[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2025 (Kamerstuk 26234-309)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D43587, datum: 2025-10-06, bijgewerkt: 2025-10-06 14:43, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z17997:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


26234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld……..

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris Buitenlandse Zaken over onder meer de Geannoteerde agenda met de inzet voor de Wereldbank Jaarvergadering 2025 (26234, nr. 309).

De op 6 oktober 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van … toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

Voorzitter van de commissie,

Thijssen

Adjunct-griffier van de commissie,

Prenger

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng PVV-fractie

Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie

Inbreng VVD-fractie

Inbreng NSC-fractie


II Antwoord / Reactie van de minister
III Volledige agenda


  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inbreng leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie willen vooropstellen dat alle vormen van ontwikkelingshulp (ODA) moeten worden geschrapt, inclusief de bijdragen aan de Wereldbank en de International Development Association (IDA). De leden van de PVV-fractie vinden dat Nederlands belastinggeld niet naar dit soort instellingen moet vloeien, maar juist moet worden ingezet voor het Nederlandse belang: het stoppen van immigratie naar Nederland, het vergroten van de buitenlandse handel en economische groei, en het versterken van de nationale veiligheid.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de inzet voor de jaarvergadering van de Wereldbank en het IMF, evenals van het verslag van de voorjaarsvergadering en de resultaten van de 21e middelenaanvulling van IDA.

De leden van de PVV-fractie constateren dat Nederland met €935 miljoen een forse bijdrage levert aan IDA21, een stijging ten opzichte van eerdere rondes. De leden van de PVV-fractie vinden dit onverantwoord in een periode waarin Nederlanders te maken hebben met hoge lasten, woningtekorten en druk op de zorg. De leden van de PVV-fractie vragen waarom het kabinet opnieuw de Nederlandse belastingbetaler laat opdraaien voor hogere internationale bijdragen, terwijl er in eigen land dringend behoefte is aan investeringen. De leden van de PVV-fractie willen dat de bijdrage wordt afgebouwd, zeker nu andere grote donoren zoals de Verenigde Staten juist een stap terug doen.

De leden van de PVV-fractie lezen dat IDA werkt met conditionaliteit en hervormingsvoorwaarden. De leden van de PVV-fractie vragen hoe wordt gecontroleerd dat landen zich hieraan daadwerkelijk houden, met name op het terrein van corruptiebestrijding en belastinginning. De leden van de PVV-fractie willen weten welke landen herhaaldelijk IDA-steun ontvingen maar nog altijd kampen met structurele corruptie en slecht bestuur. De leden van de PVV-fractie vinden het onaanvaardbaar dat Nederland belastinggeld blijft sturen naar landen die hun afspraken niet nakomen.

De leden van de PVV-fractie wijzen erop dat aanzienlijke middelen worden ingezet voor klimaatprojecten en migratieprogramma’s. De leden van de PVV-fractie vragen waarom Nederlands belastinggeld moet worden besteed aan klimaatadaptatie en opvang in de regio, terwijl Nederlandse boeren en ondernemers gebukt gaan onder klimaatmaatregelen en de asielinstroom ons land al zwaar belast. De leden van de PVV-fractie zijn hier fel op tegen en vinden dat dit geld beter in Nederland besteed kan worden.

De leden van de PVV-fractie merken op dat de staatssecretaris spreekt over kansen voor Nederlandse bedrijven bij Wereldbankprojecten. De leden van de PVV-fractie vragen concreet hoeveel opdrachten Nederlandse bedrijven in de afgelopen jaren via deze weg hebben verworven en of de opbrengsten ook maar enigszins in verhouding staan tot de omvangrijke bijdragen die Nederland betaalt.

Tot slot constateren de leden van de PVV-fractie dat het kabinet stelt dat hoge bijdragen noodzakelijk zijn om invloed te behouden binnen multilaterale instellingen. De leden van de PVV-fractie vragen waarom Nederland telkens meer geld moet betalen om invloed te “kopen” in instellingen die vooral een globalistische agenda uitrollen die indruist tegen de belangen van Nederlandse burgers. De leden van de PVV-fractie vinden dat Nederland geen verplichting heeft om deze hoge bedragen te blijven betalen en dat er politieke ruimte is om de bijdrage substantieel af te bouwen of volledig stop te zetten.

Mocht de bijdrage niet worden gereduceerd, dan willen de leden van de PVV-fractie de staatssecretaris vragen om toe te zeggen dat Nederland in de volgende ronde (IDA22) géén nieuwe verplichtingen aangaat, zodat de Nederlandse belastingbetaler wordt ontzien. En mocht de staatssecretaris de verplichting wel willen aangaan, vragen de leden van de PVV-fractie om deze keuze toe te lichten.

Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het meer dan ooit, om het wankelende vertrouwen van landen in het Mondiale Zuiden te behouden, belangrijk is om in te zetten op intensieve samenwerking met het mondiale Zuiden en het wegnemen van grondoorzaken van armoede en conflict. Deze leden wijzen erop dat het zeker ook in het belang van Nederland is om hierop in te zetten. De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben daarom met interesse kennisgenomen van de Nederlandse inzet richting de vergadering van het Development Committee van de Wereldbank, en hebben hierover enkele opmerkingen en vragen.

Klimaat en milieu

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s) zoals de Wereldbank een steeds grotere rol spelen in het leveren van klimaatfinanciering. Terecht benadrukt het kabinet het belang dat 45 procent van de door de Bank gefinancierde projecten klimaatrelevant is, maar deze leden vragen hoe de staatssecretaris waarborgt dat deze middelen daadwerkelijk leiden tot meetbare en transparante klimaatresultaten. In onderzoek van onder meer CARE (2021) en Oxfam (2022) lezen deze leden immers dat MDB’s hun klimaatbijdragen gemiddeld met circa 40 procent overschatten. Deelt de staatssecretaris de zorg dat dit de geloofwaardigheid van internationale klimaatfinanciering ondermijnt? En hoe zet Nederland zich in om binnen de Wereldbank voor meer transparantie en onafhankelijke controle te zorgen?

Daarnaast merken de leden op dat volgens het Bretton Woods Project de Wereldbank tussen 2018 en 2023 zeventig procent van haar energiesectorhervormingen heeft aangemerkt als klimaatrelevant, terwijl deze hervormingen vooral marktliberalisering en buitenlandse investeringen bevorderen.1 De leden wijzen erop dat dit financiële risico’s bij ontwikkelingslanden legt en vaak tot hogere energietarieven leidt in deze landen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris deze aanpak? En deelt zij de analyse dat dit model publieke belangen en duurzame energiezekerheid in het mondiale Zuiden kan ondermijnen?

Tot slot op dit punt constateren de leden dat veel ontwikkelingslanden onvoldoende middelen hebben om biodiversiteitsverlies aan te pakken, mede door hoge schulden en door afhankelijkheid van natuurbelastende industrieën - zoals soja in Argentinië of mijnbouw in de Democratische Republiek Congo. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de spanning tussen schuldenlast, exportafhankelijkheid en verdragsrechtelijke duurzaamheidsverplichtingen? Ziet het kabinet mogelijkheden om bij de vergadering van de Wereldbank ervoor te pleiten dat landen worden ondersteund bij het beschermen van biodiversiteit?

Schuldenlast en eerlijke vertegenwoordiging

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de toenemende en onhoudbare schuldenlast in veel landen, met name in Afrika. Zij constateren dat meerdere Afrikaanse landen inmiddels meer dan de helft van hun inkomsten besteden aan schuldenaflossing, en dat wereldwijd circa vijftig landen in het mondiale Zuiden meer uitgeven aan rente en aflossing dan aan gezondheid en onderwijs. Dit achten de leden zorgwekkend, omdat het structurele ontwikkeling belemmert en vooral meisjes en jonge vrouwen raakt: zij nemen, bij gebrek aan publieke voorzieningen, steeds vaker zorgtaken op zich, waardoor hun kansen op onderwijs en werk afnemen. De leden vragen of de staatssecretaris deze zorg deelt. Hoe zet Nederland zich in voor versterking van het Common Framework om tot rechtvaardige en effectieve schuldherstructurering te komen? Hoe beoordeelt het kabinet de oproep van landen uit het mondiale Zuiden voor een VN-verdrag inzake soevereine schuld? En indien het kabinet dit voorstel niet steunt, welke alternatieve route ziet het dan om tot een eerlijk, transparant en inclusief mechanisme voor schuldherstructurering te komen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de opkomst van het mondiale Zuiden nog altijd onvoldoende wordt weerspiegeld in de governance van de internationale financiële instellingen (IFI’s), die vaak nog de naoorlogse wereldorde weerspiegelen, terwijl deze zeer sterk veranderd is. Dit zet de legitimiteit van instellingen onder druk. De leden verwelkomen daarom dat het einddocument van de FfD4 in Sevilla de noodzaak onderstreept om de stem en vertegenwoordiging van lage- en middeninkomenslanden in de besluitvorming van IFI’s te versterken en te verbreden. De leden constateren echter dat het kabinet in de geannoteerde agenda niet ingaat op dit zeer wezenlijke punt. De leden vragen het kabinet welke concrete voorstellen Nederland zal doen tijdens de komende Jaarvergadering om hieraan uitvoering te geven? En hoe is het kabinet voornemens uitvoering te geven aan de motie-Hirsch2, die oproept tot positieve samenwerking met landen uit het mondiale Zuiden die initiatieven nemen om multilaterale instellingen eerlijker en gelijkwaardiger te maken? De leden wijzen op landen als Barbados die initiatieven als het Bridgetown Initiative nemen.

Werkgelegenheid

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen erop dat miljoenen mensen, vooral jongeren, in ontwikkelingslanden en opkomende economieën op zoek zijn naar werk en inkomen. De leden achten het daarom terecht dat de president van de Wereldbank jongerenwerkgelegenheid tot speerpunt van zijn beleid heeft gemaakt. Des te zorgelijker vinden zij het dat het kabinet-Wilders/ Yesilgöz juist heeft bezuinigd op programma’s die gericht zijn op jongerenwerkgelegenheid in Afrika. De leden vragen, als het kabinet de prioriteit van de Wereldbankpresident lijkt te delen, hoe Nederland dan concreet bijdraagt aan het vergroten van werkgelegenheidsperspectieven voor jongeren in Afrika. Wat is volgens het kabinet de rationale achter het besluit om niet langer te investeren in programma’s gericht op technische en beroepsvaardigheden, die juist de aansluiting van jongeren op de arbeidsmarkt verbeteren? En acht het kabinet het wenselijk of realistisch te veronderstellen dat uitsluitend de private sector – met name buitenlandse investeerders – de jongerenwerkloosheid in Afrika kan oplossen? Welke risico’s of beperkingen erkent het kabinet daarbij?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de Wereldbank bijdraagt aan de ontwikkeling van lokale en regionale markten en aan ondersteuning van de informele sector, waar het grootste deel van de banen in ontwikkelingslanden zich bevindt. Hoe voorkomt de Bank dat handelsliberalisatie dit soort lokale economische activiteiten verdringt?

De leden benadrukken dat niet alleen het aantal, maar ook de kwaliteit van banen moet verbeteren. Deelt de staatssecretaris deze visie? Hoe zet zij zich in om bij de Wereldbank voorwaarden te bevorderen voor fatsoenlijk werk, eerlijk loon, arbeidsrechten en het tegengaan van kinderarbeid en moderne slavernij?

Verenigde Staten

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie merken op dat de tarieven van Trump ontwikkelingslanden die de afgelopen decennia, mede in samenwerking met de Wereldbank, gekozen hebben voor een exportgeoriënteerde maak- en grondstoffenindustrie bovenmatig hard treffen. Hoe gaat het kabinet samen met Europese partners tijdens de Jaarvergadering met deze ontwikkelingslanden engageren? Hoe gaat het de indruk bij deze landen wegnemen dat, nu Europa buigt voor de druk van Trump en een deal heeft gesloten, het hiermee de illegale handelsmaatregelen van Trump legitimeert?

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie maken zich zorgen over de wederopbouw in Oekraïne. De leden lezen dat financieringsnoden in 2025 zijn gedekt, maar in de jaren daarna onzekerheid volgt en aanvullende donaties benodigd zijn. Wat is volgens de staatssecretaris het vooruitzicht, met het oog op de verminderde betrokkenheid bij Oekraïne vanuit de Verenigde Staten?

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Jaarvergadering van de Wereldbank en hebben hierover de volgende vragen.

De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van het kabinet op een grotere rol voor de private sector en zijn verheugd over de recente hervormingen van het aanbestedingsraamwerk van de Bank. Kan de staatssecretaris toelichten hoe er concreet op wordt toegezien dat deze hervormingen in de praktijk daadwerkelijk leiden tot meer gegunde contracten voor het Nederlandse bedrijfsleven? Wordt de Nederlandse succesratio bij aanbestedingen gemonitord en vergeleken met die van andere landen? In het verlengde hiervan maken deze leden zich, net als het kabinet, zorgen over een gelijk speelveld, met name door de rol van Chinese staatsbedrijven. Welke concrete instrumenten zet de Bank in om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en welke acties onderneemt het kabinet om dit thema hoog op de agenda te houden? Tot slot, wat betreft

de 3.0-strategie van de International Finance Corporation (IFC 3.0), die zich richt op marktcreatie, stelt het kabinet dat de uitvoering sneller moet. Welke concrete voorstellen doet het kabinet binnen de Bank om deze uitvoering te versnellen, met name in fragiele staten, zonder daarbij de hoge milieu- en sociale standaarden uit het oog te verliezen?

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de analyse van het kabinet dat het Common Framework voor schuldenherstructurering te traag en onaantrekkelijk is. Welke specifieke en concrete voorstellen doet Nederland in de gesprekken bij de Wereldbank om de doorlooptijden te versnellen en de deelname van de private sector en nieuwe crediteuren zoals China te vergroten? Daarnaast steunen deze leden het belang van het versterken van belastinginning in klantlanden. Hoe wordt echter gewaarborgd dat hogere belastinginkomsten daadwerkelijk leiden tot duurzame economische zelfredzaamheid en niet weglekken door corruptie of enkel leiden tot ineffectieve overheidsuitgaven? Wordt hierop toegezien door middel van conditionaliteit in de programma's van de Bank? De agenda benadrukt tevens het belang van een duurzame energievoorziening, waarbij 45% van de projecten klimaatrelevant moet zijn. Hoe weegt het kabinet het behalen van dit klimaatdoel af tegen het belang van economische groei en een betrouwbaar investeringsklimaat, conform de Nederlandse inzet op een Klimaat- en Groeiwet? Wordt er gemonitord of deze klimaatdoelstellingen de economische haalbaarheid van projecten niet ondermijnen?

De leden van de VVD-fractie steunen de inzet op de wederopbouw van Oekraïne en de rol die de private sector daarin kan spelen. Welke concrete stappen worden er, naast de genoemde workshops, in Wereldbank-verband gezet om te verzekeren dat Nederlandse bedrijven met hun expertise een eerlijke kans krijgen bij de aanbesteding van wederopbouwprojecten? Anti-corruptie is hierbij een cruciale voorwaarde. Welke specifieke en robuuste mechanismen heeft de Wereldbank geïmplementeerd om de besteding van fondsen in Oekraïne te controleren, en wat is de Nederlandse "rode lijn" indien corruptie de effectiviteit van de hulp dreigt te ondermijnen? Breder kijkend naar de geopolitieke context, hoe zet het kabinet zijn positie in de Wereldbank in om de Bank als een strategisch en aantrekkelijk alternatief voor Chinese ontwikkelingsfinanciering te positioneren, in lijn met de Nederlandse belangen op het gebied van handel, veiligheid en liberale waarden?

Inbreng leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Jaarvergadering van de Wereldbank en de verslagen van de voorjaarsvergadering en IDA21-onderhandelingen. Naar aanleiding hiervan hebben zij de volgende vragen.

De Jaarvergadering staat wederom in het teken van werkgelegenheid als hefboom voor stabiliteit, veiligheid en het verminderen van migratiedruk. De leden van de NSC-fractie vragen hoe het kabinet ervoor zorgt dat de banenagenda zich vertaalt in concrete en meetbare resultaatdoelen (bijvoorbeeld banen per geïnvesteerde dollar, banen voor jongeren/vrouwen, lokale skills-opbouw) en hoe de Kamer hierover periodiek inzicht krijgt. Kan het kabinet een indicatorenset en rapportagekalender toezeggen, inclusief baseline, targets en onafhankelijke validatie?

De leden van de NSC-fractie onderschrijven de nadruk op domestic resource mobilisation en schuldhoudbaarheid. Hoe borgt het kabinet dat ondersteuning voor belastingdiensten, schuldtransparantie en publiek financieel beheer voorwaardelijk wordt gekoppeld aan daadwerkelijke hervormingen, zonder dat landen in acute problemen komen? Kan het kabinet aangeven hoe zij binnen de Wereldbank en IDA snellere en voorspelbare schuld­herstructurering bepleit (inclusief betrokkenheid van private crediteuren en nieuwe officiële crediteuren) en welke tijdspaden/doelmatigheidsnormen zij daar hanteert?

Nederland levert een substantiële bijdrage aan IDA21. De leden van de NSC-fractie vragen om bevestiging dat de Nederlandse inzet gericht blijft op harde conditionaliteit (SDFP-hervormingsmijlpalen) en op transparantie over landenallocaties en special windows. Kan het kabinet voor de Kamer een halverwegevaluatie-moment (najaar 2026) met meetbare uitkomsten toezeggen en daarbij ook ingaan op burden sharing tussen donoren en de gevolgen van eventuele bijstellingsrisico’s bij andere donoren? Tevens vragen de leden hoe wordt voorkomen dat verschuiving van giften naar leningen schuldposities verergert bij kwetsbare landen, en welke exitcriteria gelden wanneer resultaten achterblijven.

De leden van de NSC-fractie steunen het borgen van hoge klimaatambitie, maar vragen hoe het kabinet in de herziening van de energiestrategie van de Bank beleidsconsistentie en voorspelbaarheid garandeert voor partnerlanden (transitiekosten, energietoegang, tariefschokken). Is het kabinet bereid te pleiten voor heldere sector-roadmaps (energie-toegang, netstabiliteit, opslag) en voor impactmeting die klimaatdoelen koppelt aan werkgelegenheid en productiviteit? Hoe wordt voorkomen dat klimaat­voorwaarden in praktijk leiden tot uitstel van basis­infrastructuur?

De leden van de NSC-fractie zien kansen in marktcreatie en mobilisatie van privaat kapitaal. Hoe borgt de regering dat IFC 3.0 daadwerkelijk versnelt richting fragiele staten en IDA-landen (ambitie versus realisatie) en dat hoge milieu- en sociale standaarden behouden blijven? De leden vragen tevens hoe het kabinet, gegeven de recente hervormingen van het inkoopraamwerk, eerlijke toegang voor Nederlandse en lokale bedrijven bevordert zonder de ontwikkelingsrelevantie te ondermijnen. Kan het kabinet inzicht geven in toegangsdrempels voor MKB, de werking van vroegtijdige marktconsultaties en de effectiviteit van workshops voor Nederlandse bedrijven, inclusief follow-up en resultaten?

De leden van de NSC-fractie steunen het blijvende commitment aan Oekraïne. Zij vragen hoe het kabinet in de ministeriële rondetafel inzet op scenario’s voor post-conflict-reconstructie met duidelijke mijlpalen en risicobeheersing (o.a. governance, aanbestedingsintegriteit, lokaal eigenaarschap). Hoe wordt de onafhankelijkheid en continuïteit van anti-corruptie-instituties als voorwaarde verankerd bij financiering via de Bank? Kan het kabinet tevens toelichten hoe private investeringen (IFC, garanties) worden aangejaagd zonder verdringing van lokale bedrijven en met level playing field?

De leden van de NSC-fractie vragen om maximale openbaarheid en controleerbaarheid. Is het kabinet bereid om, naast de gebruikelijke brieven, een gestandaardiseerd dashboard te delen met de Kamer (per kwartaal/halfjaar) met onder andere: landenallocaties, special windows, hefboomwerking, klimaat­co-benefits, schuldenindicatoren, voortgang IFC 3.0 in FCS/IDA, en concrete banenoutput? Hoe zet Nederland in op governance hervormingen binnen de Bank die effectiviteit vergroten en stemverhoudingen evenwichtiger maken, met behoud van de Nederlandse invloed en resultaatsturing?

De leden van de NSC-fractie vragen tot slot een korte terugblik: welke besluiten/afspraken uit 2024 zijn gerealiseerd, welke vertraging trad op en welke herprioritering is in 2025 doorgevoerd (o.a. energie­strategie, hybride kapitaal, One World Bank-aanpak)? Kan het kabinet dit overzichtelijk per thema afvinken, met duiding van oorzaken en vervolgacties?

  1. Antwoord / Reactie van de staatssecretaris

  2. Volledige agenda

Geannoteerde agenda met inzet voor de Jaarvergadering van de Wereldbank 2025. 26234-309 - Brief regering d.d. 26-09-2025 staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, A. de Vries.

Verslag voorjaarsvergadering Wereldbank (april 2025) en uitkomsten 21ste middelenaanvulling ‘International Development Association’ (IDA21). Brief regering d.d. 13-06-2025 minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp.


  1. Bretton Woods Projects, juni 2025, climate_finance_report_may_25_screen.pdf.↩︎

  2. Kamerstuk 26 150, nr. 233.↩︎