Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de humanitaire situatie van de Druzen in Syrië
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D45140, datum: 2025-10-30, bijgewerkt: 2025-10-31 09:57, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Mede namens: A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z18846:
- Gericht aan: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: A. de Vries, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
- Indiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 302
2025Z18846
Antwoord van minister Van Weel (Buitenlandse Zaken), mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (ontvangen 30 oktober 2025)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de recente berichten over grootschalige aanvallen op de Druzenbevolking in de Syrische provincie Suweida, waarbij volgens meldingen duizenden mensen zijn omgekomen en honderdduizenden ontheemd zijn geraakt?
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van berichtgeving over de geweldsescalaties in Suweida in juli en augustus jl. De genoemde gebeurtenissen zijn verontrustend. Het is essentieel dat alle gemeenschappen in Syrië worden beschermd, waaronder ook de Druzen.
Vraag 2
Klopt het dat Suweida al maanden onder volledige belegering staat, waardoor voedsel, water, medische zorg en elektriciteit vrijwel niet meer beschikbaar zijn voor de bevolking?
Antwoord
De situatie in Suweida blijft fragiel en onvoorspelbaar met voortdurende spanningen, waarbij een groot gedeelte van de bevolking afhankelijk is van humanitaire hulp. Er zijn aanhoudend incidenten die bijdragen aan instabiliteit, vooral in de rurale gebieden. Dit zorgt voor beperkingen van de bewegingsvrijheid van burgers en hulpverleners. Desondanks bereikten tussen 20 juli en 10 oktober jl. 46 hulpkonvooien Suweida met levensreddende hulp, zoals voedsel, medische hulpmiddelen en brandstof. Daarnaast spannen hulporganisaties zich in om toegang tot essentiële diensten zoals watervoorzieningen en broodproductie te herstellen. De noden blijven vooralsnog hoog en er is een voortdurende behoefte aan meer humanitaire hulp.
Vraag 3
Wat weet u over meldingen dat tijdens deze aanvallen vrouwen en meisjes zijn verkracht, ontvoerd en vermoord, en dat tientallen dorpen doelbewust zijn verwoest?
Vraag 4
Klopt het dat er aanwijzingen zijn dat deze aanvallen niet
willekeurig zijn, maar
onderdeel van een systematische campagne van etnische zuivering gericht
tegen religieuze minderheden, waaronder de Druzen en christenen van
Suweida?
Antwoord vragen 3 en 4
Het kabinet keurt alle vormen van geweld af. Belangrijk is dat wordt vastgesteld wat er precies is voorgevallen in Suweida en wie verantwoordelijk is geweest voor dit geweld. Er zijn twee commissies ingesteld die de geweldsescalatie in Suweida onderzoeken: een Syrische onderzoekscommissie, onder leiding van de Syrische minister van Justitie, en een onafhankelijke onderzoekscommissie van de Verenigde Naties die ressorteert onder de Independent International Commission of Inquiry on the Syrian Arab Republic (CoI). Het kabinet volgt nauwlettend de bevindingen van deze onderzoekscommissies.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u deze situatie in het licht van het internationaal humanitair recht en de Conventies van Genève?
Antwoord
Alle partijen bij een gewapend conflict zijn gebonden aan het humanitair oorlogsrecht. Dit betekent onder meer dat de strijdende partijen onderscheid moeten maken tussen burgers en strijders, en tussen militaire doelen en burgerobjecten. Alleen strijders en militaire doelen mogen worden aangevallen.
Het rechtstreeks en doelbewust aanvallen van burgers is in strijd met het humanitair oorlogsrecht. Daarnaast moeten humanitaire hulpverleners ook gerespecteerd en beschermd worden. Signalen van mogelijke aanvallen op burgers zijn zeer ernstig. Zoals eerder beantwoord in vraag 3 en 4 doen verschillende commissies momenteel onderzoek naar de situatie.
Vraag 6
Bent u bereid binnen de Europese Unie en de Verenigde Naties te pleiten voor een onafhankelijk onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Suweida, en de verantwoordelijken daarvoor ter verantwoording te brengen?
Antwoord
De Commission of Inquiry (CoI) heeft op 15 juli jl. bevestigd de gebeurtenissen in Suweida te onderzoeken. Het onderzoek is gaande en het rapport moet nog worden gepubliceerd. In dat licht verwelkomt het kabinet ook de samenwerking van Syrische overgangsautoriteiten met de CoI met betrekking tot de gewelddadigheden in Suweida. Nederland blijft zowel in multilateraal verband als in contacten met de Syrische overgangsautoriteiten het belang van dit onafhankelijke onderzoek benadrukken.
Ook de door Syrië opgerichte nationale commissie heeft aangegeven een onderzoek naar de gewelddadigheden in te stellen. Deze commissie werd op 31 juli ingesteld door de Syrische minister van Justitie met een mandaat van drie maanden, bestaande uit zeven leden, waaronder rechters, advocaten en een militair. Tot op heden heeft de commissie nog geen conclusies bekendgemaakt, en het is nog onbekend of deze commissie haar bevindingen publiekelijk zal delen. Nederland blijft aandringen op het belang van openbaarmaking van de uitkomsten van dit onderzoek.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheden om, eventueel via internationale partners of hulporganisaties, bij te dragen aan de totstandkoming van een humanitaire corridor voor de levering van voedsel, medische hulp en brandstof aan de belegerde bevolking?
Antwoord
De Nederlandse inzet is gericht op het faciliteren van onbelemmerde en veilige toegang tot humanitaire hulp in heel Syrië. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met onze humanitaire partners, waaronder VN-organisaties, de Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging en de Dutch Relief Alliance. Ondanks de aanhoudende spanningen en onveiligheid kunnen hulpkonvooien Suweida bereiken. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Kunt u aangeven of Nederland bereid is zich in te zetten voor hulp aan ontheemde Druzen en christenen, bijvoorbeeld door steun aan onderwijsprogramma’s Hof noodhulp via VN-organisaties en ngo’s?
Antwoord
Nederland blijft zich inzetten voor humanitaire hulp aan alle kwetsbare bevolkingsgroepen in Syrië, waaronder ontheemde Druzen en christenen. Sinds het uitbreken van het conflict in 2011 levert Nederland zowel diplomatieke als financiële steun aan humanitaire partners zoals de Verenigde Naties, de Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging en de Dutch Relief Alliance. Deze bijdragen zijn bewust flexibel, zodat hulporganisaties snel kunnen inspelen op acute noden, zoals recent in de provincie Suweida.
Humanitaire hulp wordt daarbij altijd verleend op basis van behoefte, zonder onderscheid naar etnische of religieuze achtergrond. Op dit moment richt Nederland zich primair op humanitaire hulp.
Vraag 9
Bent u bereid de Kamer actief op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in Suweida en van eventuele diplomatieke of humanitaire stappen die Nederland onderneemt?
Antwoord
Ja. De staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp bezocht recentelijk Syrië en heeft daar het belang onderstreept van onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen in Suweida. In gesprekken met humanitaire organisaties werd bevestigd dat de toegang tot Suweida nog steeds ernstig beperkt is, wat de hulpverlening belemmert. Nederland blijft daarom, zowel bilateraal als in multilateraal verband, aandringen op ongehinderde humanitaire toegang, bescherming van alle bevolkingsgroepen en gerechtigheid voor begane misdaden.