Industriebeleid met focus
Industriebeleid
Brief regering
Nummer: 2025D44449, datum: 2025-10-17, bijgewerkt: 2025-10-20 10:54, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Beslisnota bij Industriebeleid met focus
- Kansen voor nieuwe innovatiedynamiek. Groeimarkten, prioritaire technologieën en missies in samenhang
- Groeimarkten voor Nederland
Onderdeel van kamerstukdossier 29826 -277 Industriebeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z19083:
- Indiener: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-11-18 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Nederland is een welvarend land, maar die welvaart is niet vanzelfsprekend. Ons verdienvermogen1 staat onder druk. Nederland worstelt met stagnerende productiviteit, lage R&D-investeringen en een ondernemingsklimaat dat piept en kraakt. Kijk naar de files op het stroomnet, toenemende waterschaarste, de krapte op de arbeidsmarkt, de beperkte ruimte voor nieuwe fabrieken2 of het gebrek aan (passende) financiering voor het mkb en groeiende, veelbelovende bedrijven. Dit raakt het brede bedrijfsleven en vooral de industrie, die cruciaal is voor onze welvaart.
Daarnaast vraagt de huidige internationale economische en geopolitieke situatie om een actievere rol van de overheid. Het speelveld is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd, zoals ook het Draghi-rapport3 laat zien. Internationale concurrentie en geopolitieke spanningen zijn toegenomen en hebben grote gevolgen voor internationale handel, waar Nederland traditioneel veel aan verdient. Andere landen, ook binnen de EU, voeren veel actiever industriebeleid; ze sturen actief op de ontwikkeling van bepaalde technologieën en markten in eigen land, waardoor Nederlandse bedrijven benadeeld kunnen worden. Het aantal industriepolitieke instrumenten en maatregelen wereldwijd is in tien jaar tijd sterk gegroeid.4 Economische macht wordt steeds vaker ingezet voor politieke doeleinden. Denk aan de importheffingen van de VS op specifieke goederen of de Chinese Made In China 2025 strategie met overheidsinvesteringen in strategische markten, zoals zonnepanelen of elektrische auto's. Mede hierdoor is de economische macht en technologische positie van de VS en diverse Aziatische landen waaronder China sterk gegroeid.
In dit internationale speelveld geldt steeds meer dat wie er vroeg bij is, grote voordelen behaalt: schaalvoordelen, marktmacht en spillovers naar andere sectoren. Voorbeelden zijn de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) of de dominantie van enkele landen in de productie van halfgeleiders. Wie te laat instapt, loopt blijvend achter en ziet talent en investeringen weglekken. Het is een winner-takes-all-spel waarin snelheid, focus en daadkracht het verschil maken.
Nederland kan zich in deze wereld geen afwachtende houding veroorloven. De politiek en de maatschappij vragen het kabinet om duidelijke keuzes. Met respect voor de demissionaire status, maar ook vanwege de onzekerheid over de duur hiervan, acht het kabinet het daarom van belang om nu een noodzakelijke en nieuwe koers in het industriebeleid aan de Kamer voor te leggen.
Als onderdeel van de nieuwe koers geeft het kabinet een extra impuls aan reeds ingezette keuzes, binnen de daarvoor bestaande budgettaire kaders. Het kabinet zet met gericht industriebeleid in op de verdere versterking van de Nederlandse positie op halfgeleiders, biotechnologie, aan de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025-2029 (DSII)5 gerelateerde groeimarkten (in het bijzonder 6G, radar, lasersattelietcommunicatie, quantum), digitale diensten (met name AI), machinebouw en innovatieve chemie. Dit zijn markten die uit technologie- en marktanalyses naar voren komen (bijlage 1) en die gericht bijdragen aan de maatschappelijke opgaven zoals geformuleerd in het missiegedreven innovatiebeleid (bijlage 2). De doorontwikkeling van deze markten kan niet wachten op een volgend kabinet.
Met deze brief zet ik een raamwerk neer voor gerichte marktinterventies. Een volgend kabinet kan voortbouwen op deze koers. Het onafhankelijk adviesrapport van de heer Wennink dat uiterlijk eind 2025 verschijnt zal een belangrijke rol spelen in de invulling van de inzet op deze zes markten en eventuele aanvullende markten in de toekomst.6
Een belangrijke kracht van de Nederlandse economische structuur is de grote veelzijdigheid: sectoraal, regionaal en in activiteiten. Daarom blijft het kabinet naast het gerichte industriebeleid werken aan een stevig fundament voor ondernemerschap en groei voor alle bedrijven die Nederland draaiende houden. Van regionale ondernemers en mkb’ers tot internationale marktleiders. Het kabinet houdt aandacht voor alle ondernemers en sectoren van onze economie: van detailhandel tot horeca, creatieve industrie tot logistiek, van bouw tot agri-food en tuinbouw, en van water tot maritiem en luchtvaart. Deze sectoren creëren kansen voor nieuwe markten en voor de toepassing van technologie, hier en in het buitenland, waarmee zij in ons land een grotere bijdrage leveren aan brede welvaart en de vooraanstaande positie in de wereld behouden en uitbouwen.
Toegang tot internationale markten, het creëren en benutten van exportkansen en het bevorderen van internationale samenwerking is cruciaal om schaalvoordelen te realiseren, innovatie te bevorderen en de sectoren van dit nieuwe industriebeleid te laten floreren. Waar mogelijk en nodig kunnen alle Nederlandse bedrijven daarom gebruik maken van ons ambassadenetwerk en het handelsinstrumentarium als zij ondernemen in het buitenland of dat ambiëren.
Daarnaast blijft het kabinet het missiegedreven innovatiebeleid gebruiken om bedrijvigheid te verbinden aan de maatschappelijke opgaven die door vakdepartementen zijn geformuleerd. In het missiegedreven innovatiebeleid werken overheden, kennispartners en bedrijfsleven samen aan innovatie die bijdraagt aan oplossingen voor deze maatschappelijke opgaven op het gebied van Energietransitie, Circulaire economie, Gezondheid & zorg, Landbouw, water en voedsel en Veiligheid. Dit zijn essentiële opgaven voor de Nederlandse welvaart en blijven daarom onverminderd een prioriteit voor het kabinet. Over de doorontwikkeling van dit beleid wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.
Deze brief sluit aan bij de maatschappelijke missies en richt zich, gezien de urgente internationaal economische en geopolitieke situatie, op het versterken van het toekomstig verdienvermogen en de weerbaarheid van Nederland. Het eerste deel van deze brief licht de gerichte aanpak binnen het industriebeleid toe. Het tweede deel gaat in op het generieke beleid waarmee het kabinet alle sectoren van de economie bedient. Met deze brief geef ik tevens uitvoering aan diverse moties en toezeggingen van het afgelopen jaar, waarmee uw Kamer mij heeft aangemoedigd om een vernieuwd industriebeleid op te zetten.7
Een nieuwe koers in het Nederlandse industriebeleid
De hoofdopgave in het industriebeleid is tweeledig; we moeten het verdienvermogen versterken om ook in de toekomst de verduurzamingsopgave, onderwijs, veiligheid, zorg en infrastructuur te kunnen betalen. Daarnaast moeten we onze economische weerbaarheid vergroten. Dit houdt onder andere in dat we risicovolle strategische afhankelijkheden van andere landen verminderen, zoals van geneesmiddelen, energie, grondstoffen (bijvoorbeeld via circulariteit) en voedsel (bijvoorbeeld door via innovatieve voedselproductie de leveringszekerheid van voedsel te waarborgen). Het afbouwen van álle afhankelijkheden is zowel onmogelijk als onwenselijk. Het is daarom van belang dat we in de wereldmarkt economisch gewicht in de schaal leggen. Dat betekent dat we essentiële capaciteiten in markten en technologieën moeten behouden en opbouwen waardoor wederzijdse afhankelijkheden ontstaan.8
Om dit te realiseren zijn, zoals al eerder bepleit,9 extra investeringen nodig van bedrijfsleven en overheid. Deze investeringen, maar ook reeds beschikbare capaciteit en middelen, moeten gericht worden ingezet. Nederland is een relatief klein land met beperkte productiefactoren; we moeten kiezen waar we tot de wereldtop willen én kunnen behoren. Want niet kiezen betekent verliezen; we kunnen niet overal goed in zijn en in een brede aanpak schuilt het risico van versnippering van middelen en capaciteit en dus impact.
Het kabinet kiest voor een nieuwe koers in het industriebeleid waarbij we slim focussen. Op basis van technologie- en marktanalyses (bijlage 1)10 zetten we vol in op een beperkt aantal markten waarop nu al tractie is en waarvan uit analyses blijkt dat die sterk bijdragen aan het Nederlandse verdienvermogen, onze economische weerbaarheid en maatschappelijk missies. Op die markten kan Nederland zich internationaal onderscheiden. Daarom zetten we daar extra capaciteit in, versterken we onze kennispositie, pakken we kansen op en werken we gericht aan knelpunten. Voortbouwend op ervaringen uit de afgelopen jaren en nieuwe inzichten, wil het kabinet het industriebeleid als volgt inrichten:
We brengen meer focus aan in het industriebeleid op een beperkter aantal markten en technologieën dan nu het geval is (hierna ‘markten’ genoemd);
Op deze markten ontwikkelen we samen met het bedrijfsleven een programma met concrete doelen en acties, naar voorbeeld van de halfgeleideraanpak. Ook versterkt het ministerie van Economische Zaken haar kennisbasis op deze markten;
We richten onze beleidsinstrumenten zoveel mogelijk op de prioriteiten van de Nationale Technologiestrategie (NTS). Daarmee creëren we een sterke technologische basis voor de groei van deze nieuwe markten.
Het ministerie van Economische Zaken coördineert de programma’s en bijbehorende organisatie, en werkt samen binnen de programma’s met relevante vakdepartementen, lokale overheden, kennisinstellingen, uitvoeringsinstanties en andere stakeholders.
Dit industriebeleid levert een belangrijke bijdrage aan innovatieve industriële ontwikkeling en sluit aan bij de kabinetsdoelen voor 2030: een sterke, gediversifieerde industrie die minstens 15% van het bbp bedraagt11 en publiek-private investeringen in R&D van tenminste 3%.12 Zo bouwen we aan een krachtige en veerkrachtige economie die banen oplevert, ruimte geeft aan slimme ideeën en zorgt dat Nederland voorbereid de toekomst ingaat. Hiermee geef ik invulling aan de motie van Kostic c.s..13
Met deze nieuwe aanpak wordt per 1 januari 2026 het huidige topsectorenbeleid afgerond. Dat betekent dat de tripartite topteams stoppen. Het topsectorenbeleid heeft laten zien dat bedrijven, overheid en kennisinstellingen samen veel kunnen bereiken. Het vernieuwde industriebeleid werkt dankbaar door op de samenwerking die de afgelopen jaren binnen de topsectoren ten behoeve van maatschappelijke opgaven én over sectorgrenzen heen tot stand is gebracht. Deze samenwerking heeft geleid tot concrete resultaten en sterke ecosystemen, die dankzij gezamenlijke inzet op zowel missiegedreven opgaven, innovaties, toepassing en opschaling zijn ontwikkeld.
Het ministerie van Economische Zaken gaat niet alleen met programma’s op de gekozen markten aan de slag. Voor alle sectoren, inclusief de sectoren uit het topsectorenbeleid, blijft het kabinet aandacht houden in het nieuwe industriebeleid. De opgaven, kansen en uitdagingen van het Nederlandse bedrijfsleven beperken zich namelijk en vanzelfsprekend niet tot een aantal markten. Concreet betekent dit dat het ministerie van Economische Zaken aanspreekpunten (‘sectorleads’) heeft voor alle sectoren, die weten wat er speelt en passende maatregelen nemen als de situatie daarom vraagt. Ook stimuleren sectorleads de toepassing van innovaties in sectoren. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de vakdepartementen: gezamenlijk dragen we verantwoordelijkheid voor de uiteenlopende sectoren.
We bouwen daarom voort op de goede samenwerking binnen het topsectorenbeleid, zoveel mogelijk via bestaande gremia. Daarbij werkt het kabinet nauw samen met bedrijfsleven, brancheorganisaties, kennisinstellingen, decentrale overheden en andere stakeholders om beschikbare kennis en instrumenten effectief in te zetten. Een goed voorbeeld van een gremium is het Bouwberaad, waar kansen en knelpunten van de sector in kaart worden gebracht en een actieplan wordt opgesteld gericht op productiviteitsverbetering, gekoppeld aan de NTS en geschikte programma’s.14 Een goed voorbeeld van bestaande samenwerking is Luchtvaart in Transitie (LiT). Dat is een meerjarige samenwerking tussen overheid en sector gericht op het vergroten van het verdienvermogen van Nederland en verduurzamen van de Nederlandse luchtvaartsector naar een klimaatneutrale Nederlandse luchtvaart in 2050. Wel zal de aandacht van mijn ministerie op sectoraal niveau efficiënter worden ingericht, om capaciteit vrij te maken voor de extra, programmatische inzet op de markten waar Nederland zich internationaal kan onderscheiden.
Het nieuwe industriebeleid doe ik als minister van Economische Zaken niet alleen. Het steunt op de unieke Nederlandse kennis, expertise en het organiserend vermogen van publiek-private samenwerking. Daarom bevorder en investeer ik, samen met andere ministeries, in netwerken en structuren tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen, zodat we als land ook echt innovatief blijven. Het voortzetten van de sterke publiek-private samenwerking biedt de ruimte voor het doorontwikkelen van toekomstgerichte nieuwe markten waarbij bestaande ecosystemen optimaal worden benut. Ook voor de programma’s geldt dus: alleen door integraal samen te werken – zoals in de Halfgeleideraanpak en de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie – kunnen we succesvol zijn. Mede afhankelijk van de evaluatie bekijken wat er nodig is voor de eventuele voortzetting van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie.
Daarnaast is en blijft het overgrote deel van het instrumentarium van het ministerie van Economische Zaken generiek. Denk daarbij aan instrumenten zoals de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO), deze blijft beschikbaar voor alle bedrijven. Hetzelfde geldt voor het handelsinstrumentarium van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook blijven we, zoals eerder genoemd, vol inzetten op het missiegedreven innovatiebeleid. Daarbij speelt het ministerie van Economische Zaken een regisserende en faciliterende rol. Vakdepartementen krijgen meer regie binnen het missiegedreven innovatiebeleid dan voorheen. Topconsortia voor Kennis- en Innovatie spelen een belangrijke rol in het tot stand brengen van publiek-private samenwerking en houden een prominente plek in het missiegedreven innovatiebeleid. Zoals aangekondigd wordt de PPS-innovatieregeling herzien15, onder meer om samenwerking tussen bedrijven en kennispartners verder te bevorderen op het snijvlak van technologieën, markten en maatschappelijke uitdagingen.16
De samenwerking van het topsectorenbeleid vormt een sterke basis voor stabiel overheidsbeleid, waarop verder kan worden voortgebouwd. In het nieuwe industriebeleid doen we dat met een scherpere focus op technologieën en markten waar (internationaal) verdienvermogen, economische weerbaarheid en maatschappelijke opgaven17 samenkomen. We hebben daarbij meer oog voor de benodigde randvoorwaarden voor deze markten, we kijken scherper naar de concrete toepassing en opschaling van technologie en pakken waar nodig belemmerende wet- en regelgeving aan; daarmee borduren we voort op de topsectorenaanpak en het missiegedreven innovatiebeleid, en realiseren we sterker dan voorheen een vergroting van de impact op economie en maatschappij.
Gericht industriebeleid
Programma’s op specifieke markten
Gericht industriebeleid omvat gerichte interventies in specifieke markten, zoals al is gedaan in de halfgeleidermarkt (zie kader). Een belangrijke succesfactor hierbij is de kabinetsbrede aanpak, waarbij de actielijnen een gezamenlijke inzet zijn van verschillende departementen. De ingezette lijn voor deze markten wordt als voorbeeld gebruikt voor andere markten, naar aanleiding van de motie Martens-America c.s..18 Hier werkt het ministerie van Economische Zaken al met lokale overheden, bedrijven en andere departementen in flexibele programma’s die deze markten een impuls geven.
Integrale aanpak voor halfgeleiders
|
|---|
Voortboordurend op de reeds ingezette lijn op het industriebeleid, kiezen we nu voor versterking van de inzet op de volgende zes markten. Deze markten zijn van groot belang voor het Nederlands verdienvermogen, onze economische weerbaarheid en dragen in hoge mate bij aan belangrijke maatschappelijke uitdagingen:
Halfgeleiders: Bouwend op de inzichten uit Beethoven en in aansluiting op de IPCEI-AST zal er in samenspraak met de Semicon Board NL en de Semicon Coalition met meer urgentie in innovatie en productiecapaciteit van de halfgeleiderketen geïnvesteerd moeten worden om doorgroei in Nederland te faciliteren.
Aan de DSII gerelateerde groeimarkten (in het bijzonder 6G, radar, lasersattelietcommunicatie, quantum): De onlangs gepubliceerde Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (DSII) 2025-2029 vormt de reeds ingezette lijn voor investeringen in innovatie en industrie een programma voor aan de DSII gerelateerde groeimarkten geeft een extra impuls hieraan.
Biotechnologie: Met de kabinetsvisie biotech ligt er een breed gedragen basis voor een gerichte marktaanpak die aansluit op de aangekondigde actielijnen. Daarbij kan worden voortgeboorduurd op bestaande kabinetsinzet via Biotech Booster, CropXR en Cellulaire Agricultuur.
Digitale diensten (met name AI): Met de recent gehonoreerde EU-financiering om een AI-fabriek te bouwen in Groningen en met de ontwikkeling van een AI-strategie door stakeholders uit het ecoysteem met betrokkenheid van het ministerie van Economische Zaken, is er momentum om de ontwikkeling van digitale diensten en AI in Nederland verder te brengen.
Machinebouw: Met de inzet op de Beethovenaanpak, de ingezette lijn van het kabinet op robotisering in de landbouw, de Medtech en robotiseringsdomeinen onder NXTGEN Hightech is er een stevige basis voor een programma op machinebouw.
Innovatieve chemie: Met de publicatie van de investeringsagenda Innovatieve Chemie is het groeipotentieel van innovatieve chemie en materialen gekwantificeerd tussen nu en 2030. Hierop kan worden voortgebouwd, met de inzet op Circular Plastics NL, Biobased Circular, GroenvermogenNL, Material Independence & Circular Batteries en de Nationale Visie op Duurzame Koolstof in de Chemische Industrie en het Perspectief op de Chemie dat in oktober met uw Kamer wordt gedeeld.
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van overwegingen om met bovengenoemde markten verder aan de slag te gaan:
| Markt | Verdienvermogen | Economische weerbaarheid | Maatschappelijk uitdagingen |
|---|---|---|---|
| Digitale diensten (met name AI) | Doorbraken in de ontwikkeling van AI, cloud, 6G en de sectoroverstijgende toepassing bieden nieuwe mogelijkheden tot groei. Voor AI-toepassingen wordt het jaarlijks groeipercentage19 geschat op 16.8% tussen 2023 en 2032.20 Grootschalige voorgenomen EU-investeringen bieden kansen voor marktontwikkeling. Nederland heeft een goede positie: hoogwaardig onderzoek op het gebied van data science en software,21 uitstekende digitale infrastructuur22 en hoge digitalisatiegraad23. De vijf grootste Nederlandse spelers hebben samen een marktwaarde van circa € 170 miljard (t.o.v. totale beurswaarde AEX-index € 872 miljard)24. |
Het voorkomen van risicovolle strategische afhankelijkheden van buitenlandse en vooral niet-Europese partijen, zoals wel is gebeurd met clouddiensten, kan alleen voorkomen worden door flink en gericht te investeren in digitale diensten en AI. Markt wordt gekenmerkt door netwerkeffecten wat leidt tot dominantie van platformen. Daardoor kunnen onwenselijke winner-takes-all dynamieken ontstaan. |
De digitale transitie is dwarsdoorsnijdend en heeft impact op alle sectoren en markten. AI-markt kent veel kansrijke toepassingsgebieden, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid en zorg, energie, technologische industrie, mobiliteit, voedselproductie en veiligheid/defensie |
| Aan de DSII gerelateerde toepassingen | Bij hybride oorlogsvoering zijn economische en technologische leiderschapsposities cruciaal, denk hierbij aan quantum toepassingen, radarsystemen en 6G-netwerken. Zo wordt het jaarlijks groeipercentage voor radarsystemen geschat op 8,4% van 2023 tot 2027 25 en voor quantum op 14%-17% van 2023 tot 2040.26 Dit wordt onder andere gedreven door de ontwikkelingen in AI. Nederland heeft een goede positie met een goed ontwikkeld defensie- en veiligheidscluster.27 Nederland behoort tot de wereldtop voor onderzoek naar quantumtechnologie.28 Markt wordt gekenmerkt door overheidsklanten wat via innovatiegerichte overheidsinkoop kansen biedt voor marktcreatie. |
Geopolitieke ontwikkelingen onderstrepen noodzaak investeringen in defensie-toepassingen Nederland en NAVO-bondgenoten hebben afgesproken dat voortaan 5% van het BBP naar defensie en investeringen in relevante uitgaven gaat.29 |
Markt draagt direct bij aan de veiligheid en economische weerbaarheid van Nederland. Daarnaast kunnen toepassingen, zoals op het gebied van quantum, tot nieuwe toepassingen leiden in allerlei sectoren, waaronder in de zorg, energie, financiële dienstverlening en veiligheid. |
| Biotechno-logie | Door de convergentie met technologieën zoals AI neemt de wereldwijde innovatiesnelheid van biotechnologie toe. Markt kent veel toepassingen in de gezondheids-, voedingsmiddelen-, plantenveredeling en chemische sector. Nederland heeft wereldwijd een leidende positie op het gebied van biotechnologie. Voor bio-informatica, celtechnologie, biomanufacturing en biosystems, en de plantenveredeling geldt dat Nederland bijzonder hoge aandelen in de top 1% meest geciteerde wetenschappelijke publicaties en patenten heeft.30 De Nederlandse plantenveredelingssector is verantwoordelijk voor bijna 35 procent van de wereldhandel in groentezaden.31 Markt kent veel kansrijke niches met hoge groeiverwachtingen waarin Nederland een koploperspositie heeft, zoals cel-en gentherapie met jaarlijks groeipercentage van 15,4% van 2020 tot 2030 32 en alternatieve eiwitten met een jaarlijks groeipercentage van 14,1% van 2020 tot 2035.33 Inzet op innovatievriendelijke en proportionele (EU-)wetgeving kan perspectief bieden aan ontwikkelaars en financiers van innovatieve toepassingen. |
Kennis en kunde van biotechnologie is een essentiële capaciteit en legt geopolitiek gewicht in de schaal, o.a. vanwege brede toepassingsgebieden. Belangrijke markt voor afbouwen strategische afhankelijkheden, denk aan voedselzekerheid door toepassingen in innovatieve voedingsmiddelen |
Vanwege de vele toepassingen die de markt kent, draagt deze bij aan verschillende maatschappelijke uitdagingen, in het bijzonder voor gezondheid (nieuwe medicijnen), een circulaire economie (nieuwe circulaire materialen zoals bioplastics) en duurzame voedselproductie (plantenveredeling en alternatieve eiwitten) |
| Half-geleiders | Tussen 2022 en 2030 wordt een jaarlijks groeipercentage van 8.7% verwacht voor deze markt.34 Met name de snelle groei van AI en daarmee samenhangende vraag naar meer rekenkracht en datacenters verhoogt de vraag naar halfgeleiders (microchips). Markt kent veel kansrijke niches waarin Nederland een koploperspositie heeft, zoals fotonica. Markt kent forse spillovers naar verschillende industrieën, waaronder de elektronische apparaten, machinebouw en automotive industrie. |
Halfgeleiders zijn cruciaal voor een breed scala aan producten. Een positie in deze waardeketen is daarmee van groot strategisch belang. Landen voeren daarom actief industriebeleid. Dat onderstreept het belang van urgente actie om onze leiderschapspositie te behouden en versterken. |
Halfgeleiders zijn essentiële hardware voor de digitale transitie en worden alsmaar belangrijker voor de veiligheid in het kader van digitale oorlogsvoering. Veel toepassingen binnen de energietransitie, zoals in zonnepanelen, windmolens en elektrische auto’s. |
| Innovatie-ve chemie | Nederland heeft een groot kennispotentieel in de procestechnologie, biotechnologie en kennisintensieve chemie voor geavanceerde materialen. Er is een sterk ontwikkelde chemische industrie, met schaalvoordelen in de industrieclusters en de benodigde logistieke verbindingen tussen ketenpartners om een belangrijke marktpositie in te nemen. Nederland is relatief gesspecialiseerd in de chemie. Binnen de innovatieve chemie wordt sterke groei verwacht, met een jaarlijks groeipercentage van 21,9% van 2023 tot 2030 voor biobrandstoffen en 27% in de periode 2023 tot 2028 voor circulaire, biobased en geavanceerde materialen. |
Een sterke positie in innovatieve chemie draagt bij aan onze economische weerbaarheid door de vermindering van afhankelijkheden van andere landen op het gebied van materialen (circulariteit) en energiedragers (biobrandstoffen, waterstof) | De innovatieve chemie levert een belangrijke bijdrage aan de verduurzamingsopgave door duurzame en circulaire alternatieven te bieden voor fossiele producten. Daarnaast heeft de innovatieve chemie toepassingen voor tal van sectoren, van geneesmiddelen tot voedselproductie en van automotive tot halfgeleiders. |
| Machine-bouw | Markt kent veel kansrijke niches waarin Nederland een koploperspositie heeft, zoals chipmachines, machines voor de agrifood-sector, energietechnologieën en MedTech. De positie van Nederland in chipmachines is uniek. Dit is te danken aan grote Nederlandse spelers en een groot netwerk aan toeleveranciers, veelal uit het mkb. Uit exportdata blijkt dat Nederland voor ongeveer 25% van de wereldexport van chipmachines zorgt.35 Ontwikkelingen in AI, data en cloud bieden nieuwe groeimogelijkheden voor de sector onder de noemer ‘industrie 4.0’. Zo is de jaarlijkse groeiverwachting voor machines voor de agri-food sector (smart farming) is 17,1%.36 Voor MedTech is dit 5.2%.37 De vraag naar chipmachines zal mee stijgen met de vraag naar halfgeleiders, waar tussen 2022 en 2030 een jaarlijks groeipercentage van 8.7% wordt verwacht.38 |
Landen voeren actief industriebeleid vanwege het grote strategische belang van de markt, mede vanwege forse spillovers naar tal van sectoren; zoals gezondheid, voedingsmiddelen, chemie. Dit onderstreept het belang van urgente actie om onze leiderschapspositie te behouden en versterken. Onze koploperspositie op chipmachines geeft geopolitiek gewicht aan Nederland |
Machinebouw draagt bij aan sectoroverstijgende maatschappelijke uitdagingen waaronder veiligheid, digitalisering, verduurzaming, energietransitie gezondheid en voedselzekerheid. Denk bijvoorbeeld aan de MedTech toepassingen in de zorg die helpen bij personeelstekorten. |
Mogelijke acties binnen programma’s
Het zal per markt verschillend waar de kansen en knelpunten liggen,
welke interventies nodig zijn en welk instrumenten daarvoor moeten
worden ingezet. Daarom is maatwerk nodig. Voor het ontwikkelen en
uitvoeren van programma’s is de samenwerking met het bedrijfsleven,
andere overheden, kennisinstellingen en financiers essentieel. Daarom
bouwen we voort op de sterke publiek-private samenwerkingsvormen uit het
topsectorenbeleid en sluiten zoveel mogelijk aan op het missiegedreven
innovatiebeleid. Het kabinet werkt voor elk programma toe naar een
samenhangend pakket van investeringen39
en (beleids)instrumenten in. Een integrale benadering is onmisbaar voor
succes: interdepartementaal, regionaal, Europees en internationaal
werken we nauw samen.
Per programma nemen we, naar gelang de noodzaak, de volgende acties:
Capaciteit en intelligence: We zetten op ieder programma extra capaciteit (o.a. mensen en kennis) in om met deze programma’s kansen en knelpunten aan te pakken en versterken de kennispositie van het ministerie van Economische Zaken op markten.
Ecosystemen bouwen: Investeren in (proces)innovatie, toepassing en opschaling en het samenbrengen van ondernemers, onderzoekers en ontwerpers in creatieve ecosystemen, met oog voor spillovers tussen markten en technologieën.
Financiering: Vergroten van de toegang tot (private) financiering om het kapitaaltekort te verkleinen.
Regelgeving: Wegnemen van belemmerende regels door knelpunten in wet- en regelgeving gericht aan te pakken, zowel in Nederland als op EU-niveau, in samenwerking met de Commissie en andere lidstaten.
Ruimte, infrastructuur, water en gebouwen: Oplossen van knelpunten rond fysieke ruimte, milieuruimte, infrastructuur, waterbeschikbaarheid, (woning)bouw, netcongestie en vergunningen voor specifieke markten.
Internationalisering en acquisitie: Versterken van de interne markt en geopolitieke positie via handelsbevordering, acquisitie van buitenlandse investeringen en bedrijven (NFIA) en Europese samenwerking op specifieke markten (o.a. IPCEI’s, Horizon Europe, Net Zero Industry Act).
Menselijk kapitaal: Nederland profileren als magneet en opleidplek voor digitaal en technisch talent, in samenwerking met het bedrijfsleven.
Marktcreatie: Creëren en stimuleren van nieuwe markten in Nederland en Europa, o.a. via strategische inkoop.
Kennis- en onderzoek: Investeren in fundamenteel en praktijkgericht onderzoek als spillover tussen kennisinstellingen en bedrijven.
De komende tijd worden de programma’s verder uitgewerkt en brengt het kabinet in kaart welke concrete acties de programma’s gaan uitvoeren, wat de verwachte impact daarvan is op verdienvermogen, economische weerbaarheid en maatschappelijke opgaven, wat de eventuele financiële consequenties zijn, wat de looptijd van het initiatief is en wie de betrokken partijen zijn.
Er zijn nog geen extra middelen vrijgemaakt voor de uitvoering van de programma’s. Wel verkent het kabinet een herprioritering van middelen hiervoor. Daarnaast is het uiteraard ook aan het volgende kabinet om inzet van extra middelen te overwegen. Het 3%-R&D-actieplan geeft negen concrete voorstellen om investeringen in technologie en markten te mobiliseren.40 In het inkoopbeleid van de overheid zelf zit bijvoorbeeld veel potentie bij de verkenning naar een Nationaal Agentschap voor Disruptieve Innovatie (NADI). Het onafhankelijk advies van de heer Wennink over versterking van het Nederlandse investeringsklimaat en toekomstig verdienvermogen dat uiterlijk eind 2025 verschijnt, zal inzicht geven in de benodigde investeringen en private commitment daarbij.41 De nationale investeringsinstelling, waarvan mogelijke oprichting momenteel wordt uitgewerkt, zou een rol kunnen spelen bij het aantrekken, alloceren en beheren van dergelijke middelen. Maar om met deze programmatische aanpak daadwerkelijk impact te maken zijn aanvullende middelen nodig. De keuze hierover is aan een volgend kabinet en zal onderdeel uitmaken van het reguliere begrotingsproces.
Sterke technologische basis voor de groei van nieuwe markten
Innovatie en maatschappelijke oplossingen zijn de sleutel tot nieuwe markten. Technologie speelt daarin een belangrijke rol. Met de NTS42 ligt er al een prioritering op tien sleuteltechnologieën die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van nieuwe markten, zogenaamde enabling technologieën. Deze technologieën zijn gekozen op basis van hun bijdrage aan het missiegedreven innovatiebeleid, verdienvermogen en nationale veiligheid. De missies fungeren als kompas voor innovatieve ontwikkelingen zodat deze bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen. Belangrijk aspect daarbij is de samenhang tussen de technologie en sociale innovatie. Want echte verandering ontstaat door de versmelting van ontwerp, ideeën en technologie.43
De NTS geeft richting voor publieke en private inzet in fundamenteel, experimenteel en industrieel onderzoek. Bedrijven, kennisinstellingen en andere stakeholders stellen actieagenda’s op ter uitvoering van de NTS. Dit doen zij óók met het oog op toepassingen in markten en gericht op oplossingen voor maatschappelijke opgaven. De oplevering hiervan door het veld is voorzien in december 2025.
Hoe verder een technologie ontwikkeld is, hoe dichter deze bij toepassing komt te staan. Hier ontstaan de grootste economische kansen, en zit de grootste impact voor maatschappelijke uitdagingen. Het specifieke innovatieinstrumentarium44 van het ministerie van Economische Zaken wordt daarom zowel meer gefocust op de sleuteltechnologieën als op meer experimenteel en industrieel onderzoek. Dit moet de toepassing en opschaling van kennis en technologie in de markt versnellen. Het instrumentarium beweegt zo mee met de beleidslijn om gericht in te zetten op technologische markten. Vorig jaar is uw Kamer al geïnformeerd over de eerste stappen op dit gebied.45 Aanvullend hierop lopen de volgende acties:
Aanvullende acties richten instrumentarium
|
|---|
Ook bij andere departementen leiden de keuzes uit de NTS tot resultaat. Zo zijn de sleuteltechnologieën uit de NTS gekoppeld aan de vijf prioritaire nationale technologiegebieden in de Defensiestrategie voor Industrie en Innovatie47 en is het Ministerie van Financiën een pilot innovatiedekking in de exportkredietverzekering gestart.48
Een sterkere basis voor alle bedrijven
Zoals in het begin van de brief aangegeven is de hoofdopgave van het industriebeleid om het verdienvermogen en de economische weerbaarheid van Nederland te versterken. Naast een gerichte inzet op markten en technologieën versterkt het kabinet met het vernieuwde industriebeleid daarom ook de randvoorwaarden voor groei en economische veiligheid. Daarbij zijn enkele dwarsdoorsnijdende thema’s van groot belang voor het functioneren van de economie.
Het is duidelijk dat bedrijven in alle markten de juiste randvoorwaarden nodig hebben om te groeien. Fysieke ruimte, financiering, talent en kennis, minderregeldruk, een gelijk speelveld, beschikbaarheid van goed bereikbare bedrijfsruimte en woningen, duurzame watervoorziening en betaalbare toegang tot energie zijn voor elk bedrijf essentieel. Daarom versterkt het kabinet op diverse punten het ondernemingsklimaat, zoals toegelicht in recente Kamerbrieven.49 Daarbinnen zijn startups en scale-ups een belangrijke doelgroep, die vaak actief zijn in technologische markten. Ik heb recentelijk een actieagenda met u gedeeld die startups en scale-ups in Nederland helpt om door te groeien.50
Bovendien moeten de randvoorwaarden voor economische veiligheid op orde zijn. Zoals toegelicht in mijn recente Kamerbrief zien we dat toegang tot kennis, technologie en kritieke grondstoffen in toenemende mate bepalend is voor het waarborgen van onze nationale veiligheid.51 Andere landen schromen niet om economische middelen in te zetten als geopolitiek drukmiddel. We moeten niet naïef zijn, en onze nationale en Europese capaciteiten beschermen en versterken. Daar zet het kabinet zich voor in met de Kabinetsaanpak Economische Veiligheid. Als onderdeel daarvan brengt het kabinet afhankelijkheden in kaart via vertrouwelijke analyses in het kader van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden en werkt waar mogelijk aan beheersmaatregelen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie Dijk.52
Bij een sterke basis hoort ook de aandacht voor dwarsdoorsnijdende kansen en uitdagingen van productiviteitsverhoging, digitalisering, verduurzaming, voedselzekerheid, natuurherstel de energie-, circulaire en grondstoffentransitie, water, logistieke ketens, de (woning)bouw en creatieve ontwerpkracht.
In de Productiviteitsagenda presenteert het kabinet maatregelen om de productiviteit in Nederland te versterken. Het bevat maatregelen, verkenningen en voorstellen die bijdragen aan de versterking van de arbeidsproductiviteit over de volle breedte van de economie.53 Door de ontwikkeling en de toepassing van digitale technologie in vrijwel alle sectoren draagt de digitale transformatie in belangrijke mate bij aan brede economische ontwikkeling. Doorbraken in de ontwikkeling van AI, data en cloud en de brede toepassing hiervan binnen bedrijven versnellen en versterken de impact van de digitale transformatie.
Over de verduurzamingsopgave in de context van het industriebeleid heeft het kabinet u recent een toekomstperspectief energie-intensieve industrie gestuurd.54 Daarin geeft het kabinet aan voor de energie-intensieve industrie perspectief te zien, omdat verduurzaming van de industrie nauw samenhangt met ons toekomstig verdienvermogen, onze economische weerbaarheid en leveringszekerheid. Het is daarom cruciaal om maatregelen te treffen die investeringen vlottrekken, met name in projecten die de energie- en circulaire transitie van een hele waardeketen faciliteren. Daarnaast bent u in het kader van duurzaamheid en biodiversiteitsherstel recent geïnformeerd over het Nationaal Biodiversiteitsplan55 en de voortgang implementatie Natuurherstelverordening. De energie- en grondstoffentransitie is randvoorwaardelijk voor ons toekomstig verdienvermogen en onze economische weerbaarheid. Daarbij fungeren specifiek nieuwe energietechnologieën als een investeringsmotor met nieuwe innovatieve exportproducten die economische kansen bieden voor Nederland. Bovendien biedt de energie- en grondstoffentransitie mogelijkheden om in de toekomst minder afhankelijk te worden van andere landen in onze energievoorziening, bijvoorbeeld door meer in te zetten op circulariteit. Daarvoor hebben we het Nationale Programma Circulaire Economie (NPCE).
Voedselzekerheid is een belangrijke randvoorwaarde voor een weerbaar Nederland en Europa binnen een veranderende geopolitieke context. De Nederlandse land-, tuinbouw- en voedselsector levert met innovatieve oplossingen een cruciale bijdrage aan voedselzekerheid en het verminderen en voorkomen van afhankelijkheden en het verdienvermogen van Nederland. Deze sector kenmerkt zich door innovatieve bedrijven die mondiaal toonaangevend zijn en wordt internationaal erkend als koploper in agritech. In deze sector komen veel groeimarkten samen: Nederlandse bedrijven, van innovatieve startups tot gevestigde spelers, lopen voorop in biotechnologie, digitalisering, robotisering, precisielandbouw, slimme kassen en nieuwe verwerkingstechnologieën.
Een ander dwarsdoorsnijdend thema voor het bedrijfsleven is ‘water’. Of het nou gaat om waterbeschikbaarheid, waterveiligheid of waterkwaliteit. Voor de toekomstige ontwikkeling van de economie moet worden ingezet op een efficiënter watergebruik en betrouwbaar watersysteem om op lange termijn te kunnen blijven groeien. Watersystemen veranderen, waterkwaliteitsrichtlijnen zijn aangescherpt, droogte neemt toe evenals de overstromingsrisico’s. Innovaties op het gebied van watertechnologie dragen bij aan efficiënter watergebruik, circulariteit en schoner afvalwater. Overheid en bedrijfsleven dienen daarom nauw samen te werken om milieurichtlijnen te halen en om in een betrouwbaar (drink)waternetwerk te voorzien. Watertechnologie en waterbouw zijn daarom cruciale cross-sectorale thema’s bij economische ontwikkeling.
Een robuuste logistieke infrastructuur en goed functionerende toeleverketens zijn ook onmisbaar in een goed functionerende economie. Zonder betrouwbare exportcorridors, multimodale bereikbaarheid en ketensamenwerking stokt economische ontwikkeling. Logistiek vormt een fundament waarop verdienvermogen en weerbaarheid rusten, van leveringszekerheid tot strategische autonomie.
Een ander dwarsdoorsnijdend thema voor economische ontwikkeling is de bouw, voor voldoende (bedrijfs)vastgoed, woningen, goede bereikbaarheid, een efficiënte logistieke keten en aansluitingen op het net. De bouw heeft een enabling positie in de economie en is met vele productierelaties onmisbaar in een sterke basis voor alle bedrijven. Een omslag naar industrialisering en digitalisering voor hogere arbeidsproductiviteit in de bouw versterkt en versnelt de potentiële groei van het verdienvermogen. Daarnaast is de ontwerpkracht van de creatieve industrie in Nederland randvoorwaardelijk voor het verdienvermogen en de innovatiekracht van Nederland. Echte verandering ontstaat daar waar technologie en sociale innovaties samenkomen, en ontwerp, ideeën en technologie versmelten.
Internationale samenwerking
Meer dan 1/3e van het Nederlands BBP wordt met internationale handel verdiend. De sectoren van het nieuwe industriebeleid zijn daarom belangrijk voor ons handelsbeleid, voor het realiseren van internationale impact en internationaal verdienvermogen is immers een sterke industrie nodig. En dit geldt ook omgekeerd: succes op internationale markten is essentieel om deze Nederlandse sectoren te laten floreren. Voor een sterk industriebeleid is internationale samenwerking daarom essentieel. Samen met internationale en Europese partners heeft Nederland meer slagkracht in het industriebeleid, en dat is goed voor ons verdienvermogen en onze weerbaarheid. Het is dus van belang om internationaal samen te werken en gebruik te maken van de kracht van internationale partners, waarbij de EU de belangrijkste partner is. Een sterk Europa is de bouwsteen van een weerbaar en welvarend Nederland. Het kabinet zet, binnen en buiten Europa, in op sterke internationale (logistieke) ketens, toegang tot buitenlandse markten, een uitgebreid netwerk aan handelspartners (zodat we niet afhankelijk zijn van één partner) en een gelijk speelveld binnen Europa en daarbuiten.
Het nieuwe industriebeleid sluit aan bij de prioriteiten van de handelsbrief van het ministerie van Buitenlandse Zaken.56 Zo wordt de focus gelegd op sectoren en landen waar het meest te verdienen is voor Nederlandse bedrijven en wat het meeste bijdraagt aan de weerbaarheid van de Nederlandse economie. Via onder andere het regieteam PPS worden handels-, innovatie- en industriebeleid aan elkaar gekoppeld en kunnen prioritaire sectoren worden ondersteund middels het daarvoor beschikbare instrumentarium. Door aansluiting van deze beleidsterreinen kunnen zij elkaar versterken en dit is al eerder een succesfactor gebleken.
Naast eerder genoemde doelen kan het handelsbeleid kan ook ingezet worden voor andere sectoren en doeleinden, bijvoorbeeld om te werken aan sterke bilaterale (handels)relaties en internationale groeimarkten van de toekomst. Het generiek handelsinstrumentarium is en blijft daarom voor alle Nederlandse bedrijven beschikbaar. De brief ontwikkelingshulp,57 waarin de focus ligt op onze economische belangen en waar Nederland goed in is, zoals in watermanagement, voedselzekerheid en gezondheid, sluit eveneens aan bij het innovatie- en industriebeleid. Door het industriebeleid en het (economisch) buitenlandbeleid aan elkaar te koppelen, waarborgen we coherentie en kunnen we de publiek-private inzet effectief bundelen.
Ook sluit het nieuwe industriebeleid aan bij onze inzet op Europees niveau zoals vastgesteld in de kabinetsvisie EU-concurrentievermogen58 en de perspectiefbrief energie-intensieve industrie.59 Het kabinet zet zich op Europees niveau in voor het versterken van industrie, met nadruk op gunstige randvoorwaarden en het stimuleren van de vraagzijde waardoor bedrijven de ruimte krijgen om te innoveren en op te schalen. Op het gebied van verduurzaming richt het kabinet zich hierbij op het stimuleren van de marktvraag naar duurzame producten, zodat de business case voor duurzame producten en processen verbetert. Nederland neemt actief deel aan het Joint European Forum IPCEI, coördineert in Europa de IPCEI AST, en verkent de (financiële) mogelijkheden om ook deel te nemen aan de IPCEI’s Compute Infrastructure Continuum (CIC), AI en Biotech. In de Europese onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader is het versterken van het concurrentievermogen een van de drie kabinetsprioriteiten.60 Het kabinet maakt zich sterk voor een Europees concurrentievermogenfonds met een duidelijke focus op strategische sectoren, om de grensoverschrijdende waardeketens te versterken. Daarnaast bepleit Nederland in EU-verband scherpere keuzes voor strategische onderzoeksprioriteiten en technologiegebieden en langjarige, gerichte steun aan grensoverschrijdende ecosystemen binnen het nieuwe kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon Europe, met aandacht voor de hele kennisketen van fundamenteel onderzoek tot marktintroductie.61 Tot slot hecht Nederland grote waarde aan het EU Innovation Fund. Zo zorgt Nederland ervoor dat samenwerking op Europees niveau direct bijdraagt aan de positie van het Nederlandse bedrijfsleven.
Tot slot
Het kabinet wil de betrokkenheid van bedrijven, financiers, kennisinstellingen en publieke partners bij dit industriebeleid structureel organiseren. Naast de intensieve samenwerking met onze partners in de genoemde programma’s vernieuwt het kabinet ook de bestaande overlegstructuur tot een gezamenlijke industrie- en technologietafel, naar aanleiding van de motie Amhaouch c.s.. Hier bespreken overheid en het veld structureel de economische voortgang, worden signalen uit de praktijk vertaald naar beleid, en worden keuzes gemaakt over de internationale kansen en vraagstukken.62 De komende periode zal dit in nauwe samenspraak met relevante stakeholders worden uitgewerkt.
Met deze koers zet het kabinet een stevige stap naar een industriebeleid dat Nederland voorbereidt op de uitdagingen en kansen van de komende decennia. We zetten in op markten waar we goed in zijn, brengen focus aan door instrumenten en beleid te richten op technologieën waarin Nederlandse bedrijven wereldwijd voorop kunnen lopen, en geven met een sterker ondernemersklimaat alle bedrijven de ruimte om door te groeien tot wereldspelers.
Deze sterkere aanpak op regionaal, nationaal, Europees en internationaal niveau moet leiden tot een beter ondernemingsklimaat, meetbare groei en meer investeringen in productie en R&D in Nederland. Zo investeren we samen in een economie die banen schept, welvaart vergroot en maatschappelijke uitdagingen oplost. In een economie die sterk genoeg is om klappen op te vangen, en slim genoeg is om kansen te grijpen. Zo zetten we vandaag de eerste stap om te kunnen winnen op de markten van morgen.
Vincent Karremans
Minister van Economische Zaken
Verdienvermogen is de capaciteit om nu en op de lange termijn structurele welvaart én welzijn te genereren, door simpelweg geld te verdienen.↩︎
Ruimte voor industrieclusters, Kamerstuknummer 29826-258↩︎
Draghi, 2024. The future of European competitiveness↩︎
Juhasz, Lane, Oehlsen, Perez, 2022. The Who, What, When and How of Industrial Policy.; Analyses van de Wereldbank en de New Industrial Policy Observatory schatten in dat het aantal industriebeleidsinterventies van 2017 – 2023 is vernegenvoudigd. (World Bank, 2024. The renaissance of industrial policy: Known knowns, known unknowns, and unknown unknowns)↩︎
zoals de in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025-2029 zijn vastgesteld.↩︎
Adviesvraag Peter Wennink, Kamerstuknummer 32637-707↩︎
Motie van het lid Martens-America om de lessen van de gerichte Beethovenaanpak mee te nemen en te gebruiken voor de vernieuwing van ons innovatie- en industriebeleid en regionale economische ontwikkeling.; Motie van het lid Amhaouch c.s. over een verkenning naar een Nationale Strategische Industrie & Technologie Tafel in een vorm die bij Nederland past; Motie van het lid van Dijk over een overzicht van strategische sectoren die vitaal zijn voor Nederland en de huidige internationale afhankelijkheidsrelaties hierop, en omvoorstellen te doen voor hoe deze productie kan worden behouden voor of teruggebracht naar Nederland.; Motie van de leden Dassen en Grinwis over een verkenning naar hoe sandboxes voor andere technologieën kunnen worden ingericht in de Nationale Technologiestrategie.; Motie van het lid Kostic c.s. over een onderbouwde visie en bijbehorend actieplan voor de toekomst van de Nederlandse industrie.; Toezegging tijdens het Halfgeleiderdebat van 2 september 2025 om scherpe keuzes te maken en die ook te linken met de NTS (TZ202509-007); Toezeggingen tijdens het debat Verdienvermogen van Nederland van 13 februari 2025 om het derde kwartaal van 2025 een brief naar uw Kamer te sturen over het nieuwe industrie- en innovatiebeleid (TZ202502-139) en in het derde kwartaal van 2025 een brief naar uw Kamer te sturen over de Nationale Technologiestrategie (NTS) (TZ202502-142); Toezegging tijdens het debat Verdienvermogen van Nederland van 25 september 2025 dat het nieuwe beleid inzake de AI-strategie en het nieuwe industriebeleid binnenkort naar de Kamer komen (TZ202509-114).↩︎
TNO, 2024. Grip op control points↩︎
Investeren in een weerbare en toekomstbestendige economie: het 3%-R&D-actieplan, Kamerstuknummer 33009-165↩︎
De NTS en het Rapport Groeimarkten voor Nederland gebruiken de maatschappelijke opgaven als belangrijke factor in de analyse. Nieuwe technologieën en markten worden vaak gedreven door maatschappelijke opgaven. De samenhang tussen de NTS, groeimarkten en maatschappelijke missies uit het missiegedreven innovatiebeleid is te vinden in bijlage 2.↩︎
Kamerbrief overzicht van prioriteiten, kamerstuknummer 36600-XIII-65↩︎
Investeren in een weerbare en toekomstbestendige economie: het 3%-R&D-actieplan, Kamerstuknummer 33009-165↩︎
Motie Kostic c.s. over een onderbouwde visie en bijbehorend actieplan voor de toekomst van de Nederlandse industrie., Kamerstuknummer 29826-250↩︎
De arbeidsproductiviteit en het innovatievermogen in de bouw moeten omhoog om te zorgen voor voldoende gebouwen en infrastructuur voor bedrijvigheid. Dit moet niet alleen een sterke basis voor groei in specifieke markten bieden, maar ook een brede basis voor alle bedrijven. Het Bouwberaad bestaat uit betrokken ministeries, rijksopdrachtgevers, branchepartijen en kennisinstellingen.↩︎
Investeren in een weerbare en toekomstbestendige economie: het 3%-R&D-actieplan, Kamerstuknummer 33009-165↩︎
Over de doorontwikkeling van het missiegedreven innovatiebeleid en de PPS-innovatieregeling wordt uw Kamer in een aparte brief geïnformeerd.↩︎
De maatschappelijke opgaven zijn als ‘missies’ geformuleerd door departementen binnen het missiegedreven innovatiebeleid. Met alle partners in het Kennis- en Innovatieconvenant wordt momenteel gewerkt aan een verbeterde organisatiestructuur van het missiegedreven innovatiebeleid. De nieuwe opzet volgt het AWTI-advies ‘In dienst van de toekomst’ en zet de opgaven meer centraal. Uw Kamer wordt hier later dit jaar over geïnformeerd.↩︎
Motie Martens-America c.s. om de lessen van de gerichte Beethovenaanpak mee te nemen en te gebruiken voor de vernieuwing van ons innovatie- en industriebeleid en regionale economische ontwikkeling, Kamerstuknummer 36600-XIII-22↩︎
Jaarlijks samengesteld groeipercentage (Compound Annual Growth Rate; CAGR)↩︎
Statista, The impact of Artificial Intelligence on productivity, distribution and growth, 2024↩︎
Nederlandse onderzoekers zijn goed voor 4,4% van alle top 1% onderzoekspublicaties op het gebied van data science in de wereld en 2% van alle onderzoekspublicaties aangehaald in patenten; en voor 3,6% van alle top 1% onderzoekspublicaties op het gebied van data-science en 3% van alle onderzoekspublicaties aangehaald in patenten. Bron: Elsevier,Quantitative analysis of Dutch research and innovation on key technologies, 2023.↩︎
‘Staat van de Digitale Infrastructuur’, Kamerstuknummer 26643-1119↩︎
Nederland van alle EU-landen met 79% het hoogste aandeel van personen met digitale vaardigheden
binnen zijn bevolking. Bron: CBS, Nederlanders digitaal steeds vaardiger, 2023↩︎
AEX van April 2024; Booking.com, Adyen, JustEatTakeaway, Picnic, Mollie. Bron: Dealroom, April 2024.↩︎
360 Research Reports, Digital Array Radar Market 2024 by Manufacturers, Regions, Type and Application, Forecast to 2030, Augustus 2024. - De meeste schattingen van deze markt door andere marktanalisten liggen in de buurt van dit bedrag↩︎
McKinsey, Quantum Technology Monitor, 2024↩︎
Innovation Quarter, Defensie en veiligheid in Zuid-Holland, maart 2024↩︎
Australian Strategic Policy Institute, Critical Technology Tracker, 2023↩︎
https://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2025/06/25/verhoogde-navo-norm-officieel-vastgelegd-in-den-haag↩︎
Aandeel van Nederland in het wereldtotaal: Bio-informatica: 7,2% van de top 1% publicaties en 6% van alle onderzoeks publicaties aangehaald in patenten; celtechnologie: 6% van top 1% publicaties en 5% van patentcitaten; bio-systems: 5% van top 1% publicaties en 5% van patentcitaten; bio-manufacturing: 5% van top 1% publicaties en 4% van patentcitaten. Bron:
Elsevier, Quantitative analysis of Dutch research and innovation on key technologies, 2023.↩︎
LEI, 2011. Uitgangsmaterialen, motor voor export en innovatie, Den Haag↩︎
BioSpace, 2022. Cell and gene therapy manufacturing market size to worth around 67.4 bn by 2030.↩︎
Boston Consultancy Group, 2021. Food for Thought: The Protein Transformation↩︎
McKinsey, The semiconductor decade – a trillion-dollar industry↩︎
CBS, Relatieve specialisatie Nederlandse economie 2022, juni 2024.↩︎
Statista, Smart Agriculture, 2023, p.3↩︎
KPMG, Medical devices 2030, 2019↩︎
McKinsey, The semiconductor decade – a trillion-dollar industry↩︎
Bijvoorbeeld de voorgenomen IPCEI-AST investering zoals aangekondigd in de Miljoenennota↩︎
Investeren in een weerbare en toekomstbestendige economie: het 3%-R&D-actieplan, Kamerstuknummer 33009-165↩︎
Adviesvraag Peter Wennink, Kamerstuknummer 32637-707↩︎
Nationale Technologiestrategie (NTS), Kamerstuknummer 33009-140↩︎
AWTI advies, 2023 ‘In dienst van de toekomst; van optimalisatie naar transformatie’↩︎
Naast specifiek innovatieinstrumentarium houdt het kabinet het generiek innovatieinstrumentarium stabiel. Zo blijven de WBSO en het Innovatiekrediet voor de brede basis van innovatieve bedrijven en kennisinstellingen beschikbaar. Beide instrumenten leveren in de praktijk overigens een grote bijdrage aan de NTS. Recentelijk heeft het kabinet u geinformeerd over de acties om de WBSO te verbeteren op basis van de evaluatie.↩︎
Uitwerking Nationale Technologiestrategie, Kamerstuknummer 33009-150↩︎
Motie Dassen en Grinwis over een verkenning naar hoe sandboxes voor andere technologieën kunnen worden ingericht in de Nationale Technologiestrategie, Kamerstuknummer 36600-XIII-40↩︎
Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025-2029, Kamerstuknummer 31125-134↩︎
Opvolging toezeggingen betreffende ekv-mandaat, internationale benchmark, beleidsdoorlichting, OESO-regels en herbeoordeling Mozambique project; en opvolging motie Aukje de Vries en Van der Lee over het zo snel mogelijk voor Atradius mogelijk te maken om ook Nederlandse bedrijven te ondersteunen in sleuteltechnologieën en strategische grondstoffen, zonder dat dit ten koste gaat van de reguliere exportkredietverzekeringen (Kamerstuk 26485-446), Kamerstuknummer 36600-IX-39↩︎
Stand van zaken ten aanzien van het versterken van het ondernemingsklimaat en aanpak vermindering regeldruk voor ondernemers, Kamerstuknummer 32637-706; Aanpak netcongestie: sneller uitbreiden elektriciteitsnet, Kamerstuknummer 29023-566; Ruintelijke Economische Visie, Kamerstuknummer 33043-229↩︎
Actieagenda starup en scale-up beleid, Kamerstuknummer: 32637-709↩︎
Voortgang Kabinetsaanpak Economische Veiligheid, Kamerstuknummer 30821-302↩︎
Motie Dijk over een overzicht van strategische sectoren die vitaal zijn voor Nederland en de huidige internationale afhankelijkheidsrelaties hierop, en omvoorstellen te doen voor hoe deze productie kan worden behouden voor of teruggebracht naar Nederland, Kamerstuknummer 31985-89↩︎
De Productiviteitsagenda, Kamerstuknummer 2025D37684↩︎
Toekomstperspectief Energie-intensieve industrie, Kamerstuknummer 29826-265↩︎
Nationaal Biodiversiteitsplan, Kamerstuknummer 26407-155; Voortgang implementatie Natuurherstelverordening, Kamerstuknummer 33576-440↩︎
Beleidsagenda Buitenlandse Handel Nederland: welvarend en weerbaar, Kamerstuknummer 36180-164↩︎
Beleidsbrief Ontwikkelingshulp, Kamerstuknummer 36180-133↩︎
Kabinetsvisie EU-concurrentievermogen, Kamerstuknummer 21501-30-621↩︎
Toekomstperspectief Energie-intensieve industrie, Kamerstuknummer 29826-265↩︎
Kabinetsappreciatie MFK- en EMB voorstellen Europese Commissie, Kamerstuknummer 21501-20-2268↩︎
The Netherlands’ vision paper on the future EU Framework Programme for Research and Innovation (‘FP10’), Kamerstuknummer 2024D38477↩︎
Motie Amhaouch c.s. over een verkenning naar een Nationale Strategische Industrie & Technologie Tafel in een vorm die bij Nederland past, Kamerstuknummer 36410-XIII-55↩︎