Stand van zaken moties inzake gewasbeschermingsmiddelen
Gewasbeschermingsbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D43245, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-02 21:15, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -734 Gewasbeschermingsbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z18611:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-11-19 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Middels deze brief maak ik u mijn inzet kenbaar op een tweetal aangenomen moties van het lid Podt. Het betreft hier moties 27858-721 en 27858-728, ingediend tijdens het tweeminutendebat gewasbeschermingsmiddelen van 3 september jongstleden, die ik eerder had ontraden.
Motie 27858-721
De motie van lid Podt vraagt de regering om een plan van aanpak vast te stellen “om te zorgen dat uitgekochte boerderijen niet massaal omgezet worden in intensieve, niet-essentiële teelten zoals sier- en bollenteelt”.
De zorg van het lid Podt is volgens het dictum gericht op omzetten van grasland naar teelt van hoogrenderende gewassen na een beëindigingsregeling.
Op dit moment is landbouwgrond geen onderdeel van de landelijke beëindigingsregelingen veehouderijlocaties (Lbv), alleen bedrijfsgebouwen. Voor deelnemers van de Lbv-regelingen geldt dat de regelingen reeds gesloten zijn. Het onverkort uitvoeren van de motie betekent dat aanvragers van deze regelingen met aanvullende eisen worden geconfronteerd, namelijk regulering van landbouwgrond in eigendom, waarvoor dan geen compensatie wordt geboden. Het op deze manier veranderen van de spelregels acht ik onhaalbaar, maar bovenal onwenselijk. Voor het opnemen van eisen omtrent grondgebruik in toekomstige beëindigingsregelingen geldt dat landbouwgrond daarmee onderdeel wordt van de steunmaatregelen. Dat betekent dat moet worden voldaan aan de eisen die de steunkaders hieraan stellen. Los van of de Europese Commissie hiermee zal instemmen, betekent dit dat de uit productie genomen cultuurgronden moeten worden omgezet naar bos of natuur. Dit beperkt het toekomstig gebruik zodanig, dat er geen enkele economische ontwikkeling meer op deze gronden kan plaatsvinden. Dat zou ik uiteraard zeer onwenselijk vinden. Daarnaast zal, indien grond opkoop onderdeel wordt van een uitkoopregeling, veel meer geld beschikbaar gesteld moeten worden vanwege de kosten hiervoor. Dit is bij eerdere regelingen overwogen maar daar is vanwege de budgettaire gevolgen en om doelmatigheidsredenen niet voor gekozen.
Ik wil de motie zo invullen dat ik, zodra in de toekomst beëindigingsregelingen worden uitgewerkt waarbij wél aankoop van grond aan de orde is, zal bezien in hoeverre het dan mogelijk en wenselijk is om het toekomstige gebruik van deze grond te reguleren. Daarnaast, heb ik tijdens het commissiedebat van 15 mei jl. aangegeven dat de sector inzet op een reductie van het gebruik chemisch gewasbeschermingsmiddelen. Ik wijs bijvoorbeeld op de Ambitie Toekomst Bollenvak van de KAVB. Dit initiatief juich ik toe en daarover blijf ik met de sector in gesprek.
Motie 27858-728
De motie van het lid Podt die de regering verzoekt om “in overleg met relevante kennisinstellingen een centraal register op te zetten waarbij het professioneel middelengebruik op percelen binnen twee weken na toepassing wordt geregistreerd;” en om “de toegang tot eventuele privacygevoelige informatie op voorwaarden beschikbaar te maken voor kennisinstellingen”.
De sector heeft een projectvoorstel uitgewerkt voor de ontwikkeling van een (privaat) benchmarkinginstrument. Hierin kunnen telers hun geregistreerd middelengebruik gaan delen om onder andere vergelijkingen met collega’s te maken. Ik ben op dit moment met de sector in gesprek over een financiële bijdrage hieraan door het Rijk. In het huidige voorstel wordt voorzien in jaarlijkse rapportages met geaggregeerde gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in teelten, onder andere te gebruiken bij beleidsevaluaties en statistiekverplichtingen.
Ik wil met de sector bezien op welke manier deze jaarrapportages ook met geïnteresseerde onderzoekers gedeeld kunnen worden en of er mogelijkheden zijn om meer gedetailleerdere data voor onderzoeksdoeleinden beschikbaar te stellen, zonder dat dat invloed heeft op de deelnamebereidheid van telers aan het benchmarkinginstrument bijvoorbeeld door te privacy gevoelige data weg te laten. Ik geef op deze manier invulling aan de motie en zal uw Kamer informeren over de voortgang van dit project.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur