[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken 20 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-02-3260)

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D44399, datum: 2025-10-16, bijgewerkt: 2025-10-17 09:54, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-3262 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2025Z19061:

Preview document (šŸ”— origineel)


VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld, .. xxxx 2025

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Buitenlandse Zaken over de geannoteerde agenda van 3 oktober 2025 voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3260), de kabinetsreactie van 25 september 2025 op het CAVV-advies ā€˜Internationaalrechtelijke vraagstukken rond de kwalificatie van de Holodomor als genocide’ (Kamerstuk 36800-V, nr. 9), de kabinetsreactie van 18 september 2025 op het verzoek van het lid Van Baarle over het recente rapport van de ā€˜Independent International Commission of Inquiry (CoI) on the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem, and Israel’ over het handelen van IsraĆ«l in de Gazastrook (Kamerstuk 23432, nr. 603) en het BNC-fiche van 4 juli 2025 inzake een Mededeling over de Zwarte Zee (Kamerstuk 22112, nr. 4099).

De op 13 oktober 2025 aan de minister toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van … toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Klaver

De griffier van de commissie,

Westerhoff

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van het lid van de Volt-fractie


II Antwoord / Reactie van de minister

III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2025. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA volgen nauwgezet het hoopvolle nieuws uit Israƫl en de Palestijnse Gebieden. Het staakt-het-vuren biedt een kans voor duurzame vrede en gerechtigheid. Is het kabinet inmiddels op de hoogte gebracht van de verdere uitwerking van het vredesplan?

  1. Antwoord van het kabinet:

Op 9 oktober jl. bereikten Israël en Hamas overeenstemming over de eerste fase van het plan om het conflict in de Gazastrook te beëindigen (zie ook Kamerbrief d.d. 10 oktober jl.). Dit akkoord biedt, na ruim twee jaar van lijden, geweld en verwoesting, het broodnodige perspectief op een duurzaam einde aan de oorlog. Het is van essentieel belang dat de afspraken over deze eerste fase volledig worden geïmplementeerd en nageleefd. Het kabinet verwelkomt het vrijlaten van de gijzelaars en de toename van humanitaire hulp.

Op 13 oktober jl. nam de minister-president deel aan een bijeenkomst in Sharm el-Sheikh, geĆÆnitieerd door Egypte en de Verenigde Staten, om samen met ruim twintig landen te spreken over het vredesplan en de volgende stappen richting een duurzame vrede in de Gazastrook en de regio. Egypte, de VS, Qatar en Turkije tekenden na afloop van de top de slotverklaring van de bijeenkomst, waarin deze landen het belang onderstrepen dat zij hechten aan implementatie van het vredesplan.

Het kabinet blijft benadrukken dat alle partijen moeten blijven werken aan de uitwerking van de volgende fasen van het vredesplan, met als doel het bereiken van een duurzame vrede. Dit zal niet eenvoudig zijn, zeker waar het gaat als het gaat om kwesties als het opzetten van het toekomstig bestuur van Gaza, waarbij geen rol is weggelegd voor Hamas. Het is voor het kabinet belangrijk dat de verdere uitwerking van het plan bijdraagt aan een geloofwaardig pad richting een tweestatenoplossing.

Deze leden zijn van mening dat Nederland en Europa blijvende druk moeten zetten op partijen om bij te dragen aan duurzame vrede en gerechtigheid. Daarom horen zij graag van de minister of de huidige kabinetslijn inzake sancties ten aanzien van alle partijen onveranderd blijft en, zo nee, waarom en op welke punten het kabinet haar standpunten heeft gewijzigd.

  1. Antwoord van het kabinet:

Nederland heeft zich samen met gelijkgezinde landen ingezet om concrete maatregelen in te stellen om de druk op te voeren richting een staakt-het-vuren en opheffing van de humanitaire blokkade. Nu ligt er een vredesplan waar een groot deel van de wereld zich achter heeft geschaard. Onze inzet is nu primair gericht op het laten slagen van dit plan. Dat betekent niet dat maatregelen van tafel zijn, maar wel dat lidstaten zich nu vooral richten op het laten slagen van het vredesplan, gelet op de hoop dat een einde is van deze oorlog. Nederland wacht maatregelen af en behoudt maatregelen zijn ingevoerd.

Daarnaast blijft de situatie op de Westelijke Jordaanoever zorgen baren. Nederland blijft zich daarom inzetten voor aanname van het door Nederland en Frankrijk voorgestelde derde sanctiepakket gericht op gewelddadige kolonisten. De ministers Ben Gvir en Smotrich blijven in SIS gesignaleerd staan. Ook blijft het kabinet in samenwerking met gelijkgestemde partners werken aan handelspolitieke maatregelen ten aanzien van goederenimport uit de illegale nederzettingen in bezet gebied, conform de motie Van Campen en Boswijk.

Het kabinet blijft ook benadrukken dat het belangrijk is om druk op Hamas te houden, o.a. via EU sancties en via contacten met landen die invloed kunnen uitoefenen, zoals Turkije, Egypte en Qatar.

Ook horen de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA graag wat de inzet van het kabinet is bij de conferentie over de wederopbouw van Gaza in CaĆÆro.

  1. Antwoord van het kabinet:

Herstel en wederopbouw van Gaza is een belangrijk onderdeel van de verdere uitwerking van het vredesplan van president Trump. Het kabinet hecht hier waarde aan en heeft daarom toegezegd de conferentie in Egypte te willen co-hosten. Het is duidelijk dat er omvangrijke investeringen nodig zullen zijn in infrastructuur, veiligheid, versterking van instituties, als ook voor versterking van de sociaalpsychologische weerbaarheid van de bevolking van Gaza. Dat zal een gezamenlijke aanpak vereisen, waaraan Nederland een bijdrage kan leveren. Nederland zal voortbouwen op bestaande activiteiten en programma’s en deze waar mogelijk opschalen, als ook andere mogelijkheden verkennen zoals een bijdrage via de Wereldbank of andere internationale organisaties, initiatieven van de Europese Commissie en het betrekken van het bedrijfsleven.

De minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp schrijven in hun brief van 10 oktober 2025 dat de medische evacuaties van kinderen uit Gaza eind oktober of begin november zullen worden uitgevoerd. Ziet de minister manieren om deze evacuaties te versnellen, zodat kinderen met urgente zorgbehoefte in Nederland kunnen worden geholpen?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet in op veilige en medisch verantwoorde overbrenging van kinderen uit Gaza die complexe en hoog specialistische zorg nodig hebben. Het kabinet baseert zich hierbij op de coƶrdinatie van de Wereldgezondheidsorganisatie en het EU mechanisme voor civiele protectie. Het is niet mogelijk de medische evacuaties van kinderen uit Gaza te versnellen, voornamelijk door het complexe proces van identificeren en matchen van patiƫnten en de beschikbaarheid van transportmogelijkheden. De procedures zijn inmiddels in werking gesteld, waarmee de eerst volgende mogelijkheden eind oktober/begin november worden verkend.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA volgen aandachtig de ontwikkelingen rondom de Russische agressieoorlog in OekraĆÆne en de daaruit voortvloeiende dreigingen richting het Europese continent. Verwacht de minister dat er bij de Raad Buitenlandse Zaken besluiten worden genomen over een gezamenlijke reactie op de huidige dreiging van Russische en aan Rusland gelieerde drones op Europees grondgebied?

  1. Antwoord van het kabinet:

De schendingen van het luchtruim van EU-lidstaten tonen opnieuw aan dat de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne een directe bedreiging vormt voor de Europese veiligheid. Daarom zet het kabinet in op versterking van de afschrikking en verdediging van het Europese grondgebied, intensivering van de defensie-uitgaven en voortzetting van de steun aan Oekraïne. De taakverdeling tussen de EU en de NAVO is daarbij van belang. Het NATO Defence Planning Process (NDPP) is leidend voor het vaststellen van de Capability Targets, en de NAVO blijft verantwoordelijk voor Command & Control. De EU heeft een belangrijke ondersteunende en coördinerende rol in het versterken van de Europese defensiegereedheid en het stimuleren van de defensie-industrie. Tijdens de bijeenkomst van de Raad Buitenlandse Zaken worden hierover geen besluiten verwacht. Tijdens de Europese Raad van 23-24 oktober spreken regeringsleiders verder over dit onderwerp.

Worden de mogelijkheden tot een directe militaire communicatielijn met de Russen besproken? Zo niet, is de minister bereid dit voorstel aan te kaarten? Waarom wel of niet?

  1. Antwoord van het kabinet:

Er bestaan reeds mogelijkheden voor noodzakelijk direct militair contact met Rusland. In de huidige situatie is het van belang om misverstanden te voorkomen. Binnen de NAVO worden onder bondgenoten doorlopend gezamenlijke afspraken gemaakt over communicatie- en crisisbeheersingsmechanismen. Binnen deze kaders wordt structureel gewerkt aan het voorkomen van misverstanden, het bevorderen van transparantie en het benadrukken van het defensieve karakter van de NAVO. In OVSE-verband bestaat de mogelijkheid tot contact met Rusland op militair niveau, tijdens of en marge van de wekelijkse politiek-militaire vergaderingen over veiligheid in Europa. Tot slot zijn de diplomatieke kanalen tussen Nederland en Rusland nog altijd geopend voor noodzakelijk contact.

Het stroomlijnen en verbeteren van bestaande sancties jegens Rusland is daarnaast een belangrijk onderwerp voor de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA. Het voorkomen van omzeiling van handelssancties, zoals momenteel op aanzienlijke schaal vanuit Nederland lijkt te gebeuren, is daarbij een prioriteit van de genoemde leden. Wat is de huidige stand van zaken bij het aanpakken van sanctieomzeiling via Kirgiziƫ? Is de minister bereid om inzicht te geven in de cijfers van Nederlandse export naar Kirgiziƫ?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de zorg dat omzeiling de effectiviteit van sancties ondermijnt. Daarom is de aanpak van omzeiling een prioriteit binnen het sanctiebeleid. Echter, het kabinet deelt het beeld niet dat deze sancties op aanzienlijke schaal worden overtreden vanuit Nederland. Het kabinet constateert dat er een toename van handelsvolumes is tussen Nederland en Kirgiziƫ. Deels komt dit doordat bedrijven na het instellen van de sancties op zoek gaan naar nieuwe afzetmarkten. Het valt niet uit te sluiten dat een deel van de toename te verklaren is door sanctieomzeiling. Uit cijfers blijkt dat de verhoogde Nederlandse export met name voertuigen voor vervoer van personen betreft. Hoewel het hierbij dus niet gaat om goederen die essentieel zijn voor de Russische militaire industrie, waar het kabinet de meeste prioriteit aan geeft, heeft ook dit de aandacht van het kabinet.

Kan de minister terugkoppelen of hij sinds de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Piri en Van der Lee op 19 september 2025 nog Nederlandse bedrijven heeft aangesproken op of heeft berispt voor het schenden van sancties middels omzeiling?1

  1. Antwoord van het kabinet:

Het tegengaan van sanctieomzeiling is een prioriteit van het kabinet. Contact met bedrijven vindt op verschillende niveaus en in verschillende gremia plaats, zowel in de vorm van periodieke seminars en andere fora voor contact met de private sector als op individueel niveau indien daar aanleiding toe is. Bedrijven waarvan uit onderzoek blijkt dat zij mogelijk (onbewust) betrokken zijn bij omzeiling worden actief benaderd en voorgelicht over de risico’s van omzeiling. De bedrijven worden daarmee in de gelegenheid gesteld om passende interne maatregelen te nemen. Op die manier zijn al veel malafide distributeurs in derde landen uitgesloten van handel. Bedrijven die ervan worden verdacht zich bewust schuldig te maken aan sanctieomzeiling worden ter vervolging voorgelegd aan het Openbaar Ministerie. Zoals eerder ook aan uw Kamer gemeld zijn sinds de ingestelde sancties naar aanleiding van de Russische invasie in OekraĆÆne in 2022 onder leiding van het Openbaar Ministerie meer dan 50 strafrechtelijke onderzoeken gestart vanwege de verdenking van het niet-naleven van de sanctiemaatregelen tegen Rusland. Door het OM zijn zowel dagvaardingen uitgebracht als OM-strafbeschikkingen opgelegd. Bovendien bevindt een aantal zaken zich nog in de opsporingsfase.

Ook de snel verslechtende politieke situatie in Georgiƫ gaat de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA aan het hart. Genoemde leden steunen de keuze van het kabinet voor Europese sancties. Het is echter denkbaar dat deze maatregelen nogmaals geblokkeerd worden door enkele lidstaten. Daarom vragen deze leden de minister wat hij van plan is te doen, indien consensus over sancties uitblijft. Zijn er alternatieve wegen, waarmee politieke obstructie kan worden omzeild? Ziet de minister mogelijkheid om met een coalitie van gelijkgezinde lidstaten van de Europese Unie (EU) op zo groot mogelijke schaal bilaterale sancties in te stellen? Aan welke sancties jegens welke actoren en instituties geeft de minister dan de voorkeur?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet steunt in Europees verband het treffen van sancties tegen verantwoordelijken voor het geweld tegen demonstranten en journalisten eind 2024 en spant zich hier actief voor in binnen de Raad. Het kabinet streeft naar het aannemen van maatregelen in Europees verband, mede met het oog op de effectiviteit. Alternatieve wegen hebben dan ook niet de voorkeur van het kabinet. In verband met het noodzakelijke verrassingseffect en de vertrouwelijkheid kunnen we niet op individuele gevallen ingaan.

In het geval de minister geen waarde ziet in dit voorstel, vernemen de genoemde leden graag waarom dit het geval is en hoe deze zaak wezenlijk verschilt van de bilaterale sanctionering van individuen uit de regering-Netanyahu in Israƫl.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft in principe altijd een zeer sterke voorkeur om sanctiemaatregelen te treffen in Europees verband met het oog op de effectiviteit hiervan en de kracht van het politieke signaal. Het kabinet heeft zich daar ook voor ingespannen voor wat betreft de twee Israƫlische ministers Smotrich en Ben-Gvir. Bij uitblijven van unanimiteit in de Raad heeft het kabinet wegens uitzonderlijke omstandigheden besloten een ongewenstverklaring op te leggen met het oog op het belang van de internationale betrekkingen en het gevaar voor de openbare orde. Het gaat hier om een maatregel binnen het vreemdelingenrecht en niet om een sanctiemaatregel. Europese sanctiemaatregelen behelzen in de regel ook een tegoedenbeveriezing en een handelsverbod. In het geval van mensenrechtenschendingen in Georgiƫ blijft het kabinet van mening dat het effectiever is om zich te blijven inspannen voor sanctiemaatregelen in Europees verband.

De minister schrijft verder dat Nederland het maatschappelijk middenveld in GeorgiĆ« zal steunen via ā€˜een flexibele inzet’. Kan de minister toelichten wat een flexibele inzet in deze context betekent?

  1. Antwoord van het kabinet:

De financiering van projecten in Georgiƫ zelf wordt nagenoeg onmogelijk gemaakt door op het maatschappelijk middenveld gerichte restrictieve maatregelen die in hoog tempo zijn ingevoerd. Het kabinet geeft in reactie hierop een flexibele invulling aan het Matra-instrument om het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media te kunnen blijven steunen. Om de veiligheid van haar projectpartners te waarborgen is het kabinet terughoudend om verdere informatie te delen.

Ten slotte noteren de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA dat op 22 oktober 2025 een eerste top plaatsvindt tussen de EU en Egypte. De voornoemde leden zijn benieuwd naar de Nederlandse inzet in het kader van de bescherming van vluchtelingen in Egypte. Is de minister voornemens om het Egyptische maatschappelijke middenveld bij de besprekingen te betrekken? En op welke manier heeft de minister uitvoering gegeven aan de motie-Piri (Kamerstuk 21501-02, nr. 3199) die het kabinet oproept het EU-steunprogramma aan Egypte aan te wenden voor de verbetering van asielprocedures en opvang naar mensenrechtelijke standaarden?

  1. Antwoord van het kabinet:

Allereerst erkent het kabinet dat Egypte veel vluchtelingen opvangt als gevolg van aanhoudende conflicten in de regio. De EU en Nederland steunen Egypte daarin door middel van programma’s die vluchtelingen, evenals gastgemeenschappen, perspectieven moeten bieden door o.a. bescherming, onderwijs en werkgelegenheid. Hierin speelt het maatschappelijk middenveld (lokale partnerorganisaties) een belangrijke rol, waar vluchtelingen ook zelf bij beleid en uitvoering betrokken zijn. De eerste top tussen de EU en Egypte op 22 oktober heeft als doel de implementatie van het bredere EU – Egypte strategisch partnerschap te bespreken. Nederland heeft in lijn met motie-Piri in aanloop naar de top in EU verband onderstreept dat de EU van Egypte mag verwachten dat de vluchtelingenopvang, waarbij het nieuwe Egyptische asielsysteem een belangrijke ontwikkeling is, plaatsvindt conform internationale kaders en verplichtingen die Egypte is aangegaan. Een deel van de EU-steun aan Egypte betreft een reservering van EUR 200 miljoen voor migratiesamenwerking. Nederland bepleit dat een deel van dit bedrag wordt besteed aan de verbetering van de situatie van asielzoekers en vluchtelingen. Ook in de verdere uitwerking van deze samenwerking zal Nederland aandacht blijven vragen voor meest kwetsbaren, zoals vluchtelingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken terĀ voorbereiding op de Raad Buitenlandse Zaken vanĀ 20Ā oktoberĀ 2025. Zij willen in ditĀ kader enkele specifieke aandachtspunten benadrukkenĀ en hebben hier enkele vragenĀ over.

De leden van de VVD-fractie steunen het standpunt van het kabinet dat Nederland OekraĆÆne politiek, militair en moreel moet ondersteunen in haar strijd tegen de Russische agressieoorlog. Deze leden spreken hun steun uit voor het negentiende sanctiepakket en roepen op om vaart te maken met de implementatie hiervan. In het bijzonder moet het volgende sanctiepakket de Russische schaduwvloot aanpakken, die ervoor zorgt dat Rusland eerdere sanctiepakketten kan omzeilen. Wanneer verwachte de minister dat het negentiende sanctiepakket kan worden geĆÆmplementeerd?

  1. Antwoord van het kabinet:

Op moment van schrijven zijn de onderhandelingen over het negentiende sanctiepakket nog gaande. Het kabinet spant zich in voor een zo spoedig mogelijke aanname. Nederland heeft actief bijgedragen aan dit pakket, waaronder met voorstellen ten aanzien van het aanpakken van de schaduwvloot. Ook daarna zal het kabinet blijven inzetten op het verhogen van de economische druk op Rusland met aanvullende sancties.

Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Raad de inzet van Russische bevroren tegoeden zal bespreken. Kan de minister aangeven hoe het krachtenveld binnen de Raad eruitziet op dit onderwerp? Deze leden lezen over verschillende voorstellen en beperkingen en vragen daarom wat de positie van het kabinet is ten aanzien van de bevroren tegoeden. Waar kan de herstellening volgens het kabinet voor worden gebruikt? Steunt het kabinet het Duitse voorstel om dit te beperken tot militaire steun of kan de lening ook worden gebruikt voor macro-financiƫle steun? Hoe kijkt de minister aan tegen de zorgen van Frankrijk dat de garantieverplichting invloed heeft op de kredietwaardigheid?

  1. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft het voorstel voor reparatieleningen nog niet gepresenteerd. Het kabinet ziet het voorstel met een open houding tegemoet, in lijn met diverse Kamermoties. Voor Nederland dienen de financiĆ«le, juridische en technische aspecten van het voorstel en eventuele bilaterale garanties in het voorstel duidelijk te zijn. Betrokkenheid van G7-partners is voor Nederland van belang. Daarnaast is het belangrijk dat risico’s en lasten gedeeld worden onder EU-lidstaten en dat de steun flexibel wordt ingezet waar de noden van OekraĆÆne het hoogste zijn. Nederland is daarom geen voorstander van oormerken van de middelen. Tevens is het zaak dat de leningen nieuwe steun aan OekraĆÆne opleveren en niet bestaande steun vervangen. Over de positie van individuele lidstaten kan geen informatie verschaft worden.

De leden van de VVD-fractie verwelkomen het bericht dat de nog levende gijzelaars in Gaza zijn vrijgelaten en overgedragen aan Israƫl. Volgens deze leden is dit een goede stap in de richting om tot een duurzame oplossing te komen voor het conflict. Hoe is de minister van plan binnen de Raad ervoor te zorgen dat de Europese Unie een aandeel kan leveren in de duurzame oplossing van het conflict? De leden van de VVD-fractie zien dat voornamelijk president Trump invloed uitoefent op beide partijen. Hoe kan de Europese Unie volgens de minister het meest effectief bijdragen aan duurzame vrede? De leden van de VVD-fractie onderkennen de noodzaak om snel meer hulp te bieden in Gaza.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU de implementatie van het vredesplan steunt. Het kabinet verwelkomt de EU27-verklaring die is uitgebracht op 10 oktober jl., waarin de EU heeft aangegeven klaar te staan om bij te dragen aan de uitvoering van het plan. Hierbij heeft de EU specifiek aangegeven om in samenwerking met VN-agentschappen en internationale ngo’s te willen bijdragen aan de ondersteuning van de ongehinderde levering van humanitaire hulp. De EU heeft daarnaast aangegeven bereid te zijn om bij te dragen aan de stabilisatie en wederopbouw van Gaza, onder meer door volledig gebruik te maken van EUBAM (European Union Border Assistance Mission) Rafah en EUPOL COPPS (European Union Mission for the Support of Palestinian Police and Rule of Law). De EU zal de Palestijnse Autoriteit blijven steunen, onder meer bij haar lopende hervormingen en met het oog op haar terugkeer naar Gaza, alsook via de Palestijnse donorgroep. Het kabinet steunt deze inzet.

Als het gaat om een Europese bijdrage aan de wederopbouw van Gaza, hoe gaat de minister ervoor zorgen dat deze hulp terecht komt bij de Gazaanse bevolking en niet bij Hamas?

  1. Antwoord van het kabinet:

Commissie-voorzitter von der Leyen kondigde in haar Staat van de Unie op 10 sep. jl. aan dat de EU een Palestine Donor Group organiseert. Deze bijeenkomst zal onder meer over herstel en wederopbouw gaan. Tevens zal Nederland de wederopbouw conferentie in Egypte co-hosten. Nederland zet zich in om, zoals ook in het verleden, bij steun aan de Palestijnse Gebieden, adequate monitoringsmechanismen te waarborgen ten aanzien van EU-financiering.

Daarnaast benadrukken de leden van de VVD-fractie het belang dat de Houthi’s eindelijk op de EU-terrorismelijst worden geplaatst. Kan de minister aangeven waarom dit op dit moment nog niet is gelukt? Hoe ziet de minister het krachtenveld binnen de Raad? Welke Europese partners liggen dwars als het gaat om het plaatsen van de Houthi’s op deze lijst? Hoe is de minister van plan draagvlak te krijgen voor dit voorstel?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is voorstander van het plaatsen van de Houthi’s op de EU-terrorismelijst. Naar verwachting is het realiseren hiervan een lang traject, mede omdat hier op dit moment binnen de EU onvoldoende draagvlak voor is. Het kabinet kan gezien de vertrouwelijkheid van onderhandelingen niet ingaan op de positie van individuele lidstaten. Het kabinet zet zich in voor het vergroten van het draagvlak binnen de EU. Voorts wijst het kabinet erop dat de Houthi’s al op de EU-sanctielijst staan, zowel als entiteit als met individuele listings van veel kopstukken. Het kabinet blijft inzetten op uitbreiding van deze sancties.

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om het harde optreden door de Georgische autoriteiten tegen anti-regeringsprotesten in Tbilisi. Deze leden lezen dat naar aanleiding van de politieke situatie in Georgiƫ opnieuw gesproken zal worden in de Raad over het instellen van sancties. Welke sancties worden, naast het visumvrij reizen, het MATRA-programma en persoon-specifieke sancties, overwogen?

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zal de ondemocratische acties, inperkingen van de rechtstaat en schendingen van mensenrechten door de Georgische autoriteiten aan de kaak blijven stellen. De noodzaak van sanctiemaatregelen in Europees verband tegen betrokken individuen staat hierbij voorop. Het kabinet zet daarom in op het bereiken van overeenstemming ten aanzien van sancties en visumvrij reizen. Verdere maatregelen worden niet besproken tijdens deze Raadsbijeenkomst.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de fractie van Volt hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de aankomende Raad Buitenlandse Zaken en hebben de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de Volt-fractie maken zich grote zorgen over de steeds heftiger wordende Russische aanvallen op OekraĆÆense energie-infrastructuur. Zij horen graag of het kabinet deze zorgen deelt en hoe de aanvallen geduid moeten worden in aanloop naar de winter. Deze leden vragen tevens of het kabinet daarbij kan ingaan op de mogelijke effecten van deze aanvallen op de rest van Europa, inclusief Nederland.

  1. Antwoord van het kabinet:

Nederland is zich bewust van de dringende energiebehoeften in Oekraïne. Door de recente geïntensifieerde aanvallen van Rusland op de Oekraïense energievoorziening, met name de gasinfrastructuur, is de Oekraïense vraag naar gas voor de komende winter vergroot. Dit heeft als gevolg dat Oekraïne 4,4 miljard kubieke meter gas moet importeren, waarvoor EUR 1,9 miljard nodig is. Rusland poogt met deze aanvallen doelbewust de gas- en elektriciteitsvoorziening van Oekraïense burgers af te snijden. Op 20 oktober a.s. wordt de energiesituatie in Oekraïne besproken in de Energieraad. Nederland zal het belang onderstrepen van de inspanningen van de EU, haar lidstaten en G7+-partners om Oekraïne te ondersteunen bij een gecoördineerde aanpak van dringende behoeften, zoals gasleveringen en in kind steun. Tevens zal Nederland aandacht vragen voor maatregelen op de langere termijn, zoals noodzakelijke EU-hervormingen in de energiesector. De mogelijke effecten van de aanvallen op Europa, inclusief Nederland, zijn op dit moment moeilijk in te schatten. Tot nu toe is het effect op de gasprijs in Europa, inclusief Nederland, beperkt. Ondanks dat Oekraïne de komende maanden meer gas moet importeren zal het afgezet tegen het totale Europese gasverbruik van 450 miljard kubieke meter om een beperkte hoeveelheid gaan.

Verder vernemen de leden van de Volt-fractie graag hoe het kabinet de reactie van president Trump duidt over het al dan niet leveren van Tomahawk-raketten aan OekraĆÆne. Kan het kabinet aangeven wat er gedaan wordt om de levering daarvan doorgang te laten vinden? Deze leden vernemen ook graag hoe het kabinet de uitspraken van (de woordvoerder van) president Poetin duidt, die stelt dat de levering van Tomahawk-raketten een enorme escalatie zou betekenen van NAVO-zijde? De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat er maar een partij is die continu escaleert en niet uit is op vrede, namelijk Rusland.

  1. Antwoord van het kabinet:

Besluiten over het leveren van wapens, waaronder Tomahawk-raketten, zijn een nationale aangelegenheid. De VS maken daarin eigenstandig een afweging. OekraĆÆne heeft onder art. 51 van het VN-Handvest het recht zichzelf te verdedigen. Het kabinet is van mening dat langeafstandswapens daarbij noodzakelijk zijn, aangezien OekraĆÆne zich met dergelijke wapens beter kan verdedigen tegen de agressieoorlog die president Poetin is gestart. Deze positie draagt het kabinet ook uit richting internationale partners, waaronder de VS. Het kabinet maakt een weloverwogen afweging welke steun OekraĆÆne nodig heeft. Hierbij laat Nederland zich niet weerhouden door uitspraken van Rusland.

Met betrekking tot het staakt-het-vuren in Gaza horen de leden van de Volt-fractie graag welke stappen het kabinet in de komende dagen wil zien om tot een duurzame vrede te komen. Deze leden zouden in het antwoord graag teruglezen wat er aan Israƫlische zijde moet gebeuren om ervoor te zorgen dat er een duurzame vrede tot stand komt. Is het kabinet van mening dat er uiteindelijk een volledige terugtrekking zal moeten zijn van de Israel Defense Forces uit Gaza om een duurzame vrede tot stand te brengen? De leden van de Volt-fractie achten dit van essentieel belang.

  1. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet onderstreept het belang dat partijen blijven werken aan overeenstemming over de volgende fase van het vredesplan, met als doel het bereiken van een duurzame vrede tussen IsraĆ«li’s en Palestijnen. Naleving van het internationaal recht en het behoud van de tweestatenoplossing blijven bij de implementatie van het vredesplan voor het kabinet leidend. Hierbij is tevens van belang dat de IsraĆ«lische krijgsmacht zich uiteindelijk volledig terugtrekt uit de Gazastrook.

Ook vernemen de leden van de Volt-fractie graag wat het kabinet nu doet om ervoor te zorgen dat alle sporen van de Israƫlische aanvallen op Gaza van de afgelopen twee jaar beschikbaar blijven voor grondig internationaal onderzoek. Zij horen graag of het kabinet zich daarvoor wil inzetten en, zo ja, hoe.

  1. Antwoord van het kabinet:

De situatie in de Gazastrook is op dit moment nog instabiel. Desalniettemin is het van belang dat, nu de Gazastrook toegankelijker is, er actief bewijs wordt vergaard. Het kabinet acht het van groot belang dat potentieel bewijsmateriaal van vermeende schendingen van humanitair oorlogsrecht en internationale misdrijven wordt onderzocht en beschikbaar blijft voor vervolging.

Het is in eerste instantie aan de meest betrokken staat om internationale misdrijven te onderzoeken en degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn te vervolgen en berechten. De internationale gemeenschap komt pas in beeld als een staat niet bereid of niet in staat is om zelf op te treden. Zowel het Internationaal Strafhof (ISH) als diverse VN-mechanismen kunnen op dit moment al onderzoek doen. Het is van belang dat internationale instanties en mechanismen voldoende capaciteit hebben om het onderzoek uit te voeren.

Om deze reden heeft Nederland eind 2023 een extra vrijwillige bijdrage van EUR 3Ā miljoenĀ aan het ISH overgemaakt voor de versterking van de onderzoekscapaciteit van het Hof.Ā Ook steunde Nederland in 2024 en 2025 het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) in de Palestijnse Gebieden met EUR 1,8 miljoen ter ondersteuning van de documentatie en monitoring naar mensenrechtenschendingen in de Palestijnse gebieden.

Ook vernemen de leden van de Volt-fractie graag hoe het kabinet zich gaat inzetten voor het erkennen van een levensvatbare Palestijnse staat. Zij vernemen daarbij ook graag hoe het kabinet zich zal verhouden tot de steeds verder uitbreidende illegale nederzettingen op de West Bank, die een levensvatbare Palestijnse staat effectief blokkeren.

  1. Antwoord van het kabinet:

De uiteindelijke erkenning van de Palestijnse staat moet voor Nederland onderdeel zijn van het politieke proces dat leidt tot een duurzame oplossing die door beide partijen wordt gedragen, waarbij de tweestatenoplossing het uitgangspunt is. Dit proces moet wat Nederland betreft zo spoedig mogelijk worden aangevangen. Erkenning vraagt om een zorgvuldige afweging. Hierbij moet niet alleen worden gekeken naar wat dit daadwerkelijk kan betekenen voor het concreet verbeteren van de catastrofale situatie in Gaza, maar ook naar de verantwoordelijkheden en noodzakelijke hervormingen van de Palestijnse Autoriteit. Op dit moment overweegt het kabinet niet om de Palestijnse staat te erkennen. De verslechterende situatie op de Westelijke Jordaanoever geeft al langer reden tot zorg, onder meer door aanhoudend kolonistengeweld, nederzettingsactiviteiten en Israƫlisch militair optreden. Het standpunt van het kabinet is duidelijk: in lijn met het Internationaal Gerechtshofadvies van 19 juni 2024 acht het kabinet de Israƫlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig. Nederland veroordeelde daarvoor al nadrukkelijk het Israƫlische nederzettingenbeleid dat een tweestatenoplossing ondermijnt en spanningen doet toenemen. Nederland acht handelingen die bijdragen aan het uitbreiden van nederzettingen, zoals het aanleggen van wegen en het vestigen van meer kolonisten, dan ook onwenselijk en strijdig met het internationaal recht.

Het kabinet blijft pleiten voor verdere sanctiemaatregelen tegen gewelddadige kolonisten en individuen en organisaties die kolonistengeweld faciliteren en aanjagen. Voor het instellen van aanvullende sanctiemaatregelen is voldoende draagvlak onder EU-lidstaten nodig. Daarnaast blijft het kabinet werken aan nationale maatregelen om producten uit onrechtmatige nederzettingen in de door Israƫl bezette gebieden te weren.

II Antwoord/ Reactie van de minister

III Volledige agenda

- minister van Buitenlandse Zaken - Geannoteerde agenda d.d. 3 oktober 22025 voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-02, nr. 3260);

- minister van Buitenlandse Zaken – Brief d.d. 25 september 2025 over het CAVV-advies ā€˜Internationaalrechtelijke vraagstukken rond de kwalificatie van de Holodomor als genocide’ (Kamerstuk 36800-V, nr. 9);

- minister van Buitenlandse Zaken – Brief d.d. 18 september 2025 inzake het verzoek van het lid Van Baarle over het recente rapport van de ā€˜Independent International Commission of Inquiry (CoI) on the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem, and Israel’ over het handelen van IsraĆ«l in de Gazastrook (Kamerstuk 23432, nr. 603);

- minister van Buitenlandse Zaken – BNC-fiche d.d. 4 juli 2025 inzake een Mededeling over de Zwarte Zee (Kamerstuk 22112, nr. 4099).


  1. Kamerstuk 2025Z16060ā†©ļøŽ