[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht

Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht

Brief lid / fractie

Nummer: 2025D43056, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-02 16:57, versie: 2 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36829 -1 Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht.

Onderdeel van zaak 2025Z18492:

Preview document (🔗 origineel)


36 829 Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht

Nr. 1 BRIEF VAN DE LEDEN VAN BAARLE, DASSEN, EL ABASSI, ERGIN EN KOEKKOEK

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2025

Ondergetekenden zijn van mening dat voormalig minister van Asiel en Migratie, te weten mevrouw Marjolein Faber, zich schuldig heeft gemaakt aan een ambtsmisdrijf zoals omschreven in artikel 355 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), door het onthullen van vertrouwelijke informatie uit de ministerraad in haar recent verschenen boek ‘Mij krijgen ze niet klein’.

Feiten en omstandigheden

Op 29 september 2025 berichtte het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) dat mevrouw Faber in haar boek een interne ministerraaddiscussie heeft beschreven betreffende het asielbeleid. Deze openbaarmaking betreft informatie die strikt vertrouwelijk is en valt onder de geheimhoudingsplicht zoals die geldt voor ministerraadvergaderingen. Het lekken van ministerraadinformatie is krachtens artikel 272 Sr strafbaar gesteld en kan worden aangemerkt als een ambtsmisdrijf indien gepleegd door een minister.

De geheimhoudingsplicht is fundamenteel voor het functioneren van het kabinet en de ministerraad, ter waarborging van openheid en vertrouwelijkheid binnen het bestuur. Het zonder toestemming openbaar maken van deze informatie schaadt de integriteit en het vertrouwen binnen het kabinet en ondermijnt daarmee de rechtsstaat.

Juridische kwalificatie

Artikel 355 Sr bepaalt dat hoofden van ministeriële departementen strafbaar zijn indien zij opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan bepalingen van de Grondwet of wettelijke voorschriften. De geheimhoudingsplicht van de ministerraad vloeit voort uit de grondwettelijke en wettelijke verplichtingen tot het bewaren van vertrouwelijkheid binnen het bestuur.

Voorts maakt artikel 272 Sr het zonder bevoegdheid openbaar maken van vertrouwelijke gegevens uit ministerraadvergaderingen strafbaar, met als mogelijke straf een gevangenisstraf van maximaal één jaar of een geldboete van de vierde categorie.

Door het zonder toestemming openbaar maken van deze informatie, handelt mevrouw Faber in strijd met deze strafrechtelijke bepalingen, hetgeen kwalificeert als ambtsmisdrijf.

Verzoek

Op grond van het voorgaande verzoeken wij de Kamer, met verwijzing naar artikel 355 Sr jo. artikel 7 van de Wet ministeriële verantwoordelijkheid, dit feit in overweging te nemen en een formeel onderzoek in te stellen naar mogelijke strafrechtelijke aansprakelijkheid van mevrouw Marjolein Faber wegens ambtsmisdrijf.

Gelet op het uitblijven van een aangifte door de minister-president, achten wij het van belang dat de Tweede Kamer als vertegenwoordiger van het volk het initiatief neemt om de rechtsstatelijke normen te handhaven en een duidelijk signaal af te geven ter bescherming van de integriteit van het kabinet.

Hoogachtend,

Van Baarle

Dassen

El Abassi

Ergin

Koekkoek