Tweeminutendebat Jeugdbeleid en Jeugdbescherming (CD 2/9) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D43011, datum: 2025-10-01, bijgewerkt: 2025-10-02 10:48, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-10-01 19:55: Tweeminutendebat Jeugdbeleid en Jeugdbescherming (CD 2/9) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Jeugdbeleid en jeugdbescherming
Jeugdbeleid en jeugdbescherming
Aan de orde is het tweeminutendebat Jeugdbeleid en
jeugdbescherming (CD d.d. 02/09).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Jeugdbeleid en jeugdbescherming. Ik heet de leden van de Kamer welkom.
Ik heet opnieuw de staatssecretaris welkom. Ik was net iets te snel
begonnen; ik heet iedereen in vak K welkom. Voor de leden die er net nog
niet waren: we hanteren het herfstregime, dus ik sta één interruptie
toe, en alleen op de appreciatie die een van de bewindspersonen heeft
gegeven. We gaan niet opnieuw het debat met elkaar voeren, omdat we
vanavond ook een beetje op tijd naar huis willen. Dat gezegd hebbende,
geef ik heel graag het woord aan mevrouw Bruyning van de fractie van
NSC. Gaat uw gang.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Jeugdzorg en jeugdbescherming zijn kapot. Het falen
raakt dagelijks kinderen en gezinnen, met bureaucratie die verdrinkt in
haar eigen regels. Het is hartverscheurend om te zien dat degenen die de
hulp hard nodig hebben het falen keer op keer ervaren. Dit is niet
zomaar een systeem, dit gaat over levens. De tijd van verandering is
voorbij. We moeten nu ingrijpen. Het moet stoppen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat jongeren in gesloten jeugdhulpinstellingen regelmatig
hun vrijheid verliezen zonder dat zij zijn veroordeeld voor een
strafbaar feit;
overwegende dat het nachtelijk insluiten van jongeren een ernstige
inperking van fundamentele rechten betekent en in sommige gevallen kan
neerkomen op onrechtmatige detentie;
constaterende dat het kabinet middels een wetswijziging nachtelijke
opsluiting opnieuw wil instellen ondanks de bewezen schadelijke effecten
en oproepen van kinderrechtenorganisaties en deskundigen;
verzoekt de regering met klem de voorbereiding van wetgeving die
nachtelijke insluitingen faciliteert op te schorten en actief op zoek te
gaan naar alternatieve, niet-schadelijke vormen van jeugdhulp die recht
doen aan de rechten en ontwikkelingskansen van jongeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.
Zij krijgt nr. 1099 (31839).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gecertificeerde instellingen in de jeugdbescherming
ondanks structurele tekortkomingen toch hun certificaat behouden;
overwegende dat dit certificaat, verleend door het Keurmerkinstituut in
opdracht van het ministerie, bedoeld is om te garanderen dat
instellingen voldoen aan wettelijke eisen en de veiligheid van jeugdigen
borgt;
constaterende dat het behouden van het certificaat ondanks ernstige
tekortkomingen het vertrouwen in het systeem ondermijnt en de veiligheid
van kinderen in gevaar brengt;
verzoekt de regering onderzoek te laten doen naar de werking van het
Keurmerk Jeugdzorg, in het bijzonder hoe instellingen ondanks
onvoldoende functioneren hun certificaat behouden, en de Kamer hierover
te informeren met voorstellen tot verbetering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.
Zij krijgt nr. 1100 (31839).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ouders, kinderen en betrokkenen in de jeugdbescherming
en jeugdzorg regelmatig onvoldoende toegang hebben tot hun eigen
dossiers;
overwegende dat dit het recht op waarheidsvinding en een eerlijke
rechtsgang belemmert, bijvoorbeeld in letselschadeprocedures of bij de
afsluiting van een traject;
constaterende dat organisaties vaak verwijzen naar de AVG als reden om
inzage of verstrekking te weigeren;
overwegende dat de AVG ruimte kan bieden voor het verstrekken van
informatie, mits dit zorgvuldig gebeurt en de rechten van betrokkenen
worden gewaarborgd;
verzoekt de regering te onderzoeken welke ruimte de AVG biedt om ouders,
kinderen en andere direct betrokkenen in de jeugdzorg en -bescherming
toegang te geven tot hun volledige dossiers, ook in het kader van
waarheidsvinding bij letselschadeprocedures of bij de afsluiting van een
traject, en de Kamer hierover te informeren met voorstellen van
eventuele aanpassing van wet- of regelgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruyning.
Zij krijgt nr. 1101 (31839).
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U kunt nu weer ademhalen. Ik heb op de lijst eerst mevrouw
Slagt-Tichelman staan. Mevrouw Dobbe wacht geduldig af; dat is goed.
Mevrouw Slagt-Tichelman, gaat uw gang.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik zal ietsje langzamer praten; dat tempo kan ik niet
evenaren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het demissionaire kabinet van plan is een eigen
bijdrage in de jeugdzorg in te voeren;
constaterende dat het vragen van een eigen bijdrage in strijd is met het
Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, waarin staat dat
kinderen nooit noodzakelijke zorg mag worden onthouden omdat ouders die
niet kunnen betalen;
constaterende dat financiële drempels hulp uitstellen, preventie
ondermijnen en leiden tot zwaardere, duurdere zorg op de lange
termijn;
overwegende dat een eerdere invoering van de eigen bijdrage in de ggz
desastreus uitpakte en is teruggedraaid;
verzoekt de regering af te zien van de invoering van de eigen bijdrage
in de jeugdzorg en de voorbereidingen voor dit wetsvoorstel te
staken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slagt-Tichelman, Westerveld,
Dobbe, Koekkoek en Kostić.
Zij krijgt nr. 1102 (31839).
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Dan de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal doorverhuizingen van kinderen en jongeren
in de jeugdzorg een groot probleem blijft en sommige kinderen zelfs meer
dan twintig keer moeten verhuizen;
verzoekt de regering om in de ontwikkeling van nieuw beleid, stabiele
woonvormen waar kinderen kunnen blijven zolang dat nodig is of totdat ze
naar huis kunnen tot de norm te maken, en (doorstroom)voorzieningen die
bedoeld zijn voor tijdelijke opvang te ontmoedigen en hiervoor afspraken
te maken met de sector,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slagt-Tichelman en
Westerveld.
Zij krijgt nr. 1103 (31839).
Dank u wel. Dan is nu de beurt aan mevrouw Dobbe van de fractie van de SP. Gaat uw gang.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de forse wachtlijsten in de jeugdzorg ervoor zorgen
dat jongeren vaak niet op tijd de juiste hulp kunnen krijgen;
constaterende dat de budgetplafonds deze wachtlijsten verergeren,
terwijl er soms nog wel plek is bij aanbieders;
verzoekt de regering om in de Jeugdwet te regelen dat er een einde wordt
gemaakt aan het gebruik van omzetplafonds in de jeugdzorg,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 1104 (31839).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris van plan is om meer mogelijkheden
te creëren om jongeren in te sluiten;
overwegende dat er ondertussen echter nog onvoldoende wordt ingezet op
alternatieven om insluitingen te voorkomen;
verzoekt de regering om in overleg met jongeren en zorgverleners uit de
jeugdzorg en wetenschappers met een plan te komen om de noodzaak voor
insluitingen te verminderen, en daarbij in ieder geval te kijken naar
het uitbreiden van de scholing van zorgverleners en het meer betrekken
van ggz-expertise in de jeugdzorg,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 1105 (31839).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal jongeren met mentale problemen de afgelopen
jaren flink is toegenomen, in het bijzonder als het gaat om jonge
vrouwen;
overwegende dat er momenteel onvoldoende zicht is op waar deze
genderverschillen vandaan komen;
verzoekt de regering om met een aanpak te komen om de mentale gezondheid
van jonge vrouwen te verbeteren en ervoor te zorgen dat er meer kennis
komt over de rol van gender in mentale gezondheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 1106 (31839).
Mevrouw Dobbe (SP):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de jeugdzorg grote problemen zijn met
wachttijden, personeelstekorten, misstanden en jongeren die niet de
juiste zorg kunnen krijgen;
overwegende dat er ondertussen nog altijd bezuinigingen gepland staan op
de jeugdzorg van 463 miljoen euro, die oplopen tot meer dan 1,8 miljard
euro vanaf 2028;
van mening dat het belang van jongeren en kinderen altijd zwaarder moet
wegen dan de financiële taakstellingen van dit kabinet;
verzoekt de regering om de prioriteit te leggen bij het oplossen van de
problemen in de jeugdzorg en daarom de geplande bezuinigingen te
schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 1107 (31839).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik nu graag mevrouw Van der Werf van D66 uit voor
haar bijdrage. Gaat uw gang.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Na het pleegmeisje uit Vlaardingen werd er veel beterschap
beloofd vanuit het kabinet over de pleegzorg en de jeugdbescherming,
maar er is sindsdien nog weinig veranderd, te weinig. Vorige week gaven
de inspecties aan dat er nog steeds amper zicht is op de veiligheid van
pleegkinderen. Kinderen met complexe problemen krijgen onvoldoende
passende zorg. In de Volkskrant gaven pleegouders zelfs aan: kom nou
eens wat vaker onaangekondigd bij ons langs. Ik vond dat een mooi
signaal: kom eens kijken hoe het bij ons gaat en hoe wij het doen met de
kinderen.
Voorzitter. Naar aanleiding van de rapporten van de inspectie heb ik de
volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de IGJ en de Inspectie JenV concluderen dat er
onvoldoende zicht is op de veiligheid van ongeveer 20.000 pleegkinderen
en kinderen in de jeugdbescherming en reclassering onvoldoende passende
hulp, begeleiding en bescherming krijgen;
constaterende dat kinderen niet voldoende gezien en gehoord worden in
een een-op-eengesprek met een begeleider, de samenwerking tussen
instanties tekortschiet en er niet altijd passende zorg beschikbaar
is;
overwegende dat de inspecties nadrukkelijk oproepen tot stevig
leiderschap vanuit het kabinet om deze structurele problemen op te
lossen;
verzoekt de regering om samen met de betrokken organisaties maatregelen
uit te werken om op korte termijn de aanbevelingen van de inspecties uit
te voeren, waaronder het waarborgen van voldoende contactmomenten met
kinderen, het realiseren van transparantie over de wachtlijsten, betere
samenwerking tussen de GI's en gemeenten en stevig leiderschap van het
Rijk als stelselverantwoordelijke, en de Kamer hier voor het kerstreces
over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf.
Zij krijgt nr. 1108 (31839).
Dank u wel. Dan zijn we toegekomen aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Dral van de fractie van de VVD. Gaat uw gang.
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een deel van de caseload in de jeugdzorg en
jeugdbescherming bestaat uit problemen bij ouders, zoals armoede,
schulden, psychische problematiek, verslaving, woningnood en
vechtscheidingen;
overwegende dat een aantal kabinetten al heeft erkend dat
echtscheidingen niet via de inzet van jeugdzorg kunnen worden opgelost
noch daar thuishoren;
overwegende dat de inzet van jeugdzorg bij problemen bij ouders niet
helpt bij de oplossing, maar enkel leidt tot extra kosten, langere
wachtlijsten en verdere druk op de sector, die al kampt met
personeelstekorten;
verzoekt de regering om met de Raad voor de Kinderbescherming, de
gecertificeerde instellingen en lokale teams in gesprek te gaan over hoe
kan worden voorkomen dat er jeugdbeschermingsmaatregelen worden
uitgesproken in situaties waarin de inzet van jeugdbescherming naar
verwachting weinig effect zal hebben, en deze organisaties te vragen om
de uitkomsten hiervan uiterlijk maart 2026 terug te rapporteren aan de
regering;
verzoekt de regering gemeenten te stimuleren om stevige lokale teams te
organiseren die breed analyseren wat nodig is, bijvoorbeeld indien er
primair sprake is van problematiek bij ouders (schulden, ggz,
echtscheiding) en kinderen hierbij niet enkel richting jeugdzorg te
verwijzen, en gemeenten te vragen om de resultaten hiervan uiterlijk
maart 2026 terug te rapporteren aan de regering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dral.
Zij krijgt nr. 1109 (31839).
Mevrouw Dral (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Beide bewindspersonen hebben aangegeven acht minuten nodig
te hebben voor de appreciaties, niet per bewindspersoon maar in totaal.
Ik schors dus voor acht minuten.
De vergadering wordt van 20.02 uur tot 20.08 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Jeugdbeleid en jeugdbescherming. We zijn toegekomen aan de appreciatie
van de ingediende moties. Ik geef graag staatssecretaris Tielen het
woord. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Tielen:
Voorzitter. Het commissiedebat voerde ik in mijn eentje. Ik ben blij dat
er weer een staatssecretaris van JenV is om met elkaar te kijken hoe we
alles rondom de jeugd kunnen verbeteren.
De appreciaties. De motie op stuk nr. 1099 van mevrouw Bruyning moet ik
ontraden, met verwijzing naar het debat. We hebben daarin uitgebreid
gesproken over die insluitingen. Ik ontraad die motie dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1099 wordt ontraden.
De motie op stuk nr. 1100.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 1100 is voor de staatssecretaris van JenV.
De motie op stuk nr. 1101 is van mevrouw Bruyning. Zij vraagt daarin
toegang tot het volledige dossier. Als ik het zo mag lezen dat we dat
voor zover als mogelijk, mogelijk maken, geef ik die graag oordeel
Kamer.
De voorzitter:
Ik zie een duim bij de indiener.
Staatssecretaris Tielen:
Ik zie 'm ook.
De voorzitter:
Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 1101 oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 1102 is niet nieuw. Ik geloof dat ik telkens heb
gezegd dat ik 'm ontijdig vind, omdat we nog echt aan het uitwerken zijn
hoe we die, overigens niet door dit demissionaire kabinet maar al eerder
dit politieke seizoen bedachte, eigen bijdrage in de jeugdzorg
voorbereiden. Daar zijn we nu hard op aan het studeren. Ik vind 'm dus
ontijdig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1102 is ontijdig.
De motie op stuk nr. 1103.
Staatssecretaris Tielen:
De vraag is of die dan aangehouden kan worden tot ik met een voorstel
kom.
De voorzitter:
Dat is heel scherp van de staatssecretaris. Mevrouw Slagt-Tichelman doet
geen duim omhoog maar schudt heel hard nee.
Staatssecretaris Tielen:
Dan moet ik 'm ontraden.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 1102 het oordeel ontraden.
Staatssecretaris Tielen:
In het dictum van de motie op stuk nr. 1103 staat een aantal dingen waar
ik niet helemaal achter kan staan. Doorstroomvoorzieningen kunnen
bijvoorbeeld soms wel passend zijn. Nu wordt eigenlijk gesuggereerd dat
dat nooit kan. Bij een veiligheidsrisico is het zeker niet passend, of
juist wel. Ik zou daar dus iets meer duiding aan willen geven. Met de
manier waarop de motie nu geformuleerd is, ontraad ik 'm, maar ik snap
wel heel goed wat mevrouw Slagt-Tichelman en mevrouw Westerveld willen.
Wellicht kunnen we zoeken naar een formulering die beter aansluit op
hetgeen waarop we echt in moeten zetten.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat we op dezelfde gedachte kunnen zitten, dus als we een
suggestie krijgen, dan zijn we bereid om het dictum aan te passen. Die
moet wel echt in dezelfde gedachte zitten.
Staatssecretaris Tielen:
Zeker. Dan ontraad ik de motie nu en zal ik met mevrouw Slagt-Tichelman
dan wel met mevrouw Westerveld kijken of we komen tot iets waarmee we
ervoor zorgen dat we het aantal doorverhuizingen fors terug kunnen
brengen.
De voorzitter:
Dan geef ik u mee dat dat voor morgen moet, want dan gaan we stemmen
over de moties.
Staatssecretaris Tielen:
Gelukkig heb ik de nummers nog in mijn telefoon, geloof ik.
De motie op stuk nr. 1104 van mevrouw Dobbe moet ik ontraden. Wij gaan
daar niet over. De inkopers gaan hierover. Dat zijn bijvoorbeeld de
gemeenten of, waar de wet over ging die we gisteren in de Eerste Kamer
behandeld hebben, de regio's. Die moet ik dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1104: ontraden.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 1105 gaat over een plan over insluitingen. Ik ben
het er heel erg mee eens. We hebben het hier heel lang over gehad in het
debat. De motie van mevrouw Bruyning ging mij wat te ver, maar de motie
van mevrouw Dobbe wil ik wel oordeel Kamer geven. Dan nemen we dat mee
in de wetsvoorbereiding, omdat ik heel erg meevoel met wat mevrouw Dobbe
heeft opgeschreven. Die motie krijgt dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1105 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
Als de Kamer die aanneemt, dan nemen we dat serieus mee in de manier
waarop we daar de komende weken en maanden mee aan de slag gaan.
De motie op stuk nr. 1106 is natuurlijk een mooie motie. Daarin staat
een aanmoediging van mevrouw Dobbe met betrekking tot de mentale
gezondheid van jonge vrouwen. Die geef ik ook oordeel Kamer. Hier zal ik
later dit kalenderjaar in de aanpak mentale gezondheid en ggz uitgebreid
aandacht aan besteden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1106 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 1107 van mevrouw Dobbe zal ik daarentegen toch
moeten ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1107 wordt ontraden.
Staatssecretaris Tielen:
Dat zal geen verrassing zijn geweest.
De motie op stuk nr. 1108 van mevrouw Van der Werf gaat over stevig
leiderschap. Die term heb ik een aantal keer gelezen in het rapport en
ook in een van de overwegingen van de motie van mevrouw Van der Werf.
Volgens mij moeten we ons dat aantrekken. Daar gaan we graag mee aan de
slag. Het dictum, zoals mevrouw Van der Werf dat heeft opgeschreven, wil
ik graag oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1108 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Tielen:
De motie op stuk nr. 1109 is voor de staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rutte:
Kijk. Het lijkt wel magie, de desk die vanzelf omhooggaat.
De voorzitter:
Er kan heel veel in dit huis.
Staatssecretaris Rutte:
Ja, het is onvoorstelbaar.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 1100 van mevrouw Bruyning moet ik
helaas ontraden. In het kader van de ontwikkeling van de
toekomstscenario's zijn we voornemens om opnieuw te kijken welke vorm
van kwaliteitszorg daar het beste bij past, bijvoorbeeld een
vergunningensysteem, certificering et cetera. Dit zal in het kader van
de veranderstrategie voor het toekomstscenario te zijner tijd opgepakt
worden. Het heeft voor nu geen meerwaarde om dat op dit moment, los van
die ontwikkeling, te onderzoeken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1100 wordt ontraden. Dan is de motie op stuk nr.
1109 de laatste.
Staatssecretaris Rutte:
Ik blader even door. De motie op stuk nr. 1109 van mevrouw Dral gaat
over sterke lokale teams en een gesprek met gecertificeerde instellingen
en de Raad voor de Kinderbescherming om te voorkomen dat kinderen die
niet in de jeugdbescherming thuishoren daar instromen. Die motie wil ik
oordeel Kamer geven, mits we de terugrapportage, waarvan wordt gevraagd
om die in maart 2026 te doen, kunnen doen bij de eerste voortgangsbrief
Jeugd in 2026.
De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de indiener. Zij knikt.
Staatssecretaris Rutte:
Ik zag het ook.
De voorzitter:
Dan zijn we het met elkaar eens en krijgt de motie op stuk nr. 1109 als
appreciatie oordeel Kamer.
Staatssecretaris Rutte:
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank de
leden en de bewindspersonen in vak K. Ik schors enkele ogenblikken.
De beraadslaging wordt gesloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.