Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Fiche: Richtlijn tabaksaccijns (Kamerstuk 22112-4170)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D44200, datum: 2025-10-14, bijgewerkt: 2025-10-17 11:06, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D44200).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: W.A. Lips, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z17368:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-09-23 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-25 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2025-10-02 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-10-14 14:00: Fiche: Richtlijn tabaksaccijns (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2025D44200 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 14 oktober 2025 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over de door de Minister van Buitenlandse Zaken op 19 september 2025 toegezonden brief inzake het fiche Richtlijn tabaksaccijns (Kamerstuk 22 112, nr. 4170).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het fiche met interesse gelezen. Deze leden hebben enkele vragen.
Deze leden lezen dat in het herzieningsvoorstel zeven categorieën van tabaksfabricaten worden opgenomen, waaronder «overige tabaksfabricaten». Klopt het dat onder deze categorie alles valt wat niet onder de andere categorieën valt, zoals snus en kauwtabak? Zijn er daarmee geen tabaksproducten meer die niet onder de accijnsrichtlijn vallen?
Deze leden vragen de Minister of de Minister tabel 1 kan uitbreiden met een kolom die de huidige accijnsbedragen in Nederland weergeeft, zodat duidelijk wordt hoe groot het verschil is tussen de Nederlandse accijns en de minimumtarieven die voortkomen uit de richtlijn.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie kunnen zich vinden in het standpunt van het kabinet dat een ambitieuzere verhoging van de minimumtarieven wenselijk is. Deze leden hebben ook begrip voor het standpunt dat onderscheid tussen e-liquids op basis van de hoeveelheid nicotine de uitvoering van de richtlijn ingewikkelder maakt. Wel vragen deze leden de Minister om toe te lichten wat de Minister een geschikt accijnsniveau zou vinden voor e-liquids als er geen onderscheid gemaakt wordt. Ligt dat op hetzelfde niveau als in het commissievoorstel voor e-liquids met een laag nicotinegehalte, voor e-liquids met een hoog nicotinegehalte of ergens daartussenin?
Deze leden lezen dat het volledig van relateren van de minimumtarieven aan het koopkrachtcijfer van lidstaten kan leiden tot sterke prijsschommelingen en instabiliteit op de markt. Kan de Minister dit verder toelichten? Hoe verhoudt dit zich tot het voorstel om de minimumtarieven driejaarlijks te indexeren? Als de minimumtarieven driejaarlijks worden vastgesteld leidt dat toch niet tot schommelingen? Of wordt de koppeling aan koopkrachtverschillen jaarlijks vastgesteld?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Minister ook om toe te lichten hoe de afdracht op basis van op de markt gebrachte tabaksfabricaten en tabaksgerelateerde producten werkt. Deze leden lezen dat er geen juridische connectie is tussen het richtlijnvoorstel en het nieuwe eigenmiddelenbesluit, maar dat de grondslag wel berekend wordt op basis van de tarieven in het richtlijnvoorstel. Deze twee uitspraken lijken in tegenspraak met elkaar. Kan de Minister dit uitleggen? Ook vragen deze leden om toe te lichten waarom de minimumtarieven voor een derde deel relateren aan het koopkrachtcijfer van de lidstaten «mogelijk meer ruimte biedt om in de Raad een akkoord op de verhoging van de minimumtarieven te bereiken».
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche betreffende het voorstel van de Europese Commissie voor een herziening van de Richtlijn inzake tabaksaccijns. Deze leden onderschrijven het belang van het effectief tegengaan van tabaksconsumptie, het bestrijden van de illegale handel en een hoog niveau van gezondheidsbescherming. Deze leden hebben meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorgestelde uitbreiding van de richtlijn naar nieuwe productcategorieën zoals e-liquids, nicotinezakjes en verhitte tabaksproducten. Deze leden kunnen hiermee instemmen en zij zien dat vapes en andere nieuwe nicotineproducten een flink risico op meer nicotine-verslavingen met zich meebrengt, vooral onder jongeren. Deze leden delen tevens de opvatting van het kabinet dat over vapes een vergelijkbare accijns moet worden geheven als over andere nicotineproducten. Kan het kabinet verder uitwerken wat de accijns in het huidige voorstel zou zijn voor een gangbare vape, wat de budgettaire opbrengsten hiervan zouden zijn voor de Staat en welk accijnsniveau het kabinet ambieert? Kan het kabinet toelichten of de introductie van een extra accijnscategorie leidt tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven en hogere uitvoeringskosten voor de Douane?
De leden van de VVD-fractie concluderen ten aanzien van de proportionaliteit en grenseffecten dat Nederland nu hoge tabaksaccijnstarieven heeft in vergelijking met andere landen. Klopt het dat de huidige accijns in Nederland ook boven het niveau ligt wat vanaf 2032 op grond van de richtlijn verplicht zou zijn? De leden van de VVD-fractie willen de nu sterk aanwezige grenseffecten tegengaan en vinden dat tabaksaccijnzen in andere Europese landen op een meer vergelijkbaar niveau gebracht dienen te worden. Kan het kabinet concreet schetsen wat het effect zou zijn op de tabaksprijzen in buurlanden van Nederland indien deze richtlijn op deze manier wordt aangenomen? En wat is het effect op de prijzen in EU-landen zoals Bulgarije, waar de tabaksprijs nu zeer laag ligt.
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van de price level index systematiek dat de Commissie voorstelt om de minimumtarieven gedeeltelijk te relateren aan de Price Level Index van lidstaten. Acht het kabinet dit een stabiele en uitvoerbare systematiek, mede gezien de kans op prijsschommelingen en complexiteit in de uitvoering? Wat betekent dit daarnaast voor indexatie van accijns in Nederland, waar de accijnzen ruim boven de ondergrens liggen van de richtlijn, ook als wordt geïndexeerd? Wat betekent dit voor de voorspelbaarheid van de accijnsinkomsten in de Nederlandse begroting?
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van de handhaving en capaciteit van de Douane dat het voorliggende voorstel leidt tot een toename van uitvoeringskosten en dat er meer handhavingscapaciteit nodig zal zijn. Over hoeveel extra capaciteit voor de Douane wordt gesproken en welke financiële gevolgen heeft dit? Worden deze kosten binnen de bestaande begrotingskaders opgevangen?
Deze leden lezen ook dat de Europese Commissie 1 januari 2028 voorstelt en dat de haalbaarheid afhankelijk is van de duur van de onderhandelingen en implementatie. Kan het kabinet bevestigen dat de voorgestelde implementatiedatum van 1 januari 2028 uitvoerbaar is, gezien de aanpassing van IT-systemen, vergunningen en aangifteprocessen die nodig zijn? Indien dit niet zo is, op welke termijn acht het kabinet implementatie wel realistisch?
De leden van de VVD-fractie delen ten aanzien van de nationale beleidsruimte de mening van het kabinet dat het richtlijnvoorstel voldoende ruimte laat aan lidstaten en lidstaten vrij zijn om hogere tarieven te hanteren. Op welke wijze zal Nederland in de Raad pleiten voor behoud van nationale beleidsruimte bij het vaststellen van accijnstarieven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche over de herziening van de Richtlijn tabaksaccijns. Deze leden onderschrijven het belang van een rookvrije generatie en de noodzaak om de interne markt voor tabaksproducten te harmoniseren en juichen een verhoging van de minimumtarieven toe.
De leden van de NSC-fractie nemen kennis van het voorstel van de Europese Commissie om de minimumtarieven voor een derde te relateren aan de koopkracht van lidstaten, maar delen ook de zorg van de Minister dat dit de effectiviteit van de verhoging kan verminderen. Deze leden vragen of de Minister bereid is om tijdens de onderhandelingen te pleiten voor een hogere weging van het uniforme EU-minimumtarief ten opzichte van de koopkrachtcomponent, zodat het effectiever bijdraagt aan het verkleinen van grensoverschrijdende prijsverschillen? Wat zou volgens de Minister een acceptabele weging van het uniforme EU-minimumtarief zijn?
De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister kan kwantificeren wat de verwachte effecten zijn van de voorgestelde minimumtarieven op grensoverschrijdende verkoop en illegale handel, specifiek met Duitsland en België. Hoe beoordeelt de Minister de uitvoerbaarheid voor de Douane en de benodigde handhavingscapaciteit?
De leden van de NSC-fractie steunen het standpunt van het kabinet dat e-liquids en andere nicotineproducten gelijkwaardig met tabaksproducten moeten worden belast. Deze leden vragen wel hoe andere lidstaten zich op dit punt opstellen. Verwacht de Minister steun voor dit standpunt van andere lidstaten en zo ja, van welke lidstaten? Hoe beoordeelt het kabinet de kans dat een dergelijke uniformering daadwerkelijk wordt opgenomen in de uiteindelijke richtlijntekst?
De leden van de NSC-fractie vragen de Minister om te bevestigen dat de herziening van de Richtlijn tabaksaccijns geen automatische financiële verplichtingen voor Nederland schept in het kader van het nieuwe Eigenmiddelenbesluit. Hoe wordt gewaarborgd dat de nationale afdracht aan de Europese Unie niet indirect stijgt als gevolg van hogere tabaksaccijnsinkomsten?
Tot slot vragen de leden van de NSC-fractie of de Minister bekend is met de analyse «Analysis of the European Union’s Tobacco Excise Directive Proposal» van het Smoke Free Partnership. Deze studie bevat acht concrete aanbevelingen. Kan de Minister aangeven hoe hij deze aanbevelingen beoordeelt en in hoeverre deze aansluiten bij de Nederlandse inzet in Europa?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het herzieningsvoorstel voor de richtlijn tabaksaccijns en de antwoorden van de Minister op vragen over deze richtlijn bij een eerdere vragenronde bij het schriftelijk overleg Eurogroep/Ecofinraad.
Deze leden danken het kabinet voor de eerdere antwoorden en hebben geen nadere inbreng bij het thans te houden schriftelijk overleg.