[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Hirsch en Kröger over het artikel 'Door creatief boekhouden hoeven we voorlopig geen euro extra te betalen voor klimaatschade in arme landen'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D42604, datum: 2025-09-30, bijgewerkt: 2025-09-30 18:55, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z17136:

Preview document (🔗 origineel)


AH 168

2025Z17136

Antwoord van staatssecretaris Aukje de Vries (Buitenlandse Zaken) en minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 30 september 2025)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel in Follow the Money ‘Door creatief boekhouden hoeven we voorlopig geen euro extra te betalen voor klimaatschade in arme landen’ van 8 september 2025, waarin wordt beschreven hoe Nederland tijdens en in aanloop naar COP29 inzette op een zo laag mogelijke uitkomst, waardoor het Nederland geen extra geld zou kosten? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat Nederland er tijdens de onderhandelingen actief op heeft aangedrongen om de doelstelling voor klimaatfinanciering zo laag mogelijk vast te stellen en de definitie daarvan zo breed mogelijk te maken, en dat er daarmee werd ingezet op slechts een inflatiecorrectie van het oude doel en niet daadwerkelijk extra geld? Zo nee, wat is de inzet van Nederland daadwerkelijk geweest en waaruit blijkt dat?

Antwoord

Dit is geen juiste weergave van de Nederlandse inzet. Ambtelijk zijn diverse scenario’s verkend. De Nederlandse inzet in de onderhandelingen is geweest zoals deze is medegedeeld aan de Kamer in aanloop naar en na afloop van COP29, namelijk een doel dat diverse financieringsstromen omvat, met een kern van publieke aard waaraan een grotere groep landen bijdraagt. Een uitgebreide toelichting is terug te vinden in de Kamerbrief Nederlandse inzet COP29 voor de Milieuraad van 14 oktober (Kamerstuk 31793-272), de Kamerbrief Verwachtingen en inzet VN-klimaatconferentie COP29 (Kamerstuk 31793-274) en de Kamerbrief Resultaten COP29 (Kamerstuk 31793-278).

Vraag 3

Klopt het dat Nederland zich, onder andere richting de Europese Unie (EU), heeft ingezet om zo lang mogelijk geen concreet bedrag te noemen? Zo ja, waren er andere lidstaten die dezelfde inzet hadden? Zo ja, waren er landen die wel pleitten voor een concreet bedrag? Ze nee, waaruit blijkt dat? Zo ja, kunt u aangeven in welke mate dit de onderhandelingen binnen het EU blok en tijdens de Conferentie van Partijen bij het VN-Klimaatverdrag (COP) heeft beïnvloed?

Antwoord

De omvang van de New Collective Quantified Goal (NCQG) was mede afhankelijk van andere parameters, waaronder het tijdspad, de definitie, de structuur en de bijdragende landen. Het was voor Nederland en de EU daarom lange tijd te vroeg om een bedrag te noemen. Wij kunnen geen uitspraken doen over de inzet van andere EU-lidstaten bij het bepalen van de Europese positie. De uiteindelijke onderhandelingsinzet van de EU is vastgelegd in de Raadsconclusies COP29 zoals aangenomen in de Milieuraad van 14 oktober 2024.

Vraag 4

Klopt het dat Nederland tijdens de onderhandelingen heeft ingezet op een uitkomst zonder verdeelsleutel, waardoor geen enkel land formeel verantwoordelijk zou zijn voor een concrete bijdrage aan de New Collective Quantified Goal (NCQG)? Zo nee, waaruit blijkt dat?

Antwoord

Ja, Nederland is geen voorstander geweest van een verdeelsleutel omdat de Overeenkomst van Parijs nadrukkelijk heeft afgesproken dat er een collectief klimaatfinancieringsdoel moest komen. Nederland zet zich in voor transparantie en zo degelijk mogelijke methodes voor de rapportage over klimaatfinanciering. Op die manier wordt verantwoording afgelegd per land en over het totaal.

Vraag 5

Deelt u de analyse dat Nederland door in te zetten op een zo laag en vaag mogelijk doel zonder extra financiële middelen, feitelijk haar verantwoordelijkheid ontloopt om internationale klimaatsteun te bieden, zoals vastgelegd in internationale afspraken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nee, die analyse delen wij niet. Zoals gesteld in de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp (Kamerstuk 36180-133) blijft Nederland zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren. Dit doen we door binnen de begroting voor ontwikkelingshulp klimaatgerelateerde inspanningen te leveren via thema's als watermanagement en voedselzekerheid en door bij te dragen aan de belangrijkste multilaterale klimaatfondsen. Daarnaast richten we ons op de mobilisatie van private klimaatinvesteringen. In 2024 bedroeg de Nederlandse bijdrage aan klimaatfinanciering ruim EUR 2,4 miljard, waarvan ruim EUR 1 miljard publieke financiering en EUR 1,4 miljard met publieke financiering gemobiliseerde private financiering (HGIS jaarverslag 2024, Kamerstuk 36601-3). Zoals aangegeven in de HGIS-nota 2026 (Kamerstuk 36801-1) is de verwachte Nederlandse bijdrage aan internationale klimaatfinanciering in 2026 ruim EUR 2,9 miljard.

Vraag 6

Hoe verhouden uw (eerdere) uitspraken dat Nederland zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering levert zich tot de uit de Woo-documenten blijkende inzet van Nederland om het financieringsdoel tijdens de onderhandelingen zo laag mogelijk te houden? Acht u dit niet in tegenspraak met de toezegging dat Nederland zijn eerlijke aandeel zal bijdragen? Zo nee, waarom niet? Deelt u de analyse dat de bezuinigingen op publieke klimaatfinanciering als onderdeel van de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking deze inzet op een eerlijke bijdrage nog verder ondermijnt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Gelet op de omvang van de wereldwijde klimaatopgave was de inzet van Nederland erop gericht tot een klimaatfinancieringsdoel te komen dat zou bijdragen aan de opschaling van klimaatfinanciering vanuit diverse bronnen en kanalen – publiek, privaat, nationaal en internationaal. Om al deze financieringsstromen te omvatten, hebben Nederland en de EU gepleit voor een doel dat uit meerdere delen bestaat, met een haalbare en realistische kern van publieke aard (Kamerstuk 31793-274).

Het tijdens COP29 overeengekomen klimaatfinancieringsdoel bestaat de facto uit meerdere doelen en is daarmee in lijn met deze inzet: een doel van ten minste USD 300 miljard per jaar per 2035, welke is ingebed in een oproep aan alle actoren om samen tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte van ontwikkelingslanden die per 2035 ten minste USD 1300 miljard per jaar bedraagt. Zoals ook gesteld in het antwoord op vraag 5 blijft Nederland zijn aandeel aan internationale klimaatfinanciering leveren.

Vraag 7

Kunt u reactie geven op de kritiek dat ontwikkelingslanden feitelijk deels hun eigen klimaatsteun financieren, omdat middelen van bijvoorbeeld de African Development Bank, waarvan 60% van het kapitaal afkomstig is van Afrikaanse overheden, meetellen als internationale klimaatfinanciering? Zo nee, waarom niet? Is dit niet in tegenspraak met het principe van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden, en met artikel 9 van het Klimaatakkoord van Parijs dat specificeert dat klimaatfinanciering gaat om steun van ontwikkelde landen aan ontwikkelingslanden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nederland en de EU hebben bewust ingezet op het meenemen van alle klimaatrelevante financieringen door de multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s), ook als deze zijn gerealiseerd vanuit bijdragen van niet-traditionele donorlanden. Dit geeft een beter beeld van de daadwerkelijke investeringen van MDB’s in klimaatprogramma’s in ontwikkelingslanden. Verder is Nederland van mening dat erkenning van de brede klimaatrelevante financieringen ten goede zal komen aan de landen waar deze programma’s worden uitgevoerd. Daarnaast ziet Nederland het besluit als een belangrijke eerste stap om landen die in de laatste decennia economisch hard groeiden, waaronder China, Brazilië en Saoedi Arabië, ook mee te laten betalen aan de klimaatinzet in ontwikkelingslanden. Over het algemeen weerspiegelt het ingelegde kapitaal in de banken de economische draagkracht van landen. Ook is het zo dat bij veel banken de traditionele donoren van klimaatfinanciering (de landen die staan genoemd in Annex I van het VN-Klimaatverdrag uit 1992) nog steeds een substantieel deel van het kapitaal leveren.

Vraag 8

Deelt u de analyse dat Nederland met een strategie van laag inzetten en het oprekken van definities zijn internationale geloofwaardigheid en het vertrouwen van ontwikkelingslanden heeft geschaad, waardoor hun bereidheid tot meer klimaatambitie afneemt en de kans toeneemt dat onderhandelingen over voor Nederland belangrijke thema’s, zoals mitigatie, mislukken? Zo nee, waarom niet? Deelt u de analyse dat Nederland en Nederlanders uiteindelijk zelf de prijs voor betalen voor het mislukken van de onderhandelingen op voor Nederland belangrijke klimaatthema’s? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Wat betreft de eerste vraag over de Nederlandse inzet verwijzen wij graag naar het antwoord op vraag 6. Nederland heeft gepleit voor een haalbaar en realistisch doel om zo de ambities op mondiaal klimaatbeleid hoog te houden. We gaan er vanuit dat de uitkomsten van COP29 voldoende basis bieden om de bredere onderhandelingen over klimaatbeleid onder UNFCCC voort te zetten. Dit is inderdaad van belang voor alle Nederlanders, klimaatverandering raakt ook Nederland.

Vraag 9

Klopt het dat het advies van het Internationaal Gerechtshof (IGH) over de juridische verplichtingen van staten op het gebied van klimaatverandering benadrukt dat staten niet alleen hun eigen uitstoot moeten beperken, maar ook moeten samenwerken, inclusief financiële steun aan ontwikkelingslanden? Bent u het ermee eens dat dit de rechtspositie van ontwikkelingslanden versterkt? Zo nee, waarom niet? Hoe beoordeelt u de kans dat Nederland juridisch kwetsbaar wordt als het deze verplichtingen niet nakomt, mede gezien het recent openbaar geworden Nederlandse optreden tijdens de klimaattop in Bakoe? Kan u deze punten betrekken in de lopende juridische analyse van de IGH-uitspraak?

Vraag 10

Klopt het dat het advies van het IGH over de klimaatverplichtingen van staten benadrukt dat landen onder internationaal recht niet alleen verplicht zijn hun eigen uitstoot te beperken, maar ook tot samenwerking, waaronder financiële steun aan ontwikkelingslanden? Kunt u reflecteren op dit deel van het advies, dat de rechtspositie van ontwikkelingslanden versterkt met betrekking tot het eisen van financiële steun? Is er een kans dat Nederland hierdoor niet voldoet aan de IGH-uitspraak en juridisch kwetsbaar is? Zo nee, waarom niet? Kan het recente, nu openbaar geworden optreden van Nederland tijdens de klimaattop in Bakoe dit risico vergroten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vragen 9 en 10

Het advies verwijst naar een verplichting die ontwikkelde landen onder het VN-Klimaatverdrag en de Overeenkomst van Parijs al zijn aangegaan. Het advies van het Internationaal Gerechtshof geeft uitsluitend uitleg over het bestaande internationaal recht en schept geen nieuw recht. Het advies leidt derhalve niet tot een andere rechtspositie van ontwikkelingslanden, noch vergroot het advies de juridische kwetsbaarheid van Nederland. Conform uw verzoek zal het kabinet dit meenemen in de juridisch analyse van de uitspraak.

Vraag 11

Kunt u deze vragen meenemen in de zorgvuldige juridische analyse van het IGH-advies die u momenteel voert?

Antwoord

Ja.

Vraag 12

Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor het commissiedebat op 2 oktober 2025 over de inzet COP30?

Antwoord

Ja.

1) Door creatief boekhouden hoeven we voorlopig geen euro extra te betalen voor klimaatschade in arme landen - Follow the Money - Platform voor onderzoeksjournalistiek.