[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Handhaving schijnzelfstandigheid gevolgen verlengen zachte landing

Zelfstandig ondernemerschap

Brief regering

Nummer: 2025D43259, datum: 2025-10-02, bijgewerkt: 2025-10-03 07:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31311 -293 Zelfstandig ondernemerschap.

Onderdeel van zaak 2025Z18616:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Bijgaand informeer ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zoals uw Kamer heeft verzocht over de gevolgen van het verlengen van de zachte landing in 2026.

Kortgezegd betekent het verlengen van de zachte landing dat de beoogde en afgesproken verbetering op de handhaving van schijnzelfstandigheid niet wordt gerealiseerd. Daarnaast kan de Europese Commissie dit zien als het niet voldoen aan de opgenomen mijlpaal in het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). De verlenging van de zachte landing is volgens het kabinet dan ook niet wenselijk. Ik zal dat hieronder nader toelichten.

Drie lijnen aanpak schijnzelfstandigheid

Zoals in 2022 aangekondigd zet het kabinet in op drie lijnen om de balans te herstellen op de arbeidsmarkt en regels rondom het werken als zelfstandige en met zelfstandigen toekomstbestendiger te maken. Om dit te bereiken, zet het kabinet in op een gelijker speelveld tussen contractvormen (lijn 1), meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemer dan wel als zelfstandige (lijn 2) en verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid (lijn 3). Daarbij geldt: de voortgang op de ene lijn kan niet wachten op de andere; elk van de drie lijnen is urgent om stappen op te zetten.

In 2022 is aangekondigd dat het handhavingsmoratorium voor de loonheffingen uiterlijk op 1 januari 2025 opgeheven zou worden. Het handhavingsmoratorium was een uitzondering op de handhaving op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. In de brief van 6 september 2024 is nogmaals toegelicht waarom de opheffing van het handhavingsmoratorium de logische en noodzakelijke stap is.

Het aanpakken van schijnzelfstandigheid is cruciaal. Dat gaat om meer dan tegengaan van uitbuiting en misbruik. Werk moet gedaan worden conform het juiste contract. Mensen op de juiste plek, op het juiste contract met de juiste rechten en plichten. Daarmee pakken we ook oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden aan, zowel tussen werkenden als werkgevenden, zorgen we voor meer solidariteit op de werkvloer als het gaat om werkdruk en voorkomen we dat de druk op het sociale en fiscale stelsel verder toeneemt. Hiermee wordt ook oneerlijke concurrentie tussen bedrijven onderling aangepakt.

Daarnaast is van belang dat de markt voldoende de tijd heeft gehad om zich hierop voor te bereiden. Het is voor partijen die zich houden aan wet- en regelgeving een slecht signaal als de zachte landing verlengd wordt. We zien namelijk veel beweging van organisaties die zich inspannen om het echt goed te willen doen. Om deze partijen te ondersteunen is het belangrijk dat de handhaving op de loonheffingen weer genormaliseerd wordt en juist geen stap terug te zetten. We blijven deze organisaties hierbij ondersteunen, zoals we nu ook al doen. Daarbij is een juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie niet alleen belangrijk voor de loonheffingen maar ook voor pensioen- en arbeidsrecht.

In de brieven van 6 september en 18 december 2024 is aangegeven dat de opheffing van het handhavingsmoratorium wordt gedaan met een zachte landing. Dit wil zeggen dat er tot 2030 een ingroeimodel van toepassing is. Naar aanleiding van de motie Aartsen c.s1 zijn daar voor 2025 de volgende maatregelen aan toegevoegd: in 2025 start het risicogerichte toezicht op schijnzelfstandigheid in beginsel met een bedrijfsbezoek, de inspecteur kan het boekenonderzoek richten op de meest recente tijdvakken zodat het financieel risico in eerste instantie beperkt blijft en over 2025 worden geen boetes opgelegd.

Vervallen zachte landing per januari 2026

Het vervallen van de zachte landing per 1 januari 2026 betekent dat er weer boetes kunnen worden opgelegd. Daarnaast vervallen de uitgangspunten dat de Belastingdienst in beginsel start met een bedrijfsbezoek en in beginsel kiest voor een onderzoek van het meest recente aangiftetijdvak.

Het ingroeimodel blijft overigens tot 2030 bestaan. Het opheffen van het handhavingsmoratorium betekent namelijk dat vanaf 1 januari 2025 weer met terugwerkende kracht naheffingen loonheffingen opgelegd kunnen worden. Dit kan slechts met terugwerkende kracht tot 1 januari 2025. Pas in 2030 kan de Belastingdienst weer tot 5 jaar terug correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen. Met betrekking tot de periode vóór 1 januari 2025 geldt dat de Belastingdienst – met inachtneming van de vijfjaarstermijn – alleen correcties kan opleggen indien sprake is van kwaadwillendheid of als een eerder gegeven aanwijzing niet in voldoende mate is opgevolgd.

Gevolgen verlengen zachte landing
Het verlengen van de zachte landing zou betekenen dat de beoogde en afgesproken verbetering op de handhaving van schijnzelfstandigheid niet wordt gerealiseerd. Veel organisaties hebben hun bedrijfsvoering de afgelopen periode verbeterd. Door verlenging van de zachte landing zullen de goede inspanningen van veel organisaties stagneren, zij krijgen te maken met een onaangekondigde koerswijziging die “goed gedrag” ontmoedigt. Hiermee ondersteunen we bonafide organisaties niet en wordt schijnzelfstandigheid en misbruik onvoldoende aangepakt. Het zorgt voor minder solidariteit op de werkvloer omdat er niet door iedereen met het juiste contract met de juiste rechten en plichten wordt gewerkt. Daarbij zal de druk op het sociale en fiscale stelsel verder toenemen. Daarbij zorgt uitstel voor verdere onduidelijkheid als in tegenstelling tot gemaakte afspraken de zachte landing wordt verlengd, terwijl de markt juist behoefte heeft aan koersvastheid. Zoals uw Kamer regelmatig benadrukt, is voorspelbaarheid van het overheidsbeleid belangrijk voor burgers en bedrijven.

Voor de goede orde vermeld ik dat het opheffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 is opgenomen als mijlpaal in het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Indien er sprake zou zijn van het verlengen van de zachte landing zou de Europese Commissie dit kunnen zien als het terugdraaien een reeds behaalde mijlpaal, hetgeen als consequentie kan hebben dat de Europese Commissie een korting (oplopend tot €600 miljoen) toepast op de te ontvangen HVP-middelen. Dit zou betekenen dat het uitvoeren van een motie om de zachte landing te verlengen tot een budgettaire derving kan leiden terwijl niet is voorzien in een dekking. Het ontbreken van een dekking is (naast de hiervoor genoemde inhoudelijke redenen) ook een reden dat de motie moet worden ontraden.

Wij vinden het net als uw Kamer belangrijk om feitelijk meer inzicht te krijgen in de gevolgen van de opheffing van het handhavingsmoratorium. Wij zullen u hierover nader informeren in de voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n) die wij in november aan uw Kamer zullen toesturen.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane,

Eugène Heijnen


  1. Kamerstuk 31 311, nr. 264↩︎