Uitvoeringsagenda Energie en Duurzaamheid
Defensienota 2024 - Sterk, slim en samen
Brief regering
Nummer: 2025D43939, datum: 2025-10-09, bijgewerkt: 2025-10-10 09:23, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36592 -52 Defensienota 2024 - Sterk, slim en samen.
Onderdeel van zaak 2025Z18870:
- Indiener: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-10-16 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag | |
---|---|
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag |
|
Datum | 9 oktober 2025 |
Betreft | Uitvoeringsagenda Energie & Duurzaamheid |
Ministerie van Defensie
Plein 4
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
Onze referentie
D2025-004500
MINDEF20250035844
Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.
Geachte voorzitter,
De internationale veiligheidssituatie is de afgelopen jaren sterk verslechterd en dit raakt Nederland. Met het oog op de toenemende dreigingen werken we met onze NAVO-bondgenoten aan een geloofwaardige afschrikking en verdediging, en versterken we de gevechtskracht en het voortzettingsvermogen. Deze noodzakelijk groei van de krijgsmacht betekent dat we nu en in de komende jaren snel en flexibel moeten kunnen reageren op veranderingen. Omdat een groeiende, flexibele organisatie te maken heeft met een veranderende energiebehoefte, moeten de energie- en duurzaamheidsopgaven van Defensie mee veranderen. Daarnaast wordt toegang tot energiebronnen en grondstoffen in toenemende mate als geopolitiek machtsmiddel ingezet. Daarom actualiseert Defensie de eerder met uw Kamer gedeelde duurzaamheidsaanpak en de duurzaamheidsdoelen, vastgelegd in de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid van 31 januari 2023 (Kamerstuk 36 124, nr. 25). Tevens geeft deze Kamerbrief invulling aan de motie van het lid Vermeer (Kamerstuk 31125, nr. 140) over kleinschalige toepassing van kernenergie binnen de Nederlandse krijgsmacht en de defensie-industrie.
Het nieuwe centrale uitgangspunt is dat gevechtskracht voorop staat en dat duurzaamheid daaraan bijdraagt. Energie voor varen, vliegen, rijden, vastgoed, kampementen en informatietechnologie is essentieel voor de operationele inzet. De oorlog in OekraĆÆne laat zien dat de energie-infrastructuur een strategisch doelwit is bij conflicten. Om kampementen hiertegen weerbaarder te maken, zijn autonomere energievoorzieningen nodig. Energiebesparing voor de activiteiten en processen die niet vitaal en missie kritische zijn, draagt hier ook aan bij. Slimme energieoplossingen versterken Defensie, en hergebruik en afvalvermindering dragen bij aan een autonomere militaire operatie. Defensie wil hiermee de logistieke footprint beperken en de risicoās van strategische afhankelijkheid en kwetsbare toeleveringsketens verkleinen.
De focus ligt op twee themaās: energiezekerheid en autonoom voortzettingsvermogen. Defensie blijft bijdragen aan de bestaande nationale klimaat- en duurzaamheidsopgaven, met hierbij een sterkere verbinding aan de gevechtskracht, waarbij de hoofdtaken van Defensie leidend zijn.
Energiezekerheid
Energie is mission critical: een essentiĆ«le voorwaarde voor gevechtskracht. Kazernes, trainingslocaties, schietbanen, kampementen, vaartuigen, vliegtuigen en voertuigen moeten tijdig en zeker van energie worden voorzien. De oorlog in OekraĆÆne laat zien dat de energievoorziening een belangrijk strategisch doelwit is. Defensie richt zich daarom op energiezekerheid en āonafhankelijkheid. Aangezien brandstof de belangrijkste vorm van energie is en blijft voor het varen, vliegen en rijden met militair materieel en ondersteunende systemen, spelen de toepassingsmogelijkheden van diverse alternatieve brandstoffen hierbij een belangrijke rol.
Vastgoed en kampementen
De focus verschuift van klimaatverandering naar energiezekerheid en -onafhankelijkheid. Dit betekent dat maatregelen die hieraan bijdragen prioriteit krijgen.
Defensie investeert in:
Kennis over energiebronnen en -opslag om samen met de industrie toepassingen te kunnen ontwikkelen (smart buyer).
Diversificatie van energiebronnen en eigen opwekking van energie, bijvoorbeeld deelnamen aan lokale initiatieven zoals geothermie, mest- en biomassavergisting en projecten als Zon-op-Dak, Opwek Energie Rijksgronden (OER). Zoals vermeld in de Kamerbrief Stimulering duurzame energieproductie (Kamerstuk 32813, nr. 1464), verwacht Defensie dat eind 2025 ongeveer 18% van geschikte defensiepanden wordt benut voor zonnepanelen (96 van de 540 geschikte panden). Met het programma OER worden kansen voor opwekking op defensieterreinen onderzocht samen met de Regionale Energiestrategie (RES) regio's en andere omgevingspartijen.
Verkenning naar defensietoepassingen van kleinschalige kernenergieopwekking (microreactoren) en acties op basis van de resultaten. Uitgaande van een eerste verkenning van TNO worden de samenwerkingsmogelijkheden op het vlak van infrastructuur in de nucleaire waardeketen nader uitgewerkt. Daarnaast wordt beter inzicht in de effecten van gevechtsschade verkregen. Hiervoor sluit Defensie ook aan bij internationale overlegorganen in EU- en NAVO-verband.
Energiebesparing door renovatie van vastgoed en energie-efficiƫnte maatregelen, zoals isolatie en warmtepompen. De specifieke aanpak en maatregelen voor energiebesparing zijn vermeld in de Kamerbrief Aanpak verduurzaming vastgoed Defensie (Kamerstuk 36124, nr. 43). Een groot deel van de dit jaar geplande inspecties van de energieprestaties van gebouwen is uitgevoerd en een eerste deel van de in totaal ruim 50.000 geplande maatregelen zijn uitgevoerd. Door met name het omzetten van gebouwen naar LED-verlichting, is het percentage CO2-besparing licht gestegen.
Daarnaast zet Defensie in op circulair en modulair vastgoed en kampementen die hierdoor eenvoudig aanpasbaar en herbruikbaar zijn.
Brandstoffen en materieel
Defensie wil voor brandstoffen minder kwetsbaar worden voor geopolitieke onzekerheden. De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wordt verminderd door het bijmengen van biobrandstoffen en later groene methanol (voor hulpvaartuigen) en synthetische brandstoffen (E-fuels, met name voor vliegtuigen). Alternatieven moeten wƩl voldoen aan militaire specificaties, passen binnen het NAVO-beleid en de standaarden voor interoperabiliteit.
De bestaande doelstelling uit de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid om in 2030 voor 30% onafhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen past bij de focus op energiezekerheid. Voor rijden en varen is dit grotendeels ingevoerd met biobrandstoffen. Zo wordt dit jaar tot 30% biobrandstof in de wegdiesel en tot 10% biobrandstof in de scheepsdiesel bijgemengd. Vanaf 2026 is het doel om 5 Ć 10% van de vliegtuigbrandstoffen te vervangen door Sustainable Aviation Fuel (SAF) en dit vervolgens stapsgewijs te verhogen tot 30%. De start is later dan gepland vanwege een combinatie van technische en logistieke oorzaken en contractuele voorwaarden. Dit is uiterlijk dit jaar opgelost. Uiterlijk in 2027 wordt een nieuwe doelstelling vastgesteld voor duurzamere brandstoffen in 2040 en daarna.
Om onafhankelijker te worden van fossiele brandstoffen maakt Defensie ook gebruik van elektrificatie van materieel, indien dit mogelijk is binnen de operationele context. Zo zijn er hybride sleepboten en elektrische werkboten, blusvoertuigen en dienstautoās. Het toenemende gebruik van simulatoren voor basisvaardigheden die beter in een virtuele omgeving kunnen worden getraind, draagt tevens hieraan bij. Dit vermindert namelijk een deel van de praktijkoefeningen en daarmee het brandstofverbruik. Zo zijn er bijvoorbeeld de F-35 Full Mission Simulatoren op vliegbasis Leeuwarden en Volkel en de Brug- en machinekamersimulatoren bij het Maritiem Training Centrum in Den Helder.
Defensie ontwikkelt uiterlijk tweede kwartaal 2026 een roadmap voor energiezekerheid. Deze roadmap zal concrete mijlpalen bevatten, zoals: binnen vier jaar ten minste vijf grote vastgoedobjecten gedurende een langere periode, onafhankelijk van het elektriciteitsnet te laten opereren.
Autonoom voortzettingsvermogen
Om autonoom voortzettingsvermogen te vergroten, gaat Defensie de kwetsbare afhankelijkheden verminderen en het beheer van inzetvoorraden optimaliseren. Daarnaast wordt de terugwinning en het behoud van kritische grondstoffen en halffabricaten verbeterd.
Ketenweerbaarheid
Defensie krijgt steeds scherper inzicht in welke grondstoffen en halffabricaten kritisch zijn voor het leveren van gevechtskracht, zoals stoffen die (mogelijk) worden verboden of zeldzame aardmetalen waarvan de beschikbaarheid de productie van wapensystemen, munitie of IT-systemen kan beĆÆnvloeden. Deze stoffen zitten bijvoorbeeld in batterijen, printplaten, en (halffabricaten voor) munitie, zoals schietkatoen en wolfraam. In dat kader zijn onderzoeken verricht naar afhankelijkheden van kritieke grondstoffen en componenten bij de defensie-industrie en bij het Luchtverdedigings- en Commandofregat (Kamerstuk 32852, nr. 326). Om risicoās te mitigeren ontwikkelt Defensie nieuwe test- en ontwikkellocaties.
Defensiematerieel wordt voorzien vanuit een wereldwijde markt waarbij uitwisselbaarheid en interoperabiliteit binnen NAVO voorop staat. Defensie zet in op meer binnen Europa inkopen en het ontwikkelen van componenten die voor lokaal onderhoud zijn geoptimaliseerd. Hierdoor worden risicoās van strategische afhankelijkheid en kwetsbare toeleveringsketens sterk verminderd en wordt de strategische autonomie versterkt. Dit geldt voor producten zoals kleding en voeding, maar ook voor essentiĆ«le componenten en munitie. Overeenkomstig de motie Boswijk (Kamerstuk 31125 nr. 135) wordt de haalbaarheid van munitieproductie in Nederland onderzocht. Uw Kamer wordt dit jaar over de voortgang geĆÆnformeerd.
Hergebruik en afvalvermindering
Hergebruik in combinatie met circulair ontwerpen verlengt de levensduur van producten. Daarnaast kan afvalvermindering en terugwinning van belangrijke grondstoffen en componenten de druk op de aan- en afvoerlijnen beperken.
Defensie zet daarom in op hergebruik, terugwinning en afvalvermindering. Zo plaatst Defensie komend jaar zuiveringssystemen op brandstofinstallaties voor hergebruik van vliegtuigbrandstof. Tevens is voor de operationele catering een actie gestart om retourzendingen te voorkomen, waarbij wordt gestuurd op verbetering van gedrag, planning en communicatie.
Aanpak
De basis van de aanpak is dat de energie- en duurzaamheidsdoelen onderdeel zijn van reguliere bedrijfsvoering van Defensie. Bij de implementatie komen de eventuele uitvoeringsrisico's aan de orde.
Defensie breidt de huidige set kritische prestatie-indicatoren (reductie CO2-uitstoot, aandeel duurzame brandstoffen en aandeel zelfstandige energieopwekking) uit met duurzaamheidsindicatoren voor energiezekerheid en autonoom voortzettingsvermogen.
Vanaf 1 januari 2026 werkt Defensie met de CO2-prestatieladder, een rijksoverheid-breed instrument om uitstoot te verminderen en hier transparant over te communiceren. De CO2-prestatieladder wordt in 2026 geĆÆmplementeerd in de bedrijfsvoering.
Defensie zet overeenkomstig de rijksdoelstelling voor zakelijke mobiliteit in op halvering in 2030 van de uitstoot van haar mobiliteit, t.o.v. 2017. In dat kader wordt de vervanging van civiele voertuigen door zero-emissie voertuigen voortgezet, zolang dit operationele inzet niet belemmert. In het mobiliteitsplan worden ook vliegreizen en woon-werkverkeer meegenomen, met als doel duurzaam reisgedrag te stimuleren.
Financiƫn
De financiering van duurzaamheidsinitiatieven volgt het reguliere afwegingsproces binnen het planningsproces voor projecten van Defensie. Zo is bij het project āvervanging hulpvaartuigenā gekozen voor duurzamere technologie, binnen het projectbudget zoals vermeld in de B-brief (Kamerstuk 27830, nr. 361).
Met de Defensienotaās van 2022 en 2024 is voor niet-projectgebonden initiatieven zoals energiezekerheid, duurzamer brandstoffen en innovatie een budget van ⬠55,8 miljoen in 2025 oplopend tot ⬠96,8 miljoen in 2030 beschikbaar gesteld. Voor energiezekerheid van kampementen en kazernes komt vanaf 2026 budget dat naar structureel ⬠20,6 miljoen per jaar vanaf 2029 groeit. De verduurzaming van vastgoed wordt bekostigd binnen de vastgoedbandbreedte.
Tot slot
Defensie volgt de ontwikkelingen rond energiezekerheid en duurzaamheid nauwlettend en zal hierop acteren als het gaat om de gevolgen en kansen voor een toekomstbestendige en gevechtsgerede krijgsmacht en onze bijdrage aan een duurzame samenleving.
Om de genoemde kansen te verzilveren werkt Defensie samen met onze EU- en NAVO-partners, de industrie, kennisnetwerken en de rijks- en lokale overheid. Met deze nieuwe plannen draagt Defensie bij aan het versterken van de weerbaarheid van onze samenleving.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Gijs Tuinman