Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-02-3259)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D44388, datum: 2025-10-16, bijgewerkt: 2025-10-17 09:33, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (BBB)
- Mede ondertekenaar: E. Hoedemaker, adjunct-griffier
- Beslisnota bij Antwoorden op vragen commissie over o.a. de Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-02-3259)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-3261 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2025Z19058:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-12-04 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
Preview document (🔗 origineel)
21501-02 Raad Algemene Zaken
Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld d.d. .. 2025
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken heeft een fractie de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 3 oktober 2025 inzake de Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3259) en de brief d.d. 16 september 2025 inzake Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 19 september 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3248).
Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
De adjunct-griffier van de commissie,
Hoedemaker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
II Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 21 oktober 2025, en willen in dit kader enkele specifieke aandachtspunten onder de aandacht brengen.
Deze leden constateren dat tijdens deze Raad voor het eerst inhoudelijk zal worden gesproken over de horizontale thema’s binnen het nieuwe MFK, waaronder het Europees Fonds voor Concurrentievermogen (EFC). Deze leden achten het van groot belang dat de EU-begroting de juiste prioriteiten weerspiegelt: minder bureaucratie, meer focus op groei, innovatie en veiligheid. Europese middelen moeten aantoonbaar bijdragen aan het versterken van de Europese concurrentiekracht.
De aan het woord zijnde leden onderschrijven de noodzaak van investeringen in strategische technologieën, maar vragen het kabinet hoe het waarborgt dat het EFC daadwerkelijk investeringen stimuleert in plaats van verdringt.
Antwoord van het kabinet:
Het Europees Fonds voor Concurrentievermogen (EFC) is opgezet met als doel lange termijn investeringen te stimuleren in strategische sectoren. Het kabinet onderschrijft het belang hiervan voor het Europese concurrentievermogen en zal dit waarborgen in de onderhandelingen over het volgend Meerjarig Financieel Kader (MFK). Zo verwelkomt het kabinet de rol voor het ECF investeringsinstrument, ‘InvestEU’, onder het MFK-voorstel van de Europese Commissie. Uit de interim-evaluatie1 is gebleken dat dit programma in staat is een hefboom te creëren en private partijen te stimuleren tot het aangaan van meer risicovolle investeringen. ECF InvestEU beschikt over een breed scala aan financiële instrumenten, zoals leningen, garanties en eigen vermogen, waarmee zowel private als publieke investeringen kunnen worden aangetrokken.
Hoe beoordeelt het kabinet in dit licht de recente waarschuwing van Mario Draghi dat de EU onvoldoende voortgang boekt met het dichten van de investeringskloof? Is het kabinet bereid binnen de Raad te pleiten voor concrete, meetbare voortgang op dit terrein?
Antwoord van het kabinet:
Het huidige MFK-voorstel kan een belangrijke bijdrage leveren aan de door Draghi geschetste investeringsuitdaging. Het MFK, als investeringsbegroting, en het ECF als langetermijninvesteringsfonds, spelen hierbij een belangrijke rol op EU-niveau, in lijn met meerdere Draghi-aanbevelingen. Zie het antwoord op vraag 1 voor de rol en het belang van ECF hierin. Het voorstel zal, zoals alle programma’s onder het MFK, worden gemonitord via het performance-based framework. De evaluatie van het programma zal worden uitgevoerd in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving en zal gebaseerd zijn op indicatoren die relevant zijn voor de doelstellingen van het programma. Het kabinet vindt deze evaluaties wenselijk en kan hier zodoende mee instemmen.
Met betrekking tot de voorstellen voor nieuwe eigen middelen vragen de leden naar de budgettaire consequenties voor Nederland. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het afschaffen van kortingen en het introduceren van nieuwe heffingen op geen enkele wijze mogen leiden tot een onevenredige stijging van de Nederlandse afdrachten. Acht het kabinet het realistisch dat de totale EU-afdrachten in reële termen niet toenemen, zoals de Commissie stelt?
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord rekening gehouden met een stijging van de EU-afdrachten, die met name voortvloeit uit de economische groei en ontwikkeling van de inflatie sinds het akkoord over het huidige MFK. De door de Europese Commissie voorgestelde omvang van het volgend MFK, inclusief aflossing en terugbetalingen voor Next Generation EU en de speciale instrumenten, ligt boven de omvang waar de huidige Nederlandse raming rekening mee houdt. Daarnaast leidt het ontbreken van de korting die Nederland ontvangt op de BNI-afdracht en de verlaging van de perceptiekostenvergoeding tot een grote stijging van de Nederlandse EU-afdrachten. Dit is niet in lijn met de inzet op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten aan de EU.2
En op welke wijze zal Nederland zich inzetten voor behoud van een rechtvaardige bijdragegrondslag die past bij een zuinige en doelmatige EU-begroting?
Antwoord van het kabinet:
De voorziene stijging van de EU-afdrachten als gevolg van de voorstellen sluit niet aan bij de budgettaire kaders zoals overeengekomen in het Hoofdlijnenakkoord en opgenomen in de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit is het gevolg van het totale pakket aan voorstellen, zowel ten aanzien van de uitgaven (MFK) als de inkomsten (EMB). Het ontbreekt volgens het kabinet aan afdoende scherpe financiële keuzes in het voorstel. Daarom zal het kabinet inzetten op een zuinige en doelmatige EU-begroting en pleiten voor een verlaging van het voorgestelde MFK waarbij de modernisering overeind dient te blijven. Dat wil zeggen dat de EU-begroting meer gericht moet zijn op concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie als fundament, asiel en migratie, en veiligheid en defensie. Daarbij verwacht kabinet dat een korting op de BNI-afdracht en het in stand houden van het percentage van de perceptiekostenvergoeding noodzakelijk is.
De voornoemde leden onderstrepen het belang van een slanke en toekomstbestendige Europese Unie die ondernemers de ruimte geeft om te groeien. In dit verband vragen deze leden het kabinet hoe binnen de Raad gestalte wordt gegeven aan de vereenvoudigingsagenda. Welke concrete stappen zet het kabinet om te waarborgen dat vereenvoudiging ook daadwerkelijk leidt tot minder administratieve lasten, met name voor het mkb?
Antwoord van het kabinet:
Het verminderen van onnodige regels en vereenvoudiging van regelgeving is een prioriteit van de Commissie en de Raad. Het kabinet steunt deze inzet en verwelkomt de omnibusvoorstellen van de Commissie. Het kabinet dringt erop aan dat de positie van het mkb hierbij centraal staat. Zo zet het kabinet in op het schrappen van dubbele rapportages, het beperken van one size fits all-regels en het verbeteren van de digitale toegankelijkheid van wetgeving voor mkb’ers. Het kabinet pleit bovendien voor brede toepassing van mkb-effecttoetsen bij nieuwe voorstellen en bij Omnibussen.
Met groeiende zorg constateren de leden van de VVD-fractie dat de rechtsstaat in Hongarije verder afglijdt. Terwijl de Europese Commissie herhaaldelijk concrete aanbevelingen heeft gedaan, kiest de Hongaarse regering er keer op keer voor deze naast zich neer te leggen. Daarmee ondermijnt zij bewust de kernwaarden waarop de Europese Unie is gebouwd. Deze leden vinden het volstrekt onaanvaardbaar dat een lidstaat die de rechtsstaat ondergraaft, tegelijkertijd blijft profiteren van Europese fondsen. Het vrijgeven van zelfs een deel van de bevroren EU-gelden aan Hongarije zou een verkeerd signaal afgeven: naleving van fundamentele waarden is geen onderhandelingsoptie, maar een basisvoorwaarde voor lidmaatschap van de Unie.
Deze leden vragen het kabinet daarom met klem te bevestigen dat de vrijgave van 163,5 miljoen euro slechts een strikt tijdelijk voorschot betreft en volledig teruggedraaid wordt indien Hongarije opnieuw voorwaarden schendt.
Antwoord van het kabinet:
Hongarije heeft een verzoek heeft gedaan om ca. EUR 550 miljoen van de geblokkeerde EU-middelen die onder de Common Provisions Regulation (CPR) vallen te herprogrammeren. De Commissie heeft dit verzoek goedgekeurd en voorfinanciering van 30 procent (EUR 163,5 miljoen) van het totaalbedrag vrijgegeven. De rest van het geherprogrammeerde bedrag (EUR 386,5 miljoen) blijft geblokkeerd, omdat Hongarije niet voldoet aan de voorwaarden op het gebied van academische vrijheden. Besluitvorming hierover is aan de Commissie; er is geen rol voor de Raad. Het kabinet is het eens met de vragenstellers dat het onwenselijk is dat Hongarije deze voorfinanciering ontvangt en vraagt bij de Commissie na of er mogelijkheden zijn om dit terug te vorderen. De Commissie kan in ieder geval op grond van de MFK-rechtsstaatverordening onder meer besluiten om EU-middelen te blokkeren.
Het kabinet heeft zich uitgesproken tegen de juridische mogelijkheid om geblokkeerde EU-middelen te kunnen herprogrammeren, en zet zich met gelijkgestemde lidstaten in voor rechtsstaatwaarborgen in het volgende MFK om te voorkomen dat geblokkeerde EU-middelen op deze manier kunnen worden gedeblokkeerd.
Tevens verzoeken zij het kabinet zich in te zetten voor een consequente toepassing van de rechtsstaatconditionaliteit en geen enkele ruimte te laten voor politieke ruilhandel waarbij financiële steun wordt gebruikt om veto’s af te kopen.
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet zich in voor een consequente toepassing van het financieel rechtsstaatinstrumentarium.
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie met belangstelling kennisgenomen van de aangekondigde presentatie van het European Democracy Shield. Deze leden steunen initiatieven die Europese democratieën weerbaarder maken tegen buitenlandse inmenging, cyberaanvallen en desinformatie. Hoe ziet het kabinet de balans tussen bescherming van de democratische infrastructuur en het voorkomen van overregulering?
Antwoord van het kabinet:
Het kabinet kijkt uit naar de presentatie van het European Democracy Shield (EDS) die in november wordt verwacht. De kabinetsinzet is dat het EDS eraan bijdraagt om zowel interne als externe dreigingen het hoofd te bieden en de maatschappelijke, democratische en bestuurlijke weerbaarheid van de EU te versterken. Het kabinet kijkt daarbij kritisch naar onnodige regeldruk bij initiatieven die voortkomen uit het EDS. Het kabinet zal uw kamer via het reguliere BNC-fiche nader informeren over de inzet ten aanzien van het EDS.
Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken