacht is voor de herkenbaarheid en uitstraling van stembussen. Zij vragen of de minister bereid is afspraken te maken over het uiterlijk van stembussen – bijvoorbeeld om te voorkomen dat deze lijken op een kliko – met het oog op mooiere, democratie-waardige materialen.
Antwoord
Er zijn bij mij geen signalen bekend dat de vormgeving van de stembus een negatief effect heeft op de opkomst of de toegankelijkheid van de verkiezingen. Hoe de stembus eruit ziet is een keuze van de gemeenten, die de verkiezingen organiseren. Wet- en regelgeving bevatten slechts eisen ten aanzien van de manier waarop de stembus afgesloten dient te worden.4 Het staat gemeenten dus vrij om te kiezen voor ‘mooiere en democratie-waardige materialen’. Alhoewel dat een nastrevenswaardige keuze zou zijn, moeten gemeenten in deze keuze ook rekening houden met praktische zaken. Verkiezingen zijn immers ook een grote logistieke uitdaging. De stembus die op dit moment door de meeste gemeenten gehanteerd wordt, biedt in dat opzicht veel voordelen. Ze zijn robuust, verrijdbaar, stapelbaar, en relatief goedkoop. Een andere overweging zijn de kosten. Naar schatting zijn er minimaal 20.000 stembussen in omloop. Als deze allemaal vervangen worden, dan zullen de kosten snel oplopen tot circa €6.000.000. Daarvoor is nu geen budget beschikbaar.
Kostenonderzoek verkiezingen TK23 en EP24
Vergoeding gemeenten
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat er in 2023 structureel middelen voor het organiseren van verkiezingen aan het Gemeentefonds (GF) zijn toegevoegd ter waarde van 6,9 miljoen euro. Zij vragen in hoeverre deze middelen afdoende zijn om aan de gestegen kosten voor gemeenten tegemoet te komen. Zij vragen voorts of, indien dit niet het geval is, er extra middelen aan het (GF) worden toegevoegd, of dat gemeenten worden geacht de meerkosten uit hun eigen middelen te financieren.
De leden van de NSC-fractie vragen in dit kader op welke manier de kosten houdbaar en beheersbaar blijven en of het GF structureel moet worden aangepast aan deze gestegen kosten?
De leden van de D66-fractie vragen of kan worden aangegeven en onderbouwd hoeveel geld gemeenten nu voor de organisatie van verkiezingen ontvangen vanuit de Algemene Uitkering van het GF. Deze leden vragen voorts welke actie ik onderneem om de kosten van het organiseren van verkiezingen structureel te drukken. Zij vragen in dit kader in hoeverre ik elektronisch stemmen zie als oplossing voor de oplopende kosten?
De leden van de BBB-fractie constateren dat de kosten voor het organiseren van verkiezingen sinds 2014 met circa 79 procent zijn gestegen. Zij merken op dat de stijging deels wordt verklaard door strengere wettelijke eisen, zoals de invoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen, de toename van CSO, een grotere inzet van ICT en een betere toerekening van personeelsinzet. Deze leden merken op dat deze toename leidt tot de vraag op of het verkiezingsproces nog voldoende doelmatig wordt ingericht. Deze leden vragen in hoeverre de keuze voor CSO een gevolg is van beleidsmatige eisen of organisatorische voorkeur. Zijn er richtlijnen, afwegingen of handreikingen die gemeenten helpen om tot een kostenefficiënte keuze te komen?
Antwoord
Gemeenten hebben de wettelijke taak verkiezingen te organiseren. Voor deze taak ontvangen zij jaarlijks een vergoeding vanuit de Algemene Uitkering van het Gemeentefonds (AU), ongeacht of er verkiezingen plaatsvinden. Doordat deze vergoeding al lange tijd geïntegreerd is in de AU, niet geoormerkt is en dit bedrag in de loop der jaren zich heeft ontwikkeld conform de systematiek van het Gemeentefonds kan de precieze hoogte van deze vergoeding niet meer worden vastgesteld.
Uit eerder uitgevoerd onderzoek naar de kosten van elektronisch stemmen blijkt dat elektronisch stemmen (met een stemprinter en stemmenteller) leidt tot hogere kosten dan stemmen op papier. Dit komt onder andere door de hoge investeringskosten van de benodigde hardware en software (die een beperkt aantal jaar meegaan), die grotendeels bovenop de bestaande kosten voor de verkiezing komen.5 Het is daarom niet de verwachting dat elektronisch stemmen een oplossing biedt voor de oplopende kosten.
Over de resultaten van het kostenonderzoek en welke mogelijke stappen daarop nodig zijn ga ik verder in gesprek met gemeenten. Naar verwachting zullen ook de mogelijkheden om de kosten te drukken deel uitmaken van deze gesprekken. Hierbij wordt in ieder geval gekeken naar de verschillende grote kostencategorieën uit het kostenonderzoek6 en de belangrijkste kostenstijgingen die door het onderzoek worden toegewezen aan: de invoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (NPVV), het gebruik van centrale stemopneming (CSO), de grotere inzet van ICT en de betere toerekening van de kosten van de inzet van gemeenteambtenaren tijdens verkiezingen dan bij het onderzoek in 2013. Het is aan een nieuw kabinet om te besluiten over de vraag of een aanvullende vergoeding van gemeenten aan de orde is.
Verschillen in kosten tussen gemeenten
De leden van de NSC-fractie vragen naar de visie op de continuïteit van het organiseren van verkiezingen in kleine gemeenten, waar de kosten per kiesgerechtigde relatief het hoogst zijn? Zij vragen in dit kader of ik overweeg om landelijke richtlijnen op te stellen, om de kosten voor verkiezingen beheersbaar en eerlijk te houden en of wordt overwogen om kleinere gemeenten te compenseren voor hun relatief hoge vaste lasten bij verkiezingen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de kosten sterk variëren tussen gemeenten. Grote steden (de G4) betalen gemiddeld 11,42 euro per kiesgerechtigde, terwijl middelgrote gemeenten rond de 7 euro liggen. Deze leden vragen of ik erken dat de G4-gemeenten structureel hogere kosten maken voor verkiezingsorganisatie en zij vragen of ik bereid ben om de financieringssystematiek zo aan te passen dat deze recht doet aan de complexiteit en schaal van verkiezingsorganisatie in de grote steden. Indien er onvoldoende structurele budgettaire ruimte is vragen deze leden of er incidenteel mogelijkheden zijn om dit incidenteel, ten behoeve van het begrotingsjaar 2026 (in relatie tot de gemeenteraadsverkiezing) aan te passen.
Antwoord
Gelet op de beleidsvrijheid van gemeenten om binnen de bestaande wettelijke kaders de verkiezingen naar eigen inzicht te organiseren acht ik het niet opportuun om in aanvulling op deze kaders landelijke richtlijnen inzake de organisatie van verkiezingen in te stellen. Zoals ik hiervoor heb geantwoord ben ik bereid om in het gesprek over de uitkomsten van het kostenonderzoek ook de vraag te betrekken waar er mogelijkheden zijn om de kosten te drukken bij gemeenten.
De bekostiging van de gemeenteraadsverkiezingen 2026 maakt deel uit van de reguliere vergoeding in het Gemeentefonds. In het Gemeentefonds worden reeds verschillende maatstaven toegepast om te kunnen differentiëren naar gemeentegrootte. Daarom zie ik op dit moment geen reden om gemeenten aanvullend te compenseren, of de verdeelsystematiek te heroverwegen.
Doelmatigheid en CSO
De leden van de D66-fractie merken op dat gemeenten in veel gevallen los van elkaar inkopen en aanbesteden, ook op het vlak van ICT. Hoe kijkt de minister daarnaar? Denkt de minister dat er winst te behalen valt bij gezamenlijk inkopen en aanbesteden? Kan de minister verzekeren dat gemeenten de benodigde ICT-hulpmiddelen op de meest kosteneffectieve wijze verwerven? Werken gemeenten voldoende samen hij het afsluiten van contracten?
Deze leden constateren verder dat gemeenten die gebruikmaken van CSO 11,29 euro aan kosten maken per kiesgerechtigde, tegenover 7,23 euro bij decentrale stemopneming (DSO). Zij vragen in hoeverre in het beleid rekening wordt gehouden met de extra kosten van Centrale Stemopneming (CSO), dat vooral door grote gemeenten wordt toegepast vanwege de strengere eisen? Zij vragen voorts of de regering nog steeds van mening is dat deze kosten voor de rekening van gemeenten zelf zijn, aangezien deze methode niet verplicht is. Zij vragen in dit kader of zij hieruit opmaken dat gemeenten wel vergoeding zouden ontvangen als deze methode verplicht zou worden gesteld?
Antwoord
Het is aan gemeenten zelf om binnen de bestaande wettelijke kaders te bepalen hoe zij de verkregen middelen inzetten. Dit geldt ook voor genoemde opties als het gezamenlijk inkopen van ICT-middelen en de keuze voor CSO of DSO. Voor wat betreft de inzet van CSO en DSO verwijs ik naar de beleidsevaluatie van de Nieuwe Procedure Vaststelling Verkiezingsuitslagen, die ik u recentelijk heb aangeboden als bijlage bij mijn brief over de voorbereidingen van de TK25 en de GR26.7 De komende periode zal ik met de Kiesraad, de VNG en de NVVB gaan werken aan de opvolging van de aanbevelingen in deze evaluatie.
Onderzoeksopzet
De leden van de BBB-fractie constateren dat slechts 57 van de 342 gemeenten aan het onderzoek hebben deelgenomen. Hoewel hiermee de statistische betrouwbaarheid is gewaarborgd, vragen deze leden zich af hoe representatief de resultaten zijn, zeker als het gaat om verschillen tussen gemeenten van gelijke omvang. Wordt overwogen om dit type onderzoek in de toekomst structureel en met bredere deelname uit te voeren?
Antwoord
Het onderzoek had tot doel om een actueel en representatief beeld van de gemiddelde kosten van de organisatie van verkiezingen in diverse grootteklassen te verkrijgen. De resultaten van het onderzoek voldoen aan dit vereiste en zijn derhalve representatief voor alle gemeenten in de diverse grootteklassen. Een onderzoek met bredere deelname en een structureel onderzoek acht ik niet van meerwaarde voor het bereiken van dit doel.
Vergoedingen stembureaumedewerkers
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat de stand van zaken is inzake de kwestie van de vergoeding voor vrijwilligers in stembureaus en hoe die vergoeding zich verhoudt tot het hebben van een uitkering of tot het betalen van belasting?
Antwoord
In de brief betreffende de evaluatie van de EP24 is uiteengezet dat er geen mogelijkheid is om de vergoeding voor stembureauleden aan te merken als vrijwilligersvergoeding.8 De reden daarvoor is dat de gemiddelde vergoeding voor stembureauleden bij de EP24 € 167,80 bedroeg. Dit is aanzienlijk hoger dan de maximale vrijwilligersvergoeding in 2025 van € 5,60 per uur voor mensen van 21 jaar en ouder en € 3,30 voor mensen jonger dan 21. De vergoeding voor stembureauleden past hierdoor niet binnen de systematiek voor de vrijwilligersvergoeding.
Ten aanzien van de verhouding tussen de vergoeding voor stembureauleden en het ontvangen van een uitkering geldt dat deze vergoeding niet hoeft te leiden tot een korting op de WW-uitkering, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De ontvanger van de WW-uitkering moet toestemming vragen aan het UWV.
Het vrijwilligerswerk mag geen reguliere arbeid verdringen. Hiervan is geen sprake bij de inzet als stembureaulid of teller als er naast de vrijwilliger geen andere mensen hetzelfde werk doen waarvoor ze inkomen ontvangen (bijvoorbeeld uitzendkrachten). Indien gemeenteambtenaren op het stembureau worden ingezet, vindt er in de geest van de regels géén verdringing van reguliere arbeid plaats omdat de vrijwilliger in dat geval geen (vrijwilligers)werk doet wat het grootste deel van de reguliere kerntaak van een gemeenteambtenaar zou kunnen verdringen.
De vergoeding mag niet hoger zijn dan € 210,- per maand en in totaal € 2.100 per jaar. Indien de WW-gerechtigde een hoger bedrag ontvangt per maand of per jaar voor het totaal aan vrijwilligerswerk dat hij of zij verricht, wordt hij/zij aangemerkt als werknemer in de zin van de WW en vindt korting op de WW-uitkering plaats.
Over bijstandsgerechtigden kunnen geen eenduidige uitspraken worden gedaan, aangezien gemeenten daar eigen regels voor hebben op grond van de Participatiewet. In algemene zin geldt wel dat vrijwilligerswerk mogelijk is en de gemeente daar toestemming voor kan geven, als het vrijwilligerswerk de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt niet in de weg staat.
Overige vragen
Postbezorging
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de plannen
van PostNL om over te gaan op 48-uurs en in de toekomst wellicht 72-uurs
bezorging. Staat de tijdige bezorging van de (vervangende) stempassen en
de overzichten van kandidaten onder druk nu PostNL heeft aangekondigd op
minder dagen te willen bezorgen en meer tijd te willen hebben voor de
bezorging? In de brief van de minister van BZK van 11 juni 2024 staat
dat er afspraken zijn gemaakt met PostNL over de bezorging van
stembescheiden (Kamerstuk 35165, nr. 77). Zijn deze afspraken ook
gemaakt voor toekomstige verkiezingen? Kan de minister verzekeren dat
ook voor de komende verkiezingen de (vervangende) stempassen en de
overzichten van kandidaten binnen de termijnen van de huidige Kieswet
door PostNL zullen kunnen worden bezorgd bij de kiezers?
Antwoord
Graag verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen over de postbezorging bij de Tweede Kamerverkiezing (Kenmerk 2025Z14065), die op 20 augustus jl. aan de Kamer zijn aangeboden.9 In deze antwoorden wordt uiteengezet welke maatregelen er zijn genomen om tijdige ontvangst van de stempassen zoveel mogelijk te waarborgen. Wat betreft de TK25 is hierbij de verwachting uitgesproken dat verreweg de meeste kiezers hun stempas tijdig zullen ontvangen. Ik blijf in nauw contact met gemeenten en PostNL om een vinger aan de pols te houden omtrent de postbezorging van de stempassen.
Digitale ondersteuning stembureaus
Een aantal gemeenten gebruikt de zogenoemde StembureauApp, waarmee onder andere wordt gecontroleerd of het nummer van een stempas voorkomt in het register van ongeldige stempassen. Eerder heeft het ministerie van BZK, mede naar aanleiding van het verslag van de Commissie voor de Geloofsbrieven in 2017, aangekondigd dat er wettelijke eisen zouden moeten komen voor deze functionaliteit van de StembureauApp. Kan de minister aangeven wanneer dat gerealiseerd gaat worden, zo vragen de leden van de D66-fractie. Het is immers van het grootste belang dat de betrouwbaarheid van het verkiezingsproces op een transparante en controleerbare wijze gewaarborgd is.
Antwoord
Op dit moment onderzoek ik de verschillende mogelijkheden voor het opstellen van wettelijke kaders voor digitale hulpmiddelen die door de stembureaus worden gebruikt. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van het advies van KPMG over de ontwikkeling van wettelijke kaders voor de inzet van programmatuur ter ondersteuning van stembureaus, dat met de brief over de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 2023 aan de Kamer gezonden.10 Uw Kamer wordt met de evaluatiebrief over de Tweede Kamerverkiezing 2025 en de gemeenteraadsverkiezing 2026 geïnformeerd over de voortgang van dit traject.
Kamerstukken II 2020/21, 35 165, nr. 40.; Kamerstukken II 2022/23, 35 165, nr. 50.↩︎
Kamerstukken II, 2023/24, 35165, nr. 81.↩︎
Nulmeting Verian, bijlage bij brief aan de Tweede Kamer over het Actieplan toegankelijk stemmen, Kamerstukken II, 2024/25, 35165, nr. 89.↩︎
Zie artikel J 3 Kiesbesluit.↩︎
Zie Kamerstukken II, 2016/17, 33829, nr.18 en Kamerstukken I, 2024/25, 35455, N↩︎
Deze categorieën zijn: de inzet van gemeenteambtenaren in de voorbereiding en de uitvoering van de verkiezingen (38%), de stemlocaties (22%), de vergoedingen van de stembureauleden (22%) en het drukken en verzenden van de stempassen, kandidatenlijsten en stembiljetten (16%).↩︎
Kamerstukken II, 2025-2026, 35 165, nr.93.↩︎
Kamerstukken II, Vergaderjaar2024-2025, 35 165, nr. 86, p. 8.↩︎
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2024-2025, 2866, Aanhangsel bij de handelingen↩︎
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2023-2024, 35165, nr. 73↩︎