[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda Milieuraad van 21 oktober 2025

Milieuraad

Brief regering

Nummer: 2025D42876, datum: 2025-10-01, bijgewerkt: 2025-10-02 10:29, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 08-1007 Milieuraad.

Onderdeel van zaak 2025Z18370:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij sturen wij u, mede namens de Staatssecretaris van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 21 oktober 2025. Het kabinet neemt zich voor deel te nemen aan deze Milieuraad. De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer. Op donderdag 9 oktober aanstaande vindt het schriftelijke overleg voor de Milieuraad plaats.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU,

A.A. (Thierry) Aartsen

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

ing. R. (Robert) Tieman

DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI,

Sophie Hermans

Geannoteerde Agenda Milieuraad 21 oktober

Tijdens de Milieuraad van 21 oktober 2025 in Luxemburg staat er een gedachtewisseling over de milieuaspecten van het Oceaanpact op de agenda. Daarnaast wil het voorzitterschap tot een akkoord komen over de Raadsconclusies over COP30 en de Waterweerbaarheidsstrategie. De vaste commissie Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 29 augustus jl. vragen gesteld in een schriftelijk overleg over de Waterweerbaarheidsstrategie. De antwoorden op de gestelde vragen zullen op korte termijn aan de Kamer aangeboden worden. Tot slot staan drie diversenpunten op de agenda.

Gedachtewisseling Milieuaspecten van het Europese Oceaanpact

Tijdens de bijeenkomst van Milieu- en Klimaatministers zal een gedachtewisseling plaatsvinden over de milieuaspecten van het Europese Oceaanpact (hierna: Oceaanpact). De Commissie publiceerde in juni 2025 de mededeling over het Oceaanpact. De kabinetsreactie op de mededeling is via een BNC-fiche op 11 juli 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden.1 Het Deense voorzitterschap is op 11 juli gestart met het proces ter voorbereiding op Raadsconclusies. Het voorzitterschap beoogt deze voor het einde van het jaar aan te nemen.

Het Oceaanpact beoogt een overkoepelend EU-beleidskader te bieden voor het oceaan- en zeebeleid van de EU. Het heeft onder andere als doel het beschermen en herstellen van de gezondheid van de oceanen, inclusief Europese wateren. Daarnaast bevat het Oceaanpact voorstellen voor verbeterde oceaanobservatie en versterkte oceaan-diplomatie. Het Oceaanpact bevat geen wetgevende voorstellen, maar een reeks beleidsmaatregelen en acties die in de komende jaren verder zullen worden uitgewerkt.

De Commissie focust in de mededeling op de implementatie en handhaving van wetgeving, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR), de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en de Natuurherstelverordening (NHV), omdat het mariene milieu, ondanks inspanningen, achteruit blijft gaan. Om bestaande doelstellingen te verwezenlijken en wetgeving op een coherente wijze uit te voeren, kijkt de Commissie ook naar het bestuur van het oceaanbeleid. Daarvoor zal de Commissie de mariene en maritieme beleidsterreinen samenbrengen en in 2026 een voorstel doen voor een ‘Oceaanwet’ gebaseerd op een herziene Europese richtlijn Maritieme Ruimtelijke Planning. Meer regionale zeebekken-samenwerking is een kernpunt om de doelen van het pact te bereiken. Herziening van de KRM voor de schone, gezonde en productieve zee en de evaluatie en herziening van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB) worden in hetzelfde tijdbestek ter hand genomen.

Inzet Nederland

Het kabinet staat in algemene zin positief tegenover de mededeling. Zo is het kabinet positief ten aanzien van punten zoals de aandacht voor regionale samenwerking en oplossingen (bijvoorbeeld via OSPAR en ook met het Greater North Sea Basin Initiative). Tevens is het kabinet positief over de aandacht voor voedsel uit zee, de nultolerantie voor illegale visserij, de strategische benadering van visserijakkoorden met derde landen, de energietransitie met daarbij de rol van windenergie op zee. Daarnaast is het kabinet ook positief over de vereenvoudiging van de KRM, het verminderen van administratieve lasten rond rapportage en datamanagement en de coherentie tussenuitvoering van de VHR, NHV en KRM en de inzet op het VN-Plasticsverdrag.

Daarnaast waardeert het kabinet de nadruk op het voorzorgsbeginsel, met name in relatie tot opkomende technologieën, zoals mariene geo-engineering. Het kabinet steunt het toepassen van het source-to-sea (van-bron-tot zee) principe, de acties voor koolstofopslag in en op de zeebodem, evenals verbetering van samenwerking tussen regionale zeeconventies en internationale riviercommissies.

Veel aspecten van oceaan- en zeebeheer vallen onder de gedeelde bevoegdheden van de EU en haar lidstaten. Het kabinet is van mening dat de uitvoering van het Oceaanpact niet mag leiden tot een verschuiving in de bevoegdheidsverdeling. Ook vindt het kabinet dat de evaluatie en herziening van het GVB snel nodig is om invulling te geven aan een toekomstbestendige visserij. Daarnaast zou de herziening van de KRM moet leiden tot een expliciete samenhang met de Richtlijn Maritieme Ruimtelijke Planning.

Krachtenveld

Een grote meerderheid van de lidstaten benadrukt het grote belang van een schone, gezonde en productieve zee en oceaan als één van de belangrijkste prioriteiten van het Oceaanpact. Tevens ziet een meerderheid van de lidstaten natuurherstel op zee als van belang, zowel voor de ecologie als de visserij.

Er zijn geen lidstaten die de meerwaarde van de KRM bevragen. Wel zijn er lidstaten rond de Noordzee die van mening zijn dat de KRM juridisch steviger zou moeten worden, mede omdat dit tot een gelijker speelveld op zee kan leiden. Daarnaast hebben meerdere lidstaten geuit de KRM te willen vereenvoudigen, al verschilt hun visie op hoe die vereenvoudiging eruit moet zien. Voorgestelde vereenvoudigingen zijn bijvoorbeeld de mariene strategie niet meer elke zes jaar te actualiseren, de scope van de KRM te beperken, en het harmoniseren van de tijdlijnen en rapportage-eisen van de KRM, NHV, VHR en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Daarnaast stellen sommige lidstaten voor om het thema klimaat toe te voegen aan de KRM en de daaraan gekoppelde (nationale) marine strategieën. Tevens pleiten sommige lidstaten voor het versnellen van procedures van visserijmaatregelen en het inspelen op visserij-innovaties als manieren om het mariene milieu beter te beschermen. Ook benadrukken diverse lidstaten het belang om in het Oceaanpact een integrale benadering met betrekking tot de zee en oceaan te volgen, inclusief het meenemen van de effecten van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) op de kwaliteit van de zee en oceaan, evenals de KRW voor het zoete (binnen)water.

Raadsconclusies COP30

Van 10 tot en met 21 november vindt de COP30 plaats in Belém, Brazilië. Tijdens de jaarlijkse COP onderhandelt de EU als één partij. Op deze Milieuraad beslissen ministers over de Raadsconclusies die de basis zijn van de EU-inzet voor COP30.

Tijdens deze COP zal bijzondere aandacht uitgaan naar de Nationally Determined Contributions (hierna: NDC’s). Dit zijn nationale VN-klimaatplannen, die landen verplicht zijn om op te stellen. Deze plannen zullen duidelijk maken hoe veel emissiereductie zij verwachten te realiseren in 2035, en hoeveel voortgang zal worden geboekt richting het doel om de opwarming van de aarde over langere termijn te beperken tot 1.5 graden Celsius. Klimaatwetenschap is het fundament van klimaatactie en kent dus ook een plek op de agenda van COP; landen staan tijdens COP onder andere stil bij nieuwe inzichten over klimaatwetenschap, en de manier waarop mondiale waarnemingen, klimaatdata en informatievoorziening over klimaatverandering het best kunnen worden ondersteund.

Daarnaast wordt op COP30 stilgestaan bij de implementatie van gemaakte afspraken. Zo zullen landen op basis van verplichte transparantierapportages met elkaar in gesprek gaan over hun nationale voortgang, en waar ze in de uitvoering van hun VN-klimaatplannen tegenaan lopen.

Adaptatie staat eveneens centraal tijdens deze COP, onder meer doordat landen afspraken zullen maken over hoe ze gaan bijhouden waar adaptatie op koers ligt, waar meer inzet nodig is, en op welke manier landen zich het beste kunnen voorbereiden. De focus ligt daarbij op thema’s die cruciaal zijn voor de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, waaronder water, voedsel, gezondheid, en biodiversiteit.

Op COP29 in november 2024 werd een besluit genomen over een nieuw collectief klimaatfinancieringsdoel. In navolging hiervan zal naar verwachting veel aandacht uitgaan naar het rapport dat de inkomende en uitgaande COP-voorzitters Brazilië en Azerbeidzjan eind oktober zullen presenteren in het kader van de zogenaamde “Baku to Belém Roadmap to 1.3 trillion”. Dit rapport vloeit voort uit de oproep aan alle actoren om samen tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte van ontwikkelingslanden, in 2035 ten minste 1300 miljard dollar per jaar.2

Ten slotte spreken landen tijdens de COP over de eerste ervaringen met de nieuwe regels voor de internationale handel in koolstofkredieten, over manieren om een rechtvaardige klimaattransitie te realiseren, over de rol van landbouw, landgebruik, bossen en natuur in de aanpak van klimaatverandering, en over een nieuw Gender Action Plan. Dit plan ziet vooral op de gelijkheid voor vrouwen, omdat de gevolgen van klimaatverandering hen het hardst treffen. De Raadsconclusies zullen al deze thema’s reflecteren.

Inzet Nederland

Klimaatverandering is een wereldwijde uitdaging. Alleen door samen te werken kunnen we het toekomstig welzijn van burgers en het duurzaam verdienvermogen van bedrijven zeker stellen. Internationale klimaatonderhandelingen zorgen ervoor dat álle landen actie ondernemen, en dragen zo bij aan een wereldwijd gelijk speelveld. Het kabinet zal zich daarom inspannen voor een stevige en complete EU-onderhandelingspositie voor COP30.

Het kabinet verwacht dat de EU zich duidelijk uitspreekt over het belang dat NDC’s in lijn zijn met de wetenschap en de benodigde reducties om de opwarming te beperken tot 1.5 graden Celsius. Ook wil het kabinet dat landen tijdens de COP het NDC Synthesis Report van het UNFCCC3 bespreken met het gezamenlijke ambitieniveau voor 2035, en de manier waarop verdere voortgang kan worden geboekt. Indien de Raadsconclusies refereren aan de EU NDC wil het kabinet dat dit niet vooruitloopt op het besluit dat EU-ministers daarover in een latere Milieuraad zullen nemen. Eventuele tekst moet in lijn zijn met de EU-verklaring die is overeengekomen op de Milieuraad van 18 september jl.

Verder zal het kabinet aandacht vragen voor de continuïteit van klimaatdata, voor de ondersteuning van klimaatwetenschap, en voor het tegengaan van desinformatie over klimaat. Ook zal het kabinet de EU oproepen zich aan te sluiten bij het Global Initiative for Information Integrity on Climate Change. Het is voor het kabinet belangrijk dat de wetenschappelijke basis van het beleid solide blijft, dat iedereen zich kan (laten) informeren over klimaatverandering en de mogelijkheid heeft om zelf ook actie te ondernemen.

Het kabinet wil dat de Raadsconclusies duidelijk het belang van adaptatie belichten. Naast de inzet om te komen tot een werkbare set indicatoren om de wereldwijde voortgang bij te houden, ziet het kabinet graag dat de grote rol van landbouw en bossen bij adaptatie en het belang van adaptatiefinanciering worden belicht.

Behalve aandacht voor de opvolging van de verschillende onderdelen van het nieuwe collectieve financieringsdoel, wil het kabinet dat de Raadsconclusies onderstrepen dat het van belang is voortgang te blijven boeken met het in lijn brengen van de financiële stromen met de Overeenkomst van Parijs, zoals vervat in artikel 2.1c. Het kabinet zet zich ervoor in dat hier ook na COP30 aandacht voor blijft. Daarnaast blijft het kabinet zich hard maken voor een verbeterde toegang tot en kwaliteit van adaptatiefinanciering.

Het kabinet wil verder dat de Raadsconclusies het belang van zowel adaptatie als mitigatie in landbouw- en voedselsystemen benadrukken, en de nadruk leggen op het belang van samenhang in de aanpak van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. Klimaatverandering is één van de belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies en leidt in vele delen van de wereld tot mislukte oogsten, honger en ondervoeding. Landbouw, veranderingen in landgebruik, zoals ontbossing, en natuur zijn tegelijkertijd ook belangrijk voor de aanpak van klimaatproblemen. Dit geldt zowel voor het tegengaan van klimaatverandering als het omgaan met de gevolgen ervan. Het kabinet ziet verder graag dat de EU zich inspant voor wereldwijde ontbossingsvrije productie, ook om zo een gelijk speelveld buiten de EU voor onze bedrijven te bevorderen.

Het kabinet hecht waarde aan inclusief klimaatbeleid, zowel binnen de landsgrenzen als daarbuiten. Bij de vernieuwing van het bestaande Gender Action Plan zet het kabinet mede daarom in op versterkte aandacht voor vrouwen en meisjes in besluitvorming over klimaat.

Tot slot ziet het kabinet graag dat de EU ministers via deze Raadsconclusies de afspraken die zijn gemaakt binnen de International Maritime Organization over emissiereductie van de internationale scheepvaart verwelkomen en steunen. Dit Net Zero Framework staat niet op de agenda van COP30, maar internationale scheepvaart is van groot belang voor de wereldwijde klimaattransitie en op 13 oktober zullen IMO-lidstaten definitief stemmen over de nieuwe afspraken.

Krachtenveld

De meeste lidstaten zijn over het algemeen tevreden over de conceptconclusies. Veel lidstaten willen dat de conclusies voldoende aandacht hebben voor de voortgang die is geboekt sinds de Overeenkomst van Parijs die tien jaar geleden is gesloten. Veel lidstaten hebben zich geschaard achter het Nederlandse pleidooi om meer aandacht te hebben voor klimaatwetenschap en de noodzaak klimaatdata veilig te stellen.

Een aantal lidstaten wil naar verwachting meer detail over de voordelen van Co2-beprijzing en wil eveneens dat de Raad zich sterker uitspreekt over het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Andere lidstaten zijn kritisch op de bewoording rondom het koolstofgrensaanpassingsmechanisme (CBAM), en een lidstaat verzet zich tegen de manier waarop gender wordt beschreven. Op dit moment is het niet waarschijnlijk dat deze punten tot grote discussies op de Raad zullen leiden.

Raadsconclusies Waterweerbaarheidsstrategie

Het Deense voorzitterschap beoogt tijdens de Milieuraad van 21 oktober een akkoord te bereiken op de Raadsconclusies voor de Europese Waterweerbaarheidsstrategie. De Commissie heeft op 4 juni jl. de mededeling over de Europese Waterweerbaarheidsstrategie (hierna: strategie) uitgebracht, met een daar bijbehorende aanbeveling over waterefficiëntie.

De Kamer is op 11 juli 2025 over dit voorstel en de Nederlandse inzet geïnformeerd via een BNC-fiche.4 De strategie richt zich op drie hoofddoelstellingen: het herstel van de waterkringloop, het bevorderen van een watereconomie, en het garanderen van schoon en betaalbaar water en sanitaire voorzieningen voor iedereen. Volgens de Commissie is een aanpak van zowel watertekorten als -overschotten noodzakelijk, waarbij waterefficiëntie van groot belang is. Daartoe worden vijf pijlers voorgesteld: bestuur en implementatie, financiering, digitalisering, onderzoek en innovatie, en veiligheid en paraatheid. Naar verwachting zullen de Raadsconclusies het belang van de bovengenoemde doelen onderstrepen.

Inzet Nederland

Het kabinet herkent het Nederlands waterbeleid in de Waterweerbaarheidsstrategie en staat in het algemeen positief tegenover de inhoud van de strategie. Centraal staat de benadering van het watersysteem als één geheel, van bron tot aan de zee, met zowel waterkwantiteit als -kwaliteit. Het kabinet staat positief tegenover het onlosmakelijk verbinden van de wateropgaven met andere opgaven, zoals landbouw, industrie, (schone) energieproductie, ruimtelijke ordening en het vervoer over water (TEN-T). Het kabinet vindt daarom dat beleid en regelgeving rekening moet houden met de verschillende sectoren en daarom blijft het kabinet aandacht vragen voor een integrale aanpak. Specifiek zal het kabinet het belang van de harmonisatie en afstemming van EU-wetgeving benadrukken met als doel om de regeldruk te verminderen, waarbij ook de landspecifieke uitdagingen en bevoegdheden moeten worden erkend. Het kabinet heeft hierbij als uitgangspunten een haalbare en efficiënte implementatie, een effectieve koppeling tussen richtlijnen, en betere afstemming tussen bovenstroomse en benedenstroomse lidstaten. Ook zal het kabinet het belang benadrukken van de versterking van de samenwerking met buurlanden met ondersteuning van de EU, bijvoorbeeld in de beschikbare middelen en capaciteit van de internationale riviercommissies. Door het versterken van internationale samenwerking, ook op de kleinere waterstromen, kan het internationale waterbeheer worden verbeterd. Het kabinet steunt daarom de proactieve en verbindende waterrol die de EU wil blijven spelen in de wereld.

Krachtenveld

Vrijwel alle lidstaten verwelkomen de publicatie van de strategie, erkennen de toenemende urgentie van droogte- en overstromingsproblemen en zijn eensgezindheid over de doelen van de strategie om meer aandacht te vragen voor waterbeschikbaarheid. In het kader van de onderhandelingen over de Raadsconclusies is er nog wel discussie over thema’s zoals financiering, vervuiling, onconventionele waterbronnen, en mondiale samenwerking. Binnen het Europees Parlement is brede steun voor de strategie, onder andere gelet op de op 7 mei aangenomen resolutie waarin gepleit wordt voor sectorale waterbesparingsdoelen en waaruit meer ambitie spreekt dan uit de uiteindelijk door de Europese Commissie gepresenteerde Strategie.

Diversen-punten

Er staat een drietal diversen-punten op de agenda. De Commissie en het voorzitterschap zullen een terugkoppeling geven van de intergouvernementele bijeenkomst over de oprichting van een Science-Policy Panel voor chemicaliën en afval, die van 14 tot 20 juni 2025 in Punta del Este, Uruguay plaatsvond. Vervolgens geeft het Deense voorzitterschap een terugkoppeling over de vijftiende bijeenkomst van de Conferentie van Verdragspartijen bij het Ramsarverdrag die van 23 tot 31 juli 2025 in Victoria Falls, Zimbabwe plaatsvond. Tot slot geven de Commissie en het Deense voorzitterschap een terugkoppeling over de hervatte vijfde zitting van het Intergouvernementeel Onderhandelingscomité (INC-5) voor de totstandbrenging van een internationaal juridisch bindend instrument inzake plasticvervuiling (INC-5.2), die van 5 tot 14 augustus 2025 in Genève, Zwitserland plaatsvond.


  1. Kamerstukken II 2024-2025, 22 112 nr. 4104.↩︎

  2. Kamerstukken II 2024-2025, 31 793, nr. 278.↩︎

  3. Een samenvattingsrapport waarin staat in hoeverre landen op weg zijn richting de doelstellingen van 1,5 graden Celsius opwarming ten opzichte van pre-industriële niveaus.↩︎

  4. Kamerstukken II 2024/25, 22 112, nr. 4105.↩︎