Verslag van het 80ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) van 23 tot en met 28 september 2025
Algemene Vergadering der Verenigde Naties
Brief regering
Nummer: 2025D46118, datum: 2025-11-11, bijgewerkt: 2025-11-14 15:14, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26150-241).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
Onderdeel van kamerstukdossier 26150 -241 Algemene Vergadering der Verenigde Naties.
Onderdeel van zaak 2025Z19648:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-11-27 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2025-2026 |
26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties
Nr. 241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2025
Van 23 tot en met 28 september jl. vond in New York de ministeriële openingsweek plaats van het 80ste zittingsjaar van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). De beleidsinzet van het Koninkrijk voor de gehele 80ste zitting van de AVVN werd op 29 augustus jl. per brief met uw Kamer gedeeld1 en met de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken besproken in een Commissiedebat op 11 september jl. (Kamerstuk 26 150, nr. 240)
Dit verslag ziet specifiek op de deelname van het Koninkrijk aan de ministeriële week. Bovendien maakt het kabinet van deze gelegenheid gebruik om in te gaan op het verzoek van het lid Van Baarle van 23 september 2025 om een reactie op het feit dat inmiddels steeds meer landen de Palestijnse Staat erkennen. Tot slot wordt een aantal moties middels deze brief afgedaan. Over de gehele 80ste zitting van de AVVN ontvangt uw Kamer zoals gebruikelijk nog een verslag aan het einde van het zittingsjaar, in de zomer van 2026.
De ministeriële week
Het Koninkrijk der Nederlanden werd tijdens verschillende onderdelen van de ministeriële week vertegenwoordigd door Minister-President Schoof, Minister-President Pisas van Curaçao, Minister-President Mercelina van Sint Maarten, Minister van Weel van Buitenlandse Zaken, Minister Gumbs van Onderwijs, Cultuur en Jeugd van Sint Maarten, Minister Cicilia van Toerisme, Transport en Arbeid van Aruba, en Staatssecretaris Tielen van Jeugd, Preventie en Sport. Hare Majesteit Koningin Máxima was aanwezig in haar hoedanigheid van Speciale Pleitbezorger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (UNSGSA) voor Financiële Gezondheid.
De ministeriële week werd voorafgegaan door de door Frankrijk en Saoedi-Arabië georganiseerde conferentie over de tweestatenoplossing. Gedurende de ministeriële week zelf was veel aandacht voor de geopolitieke onrust, Oekraïne, het Midden-Oosten en een fragmenterende wereldorde die voor aanzienlijke uitdagingen voor de agenda en effectiviteit van de Verenigde Naties zorgen. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties (SGVN) sprak in zijn traditionele openingstoespraak over het belang van internationaal recht en mensenrechten als de basis voor vrede en multilaterale samenwerking als het antoniem van het recht van de sterkste.
In de toespraak voor de AVVN namens het Koninkrijk benadrukte Minister-President Schoof niet uit het oog te verliezen wat de VN en multilaterale samenwerking het Koninkrijk en de wereld heeft gebracht. Dat maakt de Verenigde Naties niet onfeilbaar. Er ligt een duidelijke opdracht aan alle naties die zich hebben verenigd om het systeem te hervormen en effectiever te maken. De wereld is immers veranderd in de afgelopen 80 jaar van het bestaan van de VN, wat betekent dat de VN mee moet veranderen terwijl de principes zoals gevat in het VN-Handvest beschermd moeten worden. Naleving van die principes is niet vanzelfsprekend, zoals nog recentelijk in Oekraïne, Soedan en Gaza. Over de huidige geopolitieke uitdagingen voor de VN sprak Minister-President Schoof, samen met Minister van Weel, Minister-President Pisas, Minister-President Mercelina en Minister Cicilia, ook in zijn gesprek met SGVN Guterres.
Inzet bij thematische evenementen gedurende de ministeriële week
Als onderdeel van de ministeriële week van de AVVN vond er traditiegetrouw een groot aantal (ministeriële) evenementen plaats. Het Koninkrijk organiseerde samen met verschillende partners een aantal eigen evenementen op voor ons belangrijke thema’s en landensituaties. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste evenementen waar het Koninkrijk aan heeft deelgenomen.
Veiligheid
Het Koninkrijk nam deel aan een drietal discussies in de VN-Veiligheidsraad (VNVR). De Minister van Buitenlandse Zaken sprak tijdens een spoedzitting van de VN-Veiligheidsraad, bijeengeroepen door Estland wegens de luchtruimschending door Russische MiG-31 gevechtsvliegtuigen op 19 september, een verklaring uit namens de Benelux. Hierin onderstreepte hij de roekeloosheid van meerdere luchtruimschendingen door Rusland en riep hij Rusland onder meer op de oorlog tegen Oekraïne te stoppen.
De SGVN organiseerde samen met de Oekraïense President Zelensky een briefing in de VNVR over de voortgang van de inspanningen om tot duurzame vrede in Oekraïne te komen. De zitting werd ook bijgewoond door de Benelux-premiers. Luxemburg sprak, in het bijzijn van Minister-President Schoof en premier De Wever, namens de Benelux een verklaring uit, die het belang van de verdediging van het VN-Handvest onderstreepte, benadrukte dat agressie niet mag lonen en Rusland opriep serieus het gesprek aan te gaan over het bereiken van een staakt-het-vuren en uiteindelijk een vredesakkoord.
Tot slot nam Minister-President Schoof deel aan het door Zuid-Korea georganiseerde Open Debat van de VN-Veiligheidsraad over kunstmatige intelligentie (AI) en internationale vrede en veiligheid. In zijn interventie benadrukte de premier de Nederlandse voortrekkersrol op het terrein van AI in het militaire domein, onder meer door het opstarten van het Responsible Use of AI in the Military domain (REAIM) proces, een internationaal initiatief dat landen en het maatschappelijk middenveld samenbrengt rond het thema verantwoord gebruik van AI. Tevens presenteerde hij een rapport van een door Nederland geïnitieerde commissie dat concrete beleidsaanbevelingen doet binnen dit domein (de zgn. GC REAIM).
Minister van Weel nam op uitnodiging van de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, deel aan het jaarlijks trans-Atlantische diner. Minister van Weel benadrukte hierbij het belang van de goede trans-Atlantische samenwerking en de noodzaak van voortzetting van de steun voor Oekraïne en grotere druk op Rusland, waaronder door gezamenlijke sancties en gerichte maatregelen tegen actoren die de Russische aanvalsoorlog faciliteren, inclusief bedrijven uit derde landen zoals China. Verder was Minister van Weel, samen met onder anderen Minister Rubio en Minister Lazaro van Buitenlandse Zaken van de Filipijnen, gastheer van een evenement over maritieme veiligheid. Ministers en vertegenwoordigers van 37 landen uit verschillende regio’s namen deel aan dit event, waarin ook veel aandacht was voor het belang van vrije doorvaart en de naleving van het zeerecht wereldwijd, inclusief met betrekking tot onderzeese infrastructuur.
Mensenrechten
De Minister van Buitenlandse Zaken benadrukte tijdens de bijeenkomst ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de Verklaring van Beijing over vrouwenrechten het belang van investering in vrouwenrechten en gendergelijkheid voor mondiale stabiliteit, economische vooruitgang en duurzame ontwikkeling. De Minister benoemde uitdagingen in het behalen van de SDG5 doelstellingen en de aanhoudende steun van Nederland voor de Verklaring van Beijing en het bijbehorende Actieplan. Als uitvloeisel van het gewijzigde amendement Hirsch c.s.2 over het in de komende jaren in stand houden van het budget voor vrouwenrechten, is Nederland voornemens UN Women te blijven steunen met een nieuwe kernbijdrage tot en met 2027. Hierover is tijdens de ministeriële week met UN Women gesproken.
Verder organiseerde Nederland samen met Chili een bijeenkomst over het versterken en beschermen van de VN-mensenrechtenpilaar in het kader van het VN80-hervormingsinitiatief. De aanwezigen spraken uit dat het VN80-initiatief een uitgelezen kans biedt om de meerwaarde van het mensenrechtenwerk van de VN opnieuw te bewijzen. Benadrukt werd dat mensenrechten een sine qua non zijn voor vrede, veiligheid en ontwikkeling in de wereld. Minister van Weel wees op de gedeelde verantwoordelijkheid van alle landen aan tafel om ervoor te zorgen dat het VN-mensenrechten systeem in de toekomst fit for purpose blijft en internationaal voldoende gefinancierd wordt. Deze bijeenkomst vormde het startschot om met een brede coalitie van landen te werken aan het beschermen, versterken en moderniseren van mensenrechten binnen het VN80-initiatief. Dit initiatief was ook in lijn de motie van het lid Hirsch c.s. (Kamerstuk 26 150, nr. 233) over het positief engageren van zuidelijke landen m.b.t. multilaterale organisaties.
VN-hervormingen zijn ook in bilaterale gesprekken aan de orde gekomen en VN80 was een prioriteit voor de SGVN tijdens deze ministeriële week. Ten aanzien van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) was het breed gedragen gevoel dat de huidige samenstelling niet meer de realiteit van de 21ste eeuw weerspiegelt. Hervorming van de VNVR is noodzakelijk voor het handhaven van de legitimiteit van de VNVR in het bijzonder en van de VN in het algemeen. Hervorming moet leiden tot betere vertegenwoordiging van het VN-lidmaatschap in de VNVR en effectievere naleving van het mandaat. Het Koninkrijk neemt in Benelux-verband deel aan het onderhandelingsproces over VN-Veiligheidsraad hervormingen en spreekt zich uit voor hervorming van de VNVR. Het Koninkrijk spreekt daarbij met de Benelux steun uit voor permanente Afrikaanse vertegenwoordiging in een hervormde VNVR. Een dergelijke uitbreiding helpt eveneens samenwerking met het Mondiale Zuiden te versterken.
Naast hervormingen van de VNVR speelde de discussie over hervormingen van het multilaterale stelsel en de VN ook in bredere zin. Voor de WTO geldt dat Nederland zich structureel inzet om het inclusieve karakter van het op regels-gebaseerde handelssysteem te bevorderen. Dit doet Nederland onder meer door het steunen van initiatieven en organisaties die zuidelijke landen beter laten integreren in het handelssysteem. Bij de IFIs, waar bij de Wereldbank en het IMF hervormingsagenda’s op het gebied van financiering, schuldverlichting en governance worden uitgewerkt, zet Nederland in op hervormingen die de effectiviteit, legitimiteit en representativiteit van deze instellingen versterken, onder meer door de bestuurlijke capaciteit en stem van de armste landen te vergroten.
Gezondheid
Minister-President Mercelina van Sint Maarten en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport namen deel aan de High-Level Meeting on Non-Communicable Diseases (NCD’s). In het Koninkrijksstatement benadrukte de Minister-President van Sint Maarten dat NCD’s de grootste huidige uitdaging voor volksgezondheid zijn en stevige politieke toewijding, heldere doelstellingen en internationale samenwerking vergen, met een centrale rol voor de WHO. Minister-President Pisas van Curaçao sprak vervolgens tijdens de High-Level Meeting on Non-Communicable Diseases in een panel over «tackling the determinants of noncommunicable diseases through multisectoral and effective governance and collaborative action». Hij benadrukte dat het nodig is te bewegen van een gezondheidssysteem dat reactief is naar een gezondheidssysteem dat gebaseerd is op preventie.
Humanitair
Op 21 september jl. ondertekende Nederland een door Australië geïnitieerde Verklaring ter Bescherming van Humanitair Personeel. Deze verklaring, ondertekend door meer dan 100 andere landen, vraagt aandacht voor de groeiende onveiligheid voor hulpverleners en herbevestigt het belang van de naleving van het humanitair oorlogsrecht. Parallel met de presentatie van de verklaring is een Group of Friends opgericht die in samenwerking met humanitaire organisaties praktische opvolging aan de verklaring wil geven. Nederland zal hier ook aan deelnemen.
Relevant in dit verband is tevens de Kamerbrief (Kamerstuk 36 180, nr. 171 d.d. 17 juli 2025) over de «Nederlandse rol bij conflictbemiddeling, voortbouwen op het bestaande profiel en aanpassen aan de nieuwe uitdagingen in de huidige tijd», waarin wordt beschreven hoe de Nederlandse inzet op conflictbemiddeling wordt versterkt, onder andere via het opzetten van een conflictbemiddelingsfonds en het intensiveren van partnerschappen. Het kabinet omarmt in deze brief de kern van de motie van de leden Olger van Dijk en Stoffer (Kamerstuk 28 676, nr. 535) om de Nederlandse inzet op conflictbemiddeling te intensiveren.
Midden-Oosten
Het Midden-Oosten in den brede kwam veelvuldig aan bod tijdens bilaterale gesprekken van de diverse leden van de delegatie met ambtsgenoten en VN-vertegenwoordigers.
Midden-Oosten Vredesproces
Op 22 september jl. vond de High-Level International Conference for the Peaceful Settlement of the Question of Palestine and the Implementation of the Two-State Solution plaats, georganiseerd door Frankrijk en Saoedi-Arabië. De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel en benadrukte tijdens de nationale interventie het belang van een tweestatenoplossing; naast een veilig Israël moet er ook een onafhankelijke en levensvatbare Palestijnse staat komen. Nederland zet zich actief in om dit te bewerkstellingen, onder andere door deelname aan de Global Alliance for the Implementation of the Two-State Solution en ondertekening van de New York-Verklaring.
Tijdens deze conferentie hebben verschillende landen de Palestijnse staat erkend, waaronder Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Canada. Erkenning van een entiteit als staat is een bilaterale aangelegenheid en een soeverein besluit van elke individuele staat. De erkenning moet dienstbaar zijn aan het politieke proces, waarbij beide partijen onderhandelen over hoe te komen tot een veilig Israël en een levensvatbare Palestijnse staat. De Palestijnse Autoriteit (PA) dient in dit licht ook de nodige stappen te zetten. Nederland zet zich actief in om de PA voor te bereiden op het effectief besturen van een toekomstige Palestijnse staat, waarbij voor Hamas geen bestuurlijke rol is weggelegd en de veiligheid van Israël wordt gegarandeerd. Nederland heeft geïnvesteerd in het nader tot elkaar brengen van Israëli en Palestijnen o.m. door lopende verzoeningsprojecten; Nederland zal dit blijven doen. Het is aan een volgend kabinet om te wegen of het opportuun is om over te gaan tot erkenning.
Tijdens de Global Alliance for the Implementation of the Two-State Solution heeft Nederland geïntervenieerd, waarbij het belang van een tweestatenoplossing wederom is benadrukt en de steun voor de hierboven genoemde New York-Verklaring is uitgesproken. Tevens was Nederland aanwezig bij de jaarlijkse Ad Hoc Liaison Committee (AHLC) over coördinatie van steun vanuit de internationale donorgemeenschap aan de PA. De schrijnende financiële situatie van de PA kwam hier aan bod, evenals eventuele handelingsopties om de situatie te verbeteren.
Nederland was ook vertegenwoordigd bij diverse gesprekken met het maatschappelijk middenveld, waaronder bij evenementen over gezondheidszorg in de Gazastrook en over de erbarmelijke situatie van Palestijnse kinderen in de Gazastrook en Westelijke Jordaanoever. Daarnaast was Nederland aanwezig bij een bijeenkomst over journalisten in Gaza waar de veiligheid van journalisten en straffeloosheidsbestrijding werden benadrukt.
Oekraïne
Het Koninkrijk werd door Minister-President Schoof vertegenwoordigd tijdens de top van het International Crimea Platform. Tijdens de top hebben meer dan 60 landen de New York Declaration aangenomen, waarin zij opnieuw bevestigen dat de Krim onderdeel is van Oekraïne en de Russische bezetting niet te erkennen.3 De deelnemers riepen Rusland op zijn agressie te beëindigen en zich volledig terug te trekken uit alle bezette Oekraïense gebieden.
Minister-President Schoof nam ook deel aan een bijeenkomst van de International Coalition for the Return of Ukrainian Children onder leiding van Canada en Oekraïne. Het evenement draaide om de internationale inzet om Oekraïense kinderen die door Rusland onrechtmatig zijn gedeporteerd of overgebracht veilig terug te brengen, als essentieel onderdeel van een rechtvaardige en duurzame vrede in Oekraïne. In lijn met de motie van het lid Van der Burg4 heeft Nederland in deze sessie opgeroepen tot de veilige terugkeer van Oekraïense kinderen, het behoud van hun identiteit en rechten, en gezamenlijke internationale inspanningen voor rehabilitatie en accountability.
Nederland organiseerde, samen met de coalitie van «The Group of Friends on Accountability following the Agression Against Ukraine», voor het vierde achtereenvolgende jaar een evenement over gerechtigheid voor Oekraïne na de grootschalige inval van Rusland. De Minister van Buitenlandse Zaken benadrukte de onverminderde inzet van het Koninkrijk op het gebied voor accountability voor Oekraïne en blikte samen met de aanwezigen terug op de belangrijke mijlpalen die het afgelopen jaar op de «Restoring Justice for Ukraine» agenda zijn behaald. Specifiek vroeg de Minister aandacht voor het belang van het tegengaan van straffeloosheid voor het uitwissen van de Oekraïense culturele identiteit.
Tot slot heeft Nederland zich in brede zin ingezet voor dialoog en engagement met internationale partners, met name met landen buiten de Euro-Atlantische structuren, over de agressie-oorlog tegen Oekraïne en hoe toe te werken naar een duurzame vrede.
MH17
Het is staand beleid op internationaal niveau – ook in bilaterale gesprekken – aandacht voor de verantwoordelijkheid van de Russische Federatie voor het neerhalen van vlucht MH17 te vragen. Mede conform de motie van het lid Van der Burg c.s. (Kamerstuk 26 150, nr. 237) over blijvend Rusland ter verantwoording roepen werd hier ook tijdens de ministeriële week aandacht aan geschonken.
In EU-verband wordt regelmatig aandacht gevraagd voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17. Op 17 juli jl. heeft de Hoge Vertegenwoordiger Kallas namens de EU een jaarlijkse verklaring uitgebracht naar aanleiding van 11 jaar herdenking van de ramp. In de Permanente Raad van de OVSE werd op 17 juli jl. op initiatief van Nederland aandacht gevraagd voor het feit dat vlucht MH17 11 jaar geleden werd neergehaald. In de toespraak van Nederland (mede namens alle Grieving Nations die bij OVSE zijn aangesloten) werd de nadruk gelegd op het besluit van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO-Raad) van 30 juni jl. en de uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) van 9 juli jl. waaruit blijkt dat de Russische Federatie verantwoordelijk is voor het neerhalen van vlucht MH17 en de dood van 298 inzittenden. Ook in VN- en NAVO-verband wordt aandacht gevraagd voor de herdenking van de MH17-ramp, gebruikelijk met verwijzing naar VN-Resolutie 2166.
Dit jaar werd de VN-Veiligheidsraad in de jaarlijkse brief van de Joint Investigation Team (JIT)-landen geïnformeerd over het besluit van de ICAO-Raad en de uitspraak van het EHRM. In de JIT-brief verzonden op 24 september jl. werden alle betrokken staten opnieuw opgeroepen volledig gevolg te geven aan de uitvoering van Resolutie 2166 van de VNVR. Op 24 september jl. werd in de marge van de ministeriële week een bijeenkomst georganiseerd met de Ministers van buitenlandse zaken van de landen betrokken bij het JIT: Australië, België, Maleisië, Nederland en Oekraïne. De Ministers spraken over het ICAO-Raad besluit en de EHRM-uitspraak. Het JIT-onderzoek heeft bijzonder bijgedragen aan de waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17. Het belang van het JIT-onderzoek werd onderschreven door de aanwezige Ministers en vertegenwoordigers van de betrokken JIT-landen.
Venezuela5
En marge van de ministeriële week vond er op donderdag 25 september een overleg plaats tussen Minister-President Schoof, de Minister van Buitenlandse Zaken, Minister-President Pisas van Curaçao, Minister-President Mercelina van Sint Maarten en Minister Cicilia van Toerisme, Transport en Arbeid van Aruba over de ontwikkelingen in het Caribisch gebied. Daarnaast sprak de Minister van Buitenlandse Zaken hierover op 19 september jl. met Minister-President Eman van Aruba. Het kabinet begrijpt de zorgen van de landen naar aanleiding van de huidige ontwikkelingen in de regio. Het Koninkrijk is niet betrokken bij inzet van de VS. Dat betreft een door de VS nationaal aangestuurde inzet. Tijdens het overleg is besproken goed met elkaar in contact te blijven over de spanningen in de regio. Zo sprak de Minister van Buitenlandse Zaken op 29 oktober en 13 november verder over dit onderwerp met de gouverneurs en de Ministers-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsook met de gezaghebber van Bonaire. De Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie houden verder contact met de VS en landen in regio, zowel tijdens de ministeriële week als ook daarna. De inzet blijft onverminderd gericht op de-escalatie van de spanningen tussen Venezuela en de VS.
Er vindt voortdurend bilateraal contact plaats tussen de autoriteiten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de Koninkrijksministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. De Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (C-ZMCARIB) is als regionale commandant het primaire aanspreekpunt voor Defensie-aanwezigheid en -activiteiten in de regio voor lokale autoriteiten. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt in het Caribisch deel van het Koninkrijk vertegenwoordigd door de Speciaal Gezant voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Tevens onderhouden de Ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken contact met de Gezaghebber van Bonaire. Indien de situatie in de regio leidt tot een andere veiligheidssituatie in het Caribisch deel van het Koninkrijk zal de regering uw Kamer daarover nader informeren.
Soedan
Nederland is sinds kort lid van de kerngroep voor de resolutie die gaat over het verlengen van het mandaat van de Fact Finding Mission (FFM) Soedan. Middels deze resolutie krijgt de FFM het mandaat om de feiten, omstandigheden en grondoorzaken van alle vermeende mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal humanitair recht te onderzoeken en vast te stellen van alle strijdende partijen. Hiermee laten we zien dat we achter deze FFM staan en zetten we ons diplomatiek in om dit mandaat te verlengen (conform moties Kamerstuk 29 237, nr. 212, Kamerstuk 36 600 V, nr. 36 en Kamerstuk 29 237, nr. 213). Deze resolutie is 6 oktober tijdens de 60e zitting van de VN-Mensenrechtenraad middels stemming aangenomen, waarmee het mandaat van de FFM met een jaar is verlengd.
Samen met zijn ambtsgenoten uit het Verenigd Koninkrijk en Liberia organiseerde de Minister van Buitenlandse Zaken een side-event op hoog niveau over Soedan, getiteld «A People Under Attack – Pursuing Protection of Civilians, Local Leadership, and safety for humanitarian workers in Sudan». Het evenement bood een platform voor lokale hulpverleners van de Soedanese noodhulpdiensten om hun bijdrage aan de humanitaire respons te benadrukken en de tekorten in de bescherming van burgers en humanitaire hulpverleners te belichten. Het evenement omvatte ook een briefing door de HRC Fact Finding Mission over Soedan, waarin de noodzaak van verantwoording voor schendingen van het internationaal humanitair recht en de internationale mensenrechtenwetgeving werd benadrukt. Het werd goed bezocht door een interregionale groep Ministers en hoge VN- en internationale humanitaire leiders. Ook had Nederland in de marges van de week gesprekken met vertegenwoordigers van het Soedanese maatschappelijk middenveld.
Migratie
Tijdens de bilaterale ontmoeting met de Oegandese Minister van Buitenlandse Zaken werd een Letter of Intent ondertekend die het gezamenlijke voornemen uitspreekt tot verder uitwerken van een samenwerking voor het terugkeren van vertrekplichtige vreemdelingen uit Nederland via Oeganda naar het land van herkomst. Uw Kamer werd hierover geïnformeerd middels een Kamerbrief (Kamerstuk 19 637, nr. 3477) d.d. 25 september 2025.
Tegengaan antisemitisme
Tijdens de ministeriële week sprak de Minister van Buitenlandse Zaken op verzoek met vertegenwoordigers van het World Jewish Congress, de Conference of Presidents, het American Jewish Committee en de Anti-Defamation League. Er werd gesproken over ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse Gebieden. Tevens werd stilgestaan bij de wereldwijde toename van antisemitisme, ook in Nederland. De Minister van Buitenlandse Zaken onderstreepte de blijvende inzet van Nederland op dit terrein, onder meer via de nationale antisemitismestrategie en de organisatie van de International Prosecutors Conference on Antisemitism op 18-19 november.
EU
Tijdens de ministeriële bijeenkomst tussen de EU en de CELAC (Community of Latin American and Caribbean States) werd vooruitgeblikt op de CELAC-EU Top die op 9 en 10 november plaatsvindt in Colombia waar Minister-President Schoof aan zal deelnemen. Het kabinet is voorstander van brede, constructieve partnerschappen met de Latijns-Amerikaanse regio. De Minister van Buitenlandse Zaken benadrukte dat in zijn verklaring en lichtte de Nederlandse inzet voor de Top toe, die gericht is op drie speerpunten: de bescherming van multilateralisme en de internationale rechtsorde, het bevorderen van duurzame handel en investeringen, en het tegengaan van grensoverschrijdende georganiseerde (drugs)criminaliteit.
Tijdens de ministeriele week vond tevens een informele bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU plaats. Terugkoppeling hierover ontving uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober.6
G20
Minister-President Schoof sprak tijdens de G20 Foreign Ministers Meeting die G20-voorzitter Zuid-Afrika op 25 september organiseerde. Minister-President Schoof heeft het belang van de G20 als aanvulling op de VN benoemd evenals de Nederlandse inzet op mondiaal multilateralisme waarbij hij heeft opgeroepen om samen te werken aan het beëindigen van de conflicten zoals in Oekraïne, Gaza en Soedan.
Klimaat
Minister-President Schoof nam deel aan het door Brazilië en de SGVN georganiseerde event over klimaatverandering. Hij benadrukte het belang van samenwerking bij het tegengaan van klimaatverandering in de aanloop naar COP30 in Belém. Nederland is een belangrijke speler op het gebied van watermanagement, klimaatbestendige landbouw en hernieuwbare energie. In het event benadrukte Minister-President Schoof dat deze inzet zal worden voortgezet.
Small Island Developing States (SIDS)
Tijdens de ministeriële week vroeg het Koninkrijk aandacht voor de uitdagingen en kwetsbaarheden waarmee kleine eilandstaten (SIDS) worden geconfronteerd. Minister-President Pisas van Curaçao, Minister-President Mercelina van Sint Maarten en Minister Cicilia van Toerisme, Transport en Arbeid van Aruba, benadrukten het belang van de Verenigde Naties voor SIDS, de samenwerking op het gebied van klimaat en de betrokkenheid van jongeren. Ze namen deel aan verschillende evenementen gericht op SIDS.
Minister-President Schoof sprak daarnaast met de premier van St. Kitts & Nevis over de nauwe band met het Koninkrijk middels de zeegrenzen met Sint Maarten en Sint Eustatius, en de nabijheid van Saba. Minister-President Schoof bevestigde de inzet voor SIDS, mede vanwege de Caribische Landen in het Koninkrijk.
Jeugd
Minister Cicilia van Aruba nam deel aan het openingsevenement ter gelegenheid van het 30-jarig jubileum van het World Programme of Action for Youth (WPAY). Als jongste Minister van de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden onderstreepte hij het belang van jeugdleiderschap en de actieve betrokkenheid van jongeren bij besluitvorming. Tijdens het evenement werd de cruciale rol van jongeren bij het aanpakken van mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering, economische veerkracht en vredesopbouw breed erkend.
Bilaterale gesprekken gedurende de ministeriële week
De Koninkrijksdelegatie heeft tijdens de ministeriële week gesproken met een groot aantal landen en VN-organisaties over voor Nederland belangrijke onderwerpen. Het verslag is geen weergave van alle gesprekken, maar een terugkoppeling van belangrijke gesprekken op hoofdlijnen.
Tijdens High Level Week benadrukte de Nederlandse delegatie tijdens gesprekken met o.a. buurlanden van Israël en de Palestijnse Gebieden en belangrijke spelers in de regio (Jordanië, Egypte en Qatar) onder meer het belang van een onmiddellijk staakt-het-vuren in de Gazastrook, het vrij krijgen van de gijzelaars, het verlichten van de humanitaire noden en het vinden van een duurzame uitweg uit de geweldspiraal, alsook over het druk opvoeren op de regering-Netanyahu om van koers te veranderen en het ontmantelen van Hamas. Onderwerp van deze gesprekken was ook president Trump’s plan ter beëindiging van het conflict in de Gazastrook en het gesprek dat de Arabische Liga hierover in New York die week met president Trump voerde.
Verder hebben Minister president Schoof en de Minister van Buitenlandse Zaken gesproken met president Al-Sharaa en de Minister van Buitenlandse Zaken Al-Shaibani van de Syrische overgangsregering. In deze gesprekken is nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het belang van een inclusieve politieke transitie, bescherming van de rechten van alle Syrische gemeenschappen en het tegengaan van straffeloosheid. Dit volgt op de gerichte EU-sancties die dit voorjaar zijn aangenomen tegen verantwoordelijken voor geweld aan de Syrische kust in maart, waarmee gehoor is gegeven aan de motie van het lid Kahraman (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3200). Tevens is gesproken over de terugkeer van Syrische vluchtelingen uit de regio en Europa, economisch herstel en wederopbouw, en humanitaire hulp. Ten slotte is ter uitvoering van de motie van de leden Kahraman en Ceder (Kamerstuk 26 150, nr. 232) tijdens diverse politieke en hoog-ambtelijke ontmoetingen gesproken over het verbeteren van de veiligheidssituatie in Syrië.
De Amerikaanse vertegenwoordiging bij de VN is aangesproken op het besluit van de VS om geen visa te verstrekken aan de Palestijnse delegatie.7 Nederland vindt het van groot belang dat alle relevante partijen kunnen deelnemen aan bijeenkomsten in VN-verband, zo ook de Palestijnse Autoriteit en Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO). Voorafgaand aan de ministeriële week intervenieerde de Plaatsvervangend Permanente Vertegenwoordiger van het Koninkrijk bij de Verenigde Naties in New York tijdens het zogenaamde Host Country Committee waar gastlandzaken worden besproken om ook daar onze zorgen kenbaar te maken en de VS op te roepen toegang te faciliteren voor de Palestijnse delegatie conform de gastlandovereenkomst tussen de VS en de VN.
Verder spraken Minister-President Schoof en de Minister van Buitenlandse Zaken met de President van Suriname, Jennifer Geerlings-Simons, over de goede relaties en mogelijkheden op handel, diversificatie van de economie en onderwijs. Ook ontving Minister-President Schoof een uitnodiging voor de 50-jarige onafhankelijkheidsviering van Suriname op 25 november a.s., waarbij hij aanwezig zal zijn. Minister-President Pisas, Minister-President Mercelina en Minister Cicilia spraken tevens met de President van Suriname.
Minister van Weel sprak ook met de Minister van Buitenlandse Zaken van Costa Rica, resulterend in de ondertekening van een MoU over politieke consultaties, met als doel de uitstekende samenwerking tussen beide landen verder te versterken.
Tot slot
De ministeriële week van de 80ste zitting van de Algemene Vergadering van de VN bood het Koninkrijk de gelegenheid om op mondiaal niveau te spreken over de belangrijke onderwerpen voor onze landen: van veiligheid en migratie tot het borgen van mensenrechten en de internationale rechtsorde en de belangen van kleine eilandstaten.
Ook (en juist) in de huidige geopolitieke onrust en verschuivingen blijft de VN relevant – niet in de laatste plaats als het, met 193 lidstaten, meest brede internationale overlegorgaan. In een tijd waarin internationale samenwerking moeizamer loopt, is en blijft de VN belangrijk als forum om de dialoog aan te blijven gaan over de afspraken die landen internationaal hebben gemaakt op het gebied van vrede, veiligheid, rechtsorde en ontwikkeling, evenals de naleving daarvan. Het is een verantwoordelijkheid van alle lidstaten gezamenlijk de VN te blijven gebruiken als platform voor samenwerking en de organisatie toekomstbestendig te houden.
Onze actieve en constructieve rol binnen de VN, op basis van de eigen beleidsprioriteiten en belangen, blijft het Koninkrijk de rest van deze 80ste zitting doorzetten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
D.M. van Weel
Kamerstuk 26 150, nr. 225.↩︎
Kamerstuk 36 725 XVII, nr. 21↩︎
In lijn met de motie van het lid Boswijk Kamerstuk 21 501-02, nr. 3207, d.d. 03 juli 2025.↩︎
Motie van het lid Van der Burg, Kamerstuk 26 150, nr. 238, d.d. 11 september 2025.↩︎
Reactie op vragen gesteld door het lid White (GL/PVDA) en het lid Ceder (ChristenUnie) tijdens commissiedebat BES op 4 september jl. (Kamerstuk 36 800 IV, nr. 6)↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3260↩︎
Conform toezegging TZ202509-077.↩︎