Reactie op verzoek commissie over het advies van de Onderwijsraad ‘Talige diversiteit benutten’
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2026
Brief regering
Nummer: 2025D46361, datum: 2025-11-13, bijgewerkt: 2025-11-13 14:47, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.M. Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van kamerstukdossier 36800 VIII-15 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2026.
Onderdeel van zaak 2025Z19775:
- Indiener: K.M. Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-11-27 10:00: Procedurevergadering Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
|---|
| Datum | 13 november 2025 |
|---|---|
| Betreft | Beleidsreactie op advies Onderwijsraad ‘Talige diversiteit benutten’ |
Onderwijspersoneel en Primair Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon |
Onze referentie 54675761 |
Uw brief 11 september 2025 |
Uw referentie 2025d38567 |
Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar aanleiding van de vergadering van 11 september 2025 inzake het advies van de Onderwijsraad ‘Talige diversiteit benutten’.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Koen Becking
Op 4 september 2025 publiceerde de Onderwijsraad het advies ‘Talige diversiteit benutten’. Dit advies is op verzoek van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitgebracht over de vraag wat er nodig is om in het onderwijs goed om te gaan met talige diversiteit. Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van uw Kamer om een kabinetsreactie te geven op het advies. Uw Kamer heeft op 26 september 2025 tevens verzocht om in de reactie in te gaan op een brief en een bijgevoegd artikel die de commissie op 8 september 2025 ontving.
Hieronder geef ik eerst een reactie op de kernpunten van het rapport van de Onderwijsraad. Vervolgens reageer ik op de aanbevelingen van de Onderwijsraad en licht ik toe hoe het advies aansluit bij mijn beleid. Ten slotte ga ik in op de brief en het meegezonden artikel.
Kernpunten uit het advies
Bijna alle scholen, mbo-opleidingen en voorzieningen voor
voorschoolse educatie in Nederland hebben te maken met kinderen of
jongeren die van huis uit een andere taal spreken dan het Nederlands.
Dat kan Fries, Engels of Turks zijn, of een streektaal van het
Nederlands zoals het Limburgs. Met de nieuwe conceptkerndoelen en
-examenprogramma’s is het niet langer vrijblijvend voor scholen om hier
aandacht voor te hebben.1 Het Talis-onderzoek van de OESO, dat
de leer- en werkomgeving van leraren en schoolleiders in kaart brengt,
laat echter zien dat veel leraren in het primair en voortgezet onderwijs
zich niet goed toegerust voelen om onderwijs te verzorgen aan leerlingen
met uiteenlopende thuistalen.2 Om die reden adviseert
de Onderwijsraad over de vraag wat nodig is om in het onderwijs goed om
te kunnen gaan met talige diversiteit.
De Onderwijsraad adviseert, op basis van wetenschappelijk onderzoek en
voorbeelden uit de onderwijspraktijk, om kennis en vaardigheden van een
eerder geleerde taal in te zetten om Nederlands te leren en om vakkennis
op te doen in het Nederlands. Talige diversiteit wordt in de praktijk
nog vaak genegeerd of gezien als een belemmering bij het leren van en in
het Nederlands. Daardoor blijven kansen onbenut om talige diversiteit
juist te gebruiken in het onderwijs om onder andere Nederlands goed te
leren.
Het advies van de Onderwijsraad gaat uit van Nederlands als voertaal, instructietaal en doeltaal in het onderwijs. ‘Talige diversiteit benutten’ betekent dan ook niet dat leraren (een deel van het) onderwijs moeten geven in andere talen dan het Nederlands. Pedagogisch medewerkers, leraren en docenten hoeven de andere talen ook niet zelf te beheersen. De leraren die de Onderwijsraad sprak in het kader van haar advies, gaven aan dat het haalbaar is om meertaligheid te benutten in het onderwijs. Het vergt volgens hen geen complexe interventies. Er zijn laagdrempelige manieren die al een positief effect hebben.3 Voorbeelden hiervan zijn om vertaalapps te gebruiken, of om een meertalige bibliotheek in te richten, zodat leerlingen het Nederlandstalige boek dat op school wordt voorgelezen in een vertaling in de thuistaal mee naar huis kunnen nemen. Het gaat er dus vooral om dat leraren de beschikking hebben over (voorbeeld)materialen, kennisbronnen en expertise over tweede-taalonderwijs.
Het staat voor mij voorop dat alle leerlingen, ongeacht de taal die zij thuis spreken, goed onderwijs in de Nederlandse taal moeten krijgen, zodat zij leren lezen, schrijven en rekenen in het Nederlands. Dit legt de basis voor de kennis, vaardigheden en persoonlijke en sociale groei die nodig zijn voor school- en studiesucces en om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Het is aan scholen en instellingen om hiervoor een weloverwogen aanpak te kiezen die past bij hun populatie en onderwijsvisie. Het uitgangspunt van het kabinet hierbij is dat deze aanpak evidence-informed is. Daarbij is er niet één juiste methode voor alle scholen, maar gaat het juist om schooleigen keuzes in didactiek en aanpak. Het advies van de Onderwijsraad sluit hierbij aan. De inzichten over meertaligheid als kans om Nederlands te leren worden door onderwijsonderzoekers en -experts breed gedragen. Ook het NRO, dat de doelstelling heeft om met kennis uit onderzoek de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, beschouwt het benutten van meertaligheid als een effectief hulpmiddel om leerlingen met een andere thuistaal dan het Nederlands te ondersteunen bij het leren van en in de Nederlandse taal
Aanbevelingen
De Onderwijsraad doet drie aanbevelingen aan overheid en scholen om talige diversiteit beter te benutten in het onderwijs:
Maak als school, opleiding en voorschoolse voorziening beleid dat kansen van talige diversiteit benut. De overheid zou de wettelijke opdracht voor het ontwikkelen van een dergelijk taalbeleid kunnen aanscherpen en de Inspectie van het Onderwijs zou hierop kunnen toezien
Net als de Onderwijsraad ben ik van mening dat de talige achtergrond van leerlingen en hoe hiermee wordt omgegaan ten behoeve van de Nederlandse taalvaardigheid van leerlingen, onderdeel zou moeten zijn van het taalbeleid van scholen, opleidingen en voorschoolse voorzieningen. Ik zie aanscherping van de wettelijke opdracht om een taalbeleidsplan uit te werken niet als een middel om dit te bereiken. Dit zou een nieuwe administratieve verplichting voor scholen zijn, wat onwenselijk is.
Investeer in ondersteuning, opleiding en verdere professionalisering
Deze aanbeveling van de Onderwijsraad sluit aan bij diverse lopende trajecten. Zo is de omgang met talige diversiteit onderdeel van de geactualiseerde conceptkerndoelen en -examenprogramma’s en zullen scholen ondersteuning krijgen om de nieuwe kerndoelen te implementeren.4 Daarnaast werkt de Gelijke Kansen Alliantie actief aan communicatie over meertaligheid en het gebruik van thuistalen in het onderwijs. Ook via het Masterplan basisvaardigheden is veel aandacht voor thuistalen in relatie tot een goede beheersing van het Nederlands. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) is een wetenschappelijk onderbouwde vindplaats van kennis en heeft op de website onderwijskennis.nl onderzoek, praktijkvoorbeelden en handvatten voor het benutten van talige diversiteit beschikbaar gemaakt. Ook de SLO voorziet in inspirerende lesideeën en informatie over meertaligheid.5 Ten slotte zijn op 24 september 2025 de herijkte bekwaamheidseisen gepubliceerd. Hierin is expliciet opgenomen dat de leraar dient te beschikken over (basale) kennis van het lesgeven aan anderstalige leerlingen en over een (breed) handelingsrepertoire om hen effectief te ondersteunen.6
Breng wettelijke ruimte onder de aandacht.
Ik ben het ermee eens dat scholen, opleidingen en voorzieningen voor kinderopvang op de hoogte zouden moeten zijn van de mogelijkheden die wet- en regelgeving biedt. Ik zal dan ook onderzoeken hoe dit laagdrempelig gecommuniceerd kan worden als hulpmiddel voor leraren en docenten.
‘Meertalige ontwikkeling: een probleem of zegen?’
Van uw Kamer kreeg ik het verzoek om in mijn reactie ook in te gaan op een brief en meegezonden artikel ‘Meertalige ontwikkeling: een probleem of zegen?’ De auteur van de brief, tevens co-auteur van het artikel, wil enige nuances bij het advies van Onderwijsraad aanbrengen. In het artikel wordt uiteen gezet dat leerlingen met een andere thuistaal bij de start van het basisonderwijs doorgaans een achterstand hebben in het Nederlands ten opzichte van leerlingen die thuis Nederlands spreken. Dit is niet zorgelijk, want hun taalvaardigheid ontwikkelt zich anders. De meeste tweetalige leerlingen lopen deze achterstand in. Voorwaarde hiervoor is dat leerlingen veel worden blootgesteld aan de Nederlandse taal en hier, liefst vanaf de kleuterjaren, sterk onderwijs in krijgen. Dit punt ondersteun ik volledig. Leerlingen met een anderstalige achtergrond moeten op school zoveel mogelijk in aanraking komen met de Nederlandse taal en hierin goed onderwijs krijgen. Het benutten van talige diversiteit kan hierbij desgewenst worden ingezet als hulpmiddel.
Tot slot
Ik wil de Onderwijsraad bedanken voor dit advies. Talige diversiteit is voor veel leraren en docenten onderdeel van de dagelijkse realiteit. Zij zijn op zoek naar manieren om leerlingen met andere thuistalen zo goed mogelijk te leren lezen, schrijven en rekenen. Zeker nu omgaan met meertaligheid onderdeel wordt van het curriculum is het van belang dat leraren hierbij worden ondersteund. Ik zie het advies als een waardevolle aanvulling op reeds ingezet beleid om leraren te ondersteunen om talige diversiteit te benutten ten behoeve van het leren van en in het Nederlands.
Het gaat bijvoorbeeld om de kerndoelen 1a,7a en 7b in SLO, 2025b.↩︎
Sapulete, S., De Wilde, P., Ouwehand, K., & Van der Boom, E. (2020b). Teaching and learning international survey (TALIS) 2018: Nationaal rapport voortgezet onderwijs. Den Haag: NRO.↩︎
Het gaat om de kerndoelen 1a,7a en 7b en de eindtermen in domein B, in het bijzonder in eindterm 11 (vmbo) en 12 (havo-vwo) over taalvariatie en -verandering.↩︎
Herijking bekwaamheidseisen leraar, september 2025, blz. 18.↩︎