Amendement van de leden Heite en Ceder over de extra benodigde middelen voor kennisveiligheid te bekostigen uit defensiebudgetten
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026
Amendement
Nummer: 2025D44882, datum: 2025-10-27, bijgewerkt: 2025-10-27 12:11, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Heite, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
Onderdeel van kamerstukdossier 36800 X-14 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026.
Onderdeel van zaak 2025Z19239:
- Indiener: A. Heite, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
| Vergaderjaar 2025-2026 | ||
| 36 800 X | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2026 | |
| Nr. 14 | AMENDEMENT VAN DE LEDEN Heite en CEDER | |
| Ontvangen 22 oktober 2025 | ||
| De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: | ||
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 9 Algemeen worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 8.100 (x € 1.000).
II
In artikel 12 Nog onverdeeld worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 8.100 (x € 1.000).
Toelichting
Om risico’s voor de nationale veiligheid te verminderen is het noodzakelijk dat universiteiten en andere kennisinstellingen maatregelen nemen om te voorkomen dat andere statelijke actoren toegang krijgen tot waardevolle of sensitieve kennis. Afgaande op het wetsvoorstel screening kennisveiligheid, zullen de kosten voor kennisinstellingen hiervoor structureel € 8,1 miljoen en eenmalig € 32 miljoen bedragen. Voor OCW zelf gaat het om jaarlijks € 15,3 miljoen aan structurele lasten en eenmalig € 7,9 miljoen. Deze laatst genoemde kosten zijn reeds binnen de huidige OCW-begroting meerjarig gedekt. De kosten voor kennisinstellingen van € 8,1 miljoen per jaar zijn nog niet gedekt en zullen daarmee mogelijk nog een beslag gaan leggen op bestaande kennisbudgetten binnen de OCW-begroting.
Aangezien deze maatregelen primair omwille van de nationale
veiligheid moeten worden genomen, is het niet gepast deze lasten op de
OCW-begroting te laten drukken. Het ligt eerder voor de hand deze
voorziene uitgaven te financieren uit artikel 9 van de
Defensiebegroting. Dit artikel voorziet in een artikelonderdeel
‘bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken’ van waaruit bijdragen
aan instellingen kunnen worden gedaan, gericht op kennisopbouw,
technologieontwikkeling en defensiegerichte innovatie. Hieronder vallen
bijdragen aan onder meer TNO, NLR en MARIN. Deze bestemming sluit aan
bij het doel van dit amendement.
Door de extra benodigde middelen voor kennisveiligheid te bekostigen uit
de Defensiebudgetten voor kennisopbouw en innovatie-ontwikkeling, wordt
invulling gegeven aan de oproep tot nauwere samenwerking tussen Defensie
en kennisinstellingen, zoals eerder uitgesproken in de motie-Heite.
Daarnaast sluit dit amendement aan bij de internationale afspraken die
Nederland binnen de NAVO is aangegaan. In de Haagse Slotverklaring
(2025) hebben de lidstaten afgesproken dat de gezamenlijke defensie- en
veiligheidsuitgaven stapsgewijs zullen oplopen tot 5% van het bbp.
Binnen deze afspraak is specifiek bepaald dat tot 1,5% van het bbp kan
worden ingezet voor onder meer het beschermen van kritieke
infrastructuur, het versterken van veerkracht, het verdedigen van
netwerken en het stimuleren van innovatie. Maatregelen voor
kennisveiligheid bij universiteiten en onderzoeksinstellingen vallen
rechtstreeks onder deze categorieën.
Door deze uitgaven onder te brengen bij de defensiebegroting, wordt
niet alleen recht gedaan aan de internationale norm dat bescherming van
kennis en innovatie een veiligheidsvraagstuk is, maar wordt tevens
voorkomen dat de onderwijsbegroting onevenredig wordt belast met taken
die primair in de sfeer van nationale veiligheid liggen.
Ten slotte wijst dit amendement op een principiële paradox: door te
investeren in kennisveiligheid erkennen we dat kennis waardevol is, maar
door de financiering uit kennisontwikkeling te halen, ondermijnen we het
fundament dat we zeggen te beschermen.
Dekking voor dit amendement wordt gevonden door inzet van een klein deel van de nog onverdeelde middelen die gereserveerd staan op artikel 12 van de Defensie-begroting.
Heite
Ceder