Stand van zaken publiek energiefonds en motie van het lid Timmermans c.s. over vaart maken met de inrichting van een Publiek Energiefonds
Brief regering
Nummer: 2025D45850, datum: 2025-11-07, bijgewerkt: 2025-11-07 14:41, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- CW.3.1 kader energiefonds definitief
- Beslisnota bij Kamerbrief Stand van zaken publiek energiefonds en motie van het lid Timmermans c.s. over vaart maken met de inrichting van een Publiek Energiefonds
Onderdeel van zaak 2025Z19554:
- Indiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 18 september jl. is door de leden Timmermans (GroenLinks-PvdA), Bikker (ChristenUnie) en Van Hijum (NSC) een motie ingediend.1 De motie verzoekt het kabinet om deze winter opnieuw directe inkomenssteun te organiseren voor huishoudens die hun energierekening niet kunnen betalen en om vaart te maken met de inrichting van een publiek energiefonds als opvolger van het Tijdelijk Noodfonds Energie (TNE). Op 30 september jl. heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd op welke wijze deze steun mogelijk gerealiseerd zou kunnen worden aan de hand van twee mogelijke scenario’s.2
In deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik invulling aan deze motie heb gegeven en informeer ik u over de laatste stand van zaken van het publieke energiefonds.
Geen tijdelijk publiek-privaat noodfonds
In de brief van 30 september jl. heb ik geschetst dat indien derde partijen bereid zouden zijn om een financiële bijdrage van meer dan één derde van het totale bedrag te doen en de stichting TNE dit wil uitvoeren, er komende winter opnieuw een publiek-privaat noodfonds ingericht zou kunnen worden (scenario 1). Ik heb daarbij toegezegd om opnieuw met Energie-Nederland en de energieleveranciers in gesprek te gaan over een financiële bijdrage.
Energie-Nederland heeft op 2 oktober, in reactie op de Kamerbrief van
30 september jl., in een nieuwsbericht aangegeven dat de
energieleveranciers niet opnieuw een bijdrage overwegen. Toch ben ik op
6 oktober 2025 met
Energie-Nederland en energieleveranciers in gesprek gegaan. In dit
gesprek hebben zij opnieuw bevestigd geen nieuwe bijdrage aan een
tijdelijk fonds meer te willen verstrekken. In een nieuwsbericht op 9
oktober heeft Energie-Nederland dit wederom herhaald.
Op 14 oktober heb ik opnieuw met Energie-Nederland en de energieleveranciers gesproken om hen toch te bewegen tot een bijdrage. In dit gesprek heb ik opnieuw moeten constateren dat de energieleveranciers hier niet toe bereid zijn.
Zonder deze bijdrage wordt niet voldaan aan een belangrijke randvoorwaarde om via een privaat-publieke constructie een tijdelijk noodfonds in te richten. Een Rijksbijdrage in de bestaande publiek-private constructie zonder inleg van derde partijen heeft verregaande financiële, juridische en maatschappelijke consequenties die ik in de brief van 30 september 2025 heb geschetst. De Algemene Rekenkamer zal dit scenario zeer waarschijnlijk als onrechtmatige besteding van belastingmiddelen aanmerken. Deze optie beschouwt het kabinet daarom niet als realistisch en daarom wordt hier dan ook niet voor gekozen.
Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen heeft het lid Grinwis geïnformeerd of het mogelijk is dat het publiek energiefonds deze winter in samenwerking met de Stichting TNE, vervroegd kan openen. Een dergelijke constructie is voor deze winter juridisch en uitvoeringstechnisch niet haalbaar. Er is een wetswijziging nodig om ervoor te zorgen dat de Stichting TNE het publieke energiefonds in mandaat kan uitvoeren. Het traject om de wet aan te passen duurt in ieder geval één jaar; daarvoor is het al nodig om de verschillende processtappen versneld te doorlopen. Voor mandaatverlening aan TNE zal zeer waarschijnlijk een aanbestedingsprocedure moeten worden gevolgd. Als TNE mandaat zou krijgen, zouden zij niet alleen beschikkingen moeten afgeven, maar ook bezwaar- en beroepsprocedures moeten afhandelen. Het is de vraag of TNE daar op korte termijn op ingericht kan zijn. Zeker is wel dat dit aanzienlijke extra uitvoeringskosten met zich mee zou brengen. Die kosten zouden bovenop de reguliere uitvoeringskosten komen.
Extra € 30 miljoen voor Gemeentefonds voor aanpak energiearmoede
Met de VNG heb ik gesproken over het tweede scenario uit de brief van 30 september 2025 om eenmalig € 50 miljoen aan het Gemeentefonds te verstrekken. De VNG pleit voor een structurele aanpak en volledige inzet op het publieke energiefonds. De VNG deelt echter ook de noodzaak om deze winter huishoudens te ondersteunen bij het betalen van de energierekening.
Daarom zijn we gezamenlijk uitgekomen op de volgende aanpak. Met deze aanpak proberen we ook deze winter zoveel mogelijk huishoudens te bereiken en te ondersteunen in het verlagen van hun energierekening. Ik heb u hierover al gedeeltelijk geïnformeerd in de Kamerbrief van 27 juni jl.3 De gezamenlijke inzet van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de Stichting TNE en de VNG is om de data van TNE van 151.000 huishoudens te delen met gemeenten. Deze huishoudens hebben bij hun aanvraag bij het noodfonds aangegeven open te staan voor hulp bij het verlagen van hun energierekening en hebben toestemming gegeven dat hun gegevens worden gedeeld met de eigen gemeente.
Inmiddels is het portaal, dat Stichting TNE in opdracht van het ministerie van SZW heeft gebouwd, gereed en ontvangen in november zo’n zes tot acht pilotgemeenten de data. Na een evaluatie begin december, is het doel dat alle gemeenten deze winter de mogelijkheid krijgen om de data van de huishoudens uit hun gemeente te ontvangen via het portaal en een hulpaanbod aan deze huishoudens te doen. Huishoudens die dus toestemming aan de Stichting TNE hebben gegeven om hun gegevens te delen, kunnen daarmee deze winter nog bereikt worden met een lokaal hulpaanbod door de gemeente.
Om een impuls te geven om deze huishoudens beter te bereiken, voeg ik via een Decentrale Uitkering (DU) € 10 miljoen toe aan het Gemeentefonds. De financiële dekking voor deze impuls komt van de SZW-begroting. Tevens is met VNG in gezamenlijkheid besloten dat € 20 miljoen van de middelen uit het amendement Grinwis aan het Gemeentefonds via deze zelfde DU worden verstrekt. Met deze middelen wordt beoogd dat gemeenten hiermee huishoudens in energiearmoede aanvullend kunnen ondersteunen, waaronder huishoudens die geen aanvraag bij het TNE hebben gedaan.
Door de verdeelsleutel van de DU te baseren op het percentage energiearmoede per gemeente krijgen gemeenten met meer energiearmoede in hun gemeente ook meer middelen om huishoudens te ondersteunen. Zo wordt gewaarborgd dat gemeenten alle huishoudens in energiearmoede kunnen helpen en niet alleen de huishoudens die eerder dit jaar een aanvraag bij het TNE hebben gedaan.
Deze verdeelsleutel wordt ook gehanteerd bij de Specifieke Uitkering Aanpak Energiearmoede van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Gemeenten ontvangen in 2025 via de decembercirculaire € 10 miljoen en vervolgens in 2026 bij meicirculaire € 20 miljoen. Dit is afgestemd met de VNG.
Dankzij deze samenwerking met de VNG en gemeenten ontstaat de mogelijkheid om huishoudens deze winter met de lokale aanpak te ontzorgen op de energierekening. Daarbij is het hulpnetwerk van energiecoaches dat veel gemeenten hebben opgezet essentieel. Het kabinet is hier de VNG en gemeenten zeer erkentelijk voor.
Ruim € 339 miljoen voor het publieke energiefonds
In de ministerraad van 11 april 2025 was al besloten dat er € 174,5
miljoen vanuit het SCF, naast de € 60 miljoen4
cofinanciering, naar het publieke energiefonds gaat. In de ministerraad
van 7 november 2025 is besloten om aanvullend
€ 75,25 miljoen uit het SCF beschikbaar te stellen voor het publieke
energiefonds. Daar wordt vanuit het Rijk een cofinanciering van € 30
miljoen tegenover gezet, deze middelen komen uit het amendement Grinwis.
De middelen voor het publieke energiefonds komen daarmee uit op € 339,75
miljoen. Door het inzetten van € 90 miljoen aan Rijksmiddelen, kan met
behulp van middelen uit het SCF bijna een viervoudig bedrag voor het
energiefonds beschikbaar komen.
De beschikbaarheid over aanvullende SCF-middelen zijn het gevolg van het wegvallen van één van de andere voorstellen uit het Sociaal Klimaat Plan (SKP). Hierover wordt de Tweede Kamer separaat op korte termijn door het ministerie van SZW geïnformeerd. Met deze aanvullende middelen ontstaat de mogelijkheid om de doorlooptijd van het publieke fonds te verlengen. Uiteraard is uitvoering van het SKP nog afhankelijk van goedkeuring van de Europese Commissie.
Uw Kamer heeft diverse keren geïnformeerd of de opening van het publieke fonds vervroegd kan worden. De huidige planning is dat het fonds vanaf de winterperiode 2026/2027 operationeel wordt. Het kabinet geeft dit project de hoogste prioriteit. Een gemiddeld wetstraject duurt twee jaar. Gezien de urgentie van het publieke energiefonds wordt het proces versneld waar mogelijk. Het streven is om de wet die de totstandkoming van het publieke energiefonds regelt, in werking te laten treden op 1 januari 2027. Daarvoor is het nodig dat de verschillende processtappen van een wetstraject versneld worden doorlopen.
Het nieuwe parlement kan hieraan bijdragen door te zorgen voor een snelle behandeling van het wetsvoorstel door beide Kamers. Ik hoop daarbij op uw medewerking.
Graag wil ik benadrukken dat dankzij het amendement van het lid Grinwis het zowel mogelijk is om deze winter huishoudens aanvullend te ondersteunen via de gemeentelijke route als de middelen van het publieke energiefonds uit te breiden.
Brede aanpak betaalbaarheid van energie
Tot slot wil ik nog kort stilstaan bij de aanpak van energiearmoede in den brede. De oorzaken van energiearmoede zijn vaak een combinatie van een laag inkomen, hoge energiekosten in verhouding tot het inkomen en een slechte energetische kwaliteit van de woning. Het kabinet zet daarom in op een combinatie van verduurzaming in de gebouwde omgeving, ondersteuning bij het betalen van de energierekening en voldoende en concurrerend aanbod voor consumenten op de energiemarkt. Het is hierbij de inzet dat de energierekening betaalbaar wordt en blijft voor iedereen.
Bij de aanpak van energiearmoede heeft het ministerie van VRO het voortouw bij de verduurzaming van woningen. Het ministerie van SZW is verantwoordelijk voor het behoud van koopkracht en gerichte financiële ondersteuning. En het ministerie van KGG is stelselverantwoordelijk voor het energiesysteem, waaronder de betaalbaarheid van de energierekening (artikel 24 EED).
Een onderdeel daarvan is ook goede consumentenbescherming. Voor energie is deze geregeld in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas. Deze regeling wordt opgenomen in de Energieregeling onder de Energiewet, die op 1 januari 2026 ingaat. De Energieregeling zal nog dit jaar door het ministerie van KGG gepubliceerd worden. Bij de beleidsneutrale omzetting van de regeling worden ook een aantal meer technische wijzigingen doorgevoerd. Zo sluit met de overzetting de definitie van schuldhulpverlening aan op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en is, vanwege de implementatie van de Elektriciteitslijn, opgenomen dat een eindafnemer niet afgesloten mag worden als er een klachtenprocedure loopt. Daarnaast wordt de mogelijkheid voor gegevensuitwisseling tussen leveranciers en gemeenten uitgebreid. Dit helpt bij het doen van bijvoorbeeld een hulpaanbod bij betalingsachterstanden.
Ik hoop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris Participatie en Integratie,
J.N.J. Nobel