Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad 13 14 oktober 2025 (Kamerstuk 32317-973)
JBZ-Raad
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D43823, datum: 2025-10-08, bijgewerkt: 2025-10-13 09:46, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie (D66)
- Mede ondertekenaar: M.C. Burger, griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij het verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad 13 14 oktober 2025 (Kamerstuk 32317-973)
Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -974 JBZ-Raad.
Onderdeel van zaak 2025Z18828:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
- 2025-10-16 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-11-27 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
32 317 JBZ-Raad
Nr. 974 Verslag van een schriftelijk overleg
Vastgesteld 8 oktober 2025
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Asiel en Migratie over de volgende brieven: antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 22 en 23 juli 2025 (Kamerstuk 32 317, nr. 967) (vreemdelingen- en asielbeleid) (Kamerstuk 32 317, nr. 969), Verslag van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op 22 en 23 juli 2025 in Kopenhagen (Kamerstuk 32 317, nr. 970), Fiche: [MFK] EU-steun voor het Schengengebied, geïntegreerd grensbeheer en visumbeleid (Kamerstuk 22 112, nr. 4150), Fiche: [MFK] EU-steun voor asiel, migratie en integratie (Kamerstuk 22 112, nr. 4149), Geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad 13 14 oktober 2025 (Kamerstuk 32 317, nr. 973).
De vragen en opmerkingen zijn op 6 oktober 2025 aan de minister van Asiel en Migratie voorgelegd. Bij brief van 8 oktober 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Vijlbrief
De griffier van de commissie,
Burger
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-raad. Deze leden hebben hier enkele vragen over.
Kan de minister de onderliggende stukken van de eerste inventarisatie delen waarbij de duiding is dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of het Vluchtelingenverdrag geen beperkende factor zijn als het gaat om het opvangen van meer asielzoekers buiten de Europese Unie (EU) en het afhandelen van asielverzoeken buiten het EU-grondgebied?
Antwoord
De verkenning door het onderzoeksinstituut Clingendael naar de mogelijkheden tot het opvangen van meer asielzoekers buiten de EU en het afhandelen van asielverzoeken buiten het EU-grondgebied in relatie tot de internationale verdragen, loopt nog. Naar verwachting zal dit onderzoek in december afgerond zijn. Om zorgvuldigheid in dit proces te borgen wacht ik met het doen van definitieve uitspraken tot de resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet zich heeft aangesloten bij het initiatief van Denemarken en Italië om opvolging te geven aan de brief van negen lidstaten over het EVRM. Deze leden vinden dit opmerkelijk, aangezien het kabinet de oorspronkelijke brief niet heeft ondertekend, mede vanwege de adviezen over de onrechtstatelijkheid. Zijn er andere landen die de eerste brief niet hebben ondertekend, maar zich nu wel aansluiten bij het initiatief tot opvolging van de brief?
Antwoord
Nederland heeft zich samen met andere lidstaten aangesloten bij het initiatief van Denemarken en Italië om opvolging te geven aan de brief van negen lidstaten over het EVRM. Zoals aangegeven in de Geannoteerde Agenda van deze JBZ-Raad heeft Nederland uitgedragen de intentie achter deze brief te steunen, in zoverre deze betrekking heeft tot de noodzaak voor de verdere aanscherping van het asiel- en migratiebeleid. Hierbij is het van belang dat de vervolgstappen deze context reflecteren en daarmee een bijdrage leveren aan de daadwerkelijke aanscherping van het asiel- en migratiebeleid en zich niet beperken tot het vraagstuk van de uitzetting van criminele vreemdelingen, gezien het EVRM op dit specifieke vraagstuk voor Nederland in de huidige casuïstiek niet een primaire belemmering is. Nederland is daarom actief betrokken bij het vervolgproces om op Europees en internationaal niveau het handelingsperspectief in kaart te brengen en verder uit te werken. In lijn daarmee heeft de Minister-President tijdens de top van de Europese Gemeenschap op 2 oktober jl. een verklaring gesteund die onder andere oproept tot robuuste wetgevende kaders. Conform deze inzet vinden er ambtelijke gesprekken plaats. Uw Kamer zal over de relevante ontwikkelingen geïnformeerd worden via de Geannoteerde Agenda van de JBZ-Raad of eerder bij relevante ontwikkelingen.
Voorts hebben de aan het woord zijnde leden enkele vragen over de intentieverklaring ten aanzien van de terugkeerhub in Oeganda. De concept Terugkeerverordening zal uiteindelijk onderdeel worden van het EU-acquis. Dat betekent dat EU-landen verantwoordelijk zijn én blijven voor de mensen die zij naar deze hubs sturen. Het gaat om mensen die niet rechtstreeks naar het land van herkomst uitgezet kunnen worden, bijvoorbeeld omdat men geen juiste documenten heeft of het land van terugkeer niet meewerkt. De kans dat terugkeer evenmin lukt vanuit deze hubs is dan ook aanzienlijk. Kan de minister toelichten wat de afspraken zullen zijn in een dergelijke situatie? Is een terugnameplicht onderdeel van de (nog uit werken) afspraken met Oeganda? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Verschillende factoren dragen bij aan het realiseren van daadwerkelijk vertrek aan de zijde van Nederland, derde landen in kwestie en de vreemdeling zelf. Vreemdelingen die daartoe bereid zijn, en kunnen aantonen wie zij zijn, kunnen vrijwel altijd vrijwillig terugkeren. In de praktijk werken derde landen vrijwel altijd mee aan vrijwillige terugkeer. Het primaire doel van de samenwerking met Oeganda is dat de overgebrachte vreemdeling vrijwillig vertrekt vanuit Oeganda naar het land van herkomst. De vreemdeling wordt daarin ondersteund bij het organiseren van de reis en re-integratie. De afspraken met Oeganda, waaronder over het scenario waarin de vreemdeling niet vrijwillig vertrekt, worden de komende tijd verder uitgewerkt. Voor de bepalingen inzake de terugkeerhub in het voorstel voor een terugkeerverordening zet het kabinet zich in voor zoveel mogelijk flexibiliteit binnen de relevante internationaal- en Europeesrechtelijke kaders. De ervaringen met de pilot met Oeganda kunnen belangrijke best practices opleveren voor de verdere doorontwikkeling van het concept onder de nieuwe verordening.
Tenslotte zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benieuwd naar de guidance note inzake de go and see visits waar de Europese Commissie mee zou komen na de val van het Assad regime. Kan de minister aangeven of er al zicht is op wanneer de Commissie deze zal delen met de lidstaten?
Antwoord
Het kabinet heeft geen inzicht in op welke termijn de Europese Commissie de guidance note aan de lidstaten presenteert.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken voor de JBZ-Raad (deel Asiel en Migratie) van 13 en 14 oktober 2025. Zij zijn verheugd dat het Deense voorzitterschap prioriteit geeft aan versterking van het Europese migratie- en terugkeerbeleid, betere samenwerking met derde landen en een solide uitvoering van het migratiepact. De leden van de NSC-fractie zien dit als een kans om gezamenlijk de basis te leggen voor een meer uitvoerbaar, rechtvaardig en evenwichtig Europees migratiestelsel.
Europese terugkeerwetgeving
Kan de minister het zogenoemde Deense compromisvoorstel ter vertrouwelijke inzage leggen bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer, zodat parlementaire controle op dit wetgevingsproces mogelijk is? Kan de minister er in Brussel op aandringen om onderhandelingsdocumenten over wetgeving zoveel mogelijk als ST limité-documenten en niet als WK-documenten te registreren, zodat deze ook zichtbaar zijn in het Delegates Portal voor de Kamer?
Antwoord
Nederland is binnen de Raad voorvechter van transparantie. Het kabinet hecht tegelijkertijd aan onderhandelingsruimte voor lidstaten in werkgroepen. Het vrijgeven van WK-documenten kan de onderhandelingen verstoren. Sinds begin dit jaar worden WK-documenten opgenomen in het documentenregister van de Raad waardoor deze makkelijker op te vragen zijn wanneer ze niet openbaar zijn. Nederland heeft zich hier actief voor ingezet.
Acht de minister het op dit moment voldoende om enkel het begrip ‘veilig derde land’ te verruimen en de Europese terugkeerwetgeving te actualiseren, of overweegt de minister om te pleiten voor aanvullende aanpassingen van het EU-recht? Zo ja, waar zou de minister die aanvullingen precies op richten?
Antwoord
Het kabinet acht het noodzakelijk dat Europese wetgeving spoedig
wordt aangepast om innovatieve oplossingen, zoals terugkeerhubs en het
concept veilig derde land, vaker en effectiever toe te kunnen passen.
Daarom zet het kabinet in op spoedige afronding van de onderhandelingen
over het voorstel voor een Terugkeerverordening en de herziening van het
concept veilig derde land en veilig land van herkomst. Daarnaast pleit
het kabinet voor een uitbreiding van het mandaat van Frontex en het
Europees Asielagentschap, zodat zij in landen buiten de Europese Unie
vaker operationeel kunnen ondersteunen – ook in het kader van
innovatieve vormen van migratiesamenwerking1.
Solidariteitsmechanisme en herverdeling onder het EU-Migratiepact
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Europese Commissie op 15 oktober a.s. voorstellen zal publiceren over de omvang van de solidariteitspool en de aanwijzing van landen die als ‘onder hoge migratiedruk’ worden beschouwd. Nederland heeft zich tot nu toe op het standpunt gesteld dat het, gelet op de huidige druk op de asielketen, niet proportioneel is om asielzoekers over te nemen van andere lidstaten.
Kan de minister bevestigen dat Nederland zich in Brussel zal laten erkennen als lidstaat onder hoge migratiedruk, zodat Nederland geen verplichting krijgt om extra asielverzoeken over te nemen?
Antwoord
De Commissie zal uiterlijk op 15 oktober – samen met een aantal
andere documenten, zoals het eerste jaarverslag waarin de Commissie
jaarlijks de situatie op het gebied van asiel, opvang en migratie in de
voorgaande twaalf maanden en eventuele ontwikkelingen beoordeelt - een
voorstel voor een raadsbesluit over de solidariteitspool aan de Raad
voorleggen. De inzet van het kabinet is erop gericht dat dat de
solidariteitspool berust op een objectieve analyse, waarbij de hoogte
van de pool realistisch is en geen extra druk legt op de bijdragende
lidstaten. Daarbij is de werking van Dublin voor het kabinet een
belangrijke voorwaarde voor het ontvangen en aanbieden van solidariteit
om de balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit in het Pact te
waarborgen. Het structureel niet-nakomen van verplichtingen onder Dublin
leidt tot significante negatieve gevolgen voor de opvangsituatie in
Nederland en andere bestemmingslanden. Het kabinet is daarom met
gelijkgezinde lidstaten en de Commissie in gesprek om tot een duidelijk
plan van aanpak te komen voor het hervatten van Dublinoverdrachten naar
verscheidene lidstaten. De Raad zal op de JBZ-Raad van december een
besluit nemen over de eerste solidariteitspool.
Wat is er tussen donderdag 2 oktober jl., toen de minister in de Kamer nog aangaf zich geen zorgen te maken over het solidariteitsmechanisme, en zondag2 gebeurd waardoor het kabinet nu actief inzet op een alternatieve categorie van lidstaten met ‘specifieke problemen’?
Antwoord
Het kabinet is momenteel met gelijkgezinde lidstaten en de Commissie in gesprek om tot een duidelijk plan van aanpak te komen voor het hervatten van Dublinoverdrachten in aanloop naar de besluitvorming over de solidariteitspool op de Raad van december. Er wordt ook gesproken over hoe lidstaten die buiten de in de asiel- en migratiebeheerverordening (AMMR) gedefinieerde migratiedruk vallen maar niettemin wel een specifieke druk ervaren erkenning kunnen krijgen van die situatie. Het kabinet zal uw Kamer over de uitkomsten van de gesprekken via de gebruikelijke kanalen, zoals de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van december, of bij relevante ontwikkelingen informeren.
Kan de minister toelichten hoe deze categorie juridisch en politiek wordt vormgegeven in Brussel? Welke lidstaten vallen daar volgens de huidige conceptteksten onder, en wat zou deze status concreet betekenen voor de verplichtingen van Nederland binnen de solidariteitspool (in aantallen of financiële bijdragen)?
Antwoord
De Commissie zal uiterlijk op 15 oktober – samen met een aantal andere documenten, zoals het eerste jaarverslag waarin de Commissie jaarlijks de situatie op het gebied van asiel, opvang en migratie in de voorgaande twaalf maanden en eventuele ontwikkelingen beoordeelt - een voorstel voor een raadsbesluit over de solidariteitspool aan de Raad voorleggen. De uiteindelijke bijdrage van Nederland is afhankelijk van de uiteindelijke solidariteitspool die de Raad in december vaststelt. Voor de omvang van de solidariteitspool is een wettelijke minimumdrempel vastgesteld. Als de solidariteitsbehoefte op dat minimumniveau wordt vastgesteld zal de Nederlandse financiële bijdrage tussen de 30 en 40 miljoen euro liggen. Daarbij is het kabinet inzet dat de hoogte van de pool realistisch is. Het is op dit moment echter nog niet bekend of voor het komende jaar de solidariteitspool bij dit minimum blijft of hoger zal zijn. Het kabinet zal uw Kamer hierover via de gebruikelijke kanalen, zoals de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van december, of bij relevante ontwikkelingen informeren.
Op basis van welke indicatoren bepleit Nederland opname in deze categorie — gaat het enkel om opvangcapaciteit en woningtekort, of ook om secundaire migratie en de naleving van Dublinregels? Welke data onderbouwen deze Nederlandse argumentatie?
Antwoord
Zie antwoord op de vorige vraag.
Hoe verhoudt de inzet op een uitzonderingspositie zich tot de Nederlandse wens om het naleven van Dublinregels juist te versterken? Ziet de minister risico’s dat Nederland hierdoor enerzijds vrijstelling bepleit, maar anderzijds harder druk wil zetten op andere lidstaten om hun verplichtingen na te komen?
Antwoord
Zie antwoord op de eerste vraag van de leden van de NSC-fractie over het solidariteitsmechanisme.
Kan de minister aangeven welk aandeel Nederland op basis van de verdeelsleutel (bevolking en bbp) zou moeten bijdragen aan de solidariteitspool, en wat dit in aantallen en bedragen betekent bij verschillende scenario’s (minimale en maximale poolomvang én wanneer we worden aangemerkt als land onder migratiedruk versus ‘land met specifieke problemen’)?
Antwoord
De uiteindelijke bijdrage van Nederland is afhankelijk van de uiteindelijke solidariteitspool de Raad in december vaststelt. Voor de omvang van de solidariteitspool is een wettelijke minimumdrempel vastgesteld. Als de solidariteitsbehoefte op dat minimumniveau wordt vastgesteld zal de Nederlandse financiële bijdrage tussen de 30 en 40 miljoen euro liggen. Daarbij is het kabinet inzet dat de hoogte van de pool realistisch is. Het is op dit moment echter nog niet bekend of voor het komende jaar de solidariteitspool bij dit minimum blijft of hoger zal zijn.
Hoe beoordeelt de minister de kans dat lidstaten massaal kiezen voor financiële afkoop, waardoor Nederland alsnog verplicht wordt om een deel van de herplaatsingen uit te voeren?
Antwoord
Het kabinet kan niet vooruitlopen op de positiebepaling van andere lidstaten. Het kabinet zal conform het regeerprogramma financieel bijdragen aan het solidariteitsmechanisme. Zie verder antwoord op de eerste vraag van de leden van de NSC-fractie over het solidariteitsmechanisme.
Kan de minister toezeggen dat de Tweede Kamer voorafgaand aan de JBZ-Raad inzicht krijgt in de ontwerp-raadsdocumenten over de solidariteitspool en de lijst van lidstaten onder druk?
Antwoord
De Commissie zal uiterlijk op 15 oktober – samen met een aantal andere documenten, zoals het eerste jaarverslag waarin de Commissie jaarlijks de situatie op het gebied van asiel, opvang en migratie in de voorgaande twaalf maanden en eventuele ontwikkelingen beoordeelt - een voorstel voor een raadsbesluit over de solidariteitspool aan de Raad voorleggen. Op grond van artikel 12, lid 6 van de AMMR, en andere relevante uniewetgeving is het voorstel van de Commissie vertrouwelijk. Wel kan het kabinet uw Kamer toezeggen dat in algemene zin de inzet van het kabinet erop gericht is dat de solidariteitspool realistisch is en geen extra druk legt op de bijdragende lidstaten. Uw Kamer zal over de specifieke inzet van het kabinet t.a.v. dit voorstel worden geïnformeerd via de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad in december of eerder bij relevante ontwikkelingen.
Hoe zal de minister borgen dat Nederland niet indirect de opvang- of registratieproblemen in andere lidstaten compenseert via Dublin-offsets, terwijl die lidstaten zelf de Dublinverplichtingen niet naleven?
Antwoord
Zoals in het antwoord hierboven aangegeven is voor het kabinet van belang dat lidstaten hun verplichtingen nakomen en dit is voorwaardelijk voor het ontvangen van een solidariteitsbijdrage. Hier dient de Commissie op toe te zien en dienovereenkomstig te handelen indien dat noodzakelijk is.
Transparantie en parlementaire betrokkenheid
De leden van de NSC-fractie hechten eraan dat de Kamer tijdig en volledig wordt geïnformeerd over de Nederlandse inzet in de vertrouwelijke onderhandelingen over het solidariteitsmechanisme. Kan de minister toezeggen dat de Kamer vertrouwelijk inzage krijgt in het voorstel van de Europese Commissie en de Nederlandse onderhandelingsinzet voordat de Raad hierover in december besluit?
Antwoord
Het kabinet verwijst naar het antwoord op de eerder vraag van uw fractie over het ontwerpbesluit van de Commissie.
Hoe zal de minister waarborgen dat de Kamer in latere jaren betrokken blijft bij de jaarlijkse cyclus van solidariteitsbesluiten, inclusief de monitoring van Nederlandse financiële bijdragen en eventuele herplaatsingen?
Antwoord
Het kabinet zal uw Kamer hierover via de gebruikelijke kanalen, zoals de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad, of bij relevante ontwikkelingen informeren.
Hoe gaat de minister de Kamer informeren over de vertrouwelijke onderhandelingen rondom de solidariteitscyclus dit najaar, zodat parlementaire controle gewaarborgd blijft?
Antwoord
Zie het antwoord op de vraag over het ontwerpbesluit van de Commissie.
Migratie-partnerschappen en deals met derde landen
De leden van de NSC-fractie zien dat Denemarken en andere lidstaten in toenemende mate inzetten op flexibele vormen van migratiesamenwerking. Tegelijk blijft de uitvoerbaarheid van deals, zoals die met Albanië en Rwanda, problematisch.
Kan de minister een actuele stand van zaken geven van de onderhandelingen over het concept-raadsbesluit inzake veilige derde landen, en aangeven wanneer besluitvorming in de Raad wordt voorzien?
Antwoord
De onderhandelingen in de Raad over het voorstel zijn momenteel in volle gang. Het Deense Voorzitterschap streeft naar spoedige afronding ervan. Dat kan op steun van het kabinet en veel andere lidstaten rekenen. Zodra besluitvorming voorzien is, wordt uw Kamer daarover via de gebruikelijke kanalen, zoals de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad, geïnformeerd.
Kan de minister een toelichting geven op de Deense agendering van mensenrechten en migratie in Europa? Zijn er inmiddels ambtelijke besprekingen geweest, en wat was daarbij de Nederlandse inbreng?
Antwoord
Zie het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de
GroenLinks-PvdA-fractie.
Concreet met betrekking tot België: welke stappen zet de minister deze maand richting zowel het Europese als het nationale Brussel om te borgen dat België geen mannen meer de opvang ontzegt en zij feitelijk naar Nederland uitwijken?
Antwoord
In lijn met de motie Rajkowski en Van Zanten over het alles op alles zetten om Dublinclaimanten terug te sturen naar andere Europese landen, in het bijzonder België, is het kabinet in gesprek met België om tot een oplossing te komen voor het vraagstuk inzake Dublinoverdrachten van alleenstaande minderjarige mannen.3 Recent nog sprak de Minister van Asiel en Migratie met zijn Belgische collega hierover en marge van de migratieconferentie in München. Daarbij wordt ook gewezen dat lidstaten hun verplichtingen om te zorgen voor adequate opvang conform het acquis dienen na te komen. Zodra er relevante ontwikkelingen zijn, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.
Kan de minister migratiesamenwerking zo inzetten dat België daarvan ook profijt heeft — mits het deze voor Nederland nadelige maatregel beëindigt?
Antwoord
België ondervindt, net als Nederland, negatieve gevolgen van het niet-nakomen van Dublinverplichtingen door andere lidstaten. Nederland hecht zeer aan een goed functionerend EU asiel en migratiesysteem. Lidstaten dienen daarvoor hun verplichtingen na te komen. Daarom trekken Nederland en België hierin samen met andere gelijkgezinde landen op. Het kabinet is daarnaast voorstander van samen op trekken met andere lidstaten richting landen buiten de Europese Unie en doet dit ook zodra dat gepast en mogelijk is. Nederland doet dit ook met België. Zo werkt Nederland in Benelux verband aan het sluiten van terug- en overname overeenkomsten (T&O) met landen buiten de Europese Unie. Op 9 januari 2024 is er bijvoorbeeld een T&O gesloten tussen de Benelux en Mongolië. Ook wordt er met alle relevante derde landen op operationeel niveau gewerkt aan de terugkeersamenwerking4.
Aanscherping EVRM en verhouding tot EU-recht
De leden van de NSC-fractie nemen kennis van de discussie over modernisering van het EVRM en de voorstellen om dit verdrag te herinterpreteren in het licht van de huidige migratiedruk. Acht de minister het op dit moment voldoende om het begrip ‘veilig derde land’ en de Europese terugkeerwetgeving te verruimen, of overweegt het een bredere herziening van het EU-recht ter versterking van de uitvoerbaarheid van migratie- en terugkeerbeleid?
Antwoord
Voor het antwoord verwijst het kabinet graag naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 32 317, nr. 967↩︎
Telegraaf, 4 oktober 2025, ‘Zorgen om migratiepact: Van Weel wil dure rekening of extra opvang vermijden’, https://www.telegraaf.nl/politiek/zorgen-om-migratiepact-van-weel-wil-dure-rekening-of-extra-opvang-vermijden/95125985.html↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 22 112, nr. 4131.↩︎
Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 29 344, nr. 155↩︎